AATSTE RUS Seuilleton DE M CECIL FREEMAN CREGQ, TWEEDE BLAD. 2 DUITSCHE PERS OVER BRITSCH- FRANSCHE BELOFTEN. Aan Portugal en Zwitserland. De Duitsche 'bladen steken heden den draak met de uit Madrid en Genève ontvan gen berichten volgens welke Engeland en Frankrijk bereid zijn, Portugal en Zwitser land beloften van bijstand te geven. Wat beloften van bijstand der Westelijke mogendheden beteekenen en wat zij waard zijn, schrijft de Berliner Börsen Zeitung, daarover zal ook thans geen twijfel meer bestaan bij hen, die zich onweerstaanbaar tot deze mogendheden voelen aangetrokken. Gaat men de rij langs van Benesj en Rydz- Smigly van Nygaardsvold en Koht, van de Geer en Pierlot, dan kan men zich voorstel len dat de ramp-politici in Londen en Parijs in vertwijfeling blijven vasthouden aan de meening, dat er geen eind komt aan de dom ooren. Zoo lang het tegendeel niet bewezen is, mag wel elke verstandige Europeaan vast houden aan de overtuiging, dat geen verant woordelijke neutrale regeering meer ingaat op gemeenschappelijke betoogingen met de vijanden van Duitschland. DE STEMMING IN FRANKRIJK. Van de Fransch-Zwitsersche grens werd gister gemeld: De Fransche bevolking en de politieke kringen maken zich met het denk beeld vertrouwd, dat het Noordelijke leger, dat thans reeds weken lang is ingesloten, definitief vernietigd wordt zonder dat het Fransche opperbevel ook maar een poging tot redding onderneemt. Het volk begrijpt niet hoe het mogelijk is, dat het Fransche leger, dat zich thans reeds weken lang ach ter de Somme breedvoerig opstelt, geen doorbraak tot redding van het groote Noor delijke leger, dat de vernietiging tegemoet gaat, kan ondernemen. Onder het volk, dat familieleden heeft onder de ingesloten legers en zich daardoor persoonlijk verbon den voelt met het lot dezer troepen, groeit de opwinding en stijgt de wanhoop over het feit, dat den afgesneden troepen geen hulp wordt geboden. DE CAPITULATIE VAN HET BELGISCHE LEGER. In verband met de Engelsch-Fransche be wering, dat de capitulatie van het Belgische leger niet met medeweten van de bevoegde Fransche en Engelsche autoriteiten zou zijn geschied en daardoor een uiterst moeilijke toestand voor de Fransch-Engelsehe strijd krachten zou zijn ontstaan, wordt van be voegde Duitsche zijde medegedeeld, dat reeds voor de capitulatie van België door Duitsche verkenningsvliegtuigen het weg voeren van strijdkrachten van de Fransch- Belgische kust werd gemeld. Een verken ningsrapport van 26 Mei luidt als volgt: Sterk wisselende scheepsbewegingen ter hoogte van Duinkerken doet het wegvoeren van troepen veronderstellen. Zeehaven Oostende en Zeebrugge gering aantal sche pen. Levendiger verkeer van allerlei soort colonnes in gebied van Duinkerken, Haze- brouck, Carvin, Orchies, Menin, Yperen, vooral in Westelijke en Noordelijke richting. Een ander verkenningsrapport van 26 Mei luidt: Tusschen 7 en 9 uur voor Duinkerken acht handelsschepen, tusschen Grevelingen en Duinkerken achttien koopvaardijschepen, een transportschip (15.000 ton), voor Calais zeven schepen, waaronder twee hospitaal schepen, tusschen Calais en Dover zes transportschepen. Volgens een verkenningsrapport van 27 Mei werden in de morgenuren in het zee gebied van Duinkerken, Oostende, Zee- brugge, zeven tot tien schepen, koers West en Noordwest, waargenomen, terwijl er overdag in de havens van Duinkerken, Nieuwpoort, Oostende en Zeebrugge bijna geen schepen aanwezig waren. DE OVERSTROOMINGSSCHADE IN HONGARIJE. Uit de berichten van den regeerings- commissaris voor de bescherming tegen overstroomingen blijkt, dat door de jong ste overstroomingsramp in totaal 770.000 hectare land overstroomd werden en dat thans nog 20.000 ha. land onder water staat. De oogstschade, zal, dank zij de aankoopen van zaaigoed ter waarde van meer dan 1 millioen pengo en de koste- looze verdeeling, niet bijzonder groot zijn. Evenwel zal op 20 tot 40.000 ha. dit jaar niet geoogst kunnen worden. DUITSCHE AMBASSADEUR TE BRUSSEL IN BERLIJN TERUGGEKEERD. Uit Berlijn wordt door het D.N.B. gemeld: De leden van de Duitsche ambassade te Brussel onder leiding van den Duitschen ambassadeur, von Bülow-Schwante, zijn j.l. Maandag na een lijdensweg door Frankrijk in Berlijn aangekomen. De reis van de 206 mannen, vrouwen en kinderen duurde dertien dagen en liep van Brussel over Fransch en Zwitsersch gebied naar Duitschland. De Fransche regeering had de Belgische regeering stellige verzekerin gen gegeven, dat de diplomatentrein als een transitotrein zou worden behandeld en on gehinderd het Fransche gebied kon passee- ren. Deze stellige verzekeringen van de Fransche regeering werden reeds aan de Belgisch-Fransche grens geschonden. Zij heeft niet alleen onder onwaardige omstan digheden een passencontrole door leden van de geheime Fransche staatspolitie onder be scherming van de bajonetten der Fransche soldaten gehouden, doch heeft bovendien veertien leden van het gezelschap laten arresteeren. Den Duitschen ambassadeur werd iedere interventie-mogelijkheid, ja zelfs de mogelijkheid tot protest bij den in den trein aanwezigen vertegenwoordiger van het Belgische ministerie van buiten- landsche zaken door wapengeweld onmoge lijk gemaakt. De in den trein gearresteerde leden werden door Fransche autoriteiten versleept en op gruwelijke wijze mishandeld, teneinde van hen inlichtingen af te persen over het arbeidsterrein van de Duitsche ambassade te Brussel. De andere leden van het Duitsche gezelschap moesten aan de Fransch-Zwitsersche grens twaalf dagen op de wederrechtelijk gevangen genomen leden wachten. Het lijden, dat de Duitschers in deze dagen moesten doormaken, staat in de geschiedenis der oorlogsbetrekkingen tus schen geciviliseerde staten als eenig voor beeld. Toen de Fransche regeering, na ener gieke protesten van de mogendheid, die de Duitsche belangen in Parijs behartigt, ver klaarde niet in staat te zijn de laatste drie der in den trein gearresteerde personen uit te leveren, respectievelijk beslist niet in staat bleek hun verblijfplaats vast te stellen, be sloot de Duitsche ambassadeur, mede op grond van den steeds ernstiger wordenden gezondheidstoestand, voornamelijk van de vrouwen en kinderen en de toenemend vijan dige houding der Fransche bevolking het Fransche gebied te verlaten, teneinde via Zwitserland naar huis te keeren. Vóór het verlaten van den Franschen bodem heeft ambassadeur von Bülow-Schwante een schrij ven gezonden aan den Zweedschen gezant te Parijs, als vertegenwoordiger van het land, dat de Duitsche belangen te Parijs behartigt, en hem verzocht bij de Fransche regeering ten scherpste te protesteeren tegen het onge hoorde, tegen het volkenrecht indruischen- de, gedrag der Fransche autoriteiten. SLECHTE BEHANDELING VAN KRIJGSGEVANGENEN. De laatste dagen, zoo wordt uit Berlijn gemeld, komen steeds meer berichten bin nen, vani verschillende kanten aan het groote gevechtsfront, over Duitsche soldaten, die na hardnekkig verzet in Engelsche gevangen schap waren geraakt, maar na korten tijd ontsnapt of bevrijd werden. Deze soldaten zijn door de Engelsche officieren en soldaten slecht behandeld, zij werden uitgescholden en geslagen, beroofd zelfs van hrrn per soonlijke bezittingen en met den dood be dreigd. Geboeid werden zij ergens in een hoek of op straat geworpen, waar zij bleven liggen, ook wanneer de plaats door het Duitsche geschut werd bestookt. Om medi sche verzorging der gewonden bekommerden de Engelschen zich in het geheel niet. En gelsche officieren sloegen met knuppels op de gevangenen los. Duitschland zal de kwel lingen van zijn soldaten door de Engelschen niet vergeten en een dergelijk optreden niet ongestraft aanvaarden. OPROEP AAN MOHAMMEDANEN IN JOEGO-SLAVIE. Het geestelijke opperhoofd van de 1.8 millioen in Joego-Slavië levende Moham medanen, Reisul Ulema Fehim Paho, roept zijn geloofsgenooten, in verband met den moelijken buitenlandsch-politieken toe stand, met nog grooter trouw en loyaliteit tegenover den staat te volharden. Dank zij een verstandige regeering is Joego-Slavië tot dusver aan den oorlog ontsnapt. PLUNDERAARS TE ROTTERDAM BETRAPT. Vier mannen gearresteerd. Dinsdagmiddag tijdens schafttijd hoor den twee korporaals van de militaire po litie, belast met de bewaking van een in gestort pand van den Etappedienst in de Van der Spaanstraat te Rotterdam, lawaai uit de puinhoopen komen, aldus de N.R.C. Aangezien er op dat moment geen men- schen aan het.werk waren, kwam hun dat verdacht voor en stelden zij een onder zoek in. Zij ontdekten vier mannen, waar van er één zich in het puin had laten zakken. Deze gooide een aantal bussen vleesch omhoog, die de drie anderen op vingen en in zakken wegstopten. Het bleek, dat de mannen daar ter plaatse niet te werk gesteld, maar belast waren met het ruimen van puin aan den Middensteiger. Het waren de 28-jarige opperman A. G. H., de 34-jarige electri- sche lasscher G. D., de 23-jarige meubel maker M. B. en de 27-jarige losse werk man J. v. d. W. Zij zijn in bewaring en ter beschikking van de justitie gesteld. Ten huize van de gearresteerden zijn partijen levensmiddelen, ijzerwaren, zeep en sokken gevonden en in beslag geno men. ONGELUK BIJ OPRUIMINGSWERK TE ROTTERDAM. Vier militairen gewond. Donderdagmiddag wilde men een zwa- ren muur van de voormalige H. B. S. aan het Van Alkemadeplein alhier laten springen. Daartoe waren vier militairen, t. w. een sergeant, twee korporaals en een soldaat van de genie, bezig met het aan brengen van springstof. Plotseling echter viel de muur uit eigen beweging om en werden de militairen door vallend ge steente getroffen. De sergeant B. werd ernstig, de drie anderen minder ernstig gewond. De vier slachtoffers zijn in het ziekenhuis aan den Bergweg opgenomen. ZAND VERSCHUIVING BIJ AFGRAVING TE OLDENZAAL. Een doode, een gewonde. Gisteren was een aantal werklieden bezig met zandgraven nabij Oldenzaal. Er ont stond een zandverschuiving met het nood lottig gevolg, dat twee mannen onder de neerstortende massa werden bedolven. Een hunner, de 30-jarige H.N., werd levenloos onder het zand te voorschijn gehaald. Het tweede slachtoffer, G.S., werd met een ge broken been en gebroken ribben naar het ziekenhuis te Oldenzaal vervoerd. MEDEDEELING VAN HET K.N.M.I. INZAKE AARDAPPELZIEKTE. Het Kon. Ned. Meteor. Instituut deelt mede: In het etmaal van 's avonds 27 tot 's avonds 28 Mei is de weersgesteldheid tusschen Hoom en Enkhuizen kritiek ge weest voor het optreden van aardappelziek te, behoudens iets te geringe bewolking. 21 GEÏNTERNEERDE NEDERLANDERS TE CALAIS BEVRIJD. Naar wij van bevoegde zijde vernemen zouden de 21 hier te lande geïnterneerde Nederlanders, onder wie zich ook het Tweede Kamerlid mr. M. M. Rost van Tonningen zou bevinden, te Calais door de Duitsche troepen zijn bevrijd. Men neemt aan, dat het hier de 21 Nederlan ders betreft, wier interneering officieel is gemeld en die door de terugtrekkende troepen naar Frankrijk zouden zijn mee gevoerd. E. de Hoop. f - In den ouderdom van 73 jaren is, na langdurige ziekte, te Bussum de heer E. de Hoop overleden, die een der oprichters en vele jaren pen ningmeester van den Ned. Bioscoopbond is geweest. De heer de Hoop heeft te Am sterdam en Bussum bioscooptheaters ge sticht. DE SIMPLON-ORIENT EXPRESS RIJDT VOORLOOPIG NIET MEER. De Turksche regeering heeft bepaald, dat de Simplon-Orient Express voorloopig niet meer zal rijden. Dientengevolge bestaat als eenige verbinding tusschen Turkije en Europa nog slechts de zoogenaamde „Ver- dragstrein". Door 35) „Ja, inspecteur. We hebben verschillende opdrachten van den heer Robinson uitge voerd. Ik heb dien heer nooit gezien, maar hij stuurt altijd het geld voor de aankoopen in cash vooruit en daarna zenden wij hem de gekochte stukken. Wij hebben een klein tegoed op zijn rekening als gevolg van te veel gezonden geld bij vorige transacties. Het is moeilijk het juiste bedrag te bereke nen, wanneer men zulke stukken moet koo- pen". „Hoe staat hij met u in verbinding?" „Per brief. Hij moet internationale stuk ken hebben, aan toonder, gemakkelijk te verhandelen en „Mag ik de correspondentie eens zien?" „Zeker". Zijn bellen werd verbluffend snel be antwoord en een paar seconden later gaf de heer Davis den inspecteur het dossier van den heer Robinson. Er was maar één brief van den heer Robinson zelf en de andere papieren waren duplicaten van de koop- nota's en van de brieven, waarmee de effec ten verzonden waren, en kwitanties,' na mens den heer Robinson geteekend. De brief luidde als volgt: Messr. Davis Camperdown, commissionnairs 1 Horsestreet, Poplar Mijne Heeren, Hierbij zend ik U 500 -/- in bankbiljet ten voor den aankoop van gemakkelijk te verhandelen stukken, welke ik in de toe komst, zoo noodig, direct kan verzilveren. Ik laat de keus aan u over, maar zou schuld brieven prefereeren. Zij moeten echter on- heroepelijk aan toonder zijn. Hoogachtend, T. Robinson. Inspecteur Higgins zag echter maar één woord: het verkeerd gespelde „onherroepe lijk!" En hij dacht onmiddellijk aan het ■briefje, dat van Henri Hamper afkomstig heette te zijn en waarin deze aan de politie zijn dood aankondigde. In dit briefje, waar door Scotland Yard voor het eerst met dit mysterie in aanraking kwam, was dezelfde fout gemaakt. 1 Horsestreet, Poplar, bleek een pension. Na de lunch keerde inspecteur Higgins naar Scotland Yard terug en aan zijn les senaar gezeten, overzag hij de situatie. Het leek nu vrij vast te staan, dat die ge heimzinnige „stem" de leider van de bende was, waarvan zoowel de vermoorde man op de bus als Henri Hamper tot voor kort leden waren, of zoo al niet leden, dan had den zij toch tot voor kort met de bende in relatie gestaan. En beiden waren zij een on- natuurlijken dood gestorven. De man op de bus, door den dorpsagent herkend als Raymond, was uit een huis langs de X 87-route doodgeschoten, en de duimafdruk van den geheimzinnigen leider was in zoo'n huis gevonden. Toevallig, maar Henri Hamper, officieel een zelfmoorde naar, was aan koolgasvergiftiging gestor ven, maar niet in zijn kamer in Birkenhead Mansions, en in de asch van den oven in het groote huis was een stukje rubberslang ge vonden. Heel opmerkelijk, maar... Terwijl de inspecteur jacht maakte op de auto van de bende, was hem moedwillig een verkeerde richting gewezen door een man in de uniform van een politieagent en een dergelijk man had Henri Hamper dien Zondagavond naar huis gebracht.... Raymond was van achteren in den nek geschoten en er was bij het groote huis een schietbaan En „onherroepelijk" bij twee gelegenhe den verkeerd gespeld! De reden, waarom de heer Robinson zoo'n afkeer had van andere dan zeer gangbare stukken, was duidelijk. Hij gaf die zelf klaar en helder weer, want het was heel waarschijnlijk, dat hij op dit oogenblik reeds bezig was de stukken „vlug" te ver zilveren. Inspecteur Higgins greep naar de telefoon om in dat wiel een spaak te steken en het beursbestuur te verzoeken om den verkoop van bepaalde stukken met bepaal de nummers te blokkeeren. Dit gedaan heb bende, ging hij andermaal op zijn gemak zitten. Hij werd echter bijna onmiddellijk ge stoord door Mercier, die met het in het huisje gevonden notitieboekje verschen. „Hierop is niets te vinden, inspecteur". „Natuurlijk niet!" Nu Higgins er over na dacht herinnerde hij zich, dat de pseudo- agent handschoenen gedragen had. DE DUITSCHE OPMARSCH IN BELGIE. De Fransche bewering, dat Frankrijk op 10 Mei door den Duitschen opmarseh in Ne derland en België verrast is, wordt door steeds weer nieuwe getuigen weerlegd. Tot deze getuigen behoort ook een Duitschen koopman, die zich op 10 Mei met zijn auto en zijn chauffeur op een zakenreis in het gebied der Belgische Ardennen bevond en wiens wederwaardigheden thans bekend zijn geworden. De koopman werd gear resteerd en als gevangene naar Calais ver voerd. Daar kon hij door de Duitsche troe pen worden bevrijd. Zoowel de koopman als de chauffeur zeggen eenstemmig in hun ver klaringen, dat zij voor 10 Mei reeds, in Bel gië op 40 kilometer afstand van de Fransche grens, o.a. in de plaatsjes Barrière de Cham- bre, en Morchet, groote Fransche troepen met talrijke pantserwagens en vele eenheden zware artillerie hebben gezien. Het is uitge sloten, dat deze geweldige troepenhoeveel- heden pas in den loop van den tienden Mei in genoemde plaatsjes zijn binnengerukt. Zij moeten dus voor den opmarch der Duitsche troepen in België daarheen gebracht zijn. HET VERTREK VAN AMERIKANEN UIT EUROPA. Het Amerikaansche s.s. „Washington" is Donderdag met 77 passagiers, onder wie 27 Amerikanen en een voorraad genees- en verbandmiddelen naar Bordeaux vertrok ken. Het schip zal daar 300 Amerikaansche vluchtelingen en daarna te Lissabon en Genua nog meer Amerikaansche burgers aan boord nemen. DE BERLIJNSCHE PERS OVER DEN TOESTAND. Het veelzeggende en noodlottige woord „ontbinding" beheerscht ook vandaag, met het Duitsche legerbericht, de Berlijnsche avondbladen. Alle redactiebureaux zijn het er over eens dat met de vernietiging van de Britsche transportvloot in het Kanaal voor Oostende en Duinkerken door de beide Duitsche vliegtuigcorpsen Grauert en Von Richthofen het laatste bedrijf van den grooten vernietigingsslag in Vlaanderen en Artois zijn einde nadert. De groote aanval, zoo schrijft de Deutsche Allgemeine Zei tung, op de Britsche reddingsvloot heeft verderf onder de schepen gebracht. De tragiek is daarmede echter nog niet uit geput, zoo schrijft het blad verder, want teneinde deze wanhopige reddingsactie te dékken, heeft de bevelhebber van het Brit sche expeditiecorps, generaal Gort, aan de achterblijvenden bevolen den scherpsten tegenstand te bieden, welke tegenstand nu door de Duitsche troepen met algeheelen inzet gebroken wordt. Zoo wordt de nog vechtende achterhoede der Engelschen ver nietigd, zonder dat haar tegenstand de red ding van de naar de kust gevluchte afdee- lingen kan waarborgen. De schepen zijn verbrand. Ten slotte schrijft het blad: Het Kanaal lijkt aan den Franschen kant op een schepenkerkhof. In een straal van enkele kilometers liggen wrakken, verlaten en half vernield op de zandbanken, steken de dek- hutten en masten van de gezonken schepen uit het water omhoog en drijven er schepen, waarvan de dekken reeds door het water worden overspoeld. GENERAAL PRIOUX GEVANGEN GENOMEN. Woensdag, is bij Steenvoorde ten O. van Cassel de opperbevelhebber van het eer ste Fransche leger generaal Prioux teza men met talrijke andere Fransche officie ren gevangen genomen. Generaal Prioux is 61 jaar en gaat door voor een bijzonder bekwaam leider. In den wereldoorlog was hij officier bij den generalen staf. DE JOEGO-SLAVISCH- SOVJET-RUSSISCHE HANDELS BETREKKINGEN. Binnenkort wordt in Belgrado de aan komst verwacht van den Sovjet-Russischen gezant te Sofia, Larentjew, die de ratifica tie-oorkonden van het onlangs gesloten Joego-Slavisch-Sovjet-Russische handels- en scheepvaartverdrag zal uitwisselen, en tevens de met de oprichting van een per manente Sovjet-Russische economische dele gatie te Belgrado verbonden vraagstukken zal bespreken. Larentjew wordt vergezeld van den gezantschapssecretaris Pirow en den correspondent van Tass teVSofia, Moro- zow. Oorspronkelijk werden de Russen reeds gister verwacht. VERWOED GEVECHT TUSSCHEN PANTSERWAGENS. Op Zaterdagmiddag 25 Mei, is het bij Auberchicourt, ten Zuid-Oosten van Douai, naar het D.N.B. van bevoegde zijde wordt medegedeeld, tot een verbitterd gevecht tus schen Duitsche en Fransche pantserwagens gekomen. De lichte Duitsche pantserwagens hadden het tegenover de hier gebruikte be roemde Fransche tanks van 32 ton zeer zwaar te verduren en moesten met verlie zen terugtrekken. Zondagmorgen echter om 5.35 uur drongen de Duitsche troepen met de inmiddels aangekomen zwaarste pantser wagens opnieuw naar voren. Deze monsters verbrijzelden alles wat him in den weg stond. Na den strijd vonden Duitsche sol daten naast een Duitschen pantserwagen de verkoolde lijken van drie kameraden. Na een langdurig verhoor bekenden de weinige achtergebleven bewoners, van Fransche sol daten gehoord te hebben dat men de zwarte duivels (de Duitsche pantserschutters dragen een zwart uniform), uit de stukgeschoten pantserwagens had gehaald en geboeid. Daarop werden de Duitsche soldaten met benzine overgoten. Terwijl een Senegaal- neger, die opdracht gekregen had de ben zine in brand te steken, stonden Fransche soldaten bij deze gruwelijke en sadistische daad spotlachend toe te kijken. FRANSCHEN ONTVLIEDEN PARIJS EN HET NOORDEN. In de Zuid-Fransche kustplaatsen neemt de stroom- van vluchtelingen uit Parijs en Noord-Frankrijk steeds grooteren omvang aan. Na de ineenstorting van het Vlaam- sche front is in Parijs een soort paniek losgebroken. Wie kan, verlaat Parijs in Z. richting. Alle treinen zijn stampvol en aan de dienstregeling kan gedeeltelijk niet worden vastgehouden. In Zuid-Frankrijk wekt deze invasie bezorgdheid wegens de moeilijkheden der voedselvoorziening. Pa rijs begint zich geheel in te stellen op de verdediging. De vestingwerken worden koortsachtig versterkt. EEN PLAN TOT LANDING TE SALONIKI. De „Giornale d'Italia" publiceert van zijn correspondent te Saloniki interessante bij zonderheden over het plan voor een lan ding der geallieerden in Saloniki. In dit be richt wordt gezegd, dat het transport over zee zou geschieden, omdat het leger van Weygand voor een marsch te land geheel onvoldoende van gemotoriseerde middelen voorzien is. De bescherming van de petro- leumleiding uit Irak en de onderdrukking van de Arabische opstanden zouden aan generaal Wawell en zijn Australiërs en Nieuw Zeelanders worden overgelaten. Weygand had het plan aan den Oostelijken landtong van Saloniki te landen. Eerste doel was de bezetting van Calamaria met zijn haven voor watervliegtuigen en Van- sedes met zijn luchthaven. Verder lagen een aanval op Albanië en een opmarseh naar de Bulgaarsch-Macedonische grens in het voornemen. Een Britsch infanterie- hulpcorps zou het niet geheel betrouwbare leger van Weygand steunen. In overeenstemming met de plannen, al dus vervolgt het bericht, zijn twintig geal lieerde transportschepen in een escorte van Fransche en Engelsche eenheden uitgeva ren. Ter hoogte van Lemnos wijzigden zij echter hun koers in de richting van de Turksche territoriale wateren. Oorzaak daarvan waren de Duitsche successen bij Namsos en Andalsnes zoodat het niet meer mogelijk was voldoende strijdkrachten op een nieuw oorlogstooneel te gebruiken. Be slissend voor het mislukken van het plan is overigens het conflict geweest tusschen Weygand en Gamelin, die Weygand den noodigen steun weigerde. DE NOORSCHE HOUTÜJTVOER NAAR DUITSCHLAND. Het Noorsche telegraafagentschap méldt, dat op uitnoodiging van en onder leiding van de autoriteiten van den rijkscommissa ris besprekingen zijn gevoerd met de be voegde Noorsche instanties over den uit voer van hout en producten der Noorsche houtveredelingsindustrie naar Duitschland. De onderhandelingen leidden tot een over eenkomst die de toekomstige werkzaamheid der houtveredelingsindustrie veilig stelt. Verdere bijzonderheden zullen binnenkort in Berlijn besproken worden. „Ik heb een algemeen arrestatie-verzoek aan alle bureaux rondgezonden van Sudd, Sanderson en Heckenstein, meneer, met de officieele foto's. Wij zullen ze wel gauw hebben, denk ik. Naar de beschrijving te oordeelen, moet die Sanderson te groot zijn om zich gemakkelijk te verbergen. En we hebben eindelijk ook eens een gelukje ge had, meneer". „Dat is heerlijk", antwoordde Higgins droog. „Ja, we hebben uw auto gevonden". „Waar heb je het in 's hemelsnaam over?" Higgins kende maar al te goed brigadier Mercïers voorliefde voor ellenlange verha len en meestal irriteerde hem zulks boven mate. Mercier opende het boekje en las: „XX 57937". „Heb je hem?" vroeg Higgins eindelijk geïnteresseerd. „Waar?" „Voor Moorgate station". „Arrestaties?" „Eén". „Wie?" „Bobby Bunter." Het was een half uur later, toen inspec teur Higgins in de cel geleid werd, waarin Bobby Bun ter tijdelijk was opgesloten. Hij kwam daar niet in strikt officieele kwali teit, maar dank zij de medewerking van de stedelijke politie, welke buiten de jurisdic tie van Scotland Yard staat. Hij en Bobby hadden elkaar al eerder ontmoet, officieel. „Hallo, Bobby!" „Hallo, Cuthbert, ouwe jongen. Daar zijn we dan weer". De gevangene was in een best humeur en grinnikte vriendelijk tegen den inspec teur. Hij was Ongi 'eer even oud ais Hig gins, maar zag er jonger uit. Hij was een willig slachtoffer van de misdaad, want hy kende geen moreele bezwaren, noch schaamde hij zich ook maar in het minst voor zijn misdragingen. Hij nam de ups en downs van het leven zeer filosofisch, zooals hij alles, nam, waarop hij zijn handen maar kon leggen. Er volgde een stilte, terwijl inspecteur Higgins den gevangene onderzoekend op nam, die dit geenszins kwalijk scheen te nemen, want opgewekt vroeg hij: „En ben ik veel veranderd?" „Bobby, je bent onverbeterlijk. En toch spijt het me verdraaid voor je, dat weet je". „Hou op, Cuthbert, kerel, wees niet zoo zwaar op de hand!" „Ik meen het. Het is niets voor jou om je met zoo'n stel op te houden". Gedurende één seconde viel het vroolijke masker van Bobby's gelaat. Dan zei hij: „Niet visschen, Cuthbert. Niet visschen!" En na een pauze ging hij verder: „Hoe langehkennen wij elkaar nu al?" „Een heele tijd, Bobby." De ander dacht even na voordat hij ver- -•.volgde: „Ja, het was in 1912, denk ik, dat je mij inpikte voor het gappen van een karretje, niet?" „Zoo ongeveer, waarom?" „Heb je ooit gemerkt, dat ik iets met een bende te maken heb gehad?" „Neen, ik kan niet zeggen, dat het anders is, Je werkte altijd in je eentje, Bobby", denk je dan, dat ik met dien regel gebro- „Waarom dan dat medelijden? Waarom ken heb?" (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 6