De Rijkscommissaris de Maasstad. De rijkscommissaris deelt geschenken uit aan gewonden. Tieri millioen gulden voor den weder opbouw van Rotterdam. TWEEDE BLAD ALKMAARSCHE COURANT VAN ZATERDAG 22 JUNI 1940. Rotterdamsche kinderen naar de Oostmark. De rijkscommissaris voor de bezette Ne- derlandsche gebieden, rijksminister Seyss- Inquart heeft gistermiddag een bezoek aan Rotterdam gebracht, waar hij de verwoeste binnenstad in oogenschouw heeft genomen, een tocht door de havens heeft gemaakt en in het stadhuis is voorgelicht omtrent de plannen, welke de stadsarchitect, de heer W. G. Witteveen in verband met den weder opbouw van het stadscentrum heeft ont worpen. Rede van den rijkscommissaris. De rijkscommissaris heeft hierop de vol gende rede uitgesproken: „Rotterdam is de stad, waaraan de ver woestende gevolgen van de oorlogsmiddelen, die tegenwoordig worden toegepast, het duidelijkste zichtbaar zijn geworden. Er kend moet worden, dat de Rotterdamsche burgerij in het bijzonder, zooals de Neder landers in het algemeen, aan het werk zijn gegaan om de vernielingen op te ruimen en plannen te ontwerpen voor den wederop bouw der betrokken gebieden. Dit getuigt van het gezonde en juiste standpunt van het Nederlandsche volk tegenover deze gebeur tenissen en geeft ook den waarborg, dat op langeren termijn de juiste houding tegen over de nieuwe vorming der dingen gevonden zal worden. Het beeld van deze vernielingen geeft echter ook aanleiding er over na te denken, waar de laatste oorzaken gezocht moeten worden voor het ontstaan en het verloop van deze gebeurtenissen. Ik wil naar aan leiding hiervan en op deze plaats niet de redenen herhalen, die den Führer gedwon gen hebben in dit land te komen. Het is voor mij aan geen twijfel onderhevig, dat evenals thans reeds vele Nederlanders, die met open blik de vorming der toekomst zagen over eenigen tijd alle toonaan gevende kringen van het Nederlandsche volk zullen inzien, dat Nederland niet door den grooten loop der historische gebeurtenissen gegrepen werd, om duurzame schade te lijden, of beperkt te worden in de krachten van zijn volksaard en in de vrijheid van zijn handelen. Wanneer ik echter inga op de voor Rot terdam tragische gebeurtenis, zou ik uit drukkelijk willen vaststellen, dat de Duit- sche legerleiding voor zij de bevelen tot het beslissende optreden voor haar hier inge sloten kameraden gaf, de Nederlandsche bevelvoerders er van in kennis had gesteld, dat binnen drie uur de aanval zou geschie den, wanneer Rotterdam niet intusschcn tot een open stad werd door het wegtrekken van de Nederlandsche troepen. Door het dralen der Nederlandsche bevelvoerders is deze termijn zoozeer overschreden, dat ten slotte nog slechts de troepen op den be- ganen grond en slechts een deel van de luchteskaders op de hoogte konden worden gebracht van de overgave, die op het laatste oogenblik was geschied. Ook de ontruiming der door een aanval bedreigde stadsdeelen, waarvoor met drie uren, tijd genoeg was gegeven, werd niet geheel ten uitvoer gelegd. Deze constateeringen zijn niet bedoeld als verwijt tegen de Nederlandsche bevelvoer ders. Doordat de voor de leiding van het land verantwoordelijke factoren naar het buitenland gevlucht waren, is wellicht de besluitvaardigheid der achtergebleven com mandanten geremd geworden. Wanneer ik de verwoestingen en het aan gevangen opbouwwerk in deze stad aan schouw, ben ik er zeker van, dat het Neder landsche volk de juiste consequenties zal trekken uit deze gebeurtenissen, aan den eenen kant het bewijs er voor, wat een on overwinnelijke macht thans staat achter al degenen, die in de bescherming zijn van de Duitsche weermacht en dat geldt op gelijke wijze voor iederen afzonderlijken Duitscher als ook voor dengene, die met goeden wil samenwerkt met het Duitsche rijk. Aan den anderen kant zal deze gebeurtenis in zijn totalen omvang de aanleiding vormen om onversaagd de eigen krachten ift het werk te stellen voor den wederopbouw en voor een nieuwe regeling der economische politieke en volksche grondslagen van dit land. Laten wij thans onzen blik naar de toe komst richten. Gij hebt het plan den kern van Rotterdam schooner dan ooit te doen verrijzen. Ik wensch u toe dat toekomstige geslachten hier een voor de stad Rotterdam waardig centrum zullen zien, als het juiste symbool voor de gebeurtenisseri van dezen tijd n.l. dat uit het harde gebeuren van deze dagen een nog schoonere en nog krachtiger vormgeving geboren wordt dan het verleden vermocht te bieden. Ik heb met mijn eerste woorden, die ik tot U richtte, uitdrukking gegeven aan den wensch, dat vooral een aanvang zou worden gemaakt met den wederopbouw van dit land. Ik heb toen verklaard, dat een wederop- bouwfonds moest worden opgericht, dat op preferentieele wijze van middelen voor zien de basis moet bieden voor het ver schaffen van middelen aan dit opbouwwerk. Ik heb nu vandaag een verorde ning onderteekend, welke dit weder- opbouwfonds vastlegt. Volgens nog uit te vaardigen uitvoeringsbepalin gen zullen schadeloosstellingen tot dekking van de schade van particu lieren, zoowel als van de gemeen schap ter beschikking worden ge steld. Ik heb beschikt, dat een bedrag van tien millioen gulden terstond wordt uitgetrokken, dat in gevallen, die in sociaal opzicht waard zijn dat er rekening mee gehouden wordt, ter beschikking wordt gesteld voor de onmiddellijke leniging van den nood en de verzekering van het bestaan der betrokkenen, zonder verplichting tot terugbetaling, en wel op rekening van de schadeloos stellingsbedragen uit het weder- opbouwfonds. Het beheer en de verdeeiing berust bij het Nederlandsche ministerie voor sociale aangelegenheden, waarmede ik in het licht wil stellen, dat vooral rekening moet worden gehouden met sociale gezichtspunten. Ik heb bepa ld, dat die bedragen uit de Nederland sche begrooting, die thans uit den aard der zaak niet meer kunnen worden gezonden aan degenen, die daarop recht hadden, ge stort worden in dit wederopbouwfonds, zoo als bijv. de bijdrage voor den Volkenbond e.d. Wij zullen bij de opstelling van de toe komstige begrooting er zorg voor dragen, dat ook nog verdere middelen ter beschik king zullen worden gesteld, die dan de waarborging vormen van rente en terug betaling van die bedragen, welke als lee ningen ter beschikking worden gesteld aan het wederopbouwwerk. Wij moeten bij al onze handelingen steeds onzen blik richten op de menschen. Ten slotte kan het er niet om gaan economische of bestuursinrichtingen in het leven te roepen om haar zelfs wil: het belangrijkste is de mensch, het oproepen en leiden van zijn kracht en voor degenen, die de ver antwoordelijkheid dragen, de zorg voor het welzijn daarvan, niet als charitatieve wel daad, maar als eerste sociale verplichting van al degenen, die met de hun toegemeten rechten tegelijkertijd verplichtingen voor de algemeene zaak toegewezen kregen, dus voor degenen, voor wie recht en plicht een wordt in het begrip der verantwoordelijk heid. Het schijnt mij derhalve vooral be langrijk, dat wij ons niet alleen bekommeren om den wederopbouw der gebouwen, maar dat wij ons oogmerk richten op de men schen. die door de vernielingen zelve hebben geleden of nog lijden. Ik weet, dat gij in menschelijke hulpvaar digheid zorg hebt gedragen voor het voor- loopig onderbrengen van deze getroffenen. Aangezien de wederopbouw wanneer hij zorgvuldig wordt ontworpen en tot uit voering wordt gebracht tijd eischt, moeten deze zorgen op een zoodanige wijze worden uitgevoerd, dat de betrokkenen komen in omstandigheden, die voor eenigen tijd sta biel zijn en hun het gevoel ontnemen dat zij zijn aangewezen op de aalmoezen der mede- menschen. Behalve deze van overheidswege te tref fen maatregelen, zal nog voldoende ruimte zijn voor alle medeburgers om bewijzen te kunnen geven van een echte volksgemeen- schap. En in dezen zin der gemeenschap, die gij immers zelf in het verleden eenmaal hebt bewezen, verzoek ik U het te begrijpen, wanneer ik U thans vooral namens den Oost- markschen gouw, die in het bijzon der de geboortegouw is van den Führer, de Opper Donau, de uitnoo- diging overbreng om Nederlandsche kinderen, vooral van gezinnen, die door de oorlogsschade zijn getrof fen, te laten komen naar vacantie- tehuizen in de Oostmark. Wanneer Uw kinderen aan de oevers van de meren in het Salzkammergut of in Ka- rinthië of in de schoone dalen van Tyrol en Stiermarken zich verheugen en schoone Duitsche landen leeren kennen en men schen, die hun zonden voorbehoud zijn toe gedaan, dan moet gij dit niet opvatten, alsof dit gedacht is als een weldadigheid van onzen kant, maar als een daad van weder zij dsche menschelijke hulpvaardigheid, waarin de dank medespreekt voor de hou ding, die gij eens tegenover ons aan den dag hebt gelegd. Ik wensch de stad Rotterdam toe, dat zij na de moeilijke dagen van dezen tijd een geluklvge toekomst tegemoet zal gaan". Burgemeester Oud spreekt. De rede van den rijkscommissaris beant woordende, zeide burgemeester Oud, dat Rotterdam het oog op de toekomst richt. Aan den bouw van een nieuwe binnenstad is direct een begin gemaakt. In vergelijking met den socialen toestand in de nieuwe stadsgedeelten was die in de thans in puin liggende binnenstad slecht. Bij den weder opbouw van het centrum zal aan dien socia len toestand veel aandacht worden besteed. Uit de rede van den rijkscommissaris heeft spr. vernomen, dat de Duitsche autoriteiten aan den wederopbouw krachtig willen mede werken. Hij zeide hierover ten zeerste ver heugd te zijn. Spr. vindt het buitengewoon hartelijk, dat de Oostmark thans hetzelfde wil doen ten aanzien van Nederlandsche kin deren. Wat Rotterdam betreft, zal spreker zich direct in verbinding stellen met de orga nisaties, die met den zorg voor de Rotter damsche kinderen zijn belast, opdat het plan spoedig tot uitvoering kan komen. Het gezelschap begaf zich vervolgens naar den toren van het stadhuis, vanwaar men een goed uitzicht heeft over de stad. Onder leiding van den burgemeester maakte het gezelschap na het bezoek aan. het stadhuis een autotocht door de stad, waarbij vrijwel alle stadsgedeelten werden bezocht. Voorts werd tot besluit een vaar tocht door de havens gemaakt. Rijkscommissaris, rijksminister Seyss- Inquart, heeft gisteren tijdens zijn bezoek aan Rotterdam Duitsche en Nederlandsche gewonde militairen, die thans nog in de ziekenhuizen worden verpleegd, bezocht en geschenken aangeboden. Reeds eenige dagen geleden ontvingen deze militairen een cir culaire met het verzoek hierop hun wenschen ten aanzien van een geschenk, waarvoor een bepaald en aanzienlijk bedrag was uitge trokken, kenbaar te maken. Het tohal aan tal Duitsche- en Nederlaindsche gewonde militairen, dat voor een geschenk in aan merking kwam, bedroeg ongeveer 1000. In het bijzonder de cadeaux, die de Neder landsche gewonden op het verlanglijstje plaatsen, waren van practischen aard, zooals b.v. schoenen, overhemden, onderkleeren, enz. Eeven talrijk waren intusschen ge schenken als vulpenhouders en andere meer luxe-voorwerpen. Andere gewonden vroe gen baar geld. Ook waren er gewonden, die het geld af stonden ten behoeve van oorlogsslachtof fers, zooals de gezinnen van gesneuvelde kameraden enz. In een groot ziekenhuis te Rotterdam ver toefde de rijkscommissaris, alvorens zich naar het stadhuis te begeven, geruimen tijd temidden zijner gewonde landgenooten. Voor iedereen had hij een vriendelijk woord, iedere gewonde ontving uit zijn handen het geschenk, dat op het verlanglijstje had ge staan of indien het niet mogelijk was ge weest hieraan te voldoen een cadeau, dat er mee overeenkwam. Na het bezoek aan de gewonde Duitschers, begroette dr. Seyss- Inquart twee Engelsche gewonde militairen, die hier worden verpleegd. Ook aan hen werden geschenken aangeboden. Hierna wa ren de Nederlandsche gewonde soldaten aan de beurt. Hartelijk schudde de rijkscommis saris onze gewonde landgenooten de hand en overhandigde hij hun het geschenk, dat zij hadden uitgekozen. Evenals hij dat aan de Duitsche gewonden had gevraagd, vroeg de rijkscommissaris ook aan de Nederlanders naar den aard hunner verwondingen en on derhield hij zich geruimen tijd met hen. Van daag zou dr. Seyss-Inquart op andere plaat sen in ons land gewonde militairen bezoeken en hun de gevraagde cadeaux persoonlijk overhandigen. NIEUW LAND. De zorg voor de voedselvoorziening h^eft aanleiding gegeven tot uitvoering van de plannen tot drooglegging van de Noordschebuurtenplas onder de gemeente Nieuwkoop en Zevenhoven. Een stuk Zuidhollandsch natuurschoon gaat verdwijnen, maar in ruil daarvoor zal men de beschikking krijgen over 250 h.a. cultuurgrond. Een der mooie hoekjes van dit gebied. Op den achtergrond het dorpje Noorden. EEN DROEVE TERUGKEER. Zoo zag het er in hun woonplaats uit, toen de Fran- sche burgers na den strijdterugkeerden. Professor Gunning, wiens over lijden wij gisteren meldden. DE NIEUWE MOTORREDDINGBOOT „ARTHUR", bestemd voor het station Scheveningen van de Noord- en Zuid-Hollandsche Redding Maatschappij, in aanbouw op een werf alhier. De „Arthur" komt in de plaats van de „Zeemanshoop", die tijdens den oorlog is verdwenen. EEN HEVIGE BRAND WOEDDE in de fabriek der N.V. Handel Mij. Luterna aan de Piekstraat te Rotterdam. Een groote hoeveelheid hout ging verloren. Een over zicht tijdens de blussching.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 5