AATSTE RUS
Seuilleton
DE
M CECIL FREEMAN CREGQ,
TWEEDE BLAD.
2
DUITSCHE PERS OVER BRITSCH-
FRANSCHE BELOFTEN.
Aan Portugal en Zwitserland.
De Duitsche 'bladen steken heden den
draak met de uit Madrid en Genève ontvan
gen berichten volgens welke Engeland en
Frankrijk bereid zijn, Portugal en Zwitser
land beloften van bijstand te geven.
Wat beloften van bijstand der Westelijke
mogendheden beteekenen en wat zij waard
zijn, schrijft de Berliner Börsen Zeitung,
daarover zal ook thans geen twijfel meer
bestaan bij hen, die zich onweerstaanbaar
tot deze mogendheden voelen aangetrokken.
Gaat men de rij langs van Benesj en Rydz-
Smigly van Nygaardsvold en Koht, van de
Geer en Pierlot, dan kan men zich voorstel
len dat de ramp-politici in Londen en Parijs
in vertwijfeling blijven vasthouden aan de
meening, dat er geen eind komt aan de dom
ooren.
Zoo lang het tegendeel niet bewezen is,
mag wel elke verstandige Europeaan vast
houden aan de overtuiging, dat geen verant
woordelijke neutrale regeering meer ingaat
op gemeenschappelijke betoogingen met de
vijanden van Duitschland.
DE STEMMING IN FRANKRIJK.
Van de Fransch-Zwitsersche grens werd
gister gemeld: De Fransche bevolking en de
politieke kringen maken zich met het denk
beeld vertrouwd, dat het Noordelijke leger,
dat thans reeds weken lang is ingesloten,
definitief vernietigd wordt zonder dat het
Fransche opperbevel ook maar een poging
tot redding onderneemt. Het volk begrijpt
niet hoe het mogelijk is, dat het Fransche
leger, dat zich thans reeds weken lang ach
ter de Somme breedvoerig opstelt, geen
doorbraak tot redding van het groote Noor
delijke leger, dat de vernietiging tegemoet
gaat, kan ondernemen. Onder het volk, dat
familieleden heeft onder de ingesloten
legers en zich daardoor persoonlijk verbon
den voelt met het lot dezer troepen, groeit
de opwinding en stijgt de wanhoop over het
feit, dat den afgesneden troepen geen hulp
wordt geboden.
DE CAPITULATIE VAN HET BELGISCHE
LEGER.
In verband met de Engelsch-Fransche be
wering, dat de capitulatie van het Belgische
leger niet met medeweten van de bevoegde
Fransche en Engelsche autoriteiten zou zijn
geschied en daardoor een uiterst moeilijke
toestand voor de Fransch-Engelsehe strijd
krachten zou zijn ontstaan, wordt van be
voegde Duitsche zijde medegedeeld, dat
reeds voor de capitulatie van België door
Duitsche verkenningsvliegtuigen het weg
voeren van strijdkrachten van de Fransch-
Belgische kust werd gemeld. Een verken
ningsrapport van 26 Mei luidt als volgt:
Sterk wisselende scheepsbewegingen ter
hoogte van Duinkerken doet het wegvoeren
van troepen veronderstellen. Zeehaven
Oostende en Zeebrugge gering aantal sche
pen. Levendiger verkeer van allerlei soort
colonnes in gebied van Duinkerken, Haze-
brouck, Carvin, Orchies, Menin, Yperen,
vooral in Westelijke en Noordelijke richting.
Een ander verkenningsrapport van 26 Mei
luidt: Tusschen 7 en 9 uur voor Duinkerken
acht handelsschepen, tusschen Grevelingen
en Duinkerken achttien koopvaardijschepen,
een transportschip (15.000 ton), voor Calais
zeven schepen, waaronder twee hospitaal
schepen, tusschen Calais en Dover zes
transportschepen.
Volgens een verkenningsrapport van 27
Mei werden in de morgenuren in het zee
gebied van Duinkerken, Oostende, Zee-
brugge, zeven tot tien schepen, koers West
en Noordwest, waargenomen, terwijl er
overdag in de havens van Duinkerken,
Nieuwpoort, Oostende en Zeebrugge bijna
geen schepen aanwezig waren.
DE OVERSTROOMINGSSCHADE
IN HONGARIJE.
Uit de berichten van den regeerings-
commissaris voor de bescherming tegen
overstroomingen blijkt, dat door de jong
ste overstroomingsramp in totaal 770.000
hectare land overstroomd werden en dat
thans nog 20.000 ha. land onder water
staat. De oogstschade, zal, dank zij de
aankoopen van zaaigoed ter waarde van
meer dan 1 millioen pengo en de koste-
looze verdeeling, niet bijzonder groot zijn.
Evenwel zal op 20 tot 40.000 ha. dit jaar
niet geoogst kunnen worden.
DUITSCHE AMBASSADEUR TE
BRUSSEL IN BERLIJN TERUGGEKEERD.
Uit Berlijn wordt door het D.N.B. gemeld:
De leden van de Duitsche ambassade te
Brussel onder leiding van den Duitschen
ambassadeur, von Bülow-Schwante, zijn j.l.
Maandag na een lijdensweg door Frankrijk
in Berlijn aangekomen.
De reis van de 206 mannen, vrouwen en
kinderen duurde dertien dagen en liep van
Brussel over Fransch en Zwitsersch gebied
naar Duitschland. De Fransche regeering had
de Belgische regeering stellige verzekerin
gen gegeven, dat de diplomatentrein als een
transitotrein zou worden behandeld en on
gehinderd het Fransche gebied kon passee-
ren. Deze stellige verzekeringen van de
Fransche regeering werden reeds aan de
Belgisch-Fransche grens geschonden. Zij
heeft niet alleen onder onwaardige omstan
digheden een passencontrole door leden van
de geheime Fransche staatspolitie onder be
scherming van de bajonetten der Fransche
soldaten gehouden, doch heeft bovendien
veertien leden van het gezelschap laten
arresteeren. Den Duitschen ambassadeur
werd iedere interventie-mogelijkheid, ja
zelfs de mogelijkheid tot protest bij den in
den trein aanwezigen vertegenwoordiger
van het Belgische ministerie van buiten-
landsche zaken door wapengeweld onmoge
lijk gemaakt. De in den trein gearresteerde
leden werden door Fransche autoriteiten
versleept en op gruwelijke wijze mishandeld,
teneinde van hen inlichtingen af te persen
over het arbeidsterrein van de Duitsche
ambassade te Brussel. De andere leden van
het Duitsche gezelschap moesten aan de
Fransch-Zwitsersche grens twaalf dagen op
de wederrechtelijk gevangen genomen leden
wachten. Het lijden, dat de Duitschers in
deze dagen moesten doormaken, staat in de
geschiedenis der oorlogsbetrekkingen tus
schen geciviliseerde staten als eenig voor
beeld. Toen de Fransche regeering, na ener
gieke protesten van de mogendheid, die de
Duitsche belangen in Parijs behartigt, ver
klaarde niet in staat te zijn de laatste drie
der in den trein gearresteerde personen uit
te leveren, respectievelijk beslist niet in staat
bleek hun verblijfplaats vast te stellen, be
sloot de Duitsche ambassadeur, mede op
grond van den steeds ernstiger wordenden
gezondheidstoestand, voornamelijk van de
vrouwen en kinderen en de toenemend vijan
dige houding der Fransche bevolking het
Fransche gebied te verlaten, teneinde via
Zwitserland naar huis te keeren. Vóór het
verlaten van den Franschen bodem heeft
ambassadeur von Bülow-Schwante een schrij
ven gezonden aan den Zweedschen gezant te
Parijs, als vertegenwoordiger van het land,
dat de Duitsche belangen te Parijs behartigt,
en hem verzocht bij de Fransche regeering
ten scherpste te protesteeren tegen het onge
hoorde, tegen het volkenrecht indruischen-
de, gedrag der Fransche autoriteiten.
SLECHTE BEHANDELING VAN
KRIJGSGEVANGENEN.
De laatste dagen, zoo wordt uit Berlijn
gemeld, komen steeds meer berichten bin
nen, vani verschillende kanten aan het groote
gevechtsfront, over Duitsche soldaten, die na
hardnekkig verzet in Engelsche gevangen
schap waren geraakt, maar na korten tijd
ontsnapt of bevrijd werden. Deze soldaten
zijn door de Engelsche officieren en soldaten
slecht behandeld, zij werden uitgescholden
en geslagen, beroofd zelfs van hrrn per
soonlijke bezittingen en met den dood be
dreigd. Geboeid werden zij ergens in een
hoek of op straat geworpen, waar zij bleven
liggen, ook wanneer de plaats door het
Duitsche geschut werd bestookt. Om medi
sche verzorging der gewonden bekommerden
de Engelschen zich in het geheel niet. En
gelsche officieren sloegen met knuppels op
de gevangenen los. Duitschland zal de kwel
lingen van zijn soldaten door de Engelschen
niet vergeten en een dergelijk optreden niet
ongestraft aanvaarden.
OPROEP AAN MOHAMMEDANEN IN
JOEGO-SLAVIE.
Het geestelijke opperhoofd van de 1.8
millioen in Joego-Slavië levende Moham
medanen, Reisul Ulema Fehim Paho, roept
zijn geloofsgenooten, in verband met den
moelijken buitenlandsch-politieken toe
stand, met nog grooter trouw en loyaliteit
tegenover den staat te volharden. Dank zij
een verstandige regeering is Joego-Slavië
tot dusver aan den oorlog ontsnapt.
PLUNDERAARS TE ROTTERDAM
BETRAPT.
Vier mannen gearresteerd.
Dinsdagmiddag tijdens schafttijd hoor
den twee korporaals van de militaire po
litie, belast met de bewaking van een in
gestort pand van den Etappedienst in de
Van der Spaanstraat te Rotterdam, lawaai
uit de puinhoopen komen, aldus de N.R.C.
Aangezien er op dat moment geen men-
schen aan het.werk waren, kwam hun dat
verdacht voor en stelden zij een onder
zoek in. Zij ontdekten vier mannen, waar
van er één zich in het puin had laten
zakken. Deze gooide een aantal bussen
vleesch omhoog, die de drie anderen op
vingen en in zakken wegstopten.
Het bleek, dat de mannen daar ter
plaatse niet te werk gesteld, maar belast
waren met het ruimen van puin aan den
Middensteiger. Het waren de 28-jarige
opperman A. G. H., de 34-jarige electri-
sche lasscher G. D., de 23-jarige meubel
maker M. B. en de 27-jarige losse werk
man J. v. d. W. Zij zijn in bewaring en
ter beschikking van de justitie gesteld.
Ten huize van de gearresteerden zijn
partijen levensmiddelen, ijzerwaren, zeep
en sokken gevonden en in beslag geno
men.
ONGELUK BIJ OPRUIMINGSWERK TE
ROTTERDAM.
Vier militairen gewond.
Donderdagmiddag wilde men een zwa-
ren muur van de voormalige H. B. S. aan
het Van Alkemadeplein alhier laten
springen. Daartoe waren vier militairen,
t. w. een sergeant, twee korporaals en een
soldaat van de genie, bezig met het aan
brengen van springstof. Plotseling echter
viel de muur uit eigen beweging om en
werden de militairen door vallend ge
steente getroffen. De sergeant B. werd
ernstig, de drie anderen minder ernstig
gewond. De vier slachtoffers zijn in het
ziekenhuis aan den Bergweg opgenomen.
ZAND VERSCHUIVING BIJ AFGRAVING
TE OLDENZAAL.
Een doode, een gewonde.
Gisteren was een aantal werklieden bezig
met zandgraven nabij Oldenzaal. Er ont
stond een zandverschuiving met het nood
lottig gevolg, dat twee mannen onder de
neerstortende massa werden bedolven. Een
hunner, de 30-jarige H.N., werd levenloos
onder het zand te voorschijn gehaald. Het
tweede slachtoffer, G.S., werd met een ge
broken been en gebroken ribben naar het
ziekenhuis te Oldenzaal vervoerd.
MEDEDEELING VAN HET K.N.M.I.
INZAKE AARDAPPELZIEKTE.
Het Kon. Ned. Meteor. Instituut deelt
mede: In het etmaal van 's avonds 27 tot
's avonds 28 Mei is de weersgesteldheid
tusschen Hoom en Enkhuizen kritiek ge
weest voor het optreden van aardappelziek
te, behoudens iets te geringe bewolking.
21 GEÏNTERNEERDE NEDERLANDERS
TE CALAIS BEVRIJD.
Naar wij van bevoegde zijde vernemen
zouden de 21 hier te lande geïnterneerde
Nederlanders, onder wie zich ook het
Tweede Kamerlid mr. M. M. Rost van
Tonningen zou bevinden, te Calais door
de Duitsche troepen zijn bevrijd. Men
neemt aan, dat het hier de 21 Nederlan
ders betreft, wier interneering officieel is
gemeld en die door de terugtrekkende
troepen naar Frankrijk zouden zijn mee
gevoerd.
E. de Hoop. f - In den ouderdom
van 73 jaren is, na langdurige ziekte, te
Bussum de heer E. de Hoop overleden,
die een der oprichters en vele jaren pen
ningmeester van den Ned. Bioscoopbond
is geweest. De heer de Hoop heeft te Am
sterdam en Bussum bioscooptheaters ge
sticht.
DE SIMPLON-ORIENT EXPRESS RIJDT
VOORLOOPIG NIET MEER.
De Turksche regeering heeft bepaald,
dat de Simplon-Orient Express voorloopig
niet meer zal rijden. Dientengevolge bestaat
als eenige verbinding tusschen Turkije en
Europa nog slechts de zoogenaamde „Ver-
dragstrein".
Door
35)
„Ja, inspecteur. We hebben verschillende
opdrachten van den heer Robinson uitge
voerd. Ik heb dien heer nooit gezien, maar
hij stuurt altijd het geld voor de aankoopen
in cash vooruit en daarna zenden wij hem
de gekochte stukken. Wij hebben een klein
tegoed op zijn rekening als gevolg van te
veel gezonden geld bij vorige transacties.
Het is moeilijk het juiste bedrag te bereke
nen, wanneer men zulke stukken moet koo-
pen".
„Hoe staat hij met u in verbinding?"
„Per brief. Hij moet internationale stuk
ken hebben, aan toonder, gemakkelijk te
verhandelen en
„Mag ik de correspondentie eens zien?"
„Zeker".
Zijn bellen werd verbluffend snel be
antwoord en een paar seconden later gaf de
heer Davis den inspecteur het dossier van
den heer Robinson. Er was maar één brief
van den heer Robinson zelf en de andere
papieren waren duplicaten van de koop-
nota's en van de brieven, waarmee de effec
ten verzonden waren, en kwitanties,' na
mens den heer Robinson geteekend.
De brief luidde als volgt:
Messr. Davis Camperdown,
commissionnairs
1 Horsestreet, Poplar
Mijne Heeren,
Hierbij zend ik U 500 -/- in bankbiljet
ten voor den aankoop van gemakkelijk te
verhandelen stukken, welke ik in de toe
komst, zoo noodig, direct kan verzilveren.
Ik laat de keus aan u over, maar zou schuld
brieven prefereeren. Zij moeten echter on-
heroepelijk aan toonder zijn.
Hoogachtend,
T. Robinson.
Inspecteur Higgins zag echter maar één
woord: het verkeerd gespelde „onherroepe
lijk!" En hij dacht onmiddellijk aan het
■briefje, dat van Henri Hamper afkomstig
heette te zijn en waarin deze aan de politie
zijn dood aankondigde. In dit briefje, waar
door Scotland Yard voor het eerst met dit
mysterie in aanraking kwam, was dezelfde
fout gemaakt.
1 Horsestreet, Poplar, bleek een pension.
Na de lunch keerde inspecteur Higgins
naar Scotland Yard terug en aan zijn les
senaar gezeten, overzag hij de situatie.
Het leek nu vrij vast te staan, dat die ge
heimzinnige „stem" de leider van de bende
was, waarvan zoowel de vermoorde man op
de bus als Henri Hamper tot voor kort
leden waren, of zoo al niet leden, dan had
den zij toch tot voor kort met de bende in
relatie gestaan. En beiden waren zij een on-
natuurlijken dood gestorven.
De man op de bus, door den dorpsagent
herkend als Raymond, was uit een huis
langs de X 87-route doodgeschoten, en de
duimafdruk van den geheimzinnigen leider
was in zoo'n huis gevonden. Toevallig,
maar
Henri Hamper, officieel een zelfmoorde
naar, was aan koolgasvergiftiging gestor
ven, maar niet in zijn kamer in Birkenhead
Mansions, en in de asch van den oven in het
groote huis was een stukje rubberslang ge
vonden. Heel opmerkelijk, maar...
Terwijl de inspecteur jacht maakte op
de auto van de bende, was hem moedwillig
een verkeerde richting gewezen door een
man in de uniform van een politieagent en
een dergelijk man had Henri Hamper dien
Zondagavond naar huis gebracht....
Raymond was van achteren in den nek
geschoten en er was bij het groote huis een
schietbaan
En „onherroepelijk" bij twee gelegenhe
den verkeerd gespeld!
De reden, waarom de heer Robinson zoo'n
afkeer had van andere dan zeer gangbare
stukken, was duidelijk. Hij gaf die zelf
klaar en helder weer, want het was heel
waarschijnlijk, dat hij op dit oogenblik
reeds bezig was de stukken „vlug" te ver
zilveren. Inspecteur Higgins greep naar de
telefoon om in dat wiel een spaak te steken
en het beursbestuur te verzoeken om den
verkoop van bepaalde stukken met bepaal
de nummers te blokkeeren. Dit gedaan heb
bende, ging hij andermaal op zijn gemak
zitten.
Hij werd echter bijna onmiddellijk ge
stoord door Mercier, die met het in het
huisje gevonden notitieboekje verschen.
„Hierop is niets te vinden, inspecteur".
„Natuurlijk niet!" Nu Higgins er over na
dacht herinnerde hij zich, dat de pseudo-
agent handschoenen gedragen had.
DE DUITSCHE OPMARSCH IN BELGIE.
De Fransche bewering, dat Frankrijk op
10 Mei door den Duitschen opmarseh in Ne
derland en België verrast is, wordt door
steeds weer nieuwe getuigen weerlegd. Tot
deze getuigen behoort ook een Duitschen
koopman, die zich op 10 Mei met zijn auto
en zijn chauffeur op een zakenreis in het
gebied der Belgische Ardennen bevond en
wiens wederwaardigheden thans bekend
zijn geworden. De koopman werd gear
resteerd en als gevangene naar Calais ver
voerd. Daar kon hij door de Duitsche troe
pen worden bevrijd. Zoowel de koopman als
de chauffeur zeggen eenstemmig in hun ver
klaringen, dat zij voor 10 Mei reeds, in Bel
gië op 40 kilometer afstand van de Fransche
grens, o.a. in de plaatsjes Barrière de Cham-
bre, en Morchet, groote Fransche troepen
met talrijke pantserwagens en vele eenheden
zware artillerie hebben gezien. Het is uitge
sloten, dat deze geweldige troepenhoeveel-
heden pas in den loop van den tienden Mei
in genoemde plaatsjes zijn binnengerukt. Zij
moeten dus voor den opmarch der Duitsche
troepen in België daarheen gebracht zijn.
HET VERTREK VAN AMERIKANEN
UIT EUROPA.
Het Amerikaansche s.s. „Washington" is
Donderdag met 77 passagiers, onder wie 27
Amerikanen en een voorraad genees- en
verbandmiddelen naar Bordeaux vertrok
ken. Het schip zal daar 300 Amerikaansche
vluchtelingen en daarna te Lissabon en
Genua nog meer Amerikaansche burgers
aan boord nemen.
DE BERLIJNSCHE PERS OVER DEN
TOESTAND.
Het veelzeggende en noodlottige woord
„ontbinding" beheerscht ook vandaag, met
het Duitsche legerbericht, de Berlijnsche
avondbladen. Alle redactiebureaux zijn het
er over eens dat met de vernietiging van de
Britsche transportvloot in het Kanaal voor
Oostende en Duinkerken door de beide
Duitsche vliegtuigcorpsen Grauert en Von
Richthofen het laatste bedrijf van den
grooten vernietigingsslag in Vlaanderen en
Artois zijn einde nadert. De groote aanval,
zoo schrijft de Deutsche Allgemeine Zei
tung, op de Britsche reddingsvloot heeft
verderf onder de schepen gebracht. De
tragiek is daarmede echter nog niet uit
geput, zoo schrijft het blad verder, want
teneinde deze wanhopige reddingsactie te
dékken, heeft de bevelhebber van het Brit
sche expeditiecorps, generaal Gort, aan de
achterblijvenden bevolen den scherpsten
tegenstand te bieden, welke tegenstand nu
door de Duitsche troepen met algeheelen
inzet gebroken wordt. Zoo wordt de nog
vechtende achterhoede der Engelschen ver
nietigd, zonder dat haar tegenstand de red
ding van de naar de kust gevluchte afdee-
lingen kan waarborgen. De schepen zijn
verbrand. Ten slotte schrijft het blad: Het
Kanaal lijkt aan den Franschen kant op een
schepenkerkhof. In een straal van enkele
kilometers liggen wrakken, verlaten en half
vernield op de zandbanken, steken de dek-
hutten en masten van de gezonken schepen
uit het water omhoog en drijven er schepen,
waarvan de dekken reeds door het water
worden overspoeld.
GENERAAL PRIOUX GEVANGEN
GENOMEN.
Woensdag, is bij Steenvoorde ten O. van
Cassel de opperbevelhebber van het eer
ste Fransche leger generaal Prioux teza
men met talrijke andere Fransche officie
ren gevangen genomen. Generaal Prioux
is 61 jaar en gaat door voor een bijzonder
bekwaam leider. In den wereldoorlog was
hij officier bij den generalen staf.
DE JOEGO-SLAVISCH-
SOVJET-RUSSISCHE HANDELS
BETREKKINGEN.
Binnenkort wordt in Belgrado de aan
komst verwacht van den Sovjet-Russischen
gezant te Sofia, Larentjew, die de ratifica
tie-oorkonden van het onlangs gesloten
Joego-Slavisch-Sovjet-Russische handels- en
scheepvaartverdrag zal uitwisselen, en
tevens de met de oprichting van een per
manente Sovjet-Russische economische dele
gatie te Belgrado verbonden vraagstukken
zal bespreken. Larentjew wordt vergezeld
van den gezantschapssecretaris Pirow en
den correspondent van Tass teVSofia, Moro-
zow. Oorspronkelijk werden de Russen reeds
gister verwacht.
VERWOED GEVECHT TUSSCHEN
PANTSERWAGENS.
Op Zaterdagmiddag 25 Mei, is het bij
Auberchicourt, ten Zuid-Oosten van Douai,
naar het D.N.B. van bevoegde zijde wordt
medegedeeld, tot een verbitterd gevecht tus
schen Duitsche en Fransche pantserwagens
gekomen. De lichte Duitsche pantserwagens
hadden het tegenover de hier gebruikte be
roemde Fransche tanks van 32 ton zeer
zwaar te verduren en moesten met verlie
zen terugtrekken. Zondagmorgen echter om
5.35 uur drongen de Duitsche troepen met
de inmiddels aangekomen zwaarste pantser
wagens opnieuw naar voren. Deze monsters
verbrijzelden alles wat him in den weg
stond. Na den strijd vonden Duitsche sol
daten naast een Duitschen pantserwagen de
verkoolde lijken van drie kameraden. Na
een langdurig verhoor bekenden de weinige
achtergebleven bewoners, van Fransche sol
daten gehoord te hebben dat men de zwarte
duivels (de Duitsche pantserschutters dragen
een zwart uniform), uit de stukgeschoten
pantserwagens had gehaald en geboeid.
Daarop werden de Duitsche soldaten met
benzine overgoten. Terwijl een Senegaal-
neger, die opdracht gekregen had de ben
zine in brand te steken, stonden Fransche
soldaten bij deze gruwelijke en sadistische
daad spotlachend toe te kijken.
FRANSCHEN ONTVLIEDEN PARIJS
EN HET NOORDEN.
In de Zuid-Fransche kustplaatsen neemt
de stroom- van vluchtelingen uit Parijs en
Noord-Frankrijk steeds grooteren omvang
aan. Na de ineenstorting van het Vlaam-
sche front is in Parijs een soort paniek
losgebroken. Wie kan, verlaat Parijs in Z.
richting. Alle treinen zijn stampvol en aan
de dienstregeling kan gedeeltelijk niet
worden vastgehouden. In Zuid-Frankrijk
wekt deze invasie bezorgdheid wegens de
moeilijkheden der voedselvoorziening. Pa
rijs begint zich geheel in te stellen op de
verdediging. De vestingwerken worden
koortsachtig versterkt.
EEN PLAN TOT LANDING TE
SALONIKI.
De „Giornale d'Italia" publiceert van zijn
correspondent te Saloniki interessante bij
zonderheden over het plan voor een lan
ding der geallieerden in Saloniki. In dit be
richt wordt gezegd, dat het transport over
zee zou geschieden, omdat het leger van
Weygand voor een marsch te land geheel
onvoldoende van gemotoriseerde middelen
voorzien is. De bescherming van de petro-
leumleiding uit Irak en de onderdrukking
van de Arabische opstanden zouden aan
generaal Wawell en zijn Australiërs en
Nieuw Zeelanders worden overgelaten.
Weygand had het plan aan den Oostelijken
landtong van Saloniki te landen. Eerste
doel was de bezetting van Calamaria met
zijn haven voor watervliegtuigen en Van-
sedes met zijn luchthaven. Verder lagen
een aanval op Albanië en een opmarseh
naar de Bulgaarsch-Macedonische grens in
het voornemen. Een Britsch infanterie-
hulpcorps zou het niet geheel betrouwbare
leger van Weygand steunen.
In overeenstemming met de plannen, al
dus vervolgt het bericht, zijn twintig geal
lieerde transportschepen in een escorte van
Fransche en Engelsche eenheden uitgeva
ren. Ter hoogte van Lemnos wijzigden zij
echter hun koers in de richting van de
Turksche territoriale wateren. Oorzaak
daarvan waren de Duitsche successen bij
Namsos en Andalsnes zoodat het niet meer
mogelijk was voldoende strijdkrachten op
een nieuw oorlogstooneel te gebruiken. Be
slissend voor het mislukken van het plan is
overigens het conflict geweest tusschen
Weygand en Gamelin, die Weygand den
noodigen steun weigerde.
DE NOORSCHE HOUTÜJTVOER
NAAR DUITSCHLAND.
Het Noorsche telegraafagentschap méldt,
dat op uitnoodiging van en onder leiding
van de autoriteiten van den rijkscommissa
ris besprekingen zijn gevoerd met de be
voegde Noorsche instanties over den uit
voer van hout en producten der Noorsche
houtveredelingsindustrie naar Duitschland.
De onderhandelingen leidden tot een over
eenkomst die de toekomstige werkzaamheid
der houtveredelingsindustrie veilig stelt.
Verdere bijzonderheden zullen binnenkort
in Berlijn besproken worden.
„Ik heb een algemeen arrestatie-verzoek
aan alle bureaux rondgezonden van Sudd,
Sanderson en Heckenstein, meneer, met de
officieele foto's. Wij zullen ze wel gauw
hebben, denk ik. Naar de beschrijving te
oordeelen, moet die Sanderson te groot zijn
om zich gemakkelijk te verbergen. En we
hebben eindelijk ook eens een gelukje ge
had, meneer".
„Dat is heerlijk", antwoordde Higgins
droog.
„Ja, we hebben uw auto gevonden".
„Waar heb je het in 's hemelsnaam over?"
Higgins kende maar al te goed brigadier
Mercïers voorliefde voor ellenlange verha
len en meestal irriteerde hem zulks boven
mate. Mercier opende het boekje en las:
„XX 57937".
„Heb je hem?" vroeg Higgins eindelijk
geïnteresseerd. „Waar?"
„Voor Moorgate station".
„Arrestaties?"
„Eén".
„Wie?"
„Bobby Bunter."
Het was een half uur later, toen inspec
teur Higgins in de cel geleid werd, waarin
Bobby Bun ter tijdelijk was opgesloten. Hij
kwam daar niet in strikt officieele kwali
teit, maar dank zij de medewerking van de
stedelijke politie, welke buiten de jurisdic
tie van Scotland Yard staat. Hij en Bobby
hadden elkaar al eerder ontmoet, officieel.
„Hallo, Bobby!"
„Hallo, Cuthbert, ouwe jongen. Daar zijn
we dan weer".
De gevangene was in een best humeur
en grinnikte vriendelijk tegen den inspec
teur. Hij was Ongi 'eer even oud ais Hig
gins, maar zag er jonger uit. Hij was een
willig slachtoffer van de misdaad, want hy
kende geen moreele bezwaren, noch
schaamde hij zich ook maar in het minst
voor zijn misdragingen. Hij nam de ups en
downs van het leven zeer filosofisch,
zooals hij alles, nam, waarop hij zijn handen
maar kon leggen.
Er volgde een stilte, terwijl inspecteur
Higgins den gevangene onderzoekend op
nam, die dit geenszins kwalijk scheen te
nemen, want opgewekt vroeg hij:
„En ben ik veel veranderd?"
„Bobby, je bent onverbeterlijk. En toch
spijt het me verdraaid voor je, dat weet je".
„Hou op, Cuthbert, kerel, wees niet zoo
zwaar op de hand!"
„Ik meen het. Het is niets voor jou om je
met zoo'n stel op te houden".
Gedurende één seconde viel het vroolijke
masker van Bobby's gelaat. Dan zei hij:
„Niet visschen, Cuthbert. Niet visschen!"
En na een pauze ging hij verder: „Hoe
langehkennen wij elkaar nu al?"
„Een heele tijd, Bobby."
De ander dacht even na voordat hij ver-
-•.volgde:
„Ja, het was in 1912, denk ik, dat je mij
inpikte voor het gappen van een karretje,
niet?"
„Zoo ongeveer, waarom?"
„Heb je ooit gemerkt, dat ik iets met
een bende te maken heb gehad?"
„Neen, ik kan niet zeggen, dat het anders
is, Je werkte altijd in je eentje, Bobby",
denk je dan, dat ik met dien regel gebro-
„Waarom dan dat medelijden? Waarom
ken heb?"
(Wordt vervolgd).