DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Rijkscommissaris Seyss-lnquart over de houding f» van het Nederlandsche volk onder de Duitsche bezetting. Brood op bonnen 81 tot en met 90. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENT IEN Van 1 -5 regels 1.25, elke regel meer 0 25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON. Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. No. 176 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK. Zaterdag 27 Juli 1940 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA, 142e Jaargang Waarschuwing tegen beleediging der Duitsche symbolen. Het Nederlandsch gebied blijft onverkleind. Rijkscommissaris rijksminister Seyss- lnquart heeft gisteravond in de Haag- sche Dierentuin een rede gehouden voor de afdeeling Nederland van de nat.- soc. Duitsche arbeiderspartij. Wij ont- leenen hieraan het volgende: Na een uitvoerig historisch overzicht van de wordingsgeschiedenis van den oorlog sedert de afsluiting van den wereldoorlog besprak de rijkscommissaris de houding van Nederland, welks neutrale gezindheid in de laatste jaren hij op grond van tal van argu menten ernstig in twijfel meende te moeten trekken. Al deze dingen, zoo vervolgde spr., heb ben in onze oogen Nederland reeds lang niet meer als neutraal land doen voorkomen en wanneer thans gezegd wordt, dat een tot de gepubliceerde documenten behoorende, in de' maand Maart van dit jaar opgestelde brief van den opperbevelhebber van land en zeemacht, welke een gemeenschappelijk militair optreden met het Belgische, Fran- sche en Engelsche leger regelt, slechts voor geval van werkelijken oorlog in een geslo ten enveloppe ter zijde -was gelegd, dan wil ik gelooven, dat deze plannen ook in deze gesloten enveloppe waren. Maar dit gepu bliceerde schrijven bevat een menigte van bijzonderheden omtrent den vijandelijken opmarsch, zoodat zich de vraag opwerpt, waarvandaan deze wetenschap stamde. Wij zijn niet zoo naïef aan te nemen, dat al deze in bijzonderheden tredende détails van den opmarsch onzer vijanden aan een wer kelijk neutraal land werden medegedeeld zonder gemeen overleg. Wij nationaal-soeialisten kunnen ons in een oogenblik, waarop het lot van het Duit sche volk voor alle tijden in onze hand ge geven is, niet houden aan slechts met de lippen beleden standpunten, doch wij zien in de harten en moeten ons gedrag naar de werkelijke mentaliteit van de anderen rich ten. Wij weten thans, dat de Fransche gene rale staf op 9 April 1940 tot den inval in België besloten heeft met het duidelijke doel van een stoot tegen het Roergebied en deze stoot zou natuurlijk ook over Neder land heen zijn uitgevoerd. Hoe kunnen wij aan een werkelijken tegenstand in dit land tegen zulk een plan gelooven, wanneer alles militair tegen ons was voorbereid en de deur voor de vijandelijke ophitsing tegen ons wijd open gesteld werd? Ons recht ligt gefundeerd in de verantwoording voor tach tig millioen menschen van Duitschen bloede en in onze bekendheid met het gruwelijke dictaat van Versailles, dat beoogde millioe- nen Duitsche menschen te laten verkomme ren en te vernietigen. Aan deze verantwoor delijkheid hebben wij beantwoord, dat kon den wij met des te meer grond, nu het voor ons zooals wij benadrukken om een verdedigingsmaatregel ging, en niet om den opzet een land te veroveren en een volk van zijn vrijheid te berooven. Zoo staan wij thans hier als overwinnaar en bezettende macht. Het wékt menigmaal den indruk, als of wij te weinig als bezettende macht zijn opgetreden, alsof de Nederlanders niet duidelijk beseffen, wat een bezet tende macht kan beteekenen. De gruwelijke ervaringen van de Rijn landbezetting in 1918 toonen aan, aldus spr., wat een bezetting beteekenen kan, wanneer zij door de zoo geprezen dragers der civili satie wordt uitgevoerd, die door zoo menig Nederlander als bondgenooten zijn begroet en wellicht ook thans nog gaarne begroet zouden worden. Verder wees de rijkscommissaris op de behandeling der Duitschers in Ned.-Indië. Waar is ooit de weerga gevonden, aldus vervolgde spr., van een land, dat militair veroverd werd, ja dat in den strijd met En geland door de Engelschen voortdurend tot onmiddellijk aanvalsgebied gemaakt wordt, zijn eigen bestuur heeft met verregaande vrijheid voor politieke vergaderingen en vrijheid voor zün Ders. Deze toestand is eigenlijk volkomen onbegrijpelijk en slechts daardoor te verklaren, dat wij hier in het bewustzijn van onze kracht handelen en in het verantwoordelijkheidsgevoel, dat wij in ieder geval voor dit land in de eerste plaats echter voor zijn volk hebben. De houding der Nederlanders. Wat nu het gedrag der Nederlanders aan- i Seyss-lnquart. gaat, willen wij vaststellen, dat wij zeker niet onderworpenheid of onoprechte bemin nelijkheid verwachten, wat wij echter wel verwachten is een behoorlijke en beheersch- te houding. Ook in dit opzicht zijn wij grootmoedig. Dat wij tegen een werkelijk Nederlandsch nationaal gevoel niets hebben, bewijst hel beste het feit, dat wij geen bezwaar hebben tegen de Nederlandsche nationale vlag, en dat wij aan de toekomst van Nederland denken, toont de zorg aan, die wij voor de Nederlandsche jeugd hebben, want de jeugd is de toekomst van het volk. Ik richt ech ter tot de ouders en leeraren de ernstige waarschuwing, de jeugd niet in een ver keerd begrepen nationaal gevoel op een dwaalweg te brengen. Onze bemoeienis met den opbouwdienst en de hulp en begunsti ging, die wij bieden aan de oprichting van den arbeidsdienst als het belangrijkste op- voedings- en schoonmaakmiddel van een volk, moet iedereen toonen waar het ons om gaat. Zekere verschijnselen zijn evenwel zorg wekkend, niet voor ons, doch voor de Ne derlanders zelf. Hiertoe behoort bijvoor beeld de houding der Nederlanders tegen over onze Rijksduitsche volksgenooten. Spr. wees bijv. op het boycotten van Duitschers, die hier jarenlang loyaal hebben meege werkt en waarschuwde nadrukkelijk tegen iedere beleediging van het Duitsche volk en het Duitsche rijk, van zijn symbolen en vlaggen, boven alles echter tegen iedere beleediging van zijn Führer, die zijn hoog ste eer is. Ik zeg zeer helder en duidelijk, dat een zoodanige beleediging de zwaarste beleedi ging is, die een oogenblikkelijke en onver biddelijke reactie van ieder van ons, boven alles van iederen wapendrager, tengevolge zal hebben, ik wil ook echter al diegenen waarschuwen, die in troebel water willen visschen en meenen, dat zij achter den rug der Duitsche weermacht hun dapperheid kunnen bewijzen. Zonder uitzondering gel den voor allen de verordeningen voor de handhaving van orde en veiligheid en iedere poging tot verstoring zal zonder aanziens des persoons gestraft worden, vanwaar ook deze komen moge. Voor rechtmatige bezwa ren zal ik steeds een open oor hebben. Het schijnt mij ook noodzakelijk, de ver houding gelijk die thans voor ons geldt ten aanzien van de naar het buitenland gegane vroegere politici der Nederlanden te ver duidelijken. Met de vroegere regeering heb ik mij des te minder beziggehouden, daar het toch ook volgens de grondwet van dit land aan de regeering verboden is, den zetel naar buiten Nederland te verleggen en derhalve deze stap onwettig is en daarmee alle verdere ondernomen maatregelen dezer mannen eveneens onwettig geworden zijn, geheel afgezien daarvan, dat krachtens het bezettingsrecht de Führer van het Groot- Duitsche rijk voor den duur der bezetting de uitoefening en toepassing van de regee- ringsmacht duidelijk geregeld heeft. Het Huis van Oranje. Wat nu de positiekeuze ten aanzien der Koningin betreft, moet het volgende Vastge steld worden: de Koningin heeft den oor logstoestand tegen het Duitsche rijk uitge roepen althans door haar autoriteit gedekt en is als vijandin van het Groot-Duitsche rijk naar Engeland gegaan. Bovendien vol hardt zij bij dezen toestand, temeer waar ons niet bekend is, dat zij op eenigerlei wijze protest tegen de van Engeland uit tegen Nederland ondernomen bomaanvallen op niet-militaire doelen, waaraan voorts Nederlanders ten nog in de eerste plaats offer vallen, indient. Zonder de vraag van den staats vorm in de Nederlanden aan te ra ken, zonder de verhouding van het Nederlandsche volk tot het Huis van Oranje op eenigerlei wijze te willen beïnvloeden, want dit zijn dingen, waarover het Nederland sche volk zelf in vrij besluit zal ©ordeelen, staat vast, dat een bezet tingsmacht het zich niet kan laten welgevallen, dat voor een persoon lijkheid, zelfs als die de Koningin van een land is, die zich in de rijen der vijanden bevindt, betoogingen van welken aard cok worden ge houden. Evenzoo spreekt 't vanzelf, dat iedere bemoeienis met het be zette land voor den duur dezer be zetting wordt uitgeschakeld. Ik on derstreep deze verklaring met na druk met het oog op toekomstige gedenkdagen, maar ook met het oog daarop, dat vermeldingen in poli tieke vergaderingen of programma's door de bezettingsmacht niet kun- nen worden ter hgnnis genomen. Alles, wat ik hier van de Koningin zcide, geldt in de gegeven omstan digheden ook voor het Huis van Oranje. Dit standpunt heeft met onze houding ten aanzien van de politieke wilsvorming van het Ne derlandsche volk niets van doen. Wat nu deze politieke wilsvorming be treft, zoo herhaal ik nog eens, dat wij niet in dit land gekomen zijn, om het Nederland sche volkskarakter te onderdrukken of het onze wereldbeschouwingen op te dringen, integendeel, van het standpunt der bezet tingsmacht ware het natuurlijk veel een voudiger, iedere politieke meeningsuiting, van welken aard ook, in woord en schrift, te onderdrukken. Dit is niet het geval. De Pers. Als niet zware vergrijnen tegen de be slist in aanmerking te nemen belangen dpr bezettingsmacht voorkomen, kunnen nu en steeds alle bladen verschijnen, en zijn ook in hun inhoud slechts in hun eigen belang en in het belang van het Nederlandsche volk zoo ver slechts beperkt, als dit ten aanzien van de noodzakelijkheden der bezettings macht noodig blijkt. Indien dientengevolge de pers zich zekere beperkingen oplegt, dan zal wellicht de een of ander datgene missen, dat hij tot nu toe interessant vond, op den langen duur zal deze zelfbeheersching slechts nuttig blijken te zijn en alle verstandige menschen zullen eenmaal betreuren, dat de Nederlandsche pers niet reeds vroeger tijdens haar zooge naamde neutraliteit zulk een zelfbeheer sching aan den dag heeft gelegd. De vakvereenigingen. In dit verband kom ik te spreken over maatregelen, die ten opzichte van de vrije vakvereenigingen en van de Marxistische or ganisaties noodig waren. Als iemand zich mocht verwonderen, dat zulke maatregelen zijn uitgevaardigd, kan ik zeggen, dat het op zijn hoogst verwonderlijk is, dat zij niet reeds veel eerder, n.l. op den eersten dag der bezetting, getroffen zijn. Daar ik van mee ning ben, dat deze organisaties voor haar leden, die immers in hoofdzaak tot den kring der arbeiders en beambten behooren, nuttige resultaten tot stand kunnen brengen en dat voor alles de leden van deze organisaties niet van de vruchten van hun reeds gedane prestaties mogen worden beroofd, heb ik nagelaten de Ze organisaties eenvoudig op te heffen, doch heb ik het besluit genomen uit sluitend door een nieuwe leiding mij waar borgen te verschaffen, dat die invloeden en gevaren zijn uitgeschakeld, aan welke in een nationaal-socialistisch bewind niet de vrije hand kan worden gelaten. Bij de vraag aan wie ik het beheer over deze organisaties moest geven, was duidelijk, aldus spr., dat niet in aanmerking konden kömen al die mannen, die langs den weg van parlementair-democratische compro missen met deze zelfde organisaties reeds eenmaal in verbinding hebben gestaan. Na deze beperking voerde de beschouwing van de persoonlijke eigenschappen en de erva ring op het betrokken gebied mij tot de ge vallen keuze. Zonder tegenover de binnenlandsch-poli- tieke houding van deze mannen en van den kring, waaruit zijn stammen, positie te kie zen, kon ik evenwel vaststellen, zoo zeide spr., dat deze kring in de buitenlandsche politiek een houding heeft aangenomen, welke zonder prijsgave van welk recht of aanspraak van vrije Nederlanders dan* ook, dien buitenlandsch-politieken koers heeft gehouden, welke, zooals de feiten uitwijzen, de juiste was en welke, indien door de ver antwoordelijke instanties in Nederland te rechter tijd gehouden, aan het heele Neder landsche volk ten voordeel zou hebben ge strekt. De concentratie poging. Ik zie velerlei pogingen tot verzame len, zoogenaamde concentratie, aldus vervolgde de rijkscommissaris zijn rede. Ik merk op, dat ik al deze pogingen met welwillende belangstelling bezie en haar geen moelijkheden in den weg zal leg gen, tenzij het alleen maar gaat om zulke pogingen, welke beoogen in eeni-K gerlei vorm dien geest te laten voort-1 leven, die ten slotte het Nederlandschel volk naar den lOen Mei heeft ge- voerd. De conserveering van dien geest kan ik van het standpunt der bezettende macht, maar ook 'in het belang van het Nederland sche volk, zoolang deze*bezetting duurt, niet met open oog dulden, want er mag tusschen het Duitsche en het Nederlandsche volk nooit weder een tiende Mei zijn. Eén ding zou ik evenwel willen zeg gen: een bmnenlandsch-politieke bewe ging en wilsvorming kan haar sanctie nooit van mij als vertegenwoordiger der bezettende macht verwachten doch moet deze uitsluitend daardoor verkrijgen, dat zij het Nederlandsche volk van de juistheid van haar richting overtuigt. De eenwording van de kracht in een volk kan, volgens spr., nooit het resultaat zijn van de concentratie van verschillende program ma's. Deze zal z.i. slechts bereikt worden, indien: 1. Een duidelijk inzicht over dezen toe stand is verkregen, terwijl dit inzicht ver worven is met het volledig geloof aan de juistheid van deze ontwikkeling. 2. Uit dit duidelijke inzicht de onont koombare gevolgtrekkingen worden ge maakt volgens welke als hoogste te bescher men goed het volk, dat wil dus zeggen het Nederlandsche volk en zijn welzijn worden beschouwd. 3. Dit inzicht door een onverschrokken persoonlijke overgave wordt verdedigd, ook dan indien dat de breuk met zoo vele ge woonten en gebruiken beteekent. Wanneer deze voorwaarden zijn vervuld, zal het volle bespeuren, waar het om gaat en zal geloo- vig den' werkelijk geloovige volgen en ook de bezettende macht zal dezen mannen niet tSlechts haar achting niet onthouden, maar ook aan hun argumenten het gewicht niet ontzeggen, zelfs dan niet het belang be twisten, indien in sommige vraagstukken meeningsverschil aan den dag zou treden. Vervolgens wijdde spr. zijn aandacht aan de toekomst van ons land. Nederland kan, zoo zeide hij, op het oogenblik niet aan den rand der wereldgeschiedenis blijven staan. De reconstructie van het continent kan niet voor de grenzen van Nederland halt houden. De naaste toekomst zal moeilijk en vol ont beringen zijn. De levenswijze der Nederlan ders zal zeker door de stijging der kosten van het levensonderhoud, verhooging van belasting en tarieven beperkingen moeten ondergaan. De secretaris-generaal, waarne mend hoofd van het departement van landbouw en visscherij maakt be kend, dat gedurende het tijdvak van 29 Juli tot en met 4 Augustus a.s. de met „81" tot en met „90" genum merde dubbele bonnen van het broodbonboekje recht geven op het koopen van 2500 gram roggebrood of 2000 gram ander brood. Elk der en kele bonnen geeft derhalve recht op het koopen van 125 gram'roggebrood of 100 gram ander brood. De bonnen, welke 4 Augustus nog niet gebruikt zijn, blijven voorts nog tot en met 8 Augustus a.s. geldig. Hierop ging spr. in op de toekomst van Europa, zooals spr. die verwacht en op de plaats, die Nederland hierin zal innemen als gelijkgerechtigde partner der overige staten. Niet materieele dingen echter, maar in ds eerste plaats de politieke idee achtte spr. het belangrijkst, want deze geeft z.i. ook be trouwbare leiding in economische dingen. Ne<L-Indië. Na gesproken te hebben over de werk loosheid en de positie van landbouw en htjidel vervolgde spr.: Van deze beschouwing leidt slechts een kleine stap naar dat deel van hejt Nederland sche rijk, dat buiten Europa is gelegen, voor al Nederlandsch-Indië. De leiding van het Groot-Duitsche rijk laat met de militaire bezetten van Nederland evenmin een aan spraak gelden op een of ander deel van het Nederlandsche Rijk buiten Europa als zij een opheffing van de zelfstandige Neder landen, op het oog heeft. Ik kan u veeleer de verzekering geven, dat uit het herhaaldelijk ge noemde verantwoordelijkheidsgevoel en uit het bewustzijn van een ge meenschappelijk lot Nederland die ondersteuning zal kunnen verkrij gen, welke er toe leidt en welke op een of andere wijze ertoe kan bijdragen, dat het Nederlandsche rijk in zijn geheel onverkleind blijft. Menschen met inzicht zullen thans reeds erkennen, dat het niet het gewicht van de bezettende macht is, dat hier het gevaar van een breuk aantrekt. Tenslotte wijdde spr. nog enkele woorden aan de houding van Engeland, dat, aldus zeide hij, de vredeshand van den Führer niet heeft willen aannemen en daarmee ge toond heeft Duitschland niet te begrijpen of niet te willen begrijpen. Hij noemde de voorheen in dit land verantwoordelijke mannen verantwoordelijk voor het feit, dat de Nederlanders in dezen strijd tegen En geland niet als strijdgenooten aan de zijde van Duitschland staan. Thans is de meest nauwgezette opvolging van de bevelen van den opperbevelhebber der weermacht een vanzelfsprekend gebod. Elke, ook maar geringste ondersteuning van den vijand, wordt met .den dood ge straft. De houding van het Nederlandsche volk zal beslissen welke plaats het lot in de toekomst aan Nederland zal inruimen. In verband met het bezoek der Balkanstaatslieden aan Salzburg en Ronïe ter bespreking van den toestand in Zuid-Oost-Europa, plaatsen wij een kaartje van het huidige Europa. 'Door het gewicht der feiten zijn die mogendheden uitgeschakeld die de Zuid-Oost- Europeesche volken wenschten te gebruiken voor den twist in Europa. De nieuwe Russische grens is op dit kaartje aangegeven; de Baltische staten Estland, Letland en Litauen zijn door de Sovjet-Unie opgenomen. Roemenië is verkleind sinds den afstand van Bessarabië aan Rusland. Het Fransche Moederland met zijn bezittingen heeft den strijd tegen de Spilge- nooten gestaakt. Het onbezette Fransch gebied is eveneens op de kaart aangegeven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 1