Myra, het elfje en de booze kabouter Zwartvoet.
Exportmoeilijkheden en -mogelijkheden.
Welke veranderingen zich plotseling hebben
voltrokken.
Behoefte aan volwaardige
bodemproducten blijft.
Het omroepprogramma
voor Dinsdag.
Een kraai, die werk'Hfk
afdoende wewn?
Glimlachje,
DE
CECIL FREEMAN CREGG.
EERSTE BLAD.
Aan een beschouwing van den agrari-
schen medewerker van de „Prov. Overijss.
en Zw. Crt.", ontleenen wij het volgende:
Wel buitengewoon snel en onverwacht
hebben zich kolossale veranderingen vol
trokken op velerlei terrein. Ons bepalende
tot het agrarische terrein en wel tot de we
reldmarkt onzer voornaamste producten,
n.l. boter, bacon, eieren en melkproducten,
willen we in vervolg op hetgeen wij reeds
berekenden na de bezetting van Denemar
ken, welke op haar beurt volgde op de af
sluiting van de Oostzeelanden (Zweden,
Finland, Letland, Estland, Litauen, Polen
en Rusland) thans nagaan, welke de direct
zichtbare gevolgen zijn van de bezetting
van Nederland en België.
De boter.
Beginnen we met de boter. Van dit pro
duct wordt per jaar rond 600 millioen kilo
op de wereldmarkt gebracht, waarvan 27
pet. uit Denemarken, 9 pet. uit Nederland,
19 pet. uit de Oostzeelanden, 40 pet. uit
Australië en Nieuw-Zeeland en 5 pet. uit
de rest van de wereld komt, o.a. Argentinië
en Ierland.
Waarheen gaat nu deze kluit van 600 mil
lioen kilo boter? Het antwoord moet luiden:
in hoofdzaak naar Engeland, n.L 82 procent
ervan. Duitschland nam 16, de overige lan
den 2 procent.
Met deze enkele gegevens voor oogen,
ziet men direct al, waar het grootste ge
volg van den oorlogstoestand, zooals deze
zich op dit .oogenblik vertoont, zich doet
gevoelen, n.l. in Engeland. Had dit land
reeds door de afgrendeling van de Oost
zee en door de bezetting van Denemarken
ruim 40 pet. van zijn mogelijkheid tot het
importeeren van boter verloren, thans, nu
ook Nederland als boterleverancier voor
dat land is weggevallen, mist het de helft
van zijn boter-aanvoer. En aangezien zijn
eigen productie slechts 20 millioen kilo be
draagt, dat is vier procent van zijn normale
consumptie, kan men zeggen, dat genoemd
land thans slechts kan beschikken over de
helft van de hoeveelheid boter, welke het
normaal noodig heeft. Bovendien zal het dit
groote gat in zijn botervoorziening niet in
noemenswaardige mate kunnen stoppen
door méér-aanvoer uit de nog overgebleven
leverancierlanden en wel om de eenvoudige
reden, dat die landen (in hoofdzaak Austra
lië, Nieuw-Zeeland en Ierland) -reeds vrij
wel al hun exportboter naar het moeder
land zonden, n.l. 90 tot 98 pet.!
Bacon.
Ook van het product bacon (varkens-
vleesch) is Engeland de grootste afnemer
ter wereld. Niet minder dan 340 millioen
kilo importeert het daarvan jaarlijks en wel
hoofdzakelijk uit de Oostzee- en Scandina
vische landen, benevens uit Nederland, die
nu alle als leverancier van Engeland zijn
weggevallen. Bij raadpleging van de sta
tistieken blijkt dan ook, dat deze landen
driekwart van den Engelschen bacon-jm-
port verzorgden, hetgeen overeenkomt
evenals bij de boter met de helft der hoe
veelheid, welke noodig is voor de normale
consumptie!
Genoemd land plukt hier thans de wran
ge vruchten van het feit, dat het sedert vele
jaren zijn bodemproductie op onvergelijke
lijke wijze heeft verwaarloosd. Weliswaar
heeft men sedert enkele jaren het gevaar
daarvan eenigermate ingezien en door mid
del van overheidsmaatregelen de productie
van varkens, eieren en melk trachten te
vergrooten, doch het resultaat daarvan was
nog niet van overwegend belang.
z Eieren.
Op de wereldmarkt van eieren is Enge
land, om de zelfde reden eveneens de
grootste kooper. Van de zes duizend mil
lioen eieren, die jaarlijks worden geëxpor
teerd, leveren Nederland en Denemarken
elk het vierde deel, de Balkan en het Oost-
zee-bekken elk 15 procent; de rest komt uit
andere landen.
Van die 6000 millioen eieren nu kocht
Engeland 58, Duitschland 28 en de rest der
wereld 14 procent. Nu echter éérst de
Oostzeelanden, vervolgens Denemarken en
tenslotte ook Nederland en België zijn weg
gevallen als leveranciers van eieren aan
Engeland, beteekent dit, dat drie kwart van
den normalen import voor dit land onmo
gelijk is geworden. En aangezien de eigen
productie slechts in het negende deel der
normale behoefte voorziet, komt het er
dus op neer, dat men in dat land nu nog
slechts het derde deel van zijn behoefte aan
eieren gedekt ziet.
Ook op het stuk van eieren zullen de En
gelschen deze kolossale leemte zoo goed als
niet kunnen aanvullen door vergrooten im
port uit andere landen, want de nog over
gebleven leveranciers exporteeren slechts
het derde deel van het wereld-aanbod en zij
zonden tot dusver toch reeds vrijwel hun
geheele eieren-overschot naar Engeland,
speciaal Australië, Zuid-Afrika en Ierland.
Zij kunnen dus voorloopig niet veel méér
gaan leveren.
Melk.
Zal er dus thans een groot tekort aan bo
ter, bacon en eieren gaan ontstaan in Enge
land, nu de import-mogelijkheid zoo sterk is
ineengeschrompeld, ook de invoer van
melkproducten normaal 100 millioen kilo
per jaar heeft een zeer gevoeligen knauw
gekregen en wel hoofdzakelijk doordat Ne
derland nu niet meer levert. Van den tota
len Engelschen invoer verzorgde ons land
n.l. twee derde van de gesuikerde volle con
dens en 80 pet. van de gesuikerde magere,
waarbij dan nog Denemarken en België ko
men, die eveneens-leverden!
De eindrekening is dan ook, dat Enge
land thans in totaal 82 procent van zijn
volle en 92 procent van zijn magere condens
import ziet afgesnoerd. Alle melkproducten
bijeen genomen bedraagt dit percentage 70.
Weliswaar is de eigen productie van con
dens en poeder betrekkelijk groot, vergele
ken bij die van boter, bacon en eieren, doch
dat neemt toch niet weg, dat de Engelschen
thans het vierde deel van hun normale be
hoefte aan melkproducten ongedekt zien;
dat is dus niet zóó sterk als bij boter en ba
con, waar de helft en bij eieren, waar twee
I derde deel der normale consumptie onge
dekt is, al gevolg der oorlogsomstandighe-
den.
Nogmaals: dit land ondervindt thans de
gevolgen zijner jarenlange verwaarloozing
van zijn agrarische productie en als zooda
nig is het een baken in zee!
Voor onze producten, die nu niet langer
naar Engeland gaan, dient een andere be
stemming te worden gevonden en die zal er
ook wel komen. Niet alleen, dat reeds offi
cieel is medegedeeld aan de zuivelfabrikan-
ten, dat er zoowel voor de voorraden, als
ook voor de verdere productie afzet aanwe
zig is, doch bovendien bedenke men, dat
zoowel in Nederland als in de Duitsche ge
bieden nog wel onbevredigde behoefte be
staat aan de volwaardige voedingsstoffen,
welke onze land- en tuinbouw leveren. Per
slot van rekening is de bodemproductie de
oervorm van alle voortbrenging en aan haar
bestaansreden en -noodzakelijkheid kan
eenvoudig niet worden .getwijfeld. Hoe vaak
is er niet gewezen op den ongezonden toe
stand, dat wij drie kwart van onzen export-
boter, dat is 40 procent van onze totale pro
ductie, naar Engeland verkochten tegen ee"n
prijs, die een derde en in den laatsten tijd
hoogstens de helft van onze productie-kos
ten vergoedde, terwijl velen o.a. onze
weermacht het vervangingsproduct mar
garine aten?
Trouwens, het feit dat wij rond de helft
van onzen agrarischen export (uitgedrukt
in waarde) naar Engeland zonden (ondanks
de halveering van onzen bacon- en melkpro
ductenexport naar dat land) dateerde pas
uit de crisisjaren, want daarvóór ging slechts
30 procent naar Engeland en de heflt naar
Duitschland en de' gebieden die daar nu
bijgetrokken zijn, Doch hoofdzaak is en
blijft, dat aan de producten van onzen bo
dem óók wellicht vooral onder thans inge
treden omstandigheden behoefte zal bestaan
en gelegenheid tot ruil tegen andere pro
ducten, die wij niet voortbrengen en die nu
niet langer uit Engeland kunnen komen, zal
er eveneens zijn. Waarbij nog komt, dat ook
in ons eigen land de afzet onzer volwaardi
ge bodemproducten nog aanzienlijk zal kun
nen worden uitgebreid. Voor onzen boeren
stand is er dus géén reden, om bij de pak
ken neer te zitten!
Spoct
Voetbal
WEDSTRIJDEN TEN BATE VAN
ROTTERDAM.
Verschillende vriendschappelijke wed
strijden zijn gisteren gespeeld ten bate van
de hulpverleening aan Rotterdam.
Alcmaria I speelde hier met eenige inval
lers tegen een sterk Depót-elftal en moest
met 31 de eer aan de militairen laten.
Deze speelden inderdaad een aantrekkelijke
partij. Drager, die oorspronkelijk was op
gesteld, kon niet van de partij zijn.
Bij Alcmaria was ook nu weer de achter
hoede sterk en de voorhoede zwak. Het ge
heel was een aardige partij.
Wij hopen dat het bedrag voor Rotterdam
is meegevallen.
In den Haag speelde b.v. H.B.S. tegen een
Militair elftal voor hetzelfde doel (resultaat
81) en in Amsterdam speelde D.W.S. en
Volewijckers voor Rotterdam. Het resultaat
was 33.
HAARLEM—AJAX 0—3.
Gisteren is gespeeld de wedstrijd Haar
lemAjax voor de competitie. De wedstrijd
is zooals uit onderstaande beschouwing
blijkt van weinig beteekenis geweest.
De belangstelling voor den wedstrijd was
niet bijzonder groot en door het warme
weer ontbrak het den spelers over het al
gemeen aan enthousiasme, waardoor een
weinig aantrekkelijk spel vertoond werd.
Door onvolledigheid in de Haarlemsche
ploeg was het verband zoek en daardoor
stak het spel van, Ajax boven dat der thuis
club uit. In de eerste helft waren de Am
sterdammers meer in den aanval en bena
derden het doel van Haarlem dicht, doch
door krachtig verdedigen van Haarlem en
slecht schieten van Ajax bleven doelpun
ten, voorloopig uit. De voorhoede van Haar
lem deed onder leiding van van der Hulst
eenige aanvallen, evenwel zonder succes.
Na een half uur spelen kreeg Bijl den bal
toegespeeld en met een hard schot gaf hij
Ajax de leiding. De Amsterdammers bleven
het beste van het spel vertoonen en vier
minuten voor de rust vergrootten zij den
voorsprong, door toedoen van Fischer, die
er op den rechtervleugel van door ging en
doelpuntte (02).
Na de hervatting werd er nog kalmer ge
speeld, hoewel de aanvallen van Haarlem
iets feller waren. Wel kreeg de thuisclub
een kans toen een strafschop werd toege
wezen, doch de Bast schoot naast, omdat hij
meende, dat de straf ten onrechte was op
gelegd. Tien minuten voor het einde doel
puntte Fischer nog eens, waardoor de eind
stand 03 werd.
£and= mJMwfcma
KENNEMERLAND.
Aanvoer groot, handel vlug, prijzen
niet altijd voldoende.
De veilingen staan in het teeken van
een vrij grooten aanvoer en vluggen han
del. Niet altijd ging dit gepaard met hooge
prijzen. Er is eigenlijk te veel, althans van
eenige hoofdproducten en het mooie weer
bevordert den groei, zoodat er weinig ver
wachting is dat het zal veranderen. Geluk
kig wordt er weer afgenomen voor export
en op het moment dat we dit schrijven is er
méér vraag voor Amsterdam en hierop is
het zuidelijk deel van Kennemerland aan
gewezen. Momenteel komt er ruime aanvoer
van sla,- welke voqr een prijsje van 1.20
tot 3.10 per 100 krop werd verhandeld.
Andijvie is duur, het gemiddelde is 10 tot
16 per 100 kg. Bloemkool moest een veer
laten, doch een prijs van 12.50 tot 19 per
100 is nog niet slecht. Spinazie werd voor
alle prijzen, vanaf 0.20 tot 0.72 per bak
(8 kg.) verkocht. Witlof loopt af en wat
werd aangevoerd is niet mooi. Een prijsje
van 3.60 tot 5.80 per 100 kg. is te laag.
Voor bosgroente is weinig vraag, uitgezon
derd asperges. Deze golden 9.50 tot 27
per 100 bos, een prijs die niet tegen valt.
De overige bosgroente noteerde 1.10 tot
2.40 p'er 100 bos. Bospeen was niet duur,
n.l. 6.30 tot 11.60 per 100 bos. Postelein
maakte een slechte beurt en bracht slechts
0.18 tot 0.24 per bak op. Aardbeien wor
den regelmatig aangevoerd en het droge
weer is een rem voor de gunstige ontwik
keling. De prijzen zijn niet hoog, n.l. 0.13
tot 0.22 per doosje. De „eerste" tomaten
zijn aangevoerd en noteerden 0.17 tot
0.21 per kg. Ook komen er kassnijboonen
welke 0.16 tot f 0.22 per pond opbrachten.
Prei was niet in trek en gold slechts 2.80
tot 4.10 per 100 kg. De overige aanvoer
had weinig te- beteekenen, zoodat we ons
van een beschrijving ontslagen achten.
DE PLANTENZIEKTENKUNDIGE
DIENST.
Werkzaamheden hervat.
Aan belanghebbenden wordt medege
deeld, dat het hoofdbureau van den Plan-
tenziektenkundigen Dienst te Wageningen
zijn werkzaamheden weer heeft opgevat en
dat daarheen dus wederom deelen van
zieke planten ter vaststelling van de ziekte
oorzaak en voor het verkrijgen van advies
over bestrijding, gezonden kunnen worden.
Ook de ambtenaren van den Dienst op de
verschillende standplaatsen zijn wederom
beschikbaar voor het geven van adviezen
en het verleenen van hulp bij de ziektebe
strijding bij planten.
JAARSVELD, 414,4 M. (NCRV-uitz. 10.40
11.n.m. VPRO). 8.Schriftlezing, me
ditatie. 8.30 Gr.pl. 10.Officiëele ber. 10.30
Morgendienst. 11.Orgel en viool. 12.-—
Politieber. 12.15 Gr.pl. 12.45 ANP-ber. 1—
Stichtsch Salonorkest. 2.30 Gr.pL 3Vrou
wenhalfuur. 3.30 Gr.pl. 3.45 Bijbellezing.
4.45 Gr.pl. 5.Voor de jeugd. 5.45 Canzo
netta-orkest. 7.Off. berichten. 7.30 Voor
tuinliefhebbers. 8.ANP-ber. 8.15 Kon.
Militaire kapel. 9.10 Causerie. 9.30 NCRV-
orkest. 10.In afwachting, toespraak. 10.30
ANP-ber. 10.40 Avond wij ding., 11.12.
Gramofoonplaten.
KOOTWIJK, 1875 M. (VARA-uitz.) 8—
Gr.pl. 9.Ber. (Fransch). 9.15 Gr.pl. 9.30
Ber. (Nederl.). 9.45 Pianovoordr. 10.15 Gr.pl.
10.30 Orgelspel. 11.15 Ber. (Engelsch). 11.30
Ber. (Vlaamsch). 11.45 Gr.pl. 12.VARA-
orkest. 12.55 Gr.pl. 1.Rosian-Ladies. 1.30
Ber. (Ned.) 1.45 Ber. (Fransch), 2.Orgel
spel. 2.30 Ber. (Ned.) 2.45 Gr.pl. 3.15 Ber.
(Engelsch). 3.30 Gr.pl. 5.30 Ber. (Ned.) 5,45
De Ramblers. 6.15 Ber. (Engelsch). 6.30
Ber. (Vlaamsch). 6.45 Rosian-orkest. 7.30
Ber. (Ned.) 7.45 Orgelspel. 8.15 Ber, (En
gelsch). 8.30 Ber. (Vlaamsch). 8.45 VARA-
Harmonie-orkest (opn.) 9.15 Ber. (En
gelsch). 9.30 Ber. (Ned.) 9.45 Sylvia-Amus.-
orkest. 10.30 Rep. 10.50 Gr.pl. 11.15 Ber.
(Fransch) 11.30 Ber. (Engelsch). 11.45—
12.Gramofoonplaten.
wordt gete»«i
Moei roor uw zaak
Kijk vader, die arme man daar
moet heelemaal alleen roeien.
289. Zwartvoet is Myra zo dankbaar, dat hij zijn
vrienden bijeenroept en zegt: „Mannen,-luistert goed. Ik
heb een reuzenplan. Wij gaan met z'n allen een nieuw
paleis voor de Elfenkoningin bouwen". Doch Puntmuts
vindt 'dit plan maar half.
290. Want hij vindt het niets aardig van Myra, dat hij
z'n zware laarzen moet aanhouden. Hij besluit daarom,
niet mee te helpen bouwen aan 't paleis. Als iedereen
druk bezig is, sluipt hij naar het oude huisje van Myra
en lokt haar poes naar buiten.
iÏÏeuiCCeton
Door
40)
En de postman. Er was een even onver
wachte als verraderlijke aanslag geprobeerd
op de Koninklijke Posterijen. Struikrooverij!
Hij sloeg er op los, zoodat zijn paard niet
meer wist hoe hij het had. Voor het eerst
sedert twintig jaar rende hij vóór het vast
gestelde uur voorbij het postkantoor. Het
feit zelf, dat hij er voorbij rende, baarde
den aanwezigen autoriteiten de grootste
zorg. Of zijn paard was op hol of hij was
dronken, dat was het vonnis. Hij snelde ech
ter naar het politiebureau aan het andere
einde van de stad, sprong van den bok, en
een minuut later overviel hij den dienst-
doenden brigadier met een zenuwachtig
verhaal. Was hij niet zoo opgewonden ge
weest, dan zou hij mogelijk niet geloofd
zijn. Zooals de zaak nu was
Voordat inspecteur Higgins er erg in had
wat er gebeurde, zaten ze boven op hem.
Een overval bij verrassing, uitgevoerd door
een brigadier, drie agenten en een opge
wonden postbeambte, die zich veilig op den
achtergrond hield, werd met volledig succes
bekroond. Higgins' eerste waarschuwing
was een opgewonden kreet van:
„Dat is ie!"
Het volgende oogenblik, voor hij ook maar
behoorlijk tijd had om zijn pijp uit den
mond te nemen, was hij volslagen omringd.
Het eerste oogenblik dacht hij aan de bende
van „de stem", rnaar het zien van de post
beambte stelde hem gerust, maar deed hem
ook begrijpen, wat er gebeurd was.
„Jou moet ik hebben". Het was de briga
dier, die sprak. Higgins deed geen moeite
om te antwoorden, maar zocht slechts naar
zijn kaart, welke hij den goeden man over
handigde. Hij scheen dien dag niets anders
te doen te hebben dan identiteits-kaarten te
overhandigen. De brigadier was behoorlijk
onder den indruk, maar keek den weinig
presentabelen inspecteur ontsteld aan. Dan
zei hij:
„Vermomd, meneer?"
Higgins lachte. „Niet precies. Het spijt me,
dat je een vergeefsche reis gemaakt hebt,
maara propos, van wien is dat huis, hier
een eindje verder langs den weg?"
„Weet ik niet, inspecteur. Van wien het
ook is, hij vraagt te veel en kan het daar
door niet kwijtraken".
„Toch is er iemand in".
„Heusch waar?" klonk de gespannen
vraag. „Dan is onze reis toch niet heelemaal
vergeefs geweest. Kom mee, jongens".
„De man daarbinnen kan wel gevaarlijk
zijn".
De brigadier keek den inspecteur eens aan
en Higgins schaamde zich naar behooren.
HOOFDSTUK XX.
Waarin de hoofdagent in gebreke blijft.
De geuniformde brigadier bezag de voet
sporen met een deskundig oog. Nu de sche
mering reeds was aangebroken, waren ze
ook veel duidelijker te zien.
„Dronken!" mompelde hij teleurgesteld.
Inderdaad scheen zijn oordeel omtrent den
indringer in het verlaten huis waarheid te
bevatten, want de voetafdrukken (ongeveer
veertien in getal) toonden een slordige on
regelmatigheid. Zij liepen weliswaar in de
zelfde richting, maar de onderlinge afstand
tusschen iederen afdruk was zeer verschil
lend.
Plechtig wandelde de brigadier naar de
voordeur, waarop hij luid begon te kloppen.
Eén van de agenten liep inmiddels naar de
achterdeur, terwijl de beide anderen inmid
dels door de voorruit naar binnen tuurden.
Op het kloppen werd niet geantwoord, ter
wijl binnen ook geen enkel geluid vernomen
werd. Inspecteur Higgins sloeg van den weg
af het geval met belangstelling gade. Na nog
eens vergeefs geklopt te hebben, haalde de
brigadier een groot mes te voorschijn, het
welk hij tusschen het kozijn en een van de
ramen stak, zoodat hij dit omhoog kon schui
ven. Daarna vroeg hij een van zijn onder-
hoorigen hem een „zetje" te geven. Drie mi
nuten later verscheen hij in de voordeur,
met een teleurgestelde uitdrukking op het
gelaat.
„Leeg!" riep hij op dramatischen toon te
gen Higgins.
Hij had gelijk.
Het huis was heelemaal leeg, zelfs onge
meubileerd, behalve dan een keukentafel,
waarop een gekreukte enveloppe lag, en een
gebroken stoel. Higgins nam de enveloppe
op. Op de voorzijde tond gedrukt: „Briefpa
pier, vier vei en vier enveloppen. Een pen
ny. Waarde! Waarde! Waarde". Naar de drie
overgebleven velletjes postpapier en envel
oppen te oordeelen, was de inhoud ongeveer
een halve stuiver waard geweest. Om onbe
grijpelijke redenen had de uitgever ver
zuimd op de enveloppe te drukken, dat er
ook nog een stukje vloeipapier in zat.
Higgins hield het vloeipapier tegen het
licht en las de volgende boodschap:
„Wacht mij morgenavond hier in het leege
huis".
Meer niet. Voor de enveloppe was het
vloei blijkbaar niet gebruikt.
Verbaasd doorzocht de brigadier intus-
schen de verschillende kamers. Het spoor
van zijn modderlaarzen van het raam af,
waardoor hij naar binnen was gekomen, tot
aan de voordeur was nog duidelijk zichtbaar.
Inspecteur Higgins riep den man bij zich en
vroeg:
„Waren er. ook zulke sporen te zien, toen
je hier binnen kwam?"
„Neen, meneer nu u het zegt, die waren
er niet".
„En waarom niet?"
„Moet u mij niet vragen, meneer".
„Dan zal ik het je zeggen. De man wie
hij ook was, betrad het huis voordat het
sneeuwde. Toen hij wilde vertrekken, zag hij
dat er buiten eenige centimeters sneeuw lag,
zoodat hij eenvoudig achteruitloopend het
huis verliet".
„Drommels, inspecteur, dat was knap!"
„Ja, maar ik had het direct moeten begrij
pen aan de onregelmatige voetstappen. Dat
is weer een lesje".
„Maar waarom deed hij dat, mijnheer?"
„Omdat hij zijn kans direct bleek te be
grijpen. Wij hebben hem in de kaart ge
speeld".
„Hoe dat zoo?"
„Door een onderzoek in te stellen in het
huis. Een voetspoor in de sneeuw kwam
hem uittekend van pas".-
„Maar hij kon op die sneeuw niet reke
nen".
„Neen. Ik zou er dan ook wat om durven
verwedden, dat je in den loop van den dag
een of andere mededeeling zult ontvangen,
welke er op gericht is een onderzoek in dit
huis uit te lokken. Als dat zoo is, zou ik den
berichtgever maar vasthouden".
„Maar wat is hier te doen?"
„Dit". Inspecteur Higgins hield hem een
stukje vloeipapier voor. „Een man, die slim
genoeg is om direct gebruik te maken van de
pas gevallen sneeuw, is niet zoo dom om
zoo'n elementaire fout te maken als het
achterlaten van een stukje vloei, dat hij
juist voor een brief of boodschap gebruikt
heeft. Het was de bedoeling, dat wij dit zou
den vinden. En morgenavond moet de poli
tie hier zijn; wij kunnen er niets aan doen.
Het komt mij voor een valstrik of een ver
raderlijke streek te zijn. Ik wil er wat on
der verwedden, dat degene die hier morgen
avond binnenkomt, voor de verrassing van
zijn leven komt te staan".
„Maar wij kunnen niets doen, indien er
werkelijk iemand komt".
„Volkomen met je eens. Daarom zeg ik
ook, dat wij nog niet alles gevonden heb
ben, wat wij hier moeten vinden".
„Bij voorbeeld
„Daar heb ik geen flauw idee van".
(Wordt vervolgd).