I si DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. DUITSCHLAND IS PARAAT. (kiek m |gp i IIP SP m. ÏH Men wenscht niet, da.t de oorlog met „gelijk speL" eindigt. Het aftreden van Avenol. De conferentie te Havanna. De besprekingen te Berchtesgaden. Russisch militair oordeel over den toestand. Stefani over een Engelsch dreigement. „Wij kunnen geen kanonnen en boter hebben". 1 ners. i gaven wij ter 16, 18, 30, 37. 57, 29, 38, 46, 47. 15X42 16X27 42—48 37—41 setal miniaturen /an het Luiksche y////A m jm. 24, 26, 30, 34. 35, 37, 47, 48. 23X41 26X37 41—46 volgt: fmr, :%lll 18, 22, 27. 38, 41, 46. 48. 27X47 (gedw.) 4, 4X36, 48—42, 16. 22X42 47—36 36—47 47X36 len) zet 3641, week: [man te Almelo. 14, 18, 19, 23, 33, 35, 38, 40, k geven wij de tielen!" je immers al lat hij voor zijn ;t verspelen is? Daar moeten ts tegen zien te egen doen!" zei beter begrijpen, i hem ken. Wie is een volsla- verbluft aan. an hem gehou- ïisschien mezelf zin. Ik weet nu hem gehouden f Mary het op. end, maar nim- en. Die hard- :n zou ze alles ze haar zuster iog had kunnen :en was achter- ere snikken los het ongelukkig- raad. De oude reken. and iets voor list als een gek ift een schande, of hij je wil dt vervolgd.) I ALKMAARSCHE COURA Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. No. 177 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK. PRIJS DER GEWONE ADVERTENT IEN Van 1 -5 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. Maandag 29 Juli 1940 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 142e Jaargang (Eigen correspondentie). Berlijn, 21 Juli. De verbinding tusschen Nederland en zijn landgenooten in Duitschland begint lang zamerhand weer normale vormen aan te nemen. Normaal althans gezien in het kader van de nu eenmaal allesbehalve normale al- gemeene omstandigheden! Ik wil maar zeg gen, dat aan de vrijwel totale isoleering, die het gevolg was van de vijandelijkheden van den tienden Mei en daarop volgende bange dagen, nu een eind is gekomen. Het is nog wel tijdroovend, een visum van Nederland naar Duitschland en vooral omgekeerd te krijgen, maar in tallooze gevallen is het toch in de eerste plaats voor Nederlandsche han delslieden, die Duitschland wenschen te be reizen om oude banden te hernieuwen of nieuwe aan te knoopen, mogelijk gebleken. Men is al druk aan hetaanknoopen, en dat is waarschijnlijk ook wel het verstandig ste wat men op het oogenblik kan doen. Men kan intusschen niet zeggen, dat voor de Nederlanders in Duitschland de situatie al weer volkomen normaal is geworden. Eenige weken geleden nog waren van hen (naar schatting veertig tot vijftigduizend zielen) een 700-tal in hoofdzaak in steden en dorpen in West-Duitschland woonachtig, ge- interneerd en wel voornamelijk in Zuid- Duitschland, waar zich ook de meeste ge- interneerde Franschen en Engelschen be vinden. Dit op zichzelf eigenlijk zeer kleine getal waarbij nog eenige Nederlandsche di plomaten en zich eveneens op doorreis in Duitschland bevonden hebbende kooplieden gerekend moeten worden, is sindsdien tot ongeveer 300 ingekrompen. Wat wel een sprekend bewijs is voor de bewering, dat men van Duitsche zijde het ernstige streven heeft gehad, met Nederland op zoo goed mogelijken voet te blijven staan. Het is wel zeker, dat vrijwel alle Nederlanders in Duitschland hun vrijheid herkregen zouden hebben, indien de regêering in Nederlandsch- Indië even gematigd tegenover daar geves tigde Duitschers ware opgetreden. Waar dit helaas blijkbaar niet het geval is men denke alleen reeds aan het verschil in be handeling doordat de Duitschers als Euro peanen in tropisch klimaat in ge vangenissen moeten doorbrengen, terwijl de kleine groep Nederlanders in Zuid-Duitsch- land slechts een soort' vestingafzondering doormaakt en bovendien nog georganiseer- den steun van Nederlandsche zijde mag aan vaarden en ook ruimschoots geniet mag met een in vrijheidstellen van deze groep landgenooten helaas tot nader order niet worden gerekend en is men in Duitschland nu ook er toe overgegaan Nederlandsche verenigingslokalen, o.a. die van de oudste Nederlandsche vereeniging „Nederland en Oranje" te Berlijn, te sluiten, totdat men in Weltevreden tot een andere politiek jegens de Duitschers in Indië zal zijn overgegaan. Een prachtige zomer tracht ons hier in Duitschland iets van het leed' te vergoeden, dat deze oorlog nu eenmaal ook over het tot nu overwinnende volk heeft gebracht. De Duitsche regeering heeft zoowel na den veldtocht in Polen als na afloop van den grooten strijd in het westen overzichten van het aantal gesneuvelden, gewonden en ver misten gegeven. Volgens deze officieele ge tallen is dit verlies gering vergeleken bijv. met de enorme getallen waaraan de wereld oorlog ons had gewend. Maar bedenkt men, dat nog dagelijks soldaten en burgers vallen, ook al is er een periode van rust tusschen de groote slagen ingetreden, dan komen toch cijfers te voorschijn, die duidelijk maken, dat reeds vele tienduizenden gezinnen in het groote Duitsche Rijk in rouw zijn gedom peld en dat wel een zeer diep gevoel van vaderlandsliefde noodig is om dat leed te dragen, als inderdaad hier in Duitschland te constateeren valt. Er is een tijd geweest, dat men lang niet overal in Nederland de waarheid over de situatie in Duitschland gedrukt kon krijgen, ïn het vertrouwen, dat deze betreurenswaar dige periode tot het verleden behoort, wil ik hier meedeelen, dat alle beweringen van andere en wel in hoofdzaak Londensche zijde over ontevredenheid in Duitsche kringen onzinnig zijn. Het Duitsche volk is in dezen strijd bezield van een vinnige vast beradenheid, die op den buitenstaander niet kan nalaten een diepen indruk te maken. Men heeft vroeger wel eens aan deze groote Duitsche eenheid en volksgemeenschap ge twijfeld en het vermoeden uitgesproken, dat dit alles op dwang berustte. Nu het om de grootste beproeving gaat die voor een volk denkbaar is, kan men opmerken, dat deze nationale eenheid en geslotenheid echt is en voorbeeldig. Zeker, men zal hier met ge juich en gejubel het bericht ontvangen, dat alle vijandelijkheden tot het verleden be- 'looren. Maar men wenscht me,, dat deze oorlog met „gelijk spel" eindigt, om van een nederlaag natuurlijk in het geheel niet te spreken. Het Duitsche volk heeft dezen strijd evenmin gewenscht als zijn leiding, maar het is muurvast besloten, hem nu uit te vechten en wel tot een resultaat is bereikt, dat alle gevaren voor het Rijk in de toekomst men- schelijkerwijs gesproken uitsluit. Wij moeten dat constateeren, geheel afgezien van de ge volgen, welke deze botsingen reeds voor ons eigen zwaar beproefde land hebben gehad en nog zullen hebben. Op deze plaats hebben wij nimmer aan politiek gedaan, maar er slechts naar gestreefd, zoo volledig en waar- heidslievend voor te lichten over het land onzer inwoning. Mochten er in Nederland nog menschen zijn, die geloof hechten aan inblazingen over toenemende moeilijkheden of gebrek aan bepaalde voor weermacht en volk nood zakelijke dingen in Duitschland, dan wil ik hun hier de verzekering geven, dat zij ver keerd ingelicht zijn en verstandig zullen doen hun inzicht te wijzigen. Voeding en kleeding en alles wat verder noodig is om gezond en vol moed in de toekomst te blij ven, zijn in het Duitsche Rijk in meer dan voldoende hoeveelheid voorradig, en er is niets dat er op wijst dat zulks in de eerst volgende jaren niet meer het geval zou zijn. Waarbij uitdrukkelijk moet worden gezegd, dat wij er hier van het begin van den oor log en reeds vroeger aan gewend waren met minder uit te komen, dan bijv. de be volking van Nederland na de thans inge voerde distributiemaatregelen! Wat de Duitsche weerkracht aangaat de prestaties der militair-noodige indus trieën in het binnenland meegerekend behoort men bij het schatten van de kansen der beide thans nog strijdende volken van de waarheid uit te gaan, dat de Duitschers over alles wat voor dien strijd noodig is, beschikken in.een mate, die de voorzienin gen van 1939 nog verre overtreft. Een vol komen onbegrijpelijke propaganda van de andere zijde heeft nu reeds eenige malen tot voor de betrokken staten fatale misreke ningen geleid. Men moge nu uit deze erva ringen geleerd hebben. Het Duitsche Rijk zal, als straks de veldtocht tegen de Britsche eilanden onvermijdelijk blijkt (wat hier vrijwel algemeen nu reeds als vaststaande wordt aangenomen, ook al ontbreekt heden nog elke officieele uiting), dien strijd be ginnen met een menschenmateriaal en een voorraad aan oorlogsuitrusting, die nog massaler is dan die welke vóór de overrom peling van de Westelijke continentale lan den en het Engelsche expeditieleger noodig geacht werden. Het is geen geheim, dat deze overwinnigen behaald werden terwijl in Duitschland zelf nog een volledige reserve weermacht onder de wapenen is gebleven die niet aan eenigen strijd behoefde deel te nemen. Het is evenmin een geheim, dat pas in de laatste weken nog groote lichtingen jonge Duitschers zijn opgeroepen, nu oudere lichtingen, die reeds in den wereldoorlog hun sporen verdienden en nu ten tweeden male in het vuur kwamen, naar huis zijn gegaan en waarschijnlijk voor goed het ge weer kunnen afleveren. En desondanks kan men in de straten van Berlijn nog zoo tal loos vele jonge mannen zien rondloopen, die blijkbaar nog voor geen enkele taak bij de landsverdediging noodig zijn geworden, dat men zich afvraagt of het materiaal aan weerbaren hier nimmer uitgeput raakt. Ook valt het op, dat in vergelijking met den wereldoorlog slechts in zeer weinige be roepen de vrouw den man heeft vervangen. Hier en daar in groote provinciesteden ziet men conductrices op de tram e nook in Ber lijn kan men ze in trams en omnibussen aantreffen. Maar eigenlijk zoo zelden, dat het nog opvalt. Natuurlijk zijn ze in zeer grooten getale in de fabrieken in de plaats der weerbare mannen gekomen, en ook op het land hebben ze vele opengevallen plaat sen ingenomen. Maar gelijk gezegd: met den wereldoorlog kan dit alles niet worden vergeleken. Wie zijn oogen niet wijd open zet, merkt behalve dan in steden in het noorden en in het westen, die evenals Ne derland helaas veel van Britsche bommen te lijden hebben, weinig of niets. In Bayreuth zijn de Wagnervoorstellingen weer in vollen gang, ditmaal vooral voor mannen en vrouwen van het Arbeidsfront en voor soldaten. De sport is in Duitschland zelfs nog tot op zekere hoogte internationaal gebleven. Het Berlijnsche stadion, dat hon derdduizend zitplaatsen heeft, is vele Zon dagen volkomen uitverkocht. Of men nu in de steden dan wel in de dorpen rondziet, men zal overal opmerken, dat de menschen er goed gekleed en weldoorvoed uitzien en dat de stemming niets te wenschen laat. Zooiets is in oorlogstijd slechts mogelijk onder een bewind, dat ver vooruitziend is geweest en onder zeer bijzondere omstan- „De vlucht uit een frauduleus bankroet." Het aftreden van den secretaris-generaal van den Volkenbond, Avenol, wordt door de Duitsche bladen beschouwd als een be wijs, dat de schijnrol van de Geneefsche liga voor goed uitgespeeld is. Het aftreden van Avenol, zoo merkt de Deutsche Allgemeine Zeitung op, is slechts de bevestiging, dat de Geneefsche galei der Westelijke mogendheden schipbreuk geleden heeft en zoo volkomen uiteengeslagen is, dat kapitein en reeders geen hoop meer over blijft, haar ooit weer vlot te brengen. Gelegenheden, het schip nog met eenig fatsoen de haven binnen te brengen, hebben zich in de afgeloopen jaren genoeg voorge daan. Doch Engeland en Frankrijk en met hen het Geneefsche secretariaat-generaal wilden de teekenen des tijds niet begrijpen. Zij verzetten zich tegen iedere hervorming, tegen iedere herziening en schrokken er niet voor terug, in ;de kwesties van de ontwa pening, de minderheden, de sancties en ten slotte ook in de omsingelingspolitiek de liga steeds openlijker voor hun doeleinden te misbruiken. De kwitantie hiervoor is hun overhandigd in den vorm van het uittreden van Duitschland, Japan en Rusland, talrijke Zuid-Amerikaansche landen en den laat- sten tijd van Roemenië en Denemarken, als mede van staking der betaling van de Zweedsche bijdragen. Het vertrek van Ave nol, zoo constateerthet blad ten besluite, beteekent niets anders dan de vlucht uit een frauduleus bankroet, en kon hem er niet voor behoeden, dat hij als medeschuldige aan dezen oorlog en aan al het ongeluk, dat over vele volken gekomen is, aan de kaak ge steld wordt. Morgen vertrekt de Noord- Amerikaansche delegatie. De situatie en de conferentie is, naar de Havannapost meldt, eensklaps aanzienlijk gewijzigd. Argentinië heeft zijn verzet te gen het plan tot invoering van een mandaat opgegeven en zich tot een compromis be reid verklaard. Nadat blijkbaar rechtstreeks invloed was uitgeoefend op den Argentijn- schen minister van buitenlandsche zaken, Cantilo, gaf dezen den delegatieleider Melo instructie tot de onder leiding van Huil staande commissie, waarmede Argen tinië tot dusver niets te maken had willen hebben, toe te treden en op de voorstellen van Hull in te gaan. In de kringen der Noord-Amerikaansche delegatie bevestigt men, dat op alle punten die Hull in zijn Maandag gehouden rede heeft genoemd, overeenstemming is be reik. De commissies werken thans aan de definitieve formuleering van de afspraken. Dinsdag wordt de plechtige slotzitting gehouden en vertrekt de Noord-Ameri kaansche delegatie. Alle economische vraagstukken zijn ver wezen naar de inter-Amerikaansche com missie, welke permanent te Washington ze telt. Alle kwesties betreffende de neutrali teit zullen aan de juristencommissie te Rio de Janeiro worden voorgelegd. Met de door deze commissie uitgewerkte voorstellen is in beginsel instemming betuigd. De defini tieve besluiten zijn echter nog onbekend. Washngton heeft alles, waarop het bij zonder prijs stelde, doorgezet, in de eerste plaats het instellen van een commissie van vijf naties, die moet nagaan, of de souve- reiniteit van een der Europesche bezittingen in gevaar is gebracht. Is dit het geval, dan zal een vertegenwoordigers van drie naties bestaande mandaatscommissie het bestuur over de „in gevaar verkeerende" kolonie overnemen. Ten tweede werd overeengekomen, dat elke natie maatregelen zal nemen om mis bruik van diplomatieke en consulaire im muniteit voor propagandistische doeleinden te verhinderen. Wanneer Washington deze eischen heeft kunnen doorzetten, komt dit alleen hier door, dat alle Spaansch-Amerikaansche sta ten tengevolge van de belemmeringen in den afzet in ernstige economische en finan- cieele moeilijkheden verkeeren en Washing ton bereid was, deze moeilijkheden met ge bruik making van vele honderden millioe- nen dollars weg te nemen of hen althans door de moeilijkste overgangstijden te hel pen. SPAANSCHE TEGENSPRAAK. Nadat de Engelsche pers in de laatste dagen het staken van de Amerikaansche petroleumleveranties aan Spanje heeft bepleit door te schrijven, dat Spanje deze olie aan de spilmogendheden toestuurde, heeft de Spaansche ambassadeur in Lon den, hertog von Alba aan de Times den volgenden brief gestuurd, die dit blad op 26 Juli heeft gepubliceerd. „In uw blad van 22 Juli publiceerde u een aan de New-York Times ontleende mededeeling over den petrofleuminvoer van Spanje. Deze mededeeling is gebaseerd op tendentieuze opgaven van een Ameri- kaansch tijdschrift en is geheel en al valsch en vijandig gesteld. Een feit is, dat de tegenwoordig door Spanje ingevoerde hoeveelheden petroleum slechts overeen komen met de helft van ons normale ver bruik en dat de Spaansche regeering zich derhalve genoodzaakt heeft gezien het pe- troleumverbruik drastisch te bepekerken." ITALIAANSCH LEGERBERICHT. Legerbericht no. 49 van het hoofdkwar tier luidt als volgt: De vlootbasis van Alexandrië is gebom bardeerd. In Noord-Afrika hebben onze met succes bekroonde aanvallen aan gene zijde van de grens van Cijrenaica op Engelsche groepen pantserauto's den vijand opmerkelijk ver liezen toegebracht: Vier pantserauto's wer den buti gemaakt en zes andere ernstig be schadigd; er zijn eenige krijgsgevangenen gemaakt, onder wie de officier, die het bevel voerde over een groep. Onze formaties luchtstrijdkrachten heb ben gisteren in het Oosten van de Middel landsche Zee groote eenheden der Britsche vloot aan herhaalde, zeer doeltreffende bom bardementen onderworpen. Te Bumbade, waar de Blauwe Nijl het gebied van het imperium verlaat, heeft een van onze groe pen strijdkrachten een talrijke vijandelijke groep verslagen en achtervolgt, waarbij den vijand ernstige verliezen werden toege bracht digheden wat het algemeen vertrouwen in de toekomst aangaat. Ik geloof niet, dat dit maal Duitschland er onder is te krijgen, ook niet, als de kansen voor dit land nog eens minder gunstig mochten worden. Van semi-officieele zijde wordt gemeld: Het onderhoud van den Führer met den Bulgaarschen minister-president prof. Filoff en den Bulgaarschen minister van buitenlandsche zaken, Popoff, heeft langer dan twee uur geduurd. Het verliep, naar vernomen wordt, in den hartelijken geest van de sedert de wapenbroederschap in den wereldoorlog onveranderd bestaande traditioneele vriendschap der beide vol ken. Nadat de Bulgaarsche staatslieden als gasten van den Führer de thee hadden gebruikt, werden zij door minister Von Ribbentrop naar hun auto gebracht, waar mede zij naar hun hotel te Salzburg terug keerden. Vandaar zouden zij Zaterdag avond de terugreis over Weenen aanvaar den. De Bulgaarsche pers over de besprekingen. De Zondagsbladen zijn grootendeels ge wijd aan de besprekingen te Salzburg en de ontvangst van de Bulgaarsche staa.ts- lieden door den Führer. Algemeen leggen de bladen den nadruk op Duitschlands streven naar de versterking van den vrede in Z.O. Europa. Duitschland heeft, aldus verklaart de Utro, steeds op het stand-punt gestaan, d-at de' toestand, door Versailles geschapen, den vrede niet beveiligde. En geland heeft steeds aan de andere zijde gestaan en doet dat nog. De Doema spreekt de overtuiging uit, dat de thans aangevan gen actie tot de belangrijkste taken van de mogendheden der spil behoort. Zij is een deel van het plan voor de reorganisatie van Europa. Duitschland en Italië hebben zich tot taak gesteld een blijvenden vrede tot stand te brengen. De bladen melden eenstemmig, dat de Bulgaarsche ministers voldaan zijn over de ontvangst en de besprekingen in Duitsch land. De ministers worden heden te Sofia verwacht. ZUID-AMERIKAANSCHE LANDEN UIT DEN VOLKENBOND. Verscheidene Zuid-Amerikaansche landen hebben, naar te Genève uit Havanna ver nomen wordt, het voornemen, den Volken bond te verlaten. Het aftreden van Avenol heeft hen in dit voornemen versterkt. De vruchten der Duitsch- Italiaansche samenwerking zijn duidelijk merkbaar. De Krasnaja Swejesda houdt zich bezig met de steeds talrijker wordende Duitsche luchtaanvallen op de belangrijkste Britsche vloot- en luchtbases en met de laatste Ita- liaansche successen op het Afrikaansche vasteland. Het Russische legerorgaan schrijft: „De Duitsche luchtaanvallen zijn klaarblijkelijk de eerste voorboden van be slissende operaties in Engeland, nu dit land de vredesvoorstellen van den Führer heeft afgewezen. Tegelijkertijd heeft Italië een grooter activiteit in de Middellandsche zee en in Oost-Afrika ontplooid. Zoowel ter zee als in de lucht kan het wijzen op een reeks successen. Zeer bijzondere resultaten heeft Italië bereikt op het moeilijke oorlogs terrein' in Oost-Afrika. Door de bezetting van Cassala en Hallabad, de beide knoop punten tusschen den Engelsch-Egyptischen Soedan en de Italiaansche kolonie Erythrea, hebben de Italianen ziph verzekerd van de mogelijkheid diep door te dringen in den Soedan, die voor dn Britsche heerschappij in Noord- en Oost-Afrika van de grootste strategische beteekenis is. De evacuatie van Gibraltar is een aanwijzing te meer, dat ook in het westelijke deel van de Middel landsche zee de Britsche posities aan een voortdurend gevaar blootstaan. Terwijl Duitschland uit de lucht een blokkade tegen Engeland onderneemt, ver lamt Italië de Britsche verbindingswegen in de Middellandsche zee, de Roode zee en den Indischen oceaan. Zooals de gebeurte nissen van den laatsten tijd bewijzen, is de militaire en politieke samenwerking tus schen Duitschland en Italië veel nauwer ge worden, sedert Italië in den oorlog getrok ken 'is. De vruchten dezer samenwerking zijn thans reeds duidelijk te zien. Aanvallen op Italiaansche steden zullen onmiddellijk beant woord worden. De diplomatieke redacteur van Stefani houdt zich bezig met het artikel in een Londensch blad, waarin werd gedreigd met het bombardeeren van Italiaansche steden en industriecentra. Hij zegt: „De Engelsche luchtmacht was tot dusverre slechts ge woon, de weerlooze bevolking van Palesti na, Hadramaut en andere landen in Afrika en Azië te bombardeeren. Maar wij willen er de aandacht op vestigen, dat aanvallen op Italië niet ongestraft- zullen blijven. De Italiaansche luchtvloot heeft nog slechts Engelsche vloot- en luchtbases in de Mid dellandsche zee, alsmede militaire doelen in Kenya, den Soedan en bij Aden gebombar deerd, doch zij zal zoo noodig ook Engel sche steden aanvallen. Voor iedere Italiaan sche stad, die door bommen getroffen zal worden, zullen onmiddellijk maatregelen van weerwraak genomen worden, die ge richt zullen zijn tegen de belangrijkste cen tra van Engeland. In Italië leeft de haat tegen Engeland in alle harten en de drei gementen van het Engelsche blad kunnen dien haat alleen.nog sterker maken". De Daily Sketch schrijft onder het opschrift: „Wij kunnen niet kanonnen en boter hebben" het volgende: „Iedereen, die tot dusverre ook slechts maar een toespeling er op maakte, dat de oorlogskosten van meer dan 50 millioen pond sterling per week een daling van on zen levensstandaard beteekenen, liep ge vaar als lid van de vijfde colonne be schouwd te worden. Nog tot voor een jaar gaf Engeland de voorkeur aan boter. In dien men nu kanonnen wil, moet men zijn brood droog eten. Als men toch gaten in de begrooting moet maken, moet gezegd worden, dat de minister van financiën te weinig het oog heeft gehad op de in komens van hen, die bij den oorlog het meeste verdienen, nl. de munitie- 'en wa penfabrikanten." SUCCESSEN VAN HET DUITSCHE DUIKBOOTWAPEN. Het opperbevel van de Duitsche weer macht maakt bekend: Een duikboot onder bevel van kapitein luitenant Rollmann heeft uit een zwaar beveiligd Engelsch convooi in zeer korten tijd vijf groote bewapende schepen met een gezamenlijken inhoud van 48.000 brt., waaronder een hulpkruiser van 18.000 brt. tot zinken gebracht. Het conyooi werd uiteengeslagen. Deze duikboot heeft bovendien een bewapend Britsch koopvaardijschip van 6000 brt. ge torpedeerd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 1