DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De Duitschers rukken op ten noorden
van Reims.
Een boodschap van
Roosevelt.
Engelschen trekken terug naar Kanaalhavens
Pantserstelling 505 viel in
Duitsche handen.
Regeeririgcommissaris voor den weder
opbouw benoemd.
Dr. ir. J. A. Ringers.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant woFdt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENT IEN
Van 1 -5, regels 1.25, elke regel meer f 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HfcRMS. COSTER ZOON. Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeurs C. KRAK.
No. 118
Dinsdag 21 Mei 1940
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
142e Jaargang
Daladier wilde Gamelin niet laten vallen.
Het frontbericht van het D.N.B. meldt:
De wisseling in de leiding van het Fran-
sche ministerie van Oorlog en in het
Fransche opperbe' el toont aan, hoe ze
nuwachtig men in Parijs geworden is en
hoe ernstig de toestand beoordeeld wordt.
Daladier, die jarenlang minister van
oorlog was, heeft zijn portefeuille klaar
blijkelijk vooral aan Reynaud moeten
overgeven, omdat hij den opperbevelheb
ber Gamelin niet wilde laten vallen. Dala
dier heeft jarenlang ten nauwste met de
zen kundigen officier, die tot de meest
begaafde militaire leiders van het oogen-
blik behoort, samengewerkt.
Het is daarom begrijpelijk, dat hij den
val van Gamelin, die zeker onder Engel-
schen druk geschied is, noch wilde goed
keuren, noch met zijn naam dekken. Op
volger van Gamelin wordt zijn vroegere
voorganger, generaal Weygand, die we
gens het overschrijden van de leeftijds
grens reeds eenige jaren geleden den dienst
verlaten heeft en zich sindsdien aan poli
tieke en in verschillende raden van toe
zicht ook aan economische taken heeft
gewijd.
Generaal Weygand zal nu moeten be
wijzen, in hoeverre de stralenkrans, die
hem uit den vorigen oorlog omgeeft, hem
in staat stelt den modernen bewegingsoor
log in een zoo kritiek stadium als waarin
hij door de snelle successen van de Duit-
sche weermacht thans reeds gekomen is,
baas te worden.
De militaire situatie.
Over den militairen toestand kan gezegd
worden: In België werd de achtervolging
van den vijand voortgezet en in Noord-
Frankrijk ging de Duitsche opmarsch ver
der. De Belgen bieden op den Noordelijken
vleugel tegenstand en weren zich dapper.
Ook de Fran^phen doen zich bij 't afweren
van aanvallen en bij den tegenaanval flink
gelden. Daarentegen was er bij de gevech
ten der beide laatste dagen van de Engel-
schen nog nauwelijks iets te bespeuren. De
toenemende militaire beweging in de 'ha
vensteden doet vermoeden, dat de Engel-
schen zich van het vasteland op hun eilan
den willen terugtrekken, zoolang zij nog
kans hebben over te steken. De poging van
sterke Fransche strijdkrachten, die door
het opdringen der Duitschers naar Doornik
en Kamerijk, in den sector Valenciennes-
Maubeuge in een zak waren geraakt, om
naar het Zuiden en Zuid-Oosten door te
breken, werd verijdeld.
Den vijand werd de uitweg versperd. In
dezen strijd, die herinnert aan de vergeef-
sche doorbraakpoging in detn bekenden
slag bij Kutno leden de Franschen zware
verliezen. Het verlies van meer dan vijftig
tanks is een bewijs voor de kracht, waar
mee de Franschen aanvielen, doch ook voor
de trefzekerheid van den Duitschen af
weer.
De vijandelijke aanval met pantserwa
gens in de flank, die door de Franschen
bij Laon in Noordelijke richting werd uit
gevoerd, moest vermoedelijk de doorbraak
uit den sector Valenciennes-Maubeuge on
dersteunen. Deze poging werd volkomen
verijdeld, waarbij opnieuw de superiori
teit aan het licht trad van het Duitsche
luchtwapen tegenover de logge Fransche
oorlogsmachine.
Ten Noorden van Reims aan de Aisne
zijn intusschen nieuwe sterke Duitsche
strijdkrachten opgerukt.
Het Duitsche luchtwapen deed zich
sterk gelden op de achterwaartsche ver
bindingen, waartoe ook behooren de zee
wegen van .de Belgische en Fransche kust
naar Engeland. Het schepenkerkhof rond
om Engeland heeft de laatste dagen een
aanzienlijke uitbreiding ondergaan.
Uit Washington werd gister door het
D. N. B. gemeld: Naar aanleiding van de
„week van den buitenlandschen handel"
heeft de minister van Buitenlandsche Za
ken, Cordell Huil, voor de radio een
boodschap van president Roosevelt voor
gelezen, waarin deze ten eerste een libe
rale handelspolitiek als voorwaarde voor
de vermijding van toekomstige oorlogen
kenmerkt en ten tweede verklaart, dat de
Amerikaansche natie zich niet in voort-
durenden welstand kan verheugen, indien
geen passende afzetmarkten in het bui
tenland voor het Amerikaansche goederen-
overschot beschikbaar staan en indien de
invoer van noodzakelijke goederen door
een ongunstige ontwikkeling in binnen-
of buitenland belemmerd wordt. Slechts
door een liberale handelspolitiek kunnen
de Vereenigde Staten na den oorlog tot
den economisehen wederopbouw van de
wereld bijdragen.
In aansluiting hieraan, zei Hull in een
eigen rede, dat de uitwerking van den
gigantischen strijd in ttwee werelddeelen
diepgaanden invloed op de toekomst van'
de V. S. en van elk volk zullen hebben.
Reeds thans worden buitenlandsche han
del en scheepvaart van de V. S. zwaar ge
troffen. Terwijl enkele takken der pro
ductie een voorbgaand stijgeiide vraag
hebben, hebben andere te lijden van ver
mindering der opdrachten uit het buiten
land. Het totaal van den uitvoer der V. S.
is wel is waar gestegen, doch vele in
dustrieën hebben zwaar te lijden onder
deze omstandigheden. Ook de invoer heeft
nieuwe problemen gebracht, daar thans
vele binnenlandsche takken van industrie
aan verscherpte concurrentie van het
buitenland blootgesteld staan, geheel af
gezien van het schaarsch worden van
sommige ingevoerde goederen, waarvan
de V. S. behoefte hadden of gewend waren.
In ieder geval heeft de ontwikkeling dei-
laatste maanden duidelijker dan ooit de
beteekenis van den buitenlandschen han
del voor de V. S. aangetoond.
Duurzame welvaart, zoc verklaarde
Hull, is slechts mogelijk in een wereld, die
in vrede leeft. Eischen tot uitsluiting van
buitenlandsche waren zijn zeer kortzichtig
en even onjuist als de politiek van hooge
beschermende invoerrechten der republi
keinen na den wereldoorlog. De Vereenig-
d.e Staten, zoo besloot Huil zijn rede, heb
ben thans een tweeledige taak: ten eerste
versterking van hun verdediging en ten
tweede gestage bereidheid tot constructie
ve medewerking aan den wederopbouw
van den wereldhandel door het systeem
der handelsverdragen.
Het opperbevel van het Duitsche leger
deelde gisteren mede:
In België wordt de achtervolging in den
strijd tegen de vijandelijke achterhoede
voortgezet. De Dender is overschreden en
bij de achtervolging is de bovenloop van de
Schelde bereikt. De Britsche troepen trek
ken in geforceerde marschen naar de havens
aan het Kanaal, terwijl bij Maubeuge en ten
Zuiden van Valenciennes een aanval van
een Fransch-Belgisch leger, dat naar het
Zuiden een uitweg zoekt, werd afgeslagen.
De vijand leed hierbij zeer zware verliezen,
in het bijzonder ook aan pantserwagens. Na
deze mislukte poging om door te breken
trekt de vijand zeer geschokt naar het Wes
ten terug.
Ten Zuidwesten hiervan hebben onze
pantserafdeelingen en gemotoriseerde troe
pen het slagveld van den Somme-slag van
1916, aan den straatweg KamerijkPeronne,
bereikt.
Duikbommenwerpers, gevechts- en ver-
nielimgsvliegtuigen hebben een van Laon
naar het Noorden oprukkende vijandelijke
pantsercolonne verslagen en tot omkeeren
gedwongen.
De geheele binnenste fortengordel van
Luik, alsmede alle forten van Namen, op één
na, zijn in onze handen.
Bij de gevechten der pantsereenheden in
België heeft zich de eerste luitenant in een
pantserafdeeling, baron Nolde, onderscheiden
door buitengewone koelbloedigheid.
Op 19 Mei heeft de Duitsche luchtmacht
haar aanvallen op de achterwaartsche ver
bindingen en terugtochtswegen van den
vijand in Noord-Frankrijk en België ver
sterkt.
De aanvallen tegen vijandelijke vliegvel
den werd met succes voortgezet.
Tijdens gewapende verkenningstochten
in het zeegebied voor de Fransch-Belgische
kust werden twee vijandelijke torpedo
jagers vernield. Een torpedojager en de
Fransche torpedoboot „Incomprise", als
mede drie koopvaardijschepen van in totaal
circa 15.000 ton werden zwaar beschadigd.
De totale verliezen van den vijand be
droegen gisteren 143 vliegtuigen, waarvan 95
bij luchtgevechten en vijftien door de lucht
doelartillerie omlaag werden geschoten. De
rest werd op den grond vernield. 31 Duitsche
vliegtuigen worden vermist.
In den nacht van 19 en 20 Mei hebben
Britsche vliegtuigen hun lukraak onderno
men bomaanvallen boven West-Duitschland
voortgezet. Een reeks burgers werd hierbij'
gedood en gewond. Het eenige militaire doel,
dat werd getroffen, was een kamp voor
krijgsgevangenen. Een aantal krijgsgevan
genen werd gedood.
Omtrent de bezetting van het pantser-
werk 505 door den Führer met het
ridderkruis onderscheiden en tot kapitein
bevorderden eersten luitenant Germer met
zijn troep pioniers, geeft het D.N.B. de vol
gende beschrijving.
Het pantserwerk ligt ten Zuidoosten van
Villy en ten Noordwesten van de vesting
Montmédy en vormt den uitersten vleugel
van den eigenlijken kern der Maginot-linie.
Taai en verbeten verdedigden de Franschen
zich. Tijdens gevechten, waarbij veel bloed
gevloeid was, was de infanterie er in ge
slaagd om het dorp Villy, welk dorp door
betonnen kelders en betonnen schuilplaatsen
en bunkers versterkt was én dus den eersten
uitlooper van de Maginot-linie vormde, na
zwanen strijd van huis tot huis en van kelder
tot kelder te bezetten. Hierbij moest de
artillerie voortdurend ingrijpen en de bun
kers door directe beschieting vernielen. Het
uitgangspunt tegen het pantserwerk, dat on
geveer een kilometer verder lag, was ge
schapen.
Verkenningen hadden geleerd, dat het ge
heele werk uit twee pantserstellingen, zoo
genaamde Vechtblokken," en een geschuts-
kasemat bestond, die onderling en met an
dere pantserwerken door onderaardsche gan
gen verbonden waren'De pantserstellingen
en de geschutskazematten lagen ongeveer
40 meter van elkaar. De naastbijzijnde pant
serstelling ligt twee kilometer verder in de
richtin gvan Montmédy. Iedere pantserstel
ling beschikt over vier pantserkoepels,
waarvan er één intrekbaar is.
Trommelvuur.
Op het vastgestelde tijdstip zette een
trommelvuur van de Duitsche zware en
middelbare artillerie op de pantserstelling
in, ten gevolge waarvan, de. camouflage werd
vernield en het omliggende terrein in een
veld vol trechters veranderd werd. Gespan
nen volgde men de resultaten van de be
schieting. Daarop werden de schietgaten
onder vuur genomen.
De stormloop begon. De wanhopige af
weer, razend machinegeweer- en geschuts-
vuur uit de pantserkoepels bewees, dat de
gevechtskracht van 505 door de artilleriebe
schieting slechts weinig had geleden. Reeds
kort daarna hadden de pioniers door van
granaattrechter tot granaattrechter te trek
ken, den dooden hoek van het pantserwerk
bereikt, de springstoflading gelegd en de lont
aangestoken.
De infanterie en de artillerie onderhielden
een levendig dekkingsvuur en hielden de
schietgaten voor de machinegeweren in be
dwang. De springstoflading bij den eersten
pantserkoepel ontbrandde. Zij lag goed. De
stalen koepel, welke twee meter in doorsnee
mat en vervaardigd was uit 30 centimeter
dikke platen, werd ongeveer een meter uit
zijn verankering gelicht en viel daarna
krakend in scheeve positie op den koepel-
ring terug.
Ontzettende explosies.
De opening voor springstofladingen was
vrij en de doorbraak tot het pantserwerk
gelukt. Onder hevig machinegeweer- en
artillerievuur uit de omliggende koepels leg
den de pioniers de eene springstoflading na
de andere. Achter elkaar werden de koepels
buiten gevecht gesteld, zware springstof
ladingen werden in het pantserwerk gewor
pen, waar zij met ontzettende kracht explo
deerden. Verscheiden koepels waren reeds
ingedeukt. Stelling I zweeg, zware rookwol
ken kwamen uit alle gaten. De stelling
brandde en was buiten gevecht gesteld.
Taai drongen de strijders op naar 505,
maar even taai en verbeten verdedigde de
vijand zich.
Plotseling vond uit de flank een vijande
lijke aanval plaats met sterke pantsereen
heden, doch door het vuur van de Duitsche
pantserjagers bleef de aanval steken. Drie
zware gepantserde eenheden van den vijand
werden vernietigd. De geschutskazemat was
reeds in Duitsche handen en bezet. Stelling
II van de sterkte schoot echter nog uit een
laatste machinegeweer. De nacht was aan
gebroken, maar alle deelen van de sterkte
505 bleven in Duitsche handen.
DE „REX" NIET AANGEHOUDEN.
Het D.N.B. meldt uit Milaan:
Het Turijnsche blad „Stampa" legt den
nadruk op het bericht, dat het uit de Ver.
Staten terugkecrende Italiaansche schip
„Rex" niet door de Engelschen in Gibraltar
is aangehouden om gecontroleerd te wor
den. Het Britsche controleschip groette de
„Rex" en liet het schip ongehinderd pas-
seeren.
De „Stampa" is van meening, dat Enge
land door het buitengewoon scherpe optre
den van Italië tegen de onrechtmatige eco
nomische blokkade voorzichtiger is gewor
den ten aanzien van dit land en dat Enge
land, door zijn moeilijke positie, alles poogt
te vermijden, wat onaangename gevolgen
voor Engeland in de Middellandsche Zee
ten gevolge zou kunnen hebben.
De opperbevelhebber van land
en zeemacht maakt, in overeen
stemming met den Duitschen op
perbevelhebber in Nederland, be
kend, dat bij besluit van 18 Mei
1940, no. 5, dr. ir. J. A. Ringers
is aangesteld tot regeeringscommis-
saris voor het herstel van het ver
keerswezen, de drooglegging van
onderwaterzettingen, den wederop
bouw van steden, dorpen en gebou
wen en al hetgeen daarmede sa
menhangt, en dat deze functie ver
der kortheidshalve zal worden aan
geduid als: „regeeringscommissaris
voor den wederopbouw".
Wij verheugen ons over deze aanstelling.
In de eerste plaats omdat ir. Ringers Alk
maarder van geboorte is, maar bovenal
omdat het ons bekend is, dat ir. Ringers de
Nederlandsche gemeenschap wil dienen, zoo
noodig met achterstelling van eigen per
soonlijk belang, als hij weet, dat hij door
zijn arbeid wat kan bereiken. Hij bewees
dit toen hij in 1930 in 's lands belang de
hoog gesalarieerde functie als directeur van
de M.U.Z. neerlegde om die van directeur-
generaal van den Rijkswaterstaat te aan
vaarden. Wij prijzen ons land gelukkig, dat
op dezen hoogen post een zoo bekwaam Ne
derlander is geplaatst.
Johannes Aleidis Ringers werd in Januari
1885 geboren als zoon van een Alkmaarsch
aannemer. Hij is dus thans 55 jaar oud en
heefteen loopbaan achter den rug, welke
gewaagt vangewichtige functies in den
openbaren dienst. In de groep van Neder
landsche ingenieurs, die Hollands faam op
waterbouwkundig gebied verbreid hebben,
neemt dr. Ringers een belangrijke plaats
in, doordat zijn naam verbonden is aan twee
der grootste waterbouwkundige werken in
ons land: de sluizen te IJmuiden en de Zui
derzeewerken.
Na de voltooiing van zijn studie te Delft,
trad ir. Ringers in 1906 op 21-jarigen leef
tijd als adjunct-ingenieur in dienst bij den
Rijkswaterstaat, waar hij geleidelijk opklom
en reeds spoedig de aandacht op zich ves
tigde bij enkele kleinere werken, zooals de
kanalisatie van West-Friesland. Toen de
Rijkswaterstaat in 1920 besloot over te gaan
tot den bouw van de nieuwe sluis te IJmui
den, viel de keuze voor de leiding van het
groote werk op hem. Op 1 Mei 1921 trad ir.
Ringers, die te voren ook nog een studiereis
van eenige jaren in Ned.-Indië gemaakt
had, in functie. Hij was de ziel van de ge
weldige sluiswerken, die de bewondering
van het buitenland afdwongen, en te Am
sterdam spreekt men dan ook nu nog wel
van de „sluis van Ringers".
Toch heeft ir. Ringers niet tot de vol
tooiing de leiding behouden. Toen in 1926
de Maatschappij tot Uitvoering der Zuider
zeewerken werd opgericht, wachtte hem
een nieuwe gewichtige taak: hij werd leider
van de drooglegging. Hoe zwaar het hem
viel den sluisaanleg te IJmuiden onvoltooid
achter te laten, het enorme werk aan de
Zuiderzee trok hem zoozeer aan, dat hij de
benoeming aannam. In den zomer van 1927
betrok ir. Ringers als directeur-hoofduit
voerder zijn nieuwe woning aan Den Oever
op Wieringen. Zijn werk in dienst van de
M.U.Z., waarbij behalve zijn ingenieursta
lent, zijn groote werkkracht eerbied af
dwong, werd echter betrekkelijk spoedig
afgebroken, want reeds in 1930 werd hij als
directeur-generaal met de algemeene lei
ding van den Rijkswaterstaat in Nederland
belast. Op 1 Dec. 1935 verliet ir. Ringers
met eervol ontslag den Rijksdienst. Sinds
dien is hij lid van den Raad van Beheer
der Ned.-Indische Spoorweg Maatschappij,
terwijl hij zijn medewerking verleent aan
verscheidene instellingen en vereenigingen.
Dr. Ringers is doctor honoris causa aan de
Technische Hoogeschool te Delft en aan de
Technische Hochschule te Danzig.
Antwerpen volkomen gespaard
gebleven.
Door het D. N. B. is uit Antwerpen
gemeld:
Antwerpen biedt onmiddellijk na de
gevechten om de vesting nog het beeld
van een schijnbaar nauwelijks bevolkte
stad. Op de straten, die van de voorsteden
naar de stad leiden, hangen de draden van
de electrische tram omlaag, de telefoon
palen zijn omgevallen, in elkaar geschoten
en uitgebrande auto's, doode paarden en
koeien omzoomen den weg. Hoe dichter
men echter bij de eigenlijke stad Antwer
pen komt, des te schaarschér ziet men de
uitwerking van granaten en sporen van
mitrailleurvuur. In een landhuis aan den
rand van de stad liggen tot een groote
hoop opgestapeld uniform- en uitrustings
stukken. De overwonnen soldaten van 't
vijandelijke leger hebben alles weggegooid
om zoo ongehinderd mogelijk te kunnen
vluchten. De groote bruggen over de
Schelde zijn opgeblazen. Maar de Duitsche
pioniers hebben reeds noodbruggen van
pontons gemaakt. In de ernorme haven
complexen liggen tallooze schepen.
Terwijl de voorsteden in de buurt van
de militaire versterkingen bijna zonder
uitzondering door de burgerbevolking ont
ruimd waren, zijn in Antwerpen zelf de
bewoners bijna allen thuis gebleven. En
toch schijnt de stad uitgestorven te zijn.
De straten zijn leeg, de huizen en winkels
gesloten, op de vensters zijn papierstroo-
ken geplakt en er hangen gordijnen voor.
Angstwekkend is deze doodsche stilte.
Allengs wagen zich ook enkele burgers
van Antwerpen uit hun huizen. Eerst ang
stig en terughoudend. Spoedig echter wor
den zij vriendelijk en vertellen, dat zij
sinds vier dagen zonder water en licht
leven en dat zij, krachtens verordening
van de overheid, vóór Maandagochtend 9
uur, dus 48 uur lang, hun woningen niet
mochten verlaten.
Men xan aan de inwoners merken, hoe
gelukkig zij zijn, dat hun woonwijk door
den snellen opmarsch van de Duitsche
troepen voor de verschrikking van den
oorlog gespaard is gebleven. De inwoners
van Antwerpen zijn Vlamingen. Zij toonen
geen haat tegenover Duitschers. Voor het
raadhuis zijn op het groote plein 'Duitsche
soldaten gelegerd. Pantserwagens bevei
ligen met hun geschut de straten.
De prachtige oude gebouwen zijn vol
komen ongeschonden gebleven, het raad
huis en de gildehuizen van de Duitsche
Hansa, in prachtigen Renaissance-stijt ge
bouwd, de smalle burgerhuizen van den
barok-tijd en de moderne groote hotels en
Bordeaux voorbereid op komst
van Fransche regeering.
Het D. N. B. meldt uit Irun:
De stille, landelijke stad Bordeaux is,
naar hier aankomende reizigers melden,
plotseling veranderd in een mierenhoop.
Alles wordt voorbereid voor het vertrek
van de Fransche regeering naar Bordeaux,
welke stad, zooals men weet, reeds in 1014
het toevluchtsoord der staatsleiding was.
Bijna alle openbare gebouwen der stad,
scholen en kazernes, worden voor het on
derbrengen der ministeries in orde ge
bracht. De weinige hotels zijn overvol
goed gesitueerde lieden uit Noord-Frank
rijk, die de laatste dagen zijn aangekomen
en die de verdere ontwikkeling binnen het
bereik van de Spaansche grens willen af
wachten.
Een Engelsch stoomschip heeft gisteren
met 60'0 Fransche en buitenlandsche vluch
telingen aan boord, met onbekende be
stemming zee gekozen. Naar gezegd wordt
bevond zich aan boord, behalve vlucht-
goederen, een groote goudzending van de
Fransche Bank, bestemd voor New York.
MAATREGELEN IN ZWEDEN.
Mogelijkheid tot ontbinding van
politieke partijen.
Uit Stockholm werd gemeld:
In den Zweedschen Rijksdag is door den
minister van Justitie een wetsvoorstel inge
diend, volgens hetwelk het mogelijk zal
zijn, politieke organisaties te ontbinden.
Voorgesteld wordt, organisaties, welke met
geweld of met behulp van een vreemde
mogendheid de Zweedsche regeering ten
val willen brengen, of welke door haar op
treden de verdediging van Zweden schade
berokkenen, resp. de verhouding tot andere
mogendheden benadeelen kunnen, te ont
binden. Het door de regeering uitgevaardig
de ontbindingsdecreet moet binnen 30
dagen door den Rijksdag worden bekrach
tigd.
zakengebouwen. Geen schot is hier ge
vallen.
Uit de vensters wenikt menigeen de
Duitsche troepen vriendelijk toe. De Ant
werpenaren hebben snel begrepen, dat de
Duitsche soldaat niet als vijand der bur
gerbevolking is gekomen. Belgische poli-
tie-agenten en Duitsche veldgendarmes
plakten een oproep op de muren: „Ge
draagt u vreedzaam, dan zal u niets ge
beuren." Maar de vermaningen schijnen
niet noodzakelijk te zijn.