Mijn twee laatste oorlogsvluchten.
EGMOND AAN ZEE
BERGEN
Een spannend relaas uit
spannende dagen.
CONCENTREER
TWEEDE BLAD.
3
Weth. Winder zette uiteen hoe de
betaling bij de verpachting i& geregeld.
Aan de voorschriften was niet voldaan
door adressanten, en toen hadden B. en W.
een aanmaning gezonden.
Het voorstel van den voorzitter werd
zonder stemming goedgekeurd.
Wijziging en aanvulling van
eenige verordeningen.
He voorzitter deed een voorstel tot
wijziging en aanvulling van: a. de veror
dening op de jaarwedden van het perso
neel ter secretarie; b. de verordening,
regelende de aanstelling, bezoldiging, enz.
der gemeenteveldwachters; c. het amb
tenarenreglement 1931.
Bij het sub a genoemde zei spr., dat het
de bedoeling is, dat een tweede ambtenaar
bij vacature van eersten ambtenaar niet
automatisch in die functie komt.
Voorts werd voorgesteld om den volon
tair ter secretarie per maand 30 toe te
kennen, omdat zijne werkzaamheden ten
zeerste zijn toegenomen en hij het werk
uitstekend verricht.
Eveneens werd hierbij voorgesteld een
regeling tot betaling van overwerk van
het secretarie-personeel. Overwerk wordt
niet betaald aan hen, die de werkzaam
heden hebben te leiden (burgemeester en
secretaris.)
De heer Duin wilde als overwerk al
leen gedwongen overwerk zien be
schouwd en meende, dat men niet van
overwerk moet spreken, als dat slechts
een enkelen keer noodig is.
De voorzitter zeide, dat een zooda
nige opvatting ook de zijne is.
Het voorstel werd hierop zonder stem
ming vastgesteld, evenals dat ten aanzien
van betaling van jaarwedde aan gemobili-
seerden, waarin dezelfde wijzigingen wer
den opgenomen als elders reeds geschiedde.
De wijziging, in sub b bedoeld, gaf even
eens dezelfde aanvulling, zooals die in
andere gemeenten reeds werd aange
bracht.
De voorzitter merkte hierbij op, dat het
eigenlijk dwaas is, om te eischen dat alleen
personen van goed gedrag worden be
noemd. Dat spreekt toch vanzelf.
De heer Duin dacht, dat liet voor
schrift eigenlijk sloeg op de uitdrukking:
met dieven vangt men dieven'.
Ja, zei de vo o r z i 11 e r, zoo sprak men
vroeger.
Zonder stemming werd tot de voorge
stelde aanvullingen besloten.
Verbetering van den Oor-
sprongweg.
B. en W. stelden vcor om hen een cre-
diet van 1100 te verleenen tot het op
verlangen der Duitsche overheid verbree-
den en verharden van den Oorsprongweg
tusschen den Heerenweg (Munnikenweg)
en het interneeringskamp, nader te rege
len bij suppletoire begrooting, dienst 1940.
De voorzitter lichtte toe, dat de
gemeente alleen het puin en het vervoer
ervan moet betalen. Het puin kan uit Den
Helder worden betrokken. Voor het ver
werken zorgen de geïnterneerden zelf.
De heer Duin merkte op, dat de ge
meente zelf er nooit aan gedacht zou heb
ben om dezen weg te verharden en waar
om moet zij dat nu betalen?
De voorzitter antwoordde, dat de
gemeente de kosten van 1100 niet kan
betalen. De raad moet alleen maar be
sluiten tot de uitvoering. Via het provin
ciaal bestuur zal aan Den Haag gevraagd
worden de kosten te dragen. De weg zal
3 meter breed worden ei. later, als het
kamp zal zijn opgeheven, gevoegelijk als
parkeerterrein kunnen worden, gebezigd.
De heer Opdam was er vóór, om den
weg tot 5 meter te verbreeden en te ver
harden, maar de voorzitter wees dit
af met het oog op de kosten.
Het voorstel verd goedgekeurd..
Eveneens zonder stemming werd vast
gesteld een vierde suppletoire begrooting
voor 1939, tot een totaal-'bedarag van
9894.
Instelling hulppolitiedienst.
Onder dankbetuiging voor de bewezen
diensten, deelde de voorzitter mede,
dat op verzoek van de Duitsche overheid
de burgerwachten zijn opgeheven. Acht
leden ervan doen nu dienst, als wacht
posten bij het interneeringskamp cm te
voorkomen, dat het publiek zich daar niet
gedraagt naar de voorschriften, welke
daar gelden. Aanvankelijk was die wacht
opgedragen aan Duitsche politie, maar de
commandant had later goedgevonden daar
voor Nederlanders te nemen. Spr. oor
deelde het op den duur onmogelijk om
deze wachtdiensten gratis te vorderen en
stelde daarom voor om daarvoor overdag
40 cent per uur te vergoeden en 's nachts
50 cent. Spr. wees erop, dat na den bom
aanslag van Dinsdag weer een zwaardere
last op de mannen was gelegd terzake de
afsluiting van het Achterpad. Om aan de
bezwaren tegemoet te komen, zou het
wensehelijk zijn de menschen aan te stel
len als tijdelijke ambtenaren bij de ge
meentepolitie.
De heer W inder had gedacht, dat
eigen menschen uit den gemeentedienst
wel de wacht konden houden bij de poort
van het kamp, zoodat daarvoor geen
nieuwe wachters zouden behoeven te
worden aangewezen.
De heer Kaag meende, dat bedoelde
menschen toch hun werk hebben in dienst
der gemeente en dat moet toch worden
gedaan.
De heer Winder vond het dan de beste
oplossing om een nieuwen gemeente
werkman aan te stellen.
De heer Kaag zou het voor. de men
schen, die tot nu toe vrijwillig de plichten
van de burgerwacht waarnamen, prettiger
vinden, als zij zooveel mogelijk in die
functie bleven, volgens het idee van den
voorzitter.
De heer Duin kon zich hiermee wel
vereenigen, al gevoelde hij ook wel voor
het idee van den heer Winder.
De heer Schermer was het eens met
der heer Kaag, omdat men de gemeente
werklieden toch niet kan -nissen en boven
dien het voorstel, zooals het (gesteund
door den heer Kaag) werd gedaan een er
kenning inhoudt van eerder bewezen
diensten.
De voorzitter legde hierop nog den
nadruk en betreurde het, dat niet eerder
tot bezoldiging van de luchtwachters had
kunnen worden overgegaan. Bovendien
heeft iemand, die aangesteld is als onbe
zoldigd veldwachter, méér overwicht
tegenover vaak onwillig publiek bij het
hek van het kamp.
Het voorstel werd na nog eenige discus
sie goedgekeurd.
Geen kermis te Groet.
B. en W. stelden voor om, evenals te
Schoorl geschiedde, de kermis in het dorp
Groet dit jaar niet te doen houden in ver
band met de tijdsomstandigheden.
De voorzitter was overtuigd, dat
aanneming van het voorstel voor Groet
schade zal beteekenen. Echter geloofde hij
dat kermisviering als gewoonlijk niet zou
getuigen van goed Nederlanderschap,
Feestvieren zou bovendien niet mogelijk
zijn bij de thans nog geldende verduiste
ringsvoorschriften, omdat het dan toch
om, 10 uur 's avonds zou moeten zijn afge-
loopen.
Zonder nadere bespreking werd het
voorstel goedgevonden.
Rondvraag.
De heer Duin drong aan op voortzet
ting van het werk der verbetering van den
Groeterweg.
De voorzitter antwoordde, dat dit
werk, evenalj dat aan het rijwielpad en de
begraafplaats, is stilgelegd, omdat er geen
werkloozen voor beschikbaar zijn. Het
werk aan den Oorsprongweg moet voor
gaan.
De heer Duin meende, dat het in de
gegeven omstandigheden aan te bevelen
zou zijn het afwerken van de begraaf
plaats en het rijwielpad aan te besteden.
Dat zou niet duurder komen dan de nu
gevolgde opzet van werkverschaffing. Het
is bovendien zeer wensehelijk, dat die
beide werken klaar komtn.
De heer Kaag was het hier wel mee
eens, maar vroeg of de gemeente dan ook
mag rekenen op den bijslag, die nu door
het Rijk wordt betaald.
„Neen", antwoordde de voorzitter,
„het werk zou dus voor de gemeente duur
der worden, maar dit zou slechts een ge
ring bezwaar zijn, omdat de gemeente toch
noodlijdend is."
De heer Schermer steunde het idee
van den heer Duin; het wordt inderdaad
tijd, dat het werk afgemaakt wordt.
De voorzitter erkende, d-«t de op
lossing, door den heer Duin aan de hand
gedaan, als een uitstekende kan worden
beschouwd en zegde toe, dat B. en W. haar
zullen overwegen.
Hierna volgde sluiting van de open-bare
vergadering.
De raad van Egmond aan Zee heeft het
gisteravond kort gemaakt. Een aantal ha
merstukken werden in no time afgewerkt
en een enkel punt, dat nog discussie uit
lokte, gaf ook al geen aanleiding tot lang
durige besprekingen, zoodat we een half uur
na de opening reeds weer op straat stonden.
Een schrijven van den commissaris der
koningin, inhoudende de herbenoeming van
burgemeester Eyma tot Egmond's eersten
burger, werd voor kennisgeving aangeno
men, een verzoek van de oudercommissie
om verstrekking van schoolvoedsel werd in
handen gestéld van B. en W., die na een
rapport van het schoolhoofd met een voor
stel zullen komen, en op een schrijven van
de Egmondsche Reddingbrigade om finan-
cieelen steun, werd afwijzend beschikt in
verhand met den huidigen toestand.
Iets belangrijker was een brief van Ged.
Staten, inhoudende, dat tegen de nieuwe
regeling der jaarwedde van de ambtenaren
ter secretarie geen bezwaar bestond. Echter
wenschten Ged. Staten, da# de verhooging
van 1400 tot 1700 niet ineens geschiedde,
doch in drie termijnen, ingaande 1 Januari
1940. Ook deze brief werd voor kennisgeving
aangenomen.
Dan was er een schrijven van den heer
J. de Vries. Toegezegd was, dat zoo moge
lijk in werkverschaffing een scheidings
muurtje achter het hotel Zeezicht gebouwd
zou worden, waarbij de heer de Vries de
materialen zou leveren.
Nog voordat het definitieve besluit goed
gekeurd was, werd met den bouw begonnen
en nu bleek, dat het werk niet in werkver
schaffing mocht worden uitgevoerd.
De heer v. d. Borden deed nog een poging,
om de zaak voor den heer de Vries te red
den, doch hij strandde: het verzoek van den
heer de Vries, gedaan in bedoeld schrijven,
om alsnog de bouw voor rekening van de
werkverschaffing te laten, werd met 4 tegen
3 stemmen afgewezen.
B. en W. stelden vervolgens voor, om over
1940 opnieuw B-steun te verleenen ad 7.90
per werklooze naar een gemiddelde van 209
werkloozen, waarvan ten laste van de ge
meente zou blijven 2.—, een en ander
overeenkomstig de voorschriften van den
minister van sociale zaken.
Natuurlijk had niemand bezwaar tegen
dit voorstel.
Tenslotte werd de heer S. Visser met al-
gemeene stemmen benoemd tot fitter bij de
lichtbedrijven, zulks in de plaats van den
heer Bakker, die elders was benoemd.
Toen kwam de heer v. d. Borden met een
paar schriftelijke vragen aan B. en W. Er
was ergens een houten schuurtje gebouwd
zonder toestemming van B. en W. en dat
vond de heer v. d. Borden niet goed. Hij
stelde daarom voor, dat het schuurtje weer
moest worden afgebroken.
De voorzitter trachtte den heer v. d. Bor
den nog tot andere gedachten te brengen,
wat echter niet lukte en het voorstel van
den heer v. d. Borden werd tot met 5 tegen
2 stemmen aangenomen.
Dan was er een dorpsklok, die niet liep.
Ook dat had de heer v. d. Borden mede te
deelen, al had hij het niet van zich zelf, doch
van een ander. En ziet, de voorzitter wist
mee te deelen, dat de klok perfect liep en
slechts dezen winter tijdelijk op non-activi
teit had gestaan vanwege de kou.
Meteen riep de voorzitter „Mok!", hetgeen
beteekende, dat de openibare vergadering ten
einde was.
De raad kwam gisteravond onder voor
zitterschap van den burgemeester, mr, H. D.
A. van Reenen, bijeen. Afwezig de heeren
den Das en de Jonge, beiden met kennis
geving.
Bij de ingekomen stukken was goedkeu
ring ingekomen van Ged. Staten tot aankoop
van grond van mej. Maschmeyer en den heer
N. Bakker voor verbreeding van de Loudels-
wèg.
De heer Voute merkte op, dat hij ver
nomen had, dat alles nog niet in kannén en
kruiken was.
De voorzitter zeide, dat de wethouder
voor verdere verbetering besprekingen had
gevoerd, waarover in comité mededeelingen
zouden worden gedaan. Voor één perceel
werd de medewerking niet verkregen.
Weth. Macdonald zeide, dat, toen de
strook van mej. Maschmeyer was overge
nomen, het duidelijk werd, dat ook strookjes
van een perceel van den heer Boendermaker
en van den heer Elion noodig waren. Met
den heer Boendermaker werd direct over
eenstemming bereikt, maar de onderhande
lingen met den heer Elion liepen op niets
uit.
De heer Voute vond dit wel een beetje
dwaas, omdat dé heer Elion van de ge
meente een zoodanige welwillende behande
ling had gehad, als wel aan niemand was
verleend. Spr. was van oordeel, dat bin
dende maatregelen genomen behoorden te
worden.
Weth. Macdonald antwoordde, dat er
dan niets anders dan onteigening op zit.
De heer V o t e wenschte die zoo spoedig
mogelijk.
De heer V r ij e sloot zich bij deze ziens
wijze aan. Een stukje grond, dat dwars in
den weg komt te zitten, kan niet gehand
haafd blijven. Ook spr. oordeelde het van
groot belang, wanneer dit geval niet op de
lange baan werd geschoven. Wij leven thans
in een veranderden tijd. Ieder dient zich
daarbij aan te passen. Het moet niet gaan
als aan de Breelaan, waar de een welwillend
grond afstond en de ander een veel te hooge
vergoeding vroeg.
De heer Ellis wees erop, dat ook aan
den tegenovergestelden kant nog strookjes
grond noodig zijn.
Weth. Macdonald zei, dat de daarover
gevoerde onderhandelingen zich zóó laten
aanzien, dat een goed resultaat mag worden
verwacht. Zeer kleine strookjes zijn daar'
noodig en het wordt daar een kwestie van
het zetten van een hekje.
Op een vraag van den heer Schmidt
zeide weth. Macdonald nog, dat het met den
heer Elion geen geldelijk verschil betreft,
doch dat deze den grond niet wenscht af te
staan, omdat hij er geen behoefte aan ge
voelt, dat de weg daar verbreed wordt.
De voorzitter zeide, dat B. en- W.
rekening zullen houden met de gedachten
van den raad en de noodige stappen zullen
doen om de zaak daar tot stand te brengen,
zooals het uitbreidingsplan dat vordert.
Voor kennisgeving werd aangenomen de
beschikking van het K. B., waarbij voor de
instandhouding van het Natuurreservaat een
jaarlijksche bijdrage van 2100 wordt toe
gekend; alsmede de bouwrekening van het
gemeentelijk gasbedrijf te Alkmaar.
Tot waarnemend gemeente-ontvanger werd
benoemd de commies-redacteur mr. Q.
Rovers, tegen een salaris van 25 per week
bij ziekte of vacantie van den ontvanger.
Op voorstel van B. en W. werd besloten
het opnemen van de boeken en de kas van
den gemeente-ontvanger op te dragen aan
het Centraal Bureau voor Verificaties en
Financieele Adviezen der Vereeniging van
Nederlandsche Gemeenten.
De heeren Voute en V r ij e bepleitten
de controle, van den ontvanger en die van
de bedrijven in één hand.
De voorzitter zeide, dat ook een op
gaaf was gevraagd aan den accountant, die
de bedrijven controleert; deze vroeg 650
en de vereeniging 175.
Bij de gemeentebegrooting kon onder de
oogen worden gezien om de controle van de
bedrijven ook aan de Vereeniging op te
dragen.
Weth. Macdonald vreesde dan moei
lijkheden, omdat de contracten op verschil
lende data afloopen.
Weth. Miltenburg zag bovendien de
noodzakelijkheid niet in en verklaarde daar
aan niet te zullen medewerken.
De heer V r ij e achtte het nog mogelijk,
dat de Vereeniging de controle op de be
drijven ook goedkooper wil doen.
De voorzitter wilde dit nader onder
de oogen zien. Het voorstel van B. en W.
werd hierop aangenomen.
Z. h. st. werd het voorstel van B. en W.
aangenomen om de opcenten te doen ver
rekenen bij de Financieele Onderlinge
van Gemeenten tegen geldelijk nadeel tot
een bedrag van 30000.
De 6e suppletoire begrooting 1939 werd
conform vastgesteld, evenals het voorstel
van B. en W. tot vaststelling van de krach
tens artikel 101 Ie-lid der Lager Onderwijs
wet 1920 van vergoeding in aanmerking
komende uitgaven ten behoeve der bij
zondere scholen over 1939.
Aangenomen werd voorts het voorstel van
B. en W. om van den Sluispolder een ge
deelte sloot te aanvaarden, onder voorwaar
de, dat de gemeente er een duiker legt en
onderhoudt.
Ook werd aangenomen het voorstel om
aan den Daalmeerpolder eenige perceelen
grond over te dragen.
De heer Schmidt merkte aan het einde
van de agenda op, dat hij daarop de rond
vraag had gemist.
De voorzitter had deze opzettelijk
achterwege gelaten, omdat het voor een
juiste voorbereiding beter is, dat de raads
leden, die wat hebben te vragen, zich te
voren schriftelijk tot B. en W. richten.
Hierop legde jhr. mr. van Fanhuys in
handen van den voorzitter als waarnemend
gemeente-ontvanger de vereischte beloften
af.
De raad ging hierop in comité voor belas
tingreclames.
De Sergt-vlieger G. F. Roeloffzen schrijft
in de „Vliegerwereld":
De namiddag van den derden dag van den
oorlog, 12 Mei 1940 (le Pinksterdag)'
Ca. 17 uur. Gestart met Fokker C-5 592
(verkenner, lichte bommenwerper) naar
Friesland, via Afsluitdijk.
Opdracht: bombardeeren en beschieten
van troepencolonnes, die naar den Afsluit
dijk oprukten.
Het zag er zeer slecht, zoo niet hopeloos
voor ons uit. Er waren bijna geen toestellen
meer. Die er nog waren, waren zeer verou
derde types. Onze beste toestellen waren we
door de eerste bombardementen op de vlieg
velden en in luchtgevechten tegen een groote
overmacht al kwijt geraakt. Tegenover de
geweldige overmacht en de superioriteit der
Duitsche vliegtuigen was het eigenlijk met
die paar verouderde „kisten" gekkenwerk.
De strijd was te ongelijk, wij waren abso
luut kansloos!!
Maar wat deed dit alles er toe, het ging
om het vaderland, dus startten we en deden,
wat we konden.
Bij nadering van den Afsluitdijk zagen we
dat de lucht daar wemelde van de Messer-
schmitts, die den luchtweg naar Friesland
en den Afsluitdijk bewaakten, zoodat er
geen doorkomen aan was
Laag langs den grond vliegend, om niet
ontdekt te worden, keerden we onverrichter-
zake terug. Ook lt. Woensdregt en sgt Bakx
landden even na mij en hadden dus ook
geen kans gezien. Door al deze hopelooze,
zenuwsloopende vluchten waren we onder-
dehand allemaal óp van de zenuwen.
Even later roept onze commandant (Ma
joor-vlieger Raland) alle vliegers en waar
nemers bij zich op het bureau: „Mannen, de
toestand is hoogst ernstig. Het schijnt ons in
de lucht alsook te land niet best te gaan.
Aan de Greobe-linie wordt een doorbraak
van de Duitschers gevreesd. Het opperbevel
wil nog één poging doen met ons en ver
langt, dat drie toestellen van ons de Duit
sche linies bij Wageningen bombardeeren.
Jachtvliegtuigen, zooals tot nu toe steeds ter
bescherming meegegeven, zijn niet meer be
schikbaar, om de eenvoudige redenen, dat ze
er niet meer zijn. Ik vraag daarom 6 vrij
willigers, 3 vliegers en 3 waarnemers die
deze opdracht willen uitvoeren. Het zal niet
gemakkelijk zijn, maar ik kan jullie wel zeg
gen, dat aan deze vlucht de hoogste onder
scheiding verbonden is. Wie gaat?
Sergeant-vlieger van Liempd stapt onmid
dellijk vooruit. Dan is het even stil, niemand
meldt zich. Bakx en ik kijken elkaar eens
aan. Samen met van Liempd hebben wij
wel de meeste front vluchten gemaakt deze
dagen. En meer dan een jaar zijn wij ook
met ons drieën een onafscheidelijk clubje ge
weest, gedurende ons lange verblijf in Gilze-
Rijen en nu in Noordwijkerhout.
Ons besluit is genomen. Ook deze laatste
maal zullen we samen zijn: we gaan. Ook
drie waarnemers, waaronder sgt. Holtz, die
met mij gaat, melden zich vrijwillig aan.
Nieuwe bommen onder de toestellen, ben
zine bijtanken, klaar! De commandant drukt
ons allen de hand en letterlijk „uitgeleide
gedaan", door onze collega's, stappen wij
naar de toestellen. Even warm draaien en
dan snel weg! We vliegen escadrille-ruim-
verband, d.w.z. niet te dicht op elkaar, Bakx
voorop, links van Liempd en ik rechts.
We vliegen zoo laag mogelijk, huisje
boompje-beestje, zooals dat heet. Even later
vliegen we langs de Lek oostwaarts, Bakx
„bovenop" het water. Van Liemod en ik
links en rechts over de uiterwaarden.
Om des te vlugger weer thuis te zijn, zit
ten we de oer-oude Fokker C-5-en, met hun
190 kilometertjes kruissnelheid, behoorlijk
op hun kop, ze dreunen en daveren en wor
den gloeiend heet, maar dat geeft niet, ze
kunnen er tegen, want, ondanks hun ouder
dom, zijn ze nog ijzersterk.
Plotseling beginnen er, ter hoogte van Cu-
lemborg, van den grond af, mitrailleurs op
ons te schieten, maar ze raken ons gelukkig
niet. Wij verder. We beginnen te klimmen,
de Grebbe-linie nadert. We zitten op 800 M.
In de verte zie ik Wageningen al liggen.
Overal op den grond rookt en brandt het.
We naderen het front. N. O. van Wagenin
gen moeten we wezen. Ik stuur m'n kist nog
wat bij, we gaan inééns recht op het doel af.
Dan, inééns: 3 Duitsche jachtvliegtuigen,
die in duikvlucht op me af komen! Waar ze
vandaan komen, is me een raadsel, ik ver
moed uit de wolken. Regelrecht duiken ze op
mij af, in razende vaart.Ik zie ze slechts
één moment, het zijn Messerschmitt's 109 of
Heinkel's 112.
Drie razend-snelle, zwaar bewapende mo
derne jagers tegen één ouden, langzamen
verkenner. Géén kans!
Weg! Naar den grond! Het davert door
mijn hoofd: in de lucht blijven en trachten
te vluchten? Zelfmoord. Er uit springen?
Als het lukt, zal ik met mijn parachute mid
den in de vuurlinie terechtkomen en al dood
zijn, voor ik beneden ben.
Een schop tegen het voetenstuur, een duw
tegen het levier, in duikvlucht naar beneden,
naar den grond.
Het gas-manette vól-open, over de stuitnok
heen, die we normaal alleen op groote hoog
ten mogen overschrijden. Lóópen zal die
oude Rolls, al zal ze uit elkaar vliegen!
Ze zitten al achter me, ik voel het, één, die
op me moet schieten, midden achter me en
twee opzij, voor omkijken is geen tijd.
Hij begint te vuren. Dat is ontzettend. Een
sproeiregen van lood iaat hij op me los. Ik
zie het, want zij gebruiken, evenals wij, z.g.
lichtspoormunitie, waarbij iedere vijfde pa
troon een duidelijk zichtbaar lichtspoor na
laat in de lucht.
Radeloos begin ik te schoppen, te duwen,
en te trekken, als een dolleman springt de
kist door de lucht, slingerend en zwaaiend,
met dreunenden motor. Neen, hij zal me niet
krijgen, we geven ons zóó maar niet over!
Als ik in één rechte lijn naar beneden was
gedoken, had ik dit niet meer kunnen na
vertellen, dan zou hij me gemakkelijk in den
bundel van zijn mitrailleurs hebben kunnen
vangen.
Hij vuurt &ls een bezetene, uit al zijn mi
trailleurs stuurt hij ons zijn stralen doodenc!
metaal achterna, het is of wij in een smede
rij zitten of bij een groot electrisch laschap-
paraat, links vuurstralen, rechts, boven en
onder ons!
Aan alle kanten vonkt en gloeit het, en
één enkel kogeltje in mijn rug is voldoende
om er een eind aan te maken, om ons mei
volle' snelheid den grond in te doen duiken,
ik verwacht het ieder moment.
We duiken nog steeds, in razende vaart.
Mijn waarnemer vertelde mü later in het
ziekenhuis, dat hij dacht dat onze staart er
af geschoten was tijdens deze duikvlucht en
dat we stuurloos omlaag doken, zóó slinge
rend en zwaaiend dook de kist naar bene
den. Hij had zich er al reeds op voorbereid,
dat we zóó den grond in gingen en zat, ver
telde hij me, gelaten en rustig den klap af
te wachtenIk heb altijd groote bewon
dering gehad voor den moed, waarmee de
waarnemers zich aan ons toevertrouwden.
Het „vuurwerk" achter ons houdt nog
steeds aan. Dat je hersens in een dergelijke
situatie nog werken, is een raadsel. Het
flitst door m'n hoofd: over den Rijn, over
den Rijn zien te komen! Ik wist dat ten
Noorden van den Rijn letterlijk de „hel"
was losgebroken; als ik dus daar terecht
kwam, werd ik, al kwam ik heelhuids aan
den grond, toch wel „afgeschoten", maar be
zuiden er van was de zaak nog betrekkelijk
rustig.
Wij naderen den grond. De „vuurregen"
houdt nog steeds onverminderd aan. Deze
duik schijnt uren te duren, in werkelijkheid
is alles slechts een kwestie van seconden.
Daar is de grond! Ik begin te trekken.
Moeizaam, onder hevig trillen van het toe
stel komt de neus omhoog. We razen over de
uiterwaarden en zakken nog steeds lager.
Geweldig snel gaat het, véél te snel!
Een enorme klap, boem! Weg linker-on-
dervleugel! De flarden hangen er bij, de
spaanders vliegen in het rond: we hebben 'n
paal of een dijkje geraakt, de kist wordt om
hoog gesmakt, maar schiet nog steeds met
een geweldige snelheid voort. Ik weet hem
nog weer vlak te brengen en zie plotseling
den grooten winterdijk van den Rijn vóór
me. Van dit moment af houdt het vuren op.
De Duitsche jager, die veel sneller gaat dan
ik, kan niet meer achter me blijven en schiet
over me heen omhoog.
Ik zie den dijk, met een hek er boven op,
hij nadert snel, ik trek uit alle macht om er
over te komen. Maar het toestel dat, hoewel
het nog voldoende snelheid heeft, niet ge
noeg draagvermogen meer bezit vanwege
dien afgeknapten ondervleugel, wil niet
meer omhoog. In volle vaart, met voltoeren-
draaienden motor vliegen we tegen den dijk
aan, het toestel slaat heelemaal over den
kop, wordt weer meters hoog omhoog ge
smeten, over den dijk heen, en valt met een
geweldigen smak een heel eind verder tegen
den grond, waarbij de heele kist in elkaar
schuift, zoodat er niet veel van over is.
Het wordt me zwart voor de oogen en ik
denk bij mezelf: daar ga je! Nu is het afge-
loopen!
Even later dringt een geluid van weg-
stroomende vloeistof tot me door, ik ruik
benzine en open mijn oogen. De tank, waar
in nog ca. 450 liter benzine moet zitten,
blijkt zich boven inplaats van vóór me be
vinden en loopt over me leeg.Ik ben van
boven tot onder drijfnat van de benzine en
hoor een sissend geluid, dat eveneens van de
benzine afkomstig blijkt te zijn, die over de
gloeiend heete uitlaatpijpen stroomt.
Dan dringt het ineens tot me door: Er uit!
Weg! Mijn linkervoet blijkt bekneld te zit
ten maar na eenig wringen lukt het me,
dien vrij te krijgen en ik kruip uit den puin
hoop. Ik zit vol bloed en voel overal pijn. Ik
kan zelf niet begrijpen, dat ik nog leef. Hier
is een wonder gebeurd. En onder het toestel
zaten ook nog alle bommen, die ondanks den
verschrikkelijken klap, waarmee we tegen
den grond kwamen, niet ontploften.M'n
eerste gedachte is dan: Ik zal wel toevallig
in leven gebleven zijn, maar mijn waarne
mer zal wel dood zijn.
Maar ook mijn waarnemer leeft. Hij komt
achter om de wrakstukken aanstrompelen,
had er dus blijkbaar aan den anderen kant
dan ik moeten uitkruipen, en elkaar onder
steunend, strompelen we weg. De Duitschers
zagen ons waarschijnlijk tegen den grond
vliegen, we hebben ze niet meer gezien.
Er komen Hollandsche hospitaalsoldaten
aanhollen (hadden ons blijkbaar zien val
len) we blijken ca 20 M. voor de vóórste
Hollandsche vuurlinie te zijn neergekomen.
Even later lig ik op een draagbaar (mijn
waarnemer kon nog loopen), het heele geval
wordt achter op een vrachtauto gezet en
daar gaan we, in Westelijke richting. Onder
weg wordt er in het donker nog tweemaal
op onzen wagen geschoten, waarbij het zand
van de in den wegberm inslaande granaat
scherven ons om de ooren vloog. Maar alles
ging goed.
Na een vervoer van 13 uur lang door ver
duisterd Nederland, na 7 keer te zijn over
geladen op een ander vervoermiddel (het
eene nog slechter dan het andere), komen
we den volgenden morgen om 9 uur, half
geradbraakt, maar doodgelukkig, in Amster
dam in het ziekenhuis aan.
Tonr.ie van Liempd heb ik nooit meer ge
zien. Hij viel in de omgeving van Rhenen en
stierf den vliegerdood voor het vaderland.
Aan hem draag ik deze regels in eerbiedige
hulde op.
op het krachtigste
reclame-middel
COURANTENRECLAME