MIDDELBURG ZAL HERRIJZEN. Rede van rijkscommissaris rijksminister Seyss-Inquart. ALKMAARSCHE COURANT VAN DONDERDAG 30 MEI 1940, aan de verrichtingen, waarop de Duitsche weermacht en het Duitsche bestuur in dit land recht hebben. Zie hier de woorden, de ik heden bij de overneming van het hoogste regeeringsgezag in de Nederlanden tot het Nederlandsche volk te zeggen heb. Wij zijn niet gaarne met wapengeweld gekomen, wij willen bescher mers en bevorderaars zijn om dan vrienden te blijven, dit alles echter in den zin van de hoogere taak, die wij Europeanen hebben. Want het gaat er om een nieuw Europa te bouwen, dat als richtsnoer tot grondbeginsel heeft: nationalen eer en ge- meenschappelijken arbeid. Het Duitsche volk houdt van zijn Groot- Duitschland, en is bereid daarvoor alles op het spel te zetten. Het gevoelt echter de hoogere beteekenis van den tot het Duitsche volk gerichten roep, mede te werken aan den bouw van een nieuw-geordend en vreed zaam Europa. De grootheid van deze taak inziende is het bereid geweest zijn hoogste goed namelijk Groot-Duitschland in de waagschaal der geschiedenis te werpen om het nieuwe en schoonere Europa te hel pen vormen. Wij Duitschers aarzelen niet, wij zijn ver vuld van het vertrouwen van hen, die weten, want ons lot wordt geleid door den Führer. Wij zingen niet de belachelijke liedjes der vijandelijke soldaten over de Siegfried-linie, doch wij weten, dat wij op bevel van den Führer elke vijandelijke linie zullen over rompelen. Wij weten, dat de laatste zin der daden van onzen Führer blijvende vrede en zedelijke ordening is voor allen, die van goeden wil zijn. Het is het hoogste geluk van eiken thans levenden Duitscher de uit voerder te zijn van den wil van den Führer en daarmede van de geschiedenis. Wij groeten den Führer." NEDERLANDSCHE ARBEIDER;» KUNNEN IN DUITSCHLAND WERKEN. Tegen hetzelfde loon dat de Duitschers verdienen. De Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling heeft aan de Gemeentelijke Arbeidsbeurzen en de agenten voor arbeidsbemiddeling een circulaire gezonden, waarin wordt medege deeld, dat er voor 'n groot aantal arbeiders in Duitschland werkgelegenheid bestaat, tegen hetzelfde loon, dat een Duitsche ar beider in die categorie verdient. Behoefte bestaat aan landbouwarbeiders, in het bij zonder melk- en paardenknechts en sei zoenarbeiders, veenarbeiders, bouwvak arbeiders met uizondering van schilders, grondwerkers, metaalbewerkers, scheeps- bouwarbeiders, lederbewerkers, textiel arbeiders, sigarenmakers en tabaksbewer kers, bakkers, slagers en fabrieksarbeiders, met uitzondering van de grafische vakken en diamantbewerkers. Voor deze vakken worden zoowel geschoolde als ongeschoolde krachten gevraagd. De gedétailleerde voorwaarden, zooals de vergoeding van het reisgeld en ,het overmaken van het ver diende salaris naar bloedverwanten in Ne derland, zullen dezer dagen bekend worden gemaakt. Voorloopig kunnen gegadigden zich aan de gemeentelijke arbeidsbeurzen of bij de agenten voor arbeidsbemiddeling aanmelden. TENTOONSTELLING IN HET RIJKSMUSEUM TE AMSTERDAM. Hedenochtend om tien uur heeft het rijks museum in de hoofdstad voor het eerst sedert geruimen tijd zijn deuren weer voor het publiek opengesteld. In de voormalige scheepvaart-afdeeling is een tentoonstel ling georganiseerd van teekeningen en gra- phiek uit de 18e eeuw, alsmede van de laat ste aanwinsten aan schilderijen, teekenin gen en prenten, welke het museum heeft verworven. AFLEVERING TERPENTIJN EN HARSEN. Het dept. van handel, nijverheid en scheep vaart maakt bekend, dat het met ingang van heden verboden is zonder schriftelijke toe stemming van het rijksbureau voor chemi sche producten terpentijn en harsen af te leveren. Van dit verbod zijn uitgezonderd afleveringen van terpentijn door detaillisten aan schilderspatroons in hoeveelheden van ten hoogste 1 liter per week per volwas- schi ter, evenwel met dien verstande, dat in geen geval een grootere hoevelheid aan een kooper mag worden afgeleverd dan overeenkomst met wat h, normaal per week gebruikte. Deze afleveringen mogen slechts plaats vinden na aflevering door den detaillist van een bon in tweevoud. De heer L. de B. alhier heeft na zijn demobilisatie zijn ouders in Middelburg bezocht en is in de Zeeuwsche hoofdstad in de gelegenheid geweest zich van den toestand waarin zij verkeert te overtuigen. Hij heeft daarna een onderhoud gehad met den burgemeester en diverse voor aanstaande personen in die gemeente en van hen den indruk gekregen, dat de Zeeuwen de oude spreuk Luctor et emer- go ik worstel en ontkom ook dit maal getrouw zullen blijven, want, hoe zwaar het verlies ook is, dat Middelburg heeft getroffen, toch is men reeds in Zee- lang werkzaam om het oorlogsbeeld zoo spoedig mogelijk te laten verdwijnen en uit het onderhoud, dat de heer de B. met ge zaghebbende figuren uit de Zeeuwsche hoofdstad gehad heeft, is gelukkig ge bleken, dat men alle hoop heeft althans het meest waardevolle aan architecto nisch schoone bouwwerken door verbouw en restauratie te kunnen behouden. Het artikel, dat de heer de B. ons heden toezendt en dat de goedkeuring van den burgemeester van Middelburg draagt, legt dan ook meer den nadruk op den weder opbouw dan op de verwoesting, en wij kunnen er met groote dankbaarheid uit constateeren, dat deze schitterende oude stad, waarvan in vele straten elk huis een eigen naam, een eigen historie en een eigen karakter bezat, zoo spoedig en zoo grondig mogelijk hersteld zal worden. Mits en dat is voornamelijk de be doeling van dit artikel mits het Neder landsche volk daarvoor in ruime mate een offer wil brengen en daardoor wil toonen, dat evenals de sterken voor de zwakken zorgen, de gaaf gebleven steden en dor pen hun zilveren steentje zullen bijdragen voor die steden en gewesten, die aan den korten maar hevigen oorlog de zwaarste offers moesten brengen. Wij laten hier thans het artikel van den heer de B. volgen. De eerste berichten, die met betrekking tot de oorlogsverwoestingen van Middel burg zijn gepubliceerd, bewijzen eens te meer, dat omvang en ernst van dergelijke rampen steeds worden overschat. Inder daad is, zooals in de dagbladen was be kend gemaakt, het centrum van Zeelands hoofdstad zeer zwaar getroffen, 't trotsche stadhuis is uitgebrand, de Lange Jan stuk geschoten, de Abdij zwaar gehavend. Voorname winkelstraten zijn trieste brandhoopen geworden, tallooze huizen liggen in asch. En dat in een stadje van achttienduizend inwoners! Gelooft echter niet dat de Middelburgers verslagen zijn. Met man en macht is aan het opruimings- werk begonnen. Gevels en halve gevels worden gestut, brokstukken van indruk wekkende fagades zorgvuldig verzameld om spoedig weer bij den wederopbouw van dienst te zijn. Met puin worden hier geen grachten of kaden gedempt. Alles zal naar de industrieterreinen buiten de stad worden vervoerd, de goede steen zal wor den afgebikt, om eenmaal de muren weer op te trekken van het statige Abdij com plex. Want de Abdij zal herrijzen! Het plein met zijn eeuwenoude platanen en zware kastanjeboomen is gespaard geble ven, de toegangspoorten zijn zonder groote moeite te redden, die, welke toegang ge ven vanaf de Balans zijn zelfs geheel in tact. Van hier tot de zoogenaamde Spom- (SPQM-)poort is het gebouwencomplex met drie van de ranke torentjes volko men gaaf uit den strijd te voorschijn ge komen. De Kapittelzaal is behouden, de Kloostergang is gered. Wel zijn belang rijke deelen van het Abdijcomplex ver loren, zooals het gebouw van den Polder ZICH VEE TOEGEEIGEND TIJDENS DE EVACUATIE. Vijf personen in arrest. Naar men ons mededeelt, heeft de politie te Huizen op 26 Mei vijf personen gearres teerd, die zich vee hadden toegeëigend, dat door het bureau „Ontruiming" tijdens den oorlog werd afgevoerd. HET GEVEN VAN WEERBERICHTEN TOT NADER ORDER GESTAAKT. Naar aanleiding van vragen verzoekt het Kon. Ned. Meteorologisch Instituut ons mede te deelen, dat het geven van weer- overzichten en -verwachtingen, in verband met de tijdsomstandigheden tot nader order is "gestaakt. Walcheren en de bureaux van het Rijks archief, maar het zwaarst getroffen is toch ongetwijfeld het architectonisch onbe langrijkste: het Abdijhotel en de ambts woning van den Commissaris der Ko ningin. Ook het Stadhuis is te behouden: de gevels worden aan alle kanten gestut, de Stadhuistoren heeft zijn spits verloren, maar de romp staat tot ver boven de wij zerplaten nog fier overeind. Verscheidene van de leidinggevende personen in Mid delburg mochten wij over den toestand spreken. Het waren a 1 optimistische klanken die wij vernamen. De Burgemeester Mr. Dr. J. van Wal ré de Bordes: Middelburg- kan mooier opgebouwd worden dan het geweest is. Het Stadhuis is te redden. Ook kan de Abdij weer opgebouwd worden. De bouwkundig opzichter der Rijksge b-o uwendienst: Stad huis en Abdij zullen herrijzen, ook het ge bouw van de Provinciale Bibliotheek is hoogstwaarschijnijk te redden. Dag en nacht werken wij. De Regeering heeft geld gezonden om loonen uit te keeren. De archivaris van het Rijksarchief in de Provincie Zeeland: Veel belangrijke stukken van het Archief zijn gered. De assistent bibliothecaris van de Provinciale Biblio theek: de kern van een waardevolle Zeeuwsche boekerij is nog aanwezig. Weer van andere menschen vernamen we dat gobelins en antiquiteiten zijn ge red. Op onzen rondgang door geteisterd Middelburg ontdekten we volkomen gaaf de Doelen van de Edele Busse (milit. hospit.), de Oostkerk, de Koepoort, de Kuiperspoort en nog vele oude gevels, die de hoofdstad van ons gewest sieren. Veel is verloren, maar weinig van het architectonisch belangrijkste is onher stelbaar verwoest. Daarbij komt, dat het allerbeste in Middelburg bewaard is gebleven: de liefde van de bewoners voor hun stad en de energie om haar in volle glorie weer op te bouwen. „Alles sal reg- kom", mits veel, zeer veel geld binnen komt. Geld voor levensmiddelen en klee ding, geld voor bedden en dekens, voor loonen en gereedschappen; geld voor nood- winkels en noodwoningen; geld voor voor schotten aan kleine neringdoenden; geld voor materialen van den opbouw. Na Rotterdam is Middelburg het zwaarst getroffen. Na Rotterdam moet het dan ook het eerst en het best gesteund worden. Honderdduizenden Nederlanders, die niets in den oorlog verloren hebben, wier gezin en huis en hof gespaard werd, omdat het toevallig buiten de gevechts- strooken lag, zullen hier spontaan moeten helpen, diep in him beurzen moeten tas ten of wel overleggen wat zij van eigen have missen kunnen. Er mag hier geen sprake zijn van vriendelijke liefdadigheid. De gedachte dat het eene volksdeel het andere behoort te steunen uit oogpunt van nationale verbondenheid, moet een ieder bewust zijn. Iedere Nederlander zal zijn plicht kennen! Wij hebben dezer dagen beloofd, dat wij zoo spoedig mogelijk het adres zouden melden waar men gelden of goederen voor de getroffen bevolking kan zenden. Het Middelburgsch Steuncomité is ge vestigd Dam no. 6 te Middelburg en het zal alle zendingen in geld of natura dank baar in ontvangst nemen. Het Gironummer van den penning meester is 57139 te Middelburg; zijn adres is Houtkade no. 11. Laat men thans toonen hoe dankbaar men is, dat Alkmaar volkomen gespaard is geworden. NIEUW LID VAN DE TWEEDE KAMER. De voorzitter van het centraal stembu reau heeft in de vacature, ontstaan door het overlijden van prof. J. van Gelderen, als diens opvolger tot lid van de Tweede Ka mer benoemd verklaard den heer H. J. van den Bom te Amsterdam. Mr. A. J. Enschede f - In zijn woning te Bloemendaal is heden op 51-jarigen leef tijd overleden mr. A. J. Enschede, mede-di recteur van de grafische inrichting Joh. En schede en Zn. N.V. te Haarlem. Mr. Ensche de is van October 1935 tot Juli 1938 lid ge weest van Provinciale Staten van Noord holland, waarin hij zitting had voor de Li berale Staatspartij. Tijdens de rede van Rijkscommissaris rijksminister Seyss-Inquart. Een „fonds voor den weder opbouw" zal worden opgericht. Aan de rede, die de Duitsche rijkscommissaris rijksminister Seyss- Inquart gisteren bij het aanvaarden van het burgerijlk gezag over ons land heeft uitgesproken (waarvan wij gisteren reeds een deel gepubü- ceerden), ontleenen wij nog het vol gende: „Het Duitsche volk staat in zijn laatsten beslissenden strijd, waarin het ook gaat om de laatste beslissing over zijn of niet te zijn. Er zijn nog staten en regeeringen in Europa, die niet willen inzien, dat tachtig millioen Duitschers heden tot een krachtige eenheid en tot een machtig rijk aaneengesloten zijn. Deze tachtig millioen Duitschers zijn er echter en zij zullen er altijd zijn en klaar staan, eiken strijd om hun leven en hun toekomst te strijden." Na een scherpe veroordeeling van het verdrag van Versailles en van alles wat daaruit voortvloeide en na gewezen te heb ben op den strijd, die Duitschland thans voor de verzekering van zijn levensrechten te strijden heeft, vervolgde de rijkscommis saris: „Gedragen door de zedelijke kracht van deze grootste inspanning voor het eigen volk kwamen wij ook naar dit land. En ook al liggen de doode strijders van onze weer macht in de Nederlandsche aarde, toch zijn onze harten niet van vijandschap vervuld. Ook het Nederlandsche volk heeft als ge volg van een geschiedkundige dwaling zijn bloedige tol'betaald. De Nederlandsche sol daten hebben zich in den strijd goed ge weerd, de Nederlandsche burgerbevolking heeft zich tegenover de strijdende troepen ordelijk gedragen. Er is niets, wat ons zou kunnen verhinderen elkander met achting te bejegenen. Wij Duitschers echter, die door dit land gaan met een blik, welke gescherpt is door het begrip voor de waarden van de banden des bloeds en de ontbinding des bloeds in een volk, verheugen ons over de Neder landsche menschen. Wij verheugen ons over de kinderen, wij wenschen, dat de jongens hier moedige, krachtige en energieke man nen en de meisjes gelukkige moeders in groote gezinnen zullen worden. Wij gevoelen ons heden steeds en in alle omstandigheden verantwoordelijk voor het goede bloed, want bloed verplicht ook over uiterlijke feiten en ontbrekend begrip heen. Uit dit inzicht en de daaruit opkomende verandering worden de krachten gevormd, welke de hoogste waarden van ware menschelijkheid laten onderscheiden en ontwikkelen. Wij komen niet hier om een volks karakter in het nauw te brengen en te vernielen en om aan een land de vrijheid te ontnemen. Wij kennen de ware vrijheidsoorlogen van dit land, welke eens tegen den geloofs- dwang en tegen Habsburg werden uitgevochten. Maar ditmaal is het niet gegaan om volkskarakter en ge- J loof en om vrijheid. Deze goederen 1 des lands waren nooit bedreigd. Dit maal is het er om gegaan, of de j Nederlanden zouden worden mis bruikt tot springplank voor een aanval tegen het geloof, de vrijheid en het leven van het Duitsche volk. Wij willen dit land en zijn be- volking noch imperialistisch in het nauw drijven, noch aan dit land en i. zijn volk onze politieke overtuiging opdringen. Wij willen ons in ons op treden alleen laten leiden door de noodzakelijkheid van den huidigen bij zonderen toestand. Bovendien echter zullen wij niet anders werkzaam zijn dan door onze houding en door het voorbeeld, dat de kracht van onze gezindheid en de onvoorwaardelijkheid van ons streven voor het volk in het rijk kunnen geven. Vanwaar ook mannen uit het Duit sche land komen, de Nederlanders zullen inzien, dat deze mannen uit het Noorden, het Zuiden, het Oosten en het Westen van het rijk in de eerste plaats altijd slechts Duitschers zijn en arbeiders en strijders voor den Führer en het rijk. Ik geloof, d'at de Nederlanders hun nuch- Seyss-Inquart. teren zin voor de werkelijkheid in deze dagen niet verloren hebben. Zij beleefden de onweerstaanbare kracht van de Duitsche soldaten als de wapendragers van het Duit sche volk. Gij weet, dat een volk van tach tig millioen, dat onder leiding van zijn grootsten zoon met een nog nooit vertoonde militaire macht en met een niet meer te overtreffen offervaardigheid den strijd om zijn levensrechten begon, dezen strijd niet verliezen kan en de overwinning van dien strijd niet meer uit hadden zal geven. De toekomstige vorming van de economi sche betrekkingen onder de volkeren van het avondland zal in ieder geval door de overwinningen van de Duitsche legers be paald worden. Het gebied van Europa concentreert zich op een nieuwe ordening, waarin alle geeste lijke afsluitingen zullen worden neerge haald, welke worden opgericht in het belang van klassen en kapitalisme. Het zal niet onze schuld zijn, wanneer het Engelsche volk aan de gevolgen eener voortzetting van dezen oorlog zou verarmen. Wij zelf zullen met de gelatenheid van den machtige de verdere ontwikkeling tegemoetzien. Zeker is, dat er een nieuw Europa gevormd wordt, dat sterk is in zijn grootheid en sterk door het evenwicht zijner behoeften, waarvoor de Nederlanden een thans versterkte en in haar economisch achterland beveiligde uit gangspoort aan de monding van den - Rijn kunnen zijn. Ik hoop, dat de Nederlanders moedige en vastberaden personen zullen vinden, die zich hiervan rekenschap geven". „Dit land heeft onder de gevechtshande lingen geleden. De Engelschen, die het. Ne- derlandshe volk als vrienden en helpers waren aanbevolen, stellen ook thans nog po gingen in het werk deze schade te vergroo- ten. Op zinnelooze en doellooze wijze wer den tallooze verkeersmiddelen en bruggen volgens een blijkbaar alleen aan de Engel schen toeschijnend nuttig plan vernield. In stallaties en woonsteden hebben door den oorlog schade geleden. Wij willen ook thans reeds het Nederland sche volk onze medewerking verleenen deze schade te herstellen. Daarom zal ik de aan mij als rijkscommissaris gegeven mogelijk heden en met name de verleende volmacht van den Führer gebruiken om er toe bij te dragen deze schade in den kortst mogelijken tijd te herstellen. Als eerste handeling in mijn func tie van rijkscommissaris voor de be zette Nederlandsche gebieden gelast 'ik daarom de oprichting van een fonds voor den wederopbouw. In dit fonds zullen alle bedragen vloeien, die in de openbare begrooting na dekking van de noodige uitgaven en van de op het land rustende ver plichtingen, bespaard of als aanvul ling kunnen worden opgebracht. Met name zal ik gelasten, dat na afweging van de belangrijkheid, aan de verschaffing van middelen voor deze herstelwerkzaam heden dezelfde plaats wordt ingeruimd als Rijkscommissaris Seyss-Inquart inspecteert de op het Binnenhof opgestelde eerewacht.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 5