Myra, het elfje en de booze kabouter Zwartvoet. Exportmoeilijkheden en -mogelijkheden. Welke veranderingen zich plotseling hebben voltrokken. Behoefte aan volwaardige bodemproducten blijft. Het omroepprogramma voor Dinsdag. Een kraai, die werk'Hfk afdoende wewn? Glimlachje, DE CECIL FREEMAN CREGG. EERSTE BLAD. Aan een beschouwing van den agrari- schen medewerker van de „Prov. Overijss. en Zw. Crt.", ontleenen wij het volgende: Wel buitengewoon snel en onverwacht hebben zich kolossale veranderingen vol trokken op velerlei terrein. Ons bepalende tot het agrarische terrein en wel tot de we reldmarkt onzer voornaamste producten, n.l. boter, bacon, eieren en melkproducten, willen we in vervolg op hetgeen wij reeds berekenden na de bezetting van Denemar ken, welke op haar beurt volgde op de af sluiting van de Oostzeelanden (Zweden, Finland, Letland, Estland, Litauen, Polen en Rusland) thans nagaan, welke de direct zichtbare gevolgen zijn van de bezetting van Nederland en België. De boter. Beginnen we met de boter. Van dit pro duct wordt per jaar rond 600 millioen kilo op de wereldmarkt gebracht, waarvan 27 pet. uit Denemarken, 9 pet. uit Nederland, 19 pet. uit de Oostzeelanden, 40 pet. uit Australië en Nieuw-Zeeland en 5 pet. uit de rest van de wereld komt, o.a. Argentinië en Ierland. Waarheen gaat nu deze kluit van 600 mil lioen kilo boter? Het antwoord moet luiden: in hoofdzaak naar Engeland, n.L 82 procent ervan. Duitschland nam 16, de overige lan den 2 procent. Met deze enkele gegevens voor oogen, ziet men direct al, waar het grootste ge volg van den oorlogstoestand, zooals deze zich op dit .oogenblik vertoont, zich doet gevoelen, n.l. in Engeland. Had dit land reeds door de afgrendeling van de Oost zee en door de bezetting van Denemarken ruim 40 pet. van zijn mogelijkheid tot het importeeren van boter verloren, thans, nu ook Nederland als boterleverancier voor dat land is weggevallen, mist het de helft van zijn boter-aanvoer. En aangezien zijn eigen productie slechts 20 millioen kilo be draagt, dat is vier procent van zijn normale consumptie, kan men zeggen, dat genoemd land thans slechts kan beschikken over de helft van de hoeveelheid boter, welke het normaal noodig heeft. Bovendien zal het dit groote gat in zijn botervoorziening niet in noemenswaardige mate kunnen stoppen door méér-aanvoer uit de nog overgebleven leverancierlanden en wel om de eenvoudige reden, dat die landen (in hoofdzaak Austra lië, Nieuw-Zeeland en Ierland) -reeds vrij wel al hun exportboter naar het moeder land zonden, n.l. 90 tot 98 pet.! Bacon. Ook van het product bacon (varkens- vleesch) is Engeland de grootste afnemer ter wereld. Niet minder dan 340 millioen kilo importeert het daarvan jaarlijks en wel hoofdzakelijk uit de Oostzee- en Scandina vische landen, benevens uit Nederland, die nu alle als leverancier van Engeland zijn weggevallen. Bij raadpleging van de sta tistieken blijkt dan ook, dat deze landen driekwart van den Engelschen bacon-jm- port verzorgden, hetgeen overeenkomt evenals bij de boter met de helft der hoe veelheid, welke noodig is voor de normale consumptie! Genoemd land plukt hier thans de wran ge vruchten van het feit, dat het sedert vele jaren zijn bodemproductie op onvergelijke lijke wijze heeft verwaarloosd. Weliswaar heeft men sedert enkele jaren het gevaar daarvan eenigermate ingezien en door mid del van overheidsmaatregelen de productie van varkens, eieren en melk trachten te vergrooten, doch het resultaat daarvan was nog niet van overwegend belang. z Eieren. Op de wereldmarkt van eieren is Enge land, om de zelfde reden eveneens de grootste kooper. Van de zes duizend mil lioen eieren, die jaarlijks worden geëxpor teerd, leveren Nederland en Denemarken elk het vierde deel, de Balkan en het Oost- zee-bekken elk 15 procent; de rest komt uit andere landen. Van die 6000 millioen eieren nu kocht Engeland 58, Duitschland 28 en de rest der wereld 14 procent. Nu echter éérst de Oostzeelanden, vervolgens Denemarken en tenslotte ook Nederland en België zijn weg gevallen als leveranciers van eieren aan Engeland, beteekent dit, dat drie kwart van den normalen import voor dit land onmo gelijk is geworden. En aangezien de eigen productie slechts in het negende deel der normale behoefte voorziet, komt het er dus op neer, dat men in dat land nu nog slechts het derde deel van zijn behoefte aan eieren gedekt ziet. Ook op het stuk van eieren zullen de En gelschen deze kolossale leemte zoo goed als niet kunnen aanvullen door vergrooten im port uit andere landen, want de nog over gebleven leveranciers exporteeren slechts het derde deel van het wereld-aanbod en zij zonden tot dusver toch reeds vrijwel hun geheele eieren-overschot naar Engeland, speciaal Australië, Zuid-Afrika en Ierland. Zij kunnen dus voorloopig niet veel méér gaan leveren. Melk. Zal er dus thans een groot tekort aan bo ter, bacon en eieren gaan ontstaan in Enge land, nu de import-mogelijkheid zoo sterk is ineengeschrompeld, ook de invoer van melkproducten normaal 100 millioen kilo per jaar heeft een zeer gevoeligen knauw gekregen en wel hoofdzakelijk doordat Ne derland nu niet meer levert. Van den tota len Engelschen invoer verzorgde ons land n.l. twee derde van de gesuikerde volle con dens en 80 pet. van de gesuikerde magere, waarbij dan nog Denemarken en België ko men, die eveneens-leverden! De eindrekening is dan ook, dat Enge land thans in totaal 82 procent van zijn volle en 92 procent van zijn magere condens import ziet afgesnoerd. Alle melkproducten bijeen genomen bedraagt dit percentage 70. Weliswaar is de eigen productie van con dens en poeder betrekkelijk groot, vergele ken bij die van boter, bacon en eieren, doch dat neemt toch niet weg, dat de Engelschen thans het vierde deel van hun normale be hoefte aan melkproducten ongedekt zien; dat is dus niet zóó sterk als bij boter en ba con, waar de helft en bij eieren, waar twee I derde deel der normale consumptie onge dekt is, al gevolg der oorlogsomstandighe- den. Nogmaals: dit land ondervindt thans de gevolgen zijner jarenlange verwaarloozing van zijn agrarische productie en als zooda nig is het een baken in zee! Voor onze producten, die nu niet langer naar Engeland gaan, dient een andere be stemming te worden gevonden en die zal er ook wel komen. Niet alleen, dat reeds offi cieel is medegedeeld aan de zuivelfabrikan- ten, dat er zoowel voor de voorraden, als ook voor de verdere productie afzet aanwe zig is, doch bovendien bedenke men, dat zoowel in Nederland als in de Duitsche ge bieden nog wel onbevredigde behoefte be staat aan de volwaardige voedingsstoffen, welke onze land- en tuinbouw leveren. Per slot van rekening is de bodemproductie de oervorm van alle voortbrenging en aan haar bestaansreden en -noodzakelijkheid kan eenvoudig niet worden .getwijfeld. Hoe vaak is er niet gewezen op den ongezonden toe stand, dat wij drie kwart van onzen export- boter, dat is 40 procent van onze totale pro ductie, naar Engeland verkochten tegen ee"n prijs, die een derde en in den laatsten tijd hoogstens de helft van onze productie-kos ten vergoedde, terwijl velen o.a. onze weermacht het vervangingsproduct mar garine aten? Trouwens, het feit dat wij rond de helft van onzen agrarischen export (uitgedrukt in waarde) naar Engeland zonden (ondanks de halveering van onzen bacon- en melkpro ductenexport naar dat land) dateerde pas uit de crisisjaren, want daarvóór ging slechts 30 procent naar Engeland en de heflt naar Duitschland en de' gebieden die daar nu bijgetrokken zijn, Doch hoofdzaak is en blijft, dat aan de producten van onzen bo dem óók wellicht vooral onder thans inge treden omstandigheden behoefte zal bestaan en gelegenheid tot ruil tegen andere pro ducten, die wij niet voortbrengen en die nu niet langer uit Engeland kunnen komen, zal er eveneens zijn. Waarbij nog komt, dat ook in ons eigen land de afzet onzer volwaardi ge bodemproducten nog aanzienlijk zal kun nen worden uitgebreid. Voor onzen boeren stand is er dus géén reden, om bij de pak ken neer te zitten! Spoct Voetbal WEDSTRIJDEN TEN BATE VAN ROTTERDAM. Verschillende vriendschappelijke wed strijden zijn gisteren gespeeld ten bate van de hulpverleening aan Rotterdam. Alcmaria I speelde hier met eenige inval lers tegen een sterk Depót-elftal en moest met 31 de eer aan de militairen laten. Deze speelden inderdaad een aantrekkelijke partij. Drager, die oorspronkelijk was op gesteld, kon niet van de partij zijn. Bij Alcmaria was ook nu weer de achter hoede sterk en de voorhoede zwak. Het ge heel was een aardige partij. Wij hopen dat het bedrag voor Rotterdam is meegevallen. In den Haag speelde b.v. H.B.S. tegen een Militair elftal voor hetzelfde doel (resultaat 81) en in Amsterdam speelde D.W.S. en Volewijckers voor Rotterdam. Het resultaat was 33. HAARLEM—AJAX 0—3. Gisteren is gespeeld de wedstrijd Haar lemAjax voor de competitie. De wedstrijd is zooals uit onderstaande beschouwing blijkt van weinig beteekenis geweest. De belangstelling voor den wedstrijd was niet bijzonder groot en door het warme weer ontbrak het den spelers over het al gemeen aan enthousiasme, waardoor een weinig aantrekkelijk spel vertoond werd. Door onvolledigheid in de Haarlemsche ploeg was het verband zoek en daardoor stak het spel van, Ajax boven dat der thuis club uit. In de eerste helft waren de Am sterdammers meer in den aanval en bena derden het doel van Haarlem dicht, doch door krachtig verdedigen van Haarlem en slecht schieten van Ajax bleven doelpun ten, voorloopig uit. De voorhoede van Haar lem deed onder leiding van van der Hulst eenige aanvallen, evenwel zonder succes. Na een half uur spelen kreeg Bijl den bal toegespeeld en met een hard schot gaf hij Ajax de leiding. De Amsterdammers bleven het beste van het spel vertoonen en vier minuten voor de rust vergrootten zij den voorsprong, door toedoen van Fischer, die er op den rechtervleugel van door ging en doelpuntte (02). Na de hervatting werd er nog kalmer ge speeld, hoewel de aanvallen van Haarlem iets feller waren. Wel kreeg de thuisclub een kans toen een strafschop werd toege wezen, doch de Bast schoot naast, omdat hij meende, dat de straf ten onrechte was op gelegd. Tien minuten voor het einde doel puntte Fischer nog eens, waardoor de eind stand 03 werd. £and= mJMwfcma KENNEMERLAND. Aanvoer groot, handel vlug, prijzen niet altijd voldoende. De veilingen staan in het teeken van een vrij grooten aanvoer en vluggen han del. Niet altijd ging dit gepaard met hooge prijzen. Er is eigenlijk te veel, althans van eenige hoofdproducten en het mooie weer bevordert den groei, zoodat er weinig ver wachting is dat het zal veranderen. Geluk kig wordt er weer afgenomen voor export en op het moment dat we dit schrijven is er méér vraag voor Amsterdam en hierop is het zuidelijk deel van Kennemerland aan gewezen. Momenteel komt er ruime aanvoer van sla,- welke voqr een prijsje van 1.20 tot 3.10 per 100 krop werd verhandeld. Andijvie is duur, het gemiddelde is 10 tot 16 per 100 kg. Bloemkool moest een veer laten, doch een prijs van 12.50 tot 19 per 100 is nog niet slecht. Spinazie werd voor alle prijzen, vanaf 0.20 tot 0.72 per bak (8 kg.) verkocht. Witlof loopt af en wat werd aangevoerd is niet mooi. Een prijsje van 3.60 tot 5.80 per 100 kg. is te laag. Voor bosgroente is weinig vraag, uitgezon derd asperges. Deze golden 9.50 tot 27 per 100 bos, een prijs die niet tegen valt. De overige bosgroente noteerde 1.10 tot 2.40 p'er 100 bos. Bospeen was niet duur, n.l. 6.30 tot 11.60 per 100 bos. Postelein maakte een slechte beurt en bracht slechts 0.18 tot 0.24 per bak op. Aardbeien wor den regelmatig aangevoerd en het droge weer is een rem voor de gunstige ontwik keling. De prijzen zijn niet hoog, n.l. 0.13 tot 0.22 per doosje. De „eerste" tomaten zijn aangevoerd en noteerden 0.17 tot 0.21 per kg. Ook komen er kassnijboonen welke 0.16 tot f 0.22 per pond opbrachten. Prei was niet in trek en gold slechts 2.80 tot 4.10 per 100 kg. De overige aanvoer had weinig te- beteekenen, zoodat we ons van een beschrijving ontslagen achten. DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST. Werkzaamheden hervat. Aan belanghebbenden wordt medege deeld, dat het hoofdbureau van den Plan- tenziektenkundigen Dienst te Wageningen zijn werkzaamheden weer heeft opgevat en dat daarheen dus wederom deelen van zieke planten ter vaststelling van de ziekte oorzaak en voor het verkrijgen van advies over bestrijding, gezonden kunnen worden. Ook de ambtenaren van den Dienst op de verschillende standplaatsen zijn wederom beschikbaar voor het geven van adviezen en het verleenen van hulp bij de ziektebe strijding bij planten. JAARSVELD, 414,4 M. (NCRV-uitz. 10.40 11.n.m. VPRO). 8.Schriftlezing, me ditatie. 8.30 Gr.pl. 10.Officiëele ber. 10.30 Morgendienst. 11.Orgel en viool. 12.-— Politieber. 12.15 Gr.pl. 12.45 ANP-ber. 1— Stichtsch Salonorkest. 2.30 Gr.pL 3Vrou wenhalfuur. 3.30 Gr.pl. 3.45 Bijbellezing. 4.45 Gr.pl. 5.Voor de jeugd. 5.45 Canzo netta-orkest. 7.Off. berichten. 7.30 Voor tuinliefhebbers. 8.ANP-ber. 8.15 Kon. Militaire kapel. 9.10 Causerie. 9.30 NCRV- orkest. 10.In afwachting, toespraak. 10.30 ANP-ber. 10.40 Avond wij ding., 11.12. Gramofoonplaten. KOOTWIJK, 1875 M. (VARA-uitz.) 8— Gr.pl. 9.Ber. (Fransch). 9.15 Gr.pl. 9.30 Ber. (Nederl.). 9.45 Pianovoordr. 10.15 Gr.pl. 10.30 Orgelspel. 11.15 Ber. (Engelsch). 11.30 Ber. (Vlaamsch). 11.45 Gr.pl. 12.VARA- orkest. 12.55 Gr.pl. 1.Rosian-Ladies. 1.30 Ber. (Ned.) 1.45 Ber. (Fransch), 2.Orgel spel. 2.30 Ber. (Ned.) 2.45 Gr.pl. 3.15 Ber. (Engelsch). 3.30 Gr.pl. 5.30 Ber. (Ned.) 5,45 De Ramblers. 6.15 Ber. (Engelsch). 6.30 Ber. (Vlaamsch). 6.45 Rosian-orkest. 7.30 Ber. (Ned.) 7.45 Orgelspel. 8.15 Ber, (En gelsch). 8.30 Ber. (Vlaamsch). 8.45 VARA- Harmonie-orkest (opn.) 9.15 Ber. (En gelsch). 9.30 Ber. (Ned.) 9.45 Sylvia-Amus.- orkest. 10.30 Rep. 10.50 Gr.pl. 11.15 Ber. (Fransch) 11.30 Ber. (Engelsch). 11.45— 12.Gramofoonplaten. wordt gete»«i Moei roor uw zaak Kijk vader, die arme man daar moet heelemaal alleen roeien. 289. Zwartvoet is Myra zo dankbaar, dat hij zijn vrienden bijeenroept en zegt: „Mannen,-luistert goed. Ik heb een reuzenplan. Wij gaan met z'n allen een nieuw paleis voor de Elfenkoningin bouwen". Doch Puntmuts vindt 'dit plan maar half. 290. Want hij vindt het niets aardig van Myra, dat hij z'n zware laarzen moet aanhouden. Hij besluit daarom, niet mee te helpen bouwen aan 't paleis. Als iedereen druk bezig is, sluipt hij naar het oude huisje van Myra en lokt haar poes naar buiten. iÏÏeuiCCeton Door 40) En de postman. Er was een even onver wachte als verraderlijke aanslag geprobeerd op de Koninklijke Posterijen. Struikrooverij! Hij sloeg er op los, zoodat zijn paard niet meer wist hoe hij het had. Voor het eerst sedert twintig jaar rende hij vóór het vast gestelde uur voorbij het postkantoor. Het feit zelf, dat hij er voorbij rende, baarde den aanwezigen autoriteiten de grootste zorg. Of zijn paard was op hol of hij was dronken, dat was het vonnis. Hij snelde ech ter naar het politiebureau aan het andere einde van de stad, sprong van den bok, en een minuut later overviel hij den dienst- doenden brigadier met een zenuwachtig verhaal. Was hij niet zoo opgewonden ge weest, dan zou hij mogelijk niet geloofd zijn. Zooals de zaak nu was Voordat inspecteur Higgins er erg in had wat er gebeurde, zaten ze boven op hem. Een overval bij verrassing, uitgevoerd door een brigadier, drie agenten en een opge wonden postbeambte, die zich veilig op den achtergrond hield, werd met volledig succes bekroond. Higgins' eerste waarschuwing was een opgewonden kreet van: „Dat is ie!" Het volgende oogenblik, voor hij ook maar behoorlijk tijd had om zijn pijp uit den mond te nemen, was hij volslagen omringd. Het eerste oogenblik dacht hij aan de bende van „de stem", rnaar het zien van de post beambte stelde hem gerust, maar deed hem ook begrijpen, wat er gebeurd was. „Jou moet ik hebben". Het was de briga dier, die sprak. Higgins deed geen moeite om te antwoorden, maar zocht slechts naar zijn kaart, welke hij den goeden man over handigde. Hij scheen dien dag niets anders te doen te hebben dan identiteits-kaarten te overhandigen. De brigadier was behoorlijk onder den indruk, maar keek den weinig presentabelen inspecteur ontsteld aan. Dan zei hij: „Vermomd, meneer?" Higgins lachte. „Niet precies. Het spijt me, dat je een vergeefsche reis gemaakt hebt, maara propos, van wien is dat huis, hier een eindje verder langs den weg?" „Weet ik niet, inspecteur. Van wien het ook is, hij vraagt te veel en kan het daar door niet kwijtraken". „Toch is er iemand in". „Heusch waar?" klonk de gespannen vraag. „Dan is onze reis toch niet heelemaal vergeefs geweest. Kom mee, jongens". „De man daarbinnen kan wel gevaarlijk zijn". De brigadier keek den inspecteur eens aan en Higgins schaamde zich naar behooren. HOOFDSTUK XX. Waarin de hoofdagent in gebreke blijft. De geuniformde brigadier bezag de voet sporen met een deskundig oog. Nu de sche mering reeds was aangebroken, waren ze ook veel duidelijker te zien. „Dronken!" mompelde hij teleurgesteld. Inderdaad scheen zijn oordeel omtrent den indringer in het verlaten huis waarheid te bevatten, want de voetafdrukken (ongeveer veertien in getal) toonden een slordige on regelmatigheid. Zij liepen weliswaar in de zelfde richting, maar de onderlinge afstand tusschen iederen afdruk was zeer verschil lend. Plechtig wandelde de brigadier naar de voordeur, waarop hij luid begon te kloppen. Eén van de agenten liep inmiddels naar de achterdeur, terwijl de beide anderen inmid dels door de voorruit naar binnen tuurden. Op het kloppen werd niet geantwoord, ter wijl binnen ook geen enkel geluid vernomen werd. Inspecteur Higgins sloeg van den weg af het geval met belangstelling gade. Na nog eens vergeefs geklopt te hebben, haalde de brigadier een groot mes te voorschijn, het welk hij tusschen het kozijn en een van de ramen stak, zoodat hij dit omhoog kon schui ven. Daarna vroeg hij een van zijn onder- hoorigen hem een „zetje" te geven. Drie mi nuten later verscheen hij in de voordeur, met een teleurgestelde uitdrukking op het gelaat. „Leeg!" riep hij op dramatischen toon te gen Higgins. Hij had gelijk. Het huis was heelemaal leeg, zelfs onge meubileerd, behalve dan een keukentafel, waarop een gekreukte enveloppe lag, en een gebroken stoel. Higgins nam de enveloppe op. Op de voorzijde tond gedrukt: „Briefpa pier, vier vei en vier enveloppen. Een pen ny. Waarde! Waarde! Waarde". Naar de drie overgebleven velletjes postpapier en envel oppen te oordeelen, was de inhoud ongeveer een halve stuiver waard geweest. Om onbe grijpelijke redenen had de uitgever ver zuimd op de enveloppe te drukken, dat er ook nog een stukje vloeipapier in zat. Higgins hield het vloeipapier tegen het licht en las de volgende boodschap: „Wacht mij morgenavond hier in het leege huis". Meer niet. Voor de enveloppe was het vloei blijkbaar niet gebruikt. Verbaasd doorzocht de brigadier intus- schen de verschillende kamers. Het spoor van zijn modderlaarzen van het raam af, waardoor hij naar binnen was gekomen, tot aan de voordeur was nog duidelijk zichtbaar. Inspecteur Higgins riep den man bij zich en vroeg: „Waren er. ook zulke sporen te zien, toen je hier binnen kwam?" „Neen, meneer nu u het zegt, die waren er niet". „En waarom niet?" „Moet u mij niet vragen, meneer". „Dan zal ik het je zeggen. De man wie hij ook was, betrad het huis voordat het sneeuwde. Toen hij wilde vertrekken, zag hij dat er buiten eenige centimeters sneeuw lag, zoodat hij eenvoudig achteruitloopend het huis verliet". „Drommels, inspecteur, dat was knap!" „Ja, maar ik had het direct moeten begrij pen aan de onregelmatige voetstappen. Dat is weer een lesje". „Maar waarom deed hij dat, mijnheer?" „Omdat hij zijn kans direct bleek te be grijpen. Wij hebben hem in de kaart ge speeld". „Hoe dat zoo?" „Door een onderzoek in te stellen in het huis. Een voetspoor in de sneeuw kwam hem uittekend van pas".- „Maar hij kon op die sneeuw niet reke nen". „Neen. Ik zou er dan ook wat om durven verwedden, dat je in den loop van den dag een of andere mededeeling zult ontvangen, welke er op gericht is een onderzoek in dit huis uit te lokken. Als dat zoo is, zou ik den berichtgever maar vasthouden". „Maar wat is hier te doen?" „Dit". Inspecteur Higgins hield hem een stukje vloeipapier voor. „Een man, die slim genoeg is om direct gebruik te maken van de pas gevallen sneeuw, is niet zoo dom om zoo'n elementaire fout te maken als het achterlaten van een stukje vloei, dat hij juist voor een brief of boodschap gebruikt heeft. Het was de bedoeling, dat wij dit zou den vinden. En morgenavond moet de poli tie hier zijn; wij kunnen er niets aan doen. Het komt mij voor een valstrik of een ver raderlijke streek te zijn. Ik wil er wat on der verwedden, dat degene die hier morgen avond binnenkomt, voor de verrassing van zijn leven komt te staan". „Maar wij kunnen niets doen, indien er werkelijk iemand komt". „Volkomen met je eens. Daarom zeg ik ook, dat wij nog niet alles gevonden heb ben, wat wij hier moeten vinden". „Bij voorbeeld „Daar heb ik geen flauw idee van". (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 3