V I S&p Myra, het elfje eri debooze kabouter Zwartvoet. do? Laaf 555553! mMLi 'pi wEtm SB 6:V,ft* r*f Stad en Omgeving IJDER '4 IWEEDE BLAD ALKMAARSCHE COURANT VAN MAANDAG 6 MEI 19». t M UTRICHT -&t 206 .16 534 505 863. L22 118t 537 136$ >99 1610 [56 1897 2076 2437 529 2637 598 3096 541 3375 557 3569 528 3840 )86 4128* 569 4570 366 4904 L64 5174 344 5375 5650 342 5868 L35 6140 153 6455 579 6693 >23 L50 ris 167 772 >83 271 199 786 6947 7197) 778»! 8110 8541 8778 9021 9291 9515 9692 )59 10128 376 10377 563 10587 380 10920 11107 324 11371, 346 11649 375 11887 Lll 12112 v ï-V'tk'- - PBMHDillk DE MILITAIRE CROSS COUNTRY VOOR DE OFFICIEREN VAN HET EERSTE LEGERCORPS OP HET LAND- GOED „DUINRELL" TE WASSENAAR. Onder de deelnemers bevond zich Prins Bernhard. Nadat Z. K. H. de cross gereden had, tracteerde hij „Bunny" op een extra suikerklontje. V c>| - EEN DOORKIJKJE OP DE ALKMAARSCHE KAASMARKT. In hun typische kleederdracht brengen de kaasdragers een partij gewogen kaas naar de markt TROEPENTRANSPORTEN VAN FRANKRIJK NAAR NOORWEGEN. Een muilezel zweeft tusschen hemel en aarde, tijdens zijn overbrenging van den wal in het transportschip. VRIJZINNIG-CHRISTELIJKE JEUGD GEMEENSCHAP. Jeugdhcrbergtocht naar Petten! Men schrijft ons: Het uitgebreide werkprogramma houdt behalve jeugddiensten, kringavonden, in stuiven, fiets- en wandeltochten ook in: den jaarlijkschen tocht op Hemelvaartsdag en den Woensdagochtend daarvóór naar een der jeugdherbergen in den omtrek van Alkmaar. Dit jaar naar „De Zevensprong" te Pet ten, per fiets natuurlijk. Veertig jongens en meisjes van 12 —19 jaar. De spanning over den lang verwachten dag is duidelijk op de gezichten te lezen; geen wonder dat de hoofdleider ds. Prins van Wijngaarden van de Alkmaarsche V.C.J.G., die reeds vooruit gegaan was, bij de deur van de gastvrije „Zevensprong" met gejuich begroet wordt. Fietsen worden neergezet, bagage afgela den en dan staat de jeugd rond den hoogen vlaggestok, waar de eigen kampvlag met de kampvuurvlam geheschen wordt; een kort woord van den hoofdleider H.L.) en het feest is nu echt begonnen! Na de avondboterham allereerst een korte wandeling door den rustigen dennenaan plant en dan naar de oude (en allereerste in ons land) jeugdherberg de „Boksdoorn" dicht bij den Zevensprong, waar het kamp vuur wordt ontstoken. De luidruchtige stemming maakt intuïtief plaats voor een rustig zich openstellen i-oor hetgeen komen zal. De H.L. spreekt: Naast het voorrecht boven duizenden andere jongeren hier „zoo maar" te mogen genieten van Gods won dere natuur en bovendien gezonde pret met elkander te hebben, moet in ons ook het besef leven, dat hetgeen wij hier ontvangen door ons moet worden meegenomen en uit gedragen, wanneer wij straks weer heel nuchter in het asgelijksche leven stappen. Korte toespraken, getuigenissen bijna, van andere leidsters en leiders en van jeugd- bestuursleden volgen, afgewisseld door ge meenschappelijk gezang. En intusschen knettert en vonkt het grillige vuur gezellig in ons midden: heidensch symbool van het licht dat de duisternis verbreekt en den mensch moed en vertrouwen en geloof in de overwinning van het goede schenkt. Dit uur van verbondenheid en kameraadschap is van bijzondere beteekenis voor twee nieu we leden, die door den H. L. worden toege sproken en als lid van de jeugdgemeen schap worden geïnstalleerd. Als een belofte klinkt dan onze gemeenschappelijk gespro ken kampspreuk. Nog even een fijne avondwandeling naar het strand, om tenslotte na het avondwoord van den H.L. ons bed op te zoeken. Donderdagmorgen: een stralende zonnedag met frisschen wind, corvee, ontbijt, bedden afhalen, slaapzalen piekfijn schoonmaken (vrijwillig!), daarna de vlag hijschen voor den nieuwen dag: „deze dag is een geschenk, ons gegeven; deze dag is een deel van ons leven". In het inmiddels omgetooverde dag verblijf spreekt de H.L. een wijdingswoord. Zie de aandacht waarmee het zooeven nog uitbundige groepje den predikant volgt, die gedachten in hun midden legt, juist aanslui tende bij zooveel wat in hun eigen hart in deze jaren als een „hoe en waarom" naar boven dringt. Het slotlied klinkt als een be vestiging van het gesprokene. Nauwelijks weer buiten, zijn allen vol spanning voor de vossenjacht die nu volgt: spoorzoeken, geheimzinnige briefjes opspeu ren en ontcijferen ende verborgen schat (o zalige, kleverige toffees) opgraven en een „bestemming" geven. In de duinen eet je lekker! Boterhammen en fruit verdwijnen snel, want er zijn wed strijden beloofd. Ruitergevechten en Ro- meinsch wagenrennen voor de jongens en een korte hardloop-wedstrijd „zonder-en- toch-met-schoenen" voor de meisjes. Even rust, terwijl een boeiend verhaal wordt ge lezen en dan trekt de onvermoeibare groep door het thans nog wat kale duin naar het strand om weer in de jeugdherberg te be landen. Er is nog tijd voor een spel buiten, we zin gen nog een canon „Drie ganzen in het ha- verstrooen dan wachten lange rijen borden met kostelijke voedzame soep op af nemers, die zich niet onbetuigd laten. We scharen ons weer rond de hoog wappe rende vlag; het sluitingswoord wordt ge sproken: „draag het geen je ontvangen hebt ■uit in je leven, ook juist dan als je het eens moeilijk hebt". En stellig worden niet vergeten Moeder en Vader Wiese, de jeugdherbergouders, die ook nu weer vol zorg hun best hebben ge daan om het hun jonge gasten in alle op zichten naar den zin te maken en dat zij in hun ruime mooie jeugdherberg hierin ge slaagd zijn, daarvan getuigen wel de stralen de, voldane, reeds eenigszins door de zon verbrande jonge gezichten. Aftochteen lange sliert fietsers tee- kent zich af door het mooie landschap van polders en duinen met de mooie Hollandsche wolkenluchten daarboven! Wel thuis! En nu aan 't werk V C.J.G.-ers voor den komenden Ter Coulsterdag, waai wij jullie met vele ouders en belangstellenden hopen te zien. LUCHTBESCHERMING. Zooals ik de voorgaande week had toe gezegd, zou ik dezen keer mededeeling doen van het aantal ingekomen kijkers. Dat aantal is 2!!! Groot is het niet, doch we zijn er de schenkers niet minder dankbaar voor. Moge hun voorbeeld nog door meerderen gevolgd worden. We hebben er wel geen tientallen noodig, doch een achttal zou ons toch zeer aangenaam zijn. Het aantal aanmeldingen-van vrijwilligers bedroeg deze week 9. Toch zijn we nog lang niet, waar we wezen moeten. Vergelijken we de sterkte van ons personeel bijvoor beeld eens met die van Breda, een gemeente van ruim 50.000 zielen, dus ruim ander half maal zoo groot als Alkmaar, dan ko men we tekort. Daar heeft burgemeester van Slobbe Zaterdag 27 April 1800 vrijwil ligers van den L.B.S.D. toe kunnen spreken. Wij zouden er hier, naar dien maatstaf, minstens 1200 moeten hebben, dat wil dus zeggen, dat er ongeveer 400 bij moeten ko men. Blijft de toeloop als nu, dan zouden we over een jaar er zijn, als er geen enkele vrijwilliger verhuist of sterft. Waar dat echter zeker toch wel het geval is, moeten we ook dat verschil nog inhalen. Men heeft in Breda gezegd, stellig tegen verplichten luchtbeschermingsdienst te zijn, omdat men aan vrijwillige toetreding verre de voorkeur geeft. Waren wij ook zoo gelukkig als Breda, we zouden het ook zeg gen. In ons geval, zal verplichting niet achterwege kunnen blijven, tenzij nog vele aarzelenden komen. Het is mij bekend, dat er velen zijn, die de noodzakelijkheid van toetreding besef fen, doch vreezen, dat hun aanmelding voor hen onaangename gevolgen zou kunnen hebben. Tot hen zeg ik, wat U op U neemt, is niet anders dan trouw de oefeningen bij ta wonen en in tijd var, oorlog voor Uw medemenschen klaar te staan. Dan zal het gewone maatschappelijke leven toch der mate ontwricht zijn, dat veler werk stil ligt en zij niets verzuimen. Mocht dat echter wel het geval zijn, dan is dat slechts te vermijden, door een grooter aantal vrijwilligers, zoodat we in ploegen kunnen werken en ieder zooveel mogelijk slechts in zijn vrijen tijd dienst hoeft te doen. Er is mij ook wel meegedeeld, dat men bezwaar had zich te „verbinden". Maar wat zou men dan willen? Eens 'n keertje komen en weer wegblijven, naar believen? Men kan toch geen organisatie opbouwen op men- schen, die zich net zoo vaak absent kunnen melden, als het hen bevalt. Wat zouden we in oorlogstijd dan raar zitten dijken, wan neer het eens blijkt dat slechts 10 zin had om te komen. Het is eigenlijk te belachelijk om er lang bij stil te staan. Ook schijnen sommigen het vreemd te vinden, dat een organisatie als de L.B.S.D. over eenig vast, betaald personeel moet be schikken. Dat is alleen te verklaren uit hun onbekendheid met de omvangrijkheid van den arbeid, die aan zulk een dienst vastzit. Wanneer zij echter de moeite zouden wil len doen eens op het Waaggebouw aan te loopen, zal het hun gauw duidelijk zijn. Zoolang zij dat niet hebben gedaan, ont breekt hun het recht van critiek. Men dient zich eerst door bevoegden te laten inlichten, alvorens zich het recht aan te matigen, het publiek zoogenaamd op de hoogte te bren gen! Wij hebben in onzen tijd geen behoefte aan menschen die alleen critiseerend aan den kant staan, maar aan hen, die hun plicht tegenover hun medeburgers kennen en er naar handelen. Het hoofd L.B.S.D. R. P. GOETTSCH BLOEMBOLLENDAG TE LIMMEN. De „Neiversie" bijeen. De Nederlandsche Vereeniging tot bevor dering der Wetenschappelijke veredeling van Siergewassen (Nerversie) hield Zaterdag te Limmen een van Neerlands oudste cen tra van bloembollencultuur, een bloembol lendag, met een daaraan verbonden bezoek aan den „Hortus bulborum" en een wande ling door de kweekerijen der firma's van 't Hof en Blokker en J. Valkering Tzn. De bijeenkomst was druk bezocht en werd, wegens verhindering van den voor zitter, den heer Melgers uit den Haag, ge leid door den heer P. Bosman, hoofd dei- school te Uitgeest, die er op wees, dat deze bloembollendag welke te Limmen traditio neel gaat worden, zeer verschilt van de vorige, die thans in het teeken staat van oorlogsgeruchten. De internationale toe stand heeft gemaakt, dat het ook in de kweekerskringen niet goed gaat. De cultu res moesten worden ingekrompen, al zal men daarvan in Limmen, waar de gronden bij uitstek voor de bollenteelt geschikt zijn. weinig bemerken. Moed houden en voort- arbeiden is hier het parool. Een bijzonder woord van welkom richtte spr. tot den reserve-majoor dr. W. E. de Mól, die zich bereid had verklaard het onderwerp „Par kiet en Franjetulpen te behandelen". Onder applaus der vergadering bracht spr. hulde aan de firma's Van 't Hof en Blokker en Valkering en hun personeel, dat er voor gezorgd had, dat de velden die- bezocht zul len worden er weer keurig uitzien. Hierna richtte spr. zich tot den heer Val kering die juist 25 joar voorzitter was van de vereeniging van Bloembollencultuur en wien hij, ter eere van dit feit, namens de vereeniging, met een fraaie mand anjers en rozen eerde. De heer Valkering sprak hierna, wegens verhindering van den burgemeester, als wethouder een woord van welkom tot de aanwezigen. Spr. deelde mede, dat de on derhandelingen met het werkfonds nog niet hadden geleid tot een betere huisvesting van het bloembollenmuseum, doch hij uitte den wensch, dat deze onderhandelingen voor Limmen, waar deze cultuur op hoog peil staat, alsnog succes zullen hebben. Mei» taaie volharding, aldus spr., worstelen hier tuin, dien wij straks gaan bezoeken. Laten wij even terug gaan tot de vorige mobili satie. Vele oude variëteiten zijn toen opge ruimd. Dit heeft sterker den wensch naar voren doen komen van het „beschermt de oude handelssoorten, spaart dit reservoir van kostbare geslachtscellen". Langzamerhand rijpte het denkbeeld def oprichting van zulk een levend cultuur museum. Wat leert deze mobilisatie ons nu reeds? Dat er weer veel van het voor den handel gekweekte zal verdwijnen. Terecht heeft een commissie men zie het Weekblad voor Bloembollencultuur van 19 April j.l. de lijnen uitgestippeld, waarlangs dit kan geschieden. Men spreekt over op te rui men soorten. En hierbij blijkt wel zeer dui delijk, dat het werk van Neversie aanvangt juist waar dat dezer commissie eindigt. Ziet hier eenige voorbeelden. Alle oude Duv van Tolsoorten zijn ten doode gedoemd. Maar in de Hortus Bulborum moeten zij alle blijven voortleven, al ware het alleen, om dat hare geslachtscellen op onvergelijke lijke wijze den factor „vroeg" bevatten. Darwintulp Massenet (mthe Dove) moet verdwijnen uit den handel. Doch wij willen haar behouden, omdat ze een der weinige 36-chromosomige tulpen is en omdat het nog in de verste verte niet bekend is, wat voortgezette veredeling met meerchromo- somige soorteyi kan beteekenen. Zoo zou ik door kunnen gaan. In zijn boek „Geschreven portret van ons volk" schrijft prof. Barnow over onze bollen. Hij noemt de hyacinth een geboren soldaat. Hij spreekt over haar militaire kleuren. Heel goed, maar deze beeldspraak roept toch bij ons wakker: de eerste helft der vorige mobilisatie, toen de kleuren der uniformen nog niet werden aangepast aan de omgeving. De Hortus Bulborum toont u die kleuren in al haar tinteling en schoon heid. Hierop behandelde spr. in korte trekken de voornaamste punten zijner onderzoekin gen aan Franje- en Parkiettulpen, waarover uitvoerig gepubliceerd is in „Die Garten- bauwissenschaft" van 1939 (Julius Sprin ger, Berlin). Hij wees er op, hoe bij enkel- bloemige en dubbelbloemige tulpen de franjerand door knopmutatie ontstaan is de kweekers om door de moeilijke tijden I en hoe hij, in samenwerking met een kwee' heen te komen, opdat zij, als er straks weer vrede komt, voor hun mooie taak gereed zijn. Voorts bracht hij dank voor de hem gebrachte hulde. Iets over de Parkiet en Franje tulpen. Het woord was hierop aan den reserve majoor dr. W. E. de Mol, over het onder werp „De Parkiet en Franjetulpen". Toen wij, aldus spr., verleden jaar in deze zelfde zaal aanwezig waren om onzen Bol- lendag te vieren, hebben wij niet kunnen vermoeden, dat bij een volgende samen komst de algemeene mobilisatie een feit zou zijn. Ons werk is daardoor moeilijker geworden. Maar dit kan winst beteekenen, wanneer er uit voortvloeit: nog hechtere samenwerking. In verband met de buiten gewone omstandigheden denk ik aan het volgende: Daar is de Hortus Bulborum, onze bollen- ker, zaailingen met een franjerand heeft verkregen; de eerste, welke aldus ontstaan zijn. Daarna maakte hij duidelijk, wat hem er toe gebracht heeft, in den franjerand de weerspiegeling te zien van de papillen der stempels. Vervolgens kwamen de Parkiet tulpen aan de beurt. Het genetisch gedrag der soorten, eveneens door somatische mu tatie ontstaan, verschilt ten zeerste van de Franje-tulpen. Jaren lang heeft de spreker getracht ze door bastaardeering te verkrij gen; dit is echter niet gelukt. Aangenomen moet worden, dat de Parkieten periklinale chimaeren zijn; alleen buiten de cellaag, waarin de geslachtscellen tot ontwikkeling komen, verandert de erfelijke constitutie in Parkiet. Merkwaardig is, dat bepaalde variëteiten een genetisch gefixeerde gevoe^ ligheid hebben ten opzichte van het Par- kietenkenmerk. Minder of meer volkomen vormen kunnen ontstaan en het schijnt, dat een volkomen Parkietvorm wel eens kan terugvallen tot een minder volkomen vorm. Vervolgens wees de spr. op de oude Par kieten, waarbij er zijn, die reeds eeuwen lang worden voortgekweekt. Zoo kwamen Amiral de Constantinople, Marktgraaf van Badeb en Rubra majot al in 1680 of om streeks dat jaar voor. Nisuwe Parkieten zien wij telkens weer te voorschijn treden uit bekende handelsvariëteiten. Het regelmatig door de eeuwen heen zich manifesteeren van dit zoo karakteristieke kenmerk, hetwelk zich met groote stand vastigheid handhaaft, moet beschouwd worden als een der merkwaardigste voor beelden van somatisch muteeren. In som mige gevallen is het den spr. gelukt, door röntgenbestraling Parkiet-sectoren op te wekken in bloemdekbladen of vormen te doen ontstaan, die min of meer duidelijk den Parkiet-habitus blijven vertoonen. Herhaalde malen heeft hij door bestraling de kleur der Parkiet gewijzigd. Een prach tig voorbeeld van het spontaan zich open baren van het Parkiet-verschijnsel in sec toren heeft de bekende Darwintulp Clara Butt geleverd. Uitvoerig werd de vorm der bloemdek bladen en loofbladen bestudeerd. Gebleken is, dat zich in het Parkietenbloemdekblad iets van meeldraad en loofblad kenbaar maakt. Tenslotte wees de spr. er op, hoe het verschijnen van Franje- en Parkietvormen in verband kan staan met bepaalde hormo nenwerkingen en met de door hem opge stelde „deelingshypothese". Veertien dagen geleden, aldus spr., wan delde ik door Amsterdam en zag in een der bloemwinkels de Parkiet Fantasy in haar volle weelde tentoongesteld, in de nabijheid van de plaats, waar de nationale film „Er gens in Nederland" wordt gedraaid. Zooals dit spel het symbool beteekent der verdedi ging van ons vaderland en van het wel en wee der mobilisatie, zoo wil de Hortus Bul borum gelden als het symbool van hetgeen Nederland door de eeuwen heen gepres teerd heeft op het gebied der „bloembollen- veredeling". „Ergens in Nederland" houden wij als een kostbaar bezit bewaard: het le vend bewijs van het kunnen der kweekers. Spr. eindigde met den wensch, dat men steeds meer de beteekenis van dit feit gaat doorgronden en daardoor steeds meer daad werkelijken steun aan dit streven gaat ge ven. Na een woord van dank door den voor zitter werd hierna een gemeenschappelijk bezoek gebracht aan den Hortus Bulborum, waar we o.m. bewonderden de eerste botani sche soorten die den grondslag hebben ge legd voor al onze tulpensoorten. Hierna volgde een wandeling door de tulpenvel den. Limmen is thans wel op zijn mooist. SCHEEPVAARTLIJNEN. Rotterdainsche Lloyd. Modjokero 2 Mei te Los Angeles. Kertosono 4 Mei te New York, v. Batavia. Kota Radja 4 Mei te Valparaiso, van New- Port via Valparaiso n. San Francisco. Weltevreden 4 Mei van Port Tampa, Mexico van Baltimore via Panamakanaal n. Japan. 259. De kabouterkoning is zo blij, dat Zwartvoet ge vangen is, dat hij het huisje van Myra laat opknappen. Het hoge gras wordt geknipt. Het dak en de ramen worden nagekeken en schoongemaakt. De poes van My ra kijkt er naar en denkt: „Zou mijn vrouwtje gauw terug komen?." 260. Intussen is er nog een Zwartvoeter, die den bozen kabouter trouw is gebleven. Kijk, hij zit in een kist in een rommelig hoekje van het kinderhuis. Daar wacht hij, totdat Myra naar buiten komt, om haar terugreis te vervolgen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 5