AATSTE RUS
Oteuilfatm
Financieel Overzicht.
DE
M CECIL FREEMAN CREGQ,
Vóór het gebruik moet de sproeivloeistof
steeds goed geroerd worden. Er zijn in de
laatste jaren ook andere koperhoudende
middelen in den handel gebracht, die echter
nog niet ten volle op hun bruikbaarheid
zijn onderzocht. Men houde zich voor deze
aan de gebruiksaanwijzing, door den handel
aangegeven.
Men houde er rekening mede, dat voor de
laatste bespuitingen, zoowel met Bordeaux-
sche als Bourgondische pap en met de nieu
we middelen de oplossingen ten minste 1/3
sterker gemaakt worden dan voor de eerste
bespuiting gebruikt is.
De bespuitingen dienen niet ter bestrij
ding, maar alleen ter voorkoming van de
ziekte.
De eerste moet doorgaans begin of midden
Juni plaats hebben. Data zijn echter niet
aan te geven, daar deze afhankelijk zijn van
de weersomstandigheden.
Men spuite dus als het weer g unstig is
voor het optreden van de ziekte. Dit is wan
neer de atmospheer warm-vochtig, dus
broeierig is.
De bespuitingen moeten tot in het laatst
van het groeiseizoen worden voortgezet.
De bespuiting moet zorgvuldig met sproei-
machines, waarmede de vloeistof zeer fijn
verdeeld wordt (dus niet met gieters), wor
den uitgevoerd.
Nadere inlichtingen worden gaarne ver
strekt door den Plantenziektenkundigen
Dienst te Wageningen en de bij dezen Dienst
werkzame ambtenaren, alsmede door de
Rijksland- en tuinbouweonsulenten.
GRASLAND ZAKEN.
De productie-commissaris voor Noordhol
land, ir. G. J. Lienesch, schrijft ons:
Tot nog toe is er weinig of niets gezegd
noch gepubliceerd over het grasland dat
was geïnundeerd.
Nu langzamerhand dit land weer boven
water komt, vragen vele gebruikers zich af
wat er nu allereerst dient te geschieden.
Voorop moet staan dat het water zoo goed
en zoo Snel mogelijk kan afvloeien. Men zal
hier en daar goed doen de uiteinden van de
greppels eens na te zien. Waar het land hol
ligt dient men te zorgen dat aldaar gevormde
plassen Spo snel mogelijk van het overtol
lige water worden verlost.
Waar het water wat lang op het land heeft
gestaan of waar brak water was gebezigd,
komt het grasgewas miskleurig te voor
schijn. In het algemeen eten de dieren dit
gewas niet graag; soms is door de vegetatie
van algen een soort viltlaag ontstaan. Wil
men den normalen toestand zoo snel moge
lijk terug zien te krijgen, dan moet van de
hier bedoelde perceelen het miskleurige
gewas worden verwijderd.
Het beste is in deze gevallen het
land, zoodra dit begaanbaar is, te
maaien. De rommel moet er eerst af
alvorens er iets beter voor in de
plaats kan komen.
Men moet hieraan beslist de noo-
dige aandacht schenken, anders ver
traagt men het herstel!
Land dat al behoorlijk was afge
weid is dikwijls niet op deze manier
op te knappen. Toch zal men dan ook
wat moeten doen om de nog aan
wezige goede grassen weer op gang
te helpen.
Nadat dit land goed is afgedroogd, is het
verstandig de kettingegge er over te halen.
Men verbreekt eenigszins den dichtgeslagen
bovengrond en brengt op die manier weer
wat lucht in den bodem. Daarnaast dient
men niet zuinig te zijn met de toediening
van stikstof. Niet alleen op het te beweiden
land, maar ook op nog te hooien perceelen.
Indien men nu stikstof kan geven naar
2 tot 300 kg kalkammonsalpeter per ha, is
het zeker mogelijk na half Juli, begin Augus
tus nog een aardig sneedje hooi te winnen.
De periode van den snelsten groei is voor
grasland spoedig voorbij. Men moet dus
extra zuinig omgaan met het nog bereik
bare.
Wie nog niet aan het omweiden was be
gonnen, mag het nu niet meer uitstellen. Op
de kleine perceelen kan men veel beter pro-
fiteeren van het grasgewas; indien men de
mestplakken telkens op tijd slecht, houdt
men ook goed gelijkmatig land. Bovendien
wordt bij omweiden de kans op een ruimer
hooi-areaal veel grooter. Vooral in die ge
vallen waar men door inundatie hooiland
heeft verspeeld, is het zaak niet te licht te
denken over de komende stalperiode.
Alles moet nu gezet worden op de
winning van stalvoeder. Men kan
nog beter wat krap in z'n weiland
zitten dan den winter te moeten in
gaan met een absoluut tekort aan
hooi.
Men kan in dit opzicht niet teveel
voorzorgen treffen.
Indien men telkens na het afweiden wat
stikstof gaat geven, kan men met een klei
ner weide-areaal toe.
Na hooien in Juli of Augustus moet de
stalmest op deze perceelen worden gebracht.
Men krijgt dan nog een behoorlijke naweide
in September.
Mocht niet direct alle benoodigde stikstof
beschikbaar zijn, dan moet men niet volstaan
met een afwachtende houding, maar zich
geregeld op de hoogte stellen van het tijd
stip, waarop wel weer voldoende kunstmest
wordt aangevoerd.
Hoe later in den zomer des te zwaarder
moet de stikstofgift zijn. Indien men nu kan
volstaan met 200 kg kalkammomsalpeter
per ha, dient men in Augustus voor eenzelf
de resultaat 3 balen te geven. Wil men in
September nog kuilen, dan is 400 kg per ha
niet teveel.
Al is deze uitgave aan stikstof misschien
hoog te noemen, indien men in den winter
zonder voeder zit, zijn de lasten enorm veel
zwaarder.
Wie nog gelegenheid heeft wat hooi of gras
te winnen van slootkanten, wegbermen e.d.,
doet verstandig ook deze „kleinigheden" te
reserveeren.
Laat geen gras verloren gaan, we hebben
het straks bitter noodig.
REGELING ZAAIZAAD, POOTGOED EN
STIKSTOFMESTSTOFFEN.
De Prov. Productie-commissaris te Scha-
gen, ir. G. J. Lienesch, schrijft ons:
Teneinde een zoo snel mogelijke voorzie
ning te krijgen in de behoeften aan zaai
zaad, pootgoed en stikstofmeststoffen in de
geïnundeerde gebieden in het ambtsgebied
Noordholland is de volgende regeling ge
troffen:
Belanghebbende graslandgebruikers en
akkerbouwers kunnenper omgaande de
noodig geoordeelde hoeveelheden zaaizaad,
pootgoed en stikstof aanvragen bij onder-
geteekende of bij de assistenten, die onder
den landbouwvoorlichtingsdienst ressor
teeren. Na deze aanvrage wordt een bon toe
gezonden. Deze bon geldt als betaalmiddel
en als vervoérbewijs. De handelaar kan de
op den bon vermelde zaken leveren tegen
inwisseling van den bon. Naderhand kan de
leverancier den bon betaalbaar stellen bij het
Rijksbureau voor Voedselvoorziening in oor
logstijd.
Voor de levering van stikstof is het noodig
tevens kunstmestbons over te leggen. Deze
laatsten worden op aanvrage geleverd door
het bureau van den Voedselcommissaris te
Alkmaar, en wel r.aar een maximum van
60 kg. zuivere stikstof per ha. De op deze
wijze te leveren goederen worden nader
hand weer verrekend met de nog te treffen
schaderegeling.
Van de stikstofregeling kunnen eveneens
gebruik maken degenen welke geëvacueerd
vee in den kost hebben gehad.
SPROEIEN VAN VROEGE
AARDAPPELEN.
De Provinciale Commissie uit de Vei
lingen in Noordholland wijst in een circu
laire aan de tuinders op het nut alsmede op
de verplichting, dat de vroege aardappelen
tegen de gewone aardappelziekte besproeid
dienen te worden. Er wordt daarbij op ge
wezen, dat nalatigheid in dezen tot gevolg
kan hebben, dat het product van de markt
geweerd wordt.
«ET OMWEIDINGSSYSTEEM.
Voorbeeldbedrijf te Nieuwe-
Niedorp.
Men schrijft ons:
Nu het vee weer ongeveer een maand
buiten loopt na een winter, die voor de vee
houders niet spoedig te vergeten is, heeft
de beweiding en de voedselvoorziening voor
den a.s. winter weer ons aller aandacht. Het
ziet er naar uit dat de moeilijkheden ten
aanzien van de krachtvoedervoorziening
niet minder zwaar zullen zijn dan het voor
afgaande jaar. Het is dan ook in het belang
van alle veehouders dat zij kennis maken
met het omweidingssysteem, zooals dat
reeds vele jaren door den rijkslandbouw-
voorlichtingsdienst is gepropageerd.
Teneinde velen hiertoe in de gelegenheid
te stellen is het bedrijf van den hèer G. Be-
nit te Nieuwe-Niedorp voor dit doel inge
richt.
Dit bedrijf is geheel gelijk aan de meeste
bedrijven op de zwaardere gronden zoowel
wat ligging als kwaliteit betreft. Het is 7
ha. groot, terwijl het veebeslag 12 koeien, 1
pink, 2 kalven en 1 paard bedraagt. De ge
volgen van den winter 1939/'40, alsmede de
onvoldoende bemesting en beweiding in de
voorafgaande jaren zijn og duidelijk waar
neembaar in ongelijken groei en vele weide-
onkruiden.
Hoewel we nog aan het begin van het
seizoen zijn, kunnen we niet anders dan op
timistisch gestemd zijn ten aanzien van het
bovenbedoeld bedrijf. Met het kuilen van
gras is reeds een aanvang gemaakt, terwijl
met Juni begonnen zal worden met de
hooiwinning.
Op verschillende staten wordt overzichte
lijk aangetoond de melkopbrengtt in 1939/
1940 tegenover 1940/1941; het krachtvoeder-
gebruik over de beide jaren wordt hierte
genover gesteld. Natuurlijk kunnen er nog
geen conclusies worden getrokken uit deze
staten, daar het overzicht wordt gegeven
van Mei tot Mei, doch het laat zich aanzien
dat het doel zeer duidelijk zal worden ge
demonstreerd, n.l. behoud, eventueel ver
hooging van melkproductie met daarnaast
een voedselproductie in den vorm van vol
doende hooi van goede kwaliteit, alsmede
een behoorlijke graskuil die aan de hoogste
eischen voldoet, waardoor het krachtvoer
gebruik aanmerkelijk kan worden vermin
dert.
Vooral in dezen tijd, nu wij vrijwel op
onszelf zijn aangewezen wat de voedsel
voorziening betreft, is bovenstaand doel
van zeer groot belang. Wij raden dan ook
alle belangstellenden aan tot een bezoek
aan het voorbeeldbedrijf van G. Benit, dat
onder leiding staat van den rijkslandbouw-
voorlichtingsdienst en op overzichtelijke
wijze het omweidingssysteem aantoont.
Bezoek in groepsverband na overleg van
datum met den heer Benit of assistent Hou-
ter te Groenveld voorkomt teleurstellingen
en waarborgt een goede leiding. 1
Men hoopt dat de beurs de volgende
week geopend wordt. Toch blijft dit
nog twijfelachtig. Vaststelling van
onderpandskoersen. Een adviescom
missie voor bank- en financieele aange
legenheden. De situatie in het bank
en hypotheekwezen. Schade aan -n-
roerend goed te Rotterdam.
Tegen het einde van ae derde week sedert
het tijdstip, dat Nederland in den oorlog
werd betrokken bestaat er, niettegenstaande
de strijd van korten duur is geweest, op het
oogenblik nog altijd onzekerheid of de beurs
reeds spoedig zal worden geopend. In beurs-
kringen hoopt men, dat dit de volgende
week het geval zal kunnen zijn. Doch er
bestaan nog altijd zooveel hinderpalen, dat
het ons eenigszins twijfelachtig voorkomt,
of deze voornemens zullen kunnen worden
uitgevoerd. Tot oplossing van de moeilijk
heden, die zich in dit verband voordoen, is
er kortelings een adviescommissie van bank
en financieele aangelegenheden ingesteld.
Deze commissie staat onder leiding van mr.
H. Albarda, hoofd van de afdeeling geld
wezen van de Generale Thesaurie. In deze
commissie hebben verder nog zitting mr. W.
Cnoop Kooprnans, lid van den Raad van
Beheer voor Dagelij ksche Zaken van de
effectenbeurs, Tj. Greidanus, lid van de
firma Pierson Co, prof. mr. A. M. de Jong,
onder-directeur van de Nederlandsche Bank,
dr. J. Ridder, referendaris aan het Departe
ment van Financiën, jhr. J. A. G. Sandberg,
lid van de firma Heldring en Pierson en
mr. H. L. Wolterson, directeur van de Rot-
terdamsche Bankvereeniging te Rotterdam.
Het aantal vraagstukken waarmede deze
commissie zich zal hebben bezig te houden,
is natuurlijk legio en het behoeft dan ook
geen verwondering te wekken, dat voor het
oogenblik voor de verschillende kwesties
nog geen definitieve oplossing is gevonden.
Wel schijnt men ter beurze gereed te zijn
gekomen met de vaststelling van de zg. on-
derpands- en executiekoersen, die zooals het
woord zegt zullen dienen voor de berekening
van de waarde van het onderpand, voor zoo
ver er bij de heropening der beurs nieuwe
prolongatieposten zouden worden afge
sloten.
Overigens hebben wij reeds te kennen ge
geven, dat met het oog op het nauwe ver
band tusschen het crediet- en beurswezen
de heropening van de effectenbeurs ten
zeerste vergemakkelijkt zou worden, indien
men tot algeheele opheffing van het bank-
moratorium zou kunnen komen. Wij hebben
reeds gemeld, dat er in zooverre een ver
ruiming van de voorwaarden is ingesteld, dat
voortaan 6 per maand met een minimum
van 100 per week van het bedrag van het
tegoed, dat op 10 Mei bestond zal mogen
worden opgevraagd. Niettemin zijn de nog
bestaande restricties oorzaak, dat vanzelf
sprekend het bankwezen thans nog niet
normaal kan werken. Men mag intusschen
wel aannemen, dat zoodra de toestand een
algeheele opheffing van het moratorium toe
laat, hiertoe onverwijld zal worden over
gegaan.
Zeer zeker zijn er teekenen, dat de situatie
in het bankwezen reeds een aanmerkelijke
vrbetering heeft ondergaan. Wij hoorden,
dat de opvragingen in het algemeen zeer
sterk zijn verminderd en dat er ook al weer
belangrijke bedragen naar de banken terug
vloeien. Deze verschijnselen wijzen er op,
dat het vertrouwen eenigermate begint terug
te keeren, hetgeen als een essentieele voor
waarde voor een herstel van het crediet-
wezen is te beschouwen. Op de geldmarkt
hebben reeds weder transacties plaats ge
vonden in schatkistpapier, doordat de ban
ken meer middelen ter beschikking kregen
en als gevolg daarvan deze op korten termijn
konden uitzetten. Het disconto, dat bij zulke
transacties in schatkistpapier werd bedon
gen is als geheel normaal te beschouwen, n.l.
23/4 voor 3-maandspapier oploopende met
1/16 voor elke maand langeren looptijd.
Op het gebied van het hypothecaire cre
diet is de toestanc, nog verre van normaal.
Het is op het oogenblik uiterst moeilijk om
geld voor hypotheek op te nemen, daar de
meeste hypotheekbanken, ook al was haar
positie vóór het tijdstip, dat Nederland in
den oorlog werd betrokken, over het alge
meen liquide, thans niet in een toestand
verkeeren om nieuwe hypothecaire leenin
gen uit te zetten. Dit verschijnsel houdt
hiermede verband, dat er voor de meeste
series pandbrieven een verplichte uitloting
van 2 per jaar bestaat, waartegenover
op de hypothecaire leeningen een gelijke
aflossingsverplichting rust. In verband met
den toestand is het natuurlijk begrijpelijk,
dat de aflossingen op het oogenblik niet in
een normalen omvang binnenkomen. De be
dragen, die uit dezen hoofde en uit rente
betalingen worden ontvangen, worden door
de hypotheekbanken liquide gehouden om
te dienen voor aflossingsverplichtingen ha
rerzijds. Daar het normale bouwbedrijf op
het oogenblik stil ligt, wordt de moeilijk
heid om nieuw geld voor hypotheek te krij
gen in bouwkringen niet zoo sterk gevoeld.
Er zullen zich echter ongetwijfeld verschil
lende gevallen voordoen, dat bezitters van
onroerend goed ter verkrijging van vlot
tende middelen hypotheek willen opnemen
en in zulke gevallen doet zich dan de
schaarschte van het hypothecaire crediet
wel gelden. De rente voor nieuwe uitzettin
gen, voor zoover die tot stand komen, be
draagt naar wij hoorden, c.a.
Voor den wederopbouw van gebieden, die
ernstig door den oorlog hebben geleden, in
het bijzonder dus Rotterdam, zullen om
vangrijke geldmiddelen noodig zijn en over
de wijze van financiering daarvan schijnt
nog geen definitieve beslissing te zijn geno
men. Men hoopt in de kringen waarin de
schade werd geleden, dat van overheids
wege krachtige bijstand zal kunnen worden
verleend. Financieringsplannen van parti
culiere zijde, die eerste natuurlijk de goed
keuring van den Rijkscommissaris voor den
wederopbouw zullen moeten hebben, zijn
eveneens ontworpen en met dit doel zou er
volgens berichten uit Rotterdam aldaar een
nieuwe N.V. zijn opgericht met een kapitaal
van 4 millioen, waarvan 400.000 is ge
stort. Het plan zou hierin bestaan om zoo
spoedig mogelijk met den bouw van 1000
woningen te beginnen, die in Oud-Mathe-
nsese en aan den Linker-Maasoever zouden
moeten verrijzen.
De belangen, die bij de schade te Rotter
dam zijn betrokken, zijn natuurlijk van ve
lerlei aard: groote ondernemingen, particu
lieren, hypotheekbanken, levensverzeke
ringsmaatschappijen enz. Van de hypo
theekbanken, die de meeste onderpanden
in Rotterdam hebben, worden genoemd de
groep van de Westlandsche Hypotheekbank
en de Dordrechtsche Hypotheekbank. Nu
moet hierbij worden bedacht, dat de onder
panden, waarop hypotheek werd verstrekt,
uit den aard der zaak verspreid liggen, dat
verschillende dezer onderpanden tegen mo
lest waren verzekerd en tenslotte, dat de
grond uit den aard der zaak zijn volle
waarde heeft behouaen. Van enkele verze
keringsmaatschappijen hoorden wij, dat zij
den laatsten tijd bij het aannemen van
nieuwe posten de voorwaarde hadden ge
steld dat de onderpanden tegen molest ver
zekerd moesten worden.
Uit hypotheekkringen wordt gemeld, dat
de Bemiddelingscommissies te Rotterdam,
's-Gravenhage en Amsterdam, die reeds
jarenlang werken bij hypothecaire moeilijk
heden, die zich nu en dan voordoen, haar
taak ook thans zullen blijven vervullen.
Voor de bijzondere moeilijkheden, welke te
Rotterdam en elders zijn gerezen, is echter
een speciale commissie ingesteld bestaande
uit de heeren mr. J. Wilkens, J. G. H. Sau-
veplanne, S. J. Mook en A. van Kesteren,
welke commissie verwacht in nauwe sa
menwerking met de autoriteiten voor de
oplossing van die moeilijkheden werkzaam
te kunnen zijn.
Over den toestand in het levensverzeke
ringsbedrijf zijn niet veel nieuwe feiten be
kend geworden. Ook deze instellingen zijn
natuurlijk betrokken bij hypothecaire lee
ningen, waarvan de onderpanden min of
meer belangrijke schade hebben geleden.
Ook bezitten zij zelf onroerende goederen.
Voor de eene maatschappij zal de schade
natuurlijk van meer beteekenis zijn dan de
andere. De financieele toestand van deze
instellingen is echter vrijwel zonder uitzon
dering sterk. Men is dan ook niet bepaald
pessimistisch gestemd over de gevolgen, die
de geleden schade voor de verzekerden zou
kunnen hebben. De Verzekeringskamer
heeft intusschen voor het oogenblik ook be
perkende bepalingen gemaakt met betrek
king tot de uitkeering van levensverzeke
ringsommen. Van kapitaalsuitkeeringen,
verschuldigd bij overlijden, wordt voorloo-
pig 10 van het bedrag aan de begunstig
de betaald met een maximum van 1000.
Dit zelfde geldt voor kapitaalsuitkeeringen
bij leven met dien verstande, dat dan ten
hoogste 500 mag worden voldaan. Voldoe
ning van loopende lijfrenten en cverlevings-
renten worden ten volle betaald. Voldoening
van uitkeeringen bij overlijden uit hoofde
van volksverzekeringsovereenkomst ge
schiedt tot 50 van het verschuldigde be
drag. De regeling is op 20 Mei van kracht
geworden. Zij heeft uit den aard der zaak
slechts ten doel om de oogenblikkelijke be
talingen te beperken. Zij beteekent aller
minst dat er reden is te verwachten, dat het
overige deel van de verschuldigde bedragen
t. z. t. niet zou worden uitgekeerd. Overigens
zal het natuurlijk, zooals uit het boven
staande wel mag worden geconcludeerd, er
van afhangen, hoe groot de schade der ver
schillende verzekeringmaatschappijen zal
zijn en hoe de regeling uiteindelijk zal
worden.
De Nederlandsche Handel Mij. had vóór
den lOen Mei haar zetel naar Ned. Indië
verplaatst. Het ligt in de bedoeling om een
splitsing door te voeren tusschen het bedrijf
in Nederland en dat in Ned. Indië. Hierdoor
is bereikt, dat de overzeesche kantoren de
beschikkingsmogelijkheid over hun onmis
bare bedrijfsmidedlen in neutrale landen, in
de eerste plaats in de Ver. Staten, konden
behouden, ook in geval de oorlog van ons
land van langen duur zou zijn geweest. Het
Nederlandsche bedrijf wordt normaal voort
gezet. Daaraan zijn dan ook sedert 30 April
geen middelen ten behoeve van het over
zeesche bedrijf onttrokken. Uit deze mede-
deelingen van de instelling valt niet op te
maken hoe men zich de ontwikkeling van
den toestand in de toekomst heeft gedacht.
De omstandigheden zijn daartoe nog te on
zeker.
Voor zoover wij weten heeft de H.V.A.
haar zetel niet naar Indie verplaatst. Daar
de verkoop van de producten voor een be
langrijk deel naar Amerika plaats heeft, be
staat er alle reden om aan te nemen, dat
men in Indië over voldoende geldmidde
len beschikt om het bedrijf regelmatig voort
te zetten. Uit het dezer dagen gepubliceer
de jaarverslag bleek, dat de nettowinst
8.499.799 heeft bedragen tegen vorig jaar
7.192.298. Hieruit wordt een dividend van
20 pet. tegen vorig jaar 17 pet. uitgekeerd.
Door
36)
„Alleen.... eh.. maar visschen, Bobby".
„Wel, je bent eerlijk, dat moet ik zeggen.
Nog nooit van mijn leven ben ik zoo vlug na
het bedrijven van de eh misdaad ge
pakt. Ik heb je meestal voor je geld laten
werken, maar proficiat, kerel, van harte ge
feliciteerd!"
Inspecteur Higgins bleef zwijgen, omdat
hij daardoor meer te weten kwam dan door
een ondervraging waarop de antwoorden
ongetwijfeld onbetrouwbaar en onjuist zou
den zijn. De ander vervolgde luchtig:
„Daar stond de auto, voor de Mansions,
#n vroeg eenvoudig om meegenomen te
worden. Ik kreeg een aandrang, Cuthbert,
man, een geweldigen aandrang. En, helaas,
<k viel". Een overdreven zucht volgde.
Higgins schudde langzaam het hoofd ter
wijl hij de verklaring van den ander aan
hoorde.
„Bobby, wat ben je toch een kwast!"
„Niet jyanr? En tpch weot je heel goed,
dat de menschen, die hun wagens onbe
heerd laten staan en daardoor zwakke broe
ders, zooals ik, in de verleiding brengen,
even goad verantwoordelijk zijn". Hij
zweeg even en zei dan: „Een citaat van
Cooper of Golfsmith of iemand an
ders".
„De wagen stond dus voor de Mansions,
hé?"
„Ja, onbeheerd, met draaienden motor.
Nu vraag ik je als man tegenover man
„Welke Mansions?" vroeg inspecteur Hig
gins terloops. De vraag klonk echter een
beetje te onverschillig, want Bobby was
plotseling op zijn hoede.
„Hallo allo allo. Wij weten dus niet
welke Mansions, hè? Er schuilt een adder
tje onder het gras". Plotseling scheen hem
een verklaring in te vallen. „Wil je soms
zeggen, dat de wagen, dien ik pikte, aan
een eh vakbroeder toebehoorde?"
„Iets dergelijks".
„Dat spijt me werkelijk. Mijn impulsief
handelen heeft zijn vrijheid in gevaar ge
bracht. Ik heb misschien zijn aftocht be
dorven. Daarom liet hij dus den motor
draaien. Misschien loopt hij nu al rond met
een zak vol buit en weet niet waar hij die
laten moet. Jee!"
Hij verviel in somber zwijgen, als was het
beeld dat hij zich voor den geest haalde, te
veel voor hem! Higgins wachtte even en
vroeg dan weer gewoon:
„Welke Mansions, zei je, Bobby?"
Bunter keek hem eens aan, terwijl hij ont
kennend het hoofd schudde. „Het geeft je
niets, Cuthbert. Ten slotte Noblesse oblige
leven en laten leven en eh niet
waar-"
Inspecteur Higgins kwam een beetje dich
ter naar den gevangene toe.
„Bobby, denk je dat we tot een rege
ling kunnen komen?"
„Cuthbert, je doet me meer pijn, dan ik
je zeggen kan Ik ik dacht dat jij anders
was". Er lag een harde blik in zijn oogen,
terwijl hij den inspecteur strak aankeek.
„Higgins, hët geld, dat ik heb, houd ik. Ik
heb mijn vrijheid nog nooit gekocht en
„Denk je, dat ik je vervloekte geld wil"?
viel Higgins luid in de rede.
„Sorry. Mijn fout. Je wilt inlichtingen,
hè?"
„Precies".
JJ
„Nu goed. Het is jammer, te moeten den
ken, dat je weer zult moeten brommen".
„En Dinsdag heb ik mijn haar nog wel
pas laten onduleeren!"
Inspecteur Higgins verliet de cel en begaf
zich direct naar den commissaris. Een haas
tige bespreking en een paar minuten later
trad er een brigadier bij Bobby in de cel met
de boodschap, dat hij vrij was.
„Dat is heel vriendelijk, maar wil je mij
niet eens inlichten over die gewijzigde in
zichten van jullie?"
„Het zit zoo, meneer Bunter" Bobby
gnuifde bij deze betiteling „wij begrijpen,
dat de wagen u misschien door den eigenaar
geleend is. Maar heb je eenmaal den naam,
hè? In ieder geval is er geen bericht binnen
gekomen, dat de wagen gestolen is".
„Je hebt volkomen gelijk. De wagen werd
mij geleend. Ik vermoed, dat ik hem toch
kan terugkrijgen?"
„Natuurlijk, meneer. Met onze excuses".
Bobby Bunter ging door de tourniquet van
het politiebureau naar buiten en nadat hij
plechtig de stoeptreden afgedaald was,
stapte hij in den wagen. Nonchalant stak hij
een sigaret aan, deed zijn handschoenen aan,
trapte op den starter en schakelde in. Met
een ouderwetsche gratie nam hij voor den
agent, die buiten op wacht stond, zijn hoed
af, waarop deze plechtig salueerde.
Met een vriendelijk handgebaar was hij
verdwenen.
HOOFDSTUK XXIII.
In het leege huisje.
Met een flink vaartje reed Bobby Bunter
weg. Moorgate, Newgatestreet, Holborn,
Strand Marble Arch, Edgware Road en dan
links af. Binnen twintig minuten na zijn
invrijheidstelling stopte hij langs het trot
toir van een blok flats. Hij opende het por
tier en stapte uit, terwijl hij den motor liet
loopen. Dan liet hij de claxon lang en aan
houdend loeien. Na dit gedaan te hebben,
wandelde hij fluitend weg. Hij meende goed
gehandeld te hebben. Na eerst een collega
van zijn wagen beroofd te hebben, had hij
zijn best gedaan dien weer terug te brengen.
Het was echter ongelukkig voor hem, dat
hij bij den eersten hoek den besten tegen
inspecteur Higgins moest oploopen. Ter
stond begreep hij de beteekenis van die ont
moeting.
„Higgins, je hebt me er laten inloopen".
„Spijt me. Bobby", antwoordde de inspec
teur verontschuldigend, „maar nood breekt
JJ
Bunter scheen onmiddellijk zijn goed
humeur teruggevonden te hebben.
„Cuthbert", zei hij bewonderend, „als ik
jouw hersens had zou ik een succes van
mijn beroep hebben kunnen maken!"
„Bobby, ouwe knaap, als je ook maar een
greintje hersenen had, zou je dat beroep
nooit gekozen hebben". De inspecteur knipte
met de vingers en een agent kwam naderbij.
Higgins wees op Bobby.
„Breng hem in de koelkast, wij willen niet
dat hij alarm slaat".
Higgins keek het vertrekkende duo som
ber na. Trouw, hoe misplaatst dan ook,
maakte tenslotte toch heel wat goed.
Bobby Bunter zou dien nacht heel wat
rustiger geslapen hebben in zijn cel, als hij
geweten had dat de raid op de Mansions niet
het minste succes had gehad.
Dien avond arriveerde inspecteur Higgins
te ongeveer negen uur bij het landhuisje.
Hij had vier helpers van de plaatselijke poli
tie, allen in burger en onder leiding van den
brigadier die hem naar het ziekenhuis had
gebracht en verder zijn instructies had uit
gevoerd.
De sneeuw, welke den vorigen ochtend
zoo veel op haar geweten had gehad, was nu
weer geheel verdwenen en dus behoefde niet
gevreesd te worden, dat verraderlijke voet
sporen de uitgezette val ontijdig aan het
licht zouden brengen. Higgins, de brigadier
en zijn drie ondergeschikten betraden het
huisje' door een van de ramen, aldus voor
komend dat een modderige voetstap op den
drempel van de deur mogelijke bezoekers
zou waarschuwen.
(Wordt vervolgd).