en N.V. ZOON Open en eerlijk aan onze nieuwe taak, handhavend het beste in ons volk. 'ERINGS >EN. .05-75 ct. apjes 15 ct. vonds ir. Tel. 4170. ion 3320. mm Mr. Linthorst Homan: Tegen het particuliere leiderschap. Ook voor 10 Mei bestond al het verlangen naar eensgezindheid. >0&0 aO'DAYGlOP X Op de heden waren de prij- 34000 kg. 3. Op de heden anvoer en prij- reren, le kw. nt en 3e kw. 58 36 Nuchtere 7 Aug. 1940. eg Roode kool drieling 4.70 kg Bieten 2.40 30; 116000 kg 1.70, Schotsche g muizen 2.40 f 3.70, Blauwe 7500 kg Vroege kg Slaboonen eruien 0.60 rieling 0.40 7 Aug. 1940. rig). 66000 kg kg Gele kool 6.20; 15000 kg uizen 3.70 2.80, Eigenhei- Eigenheimers ge witte kool oonen 9.50 F 10.80—12.10. 1940. 104300 nuizen 3.70 en 2.70—3, Bintjes 2.70; p 8.20, drie- kg Roode kool 2340 kg Slaboo- n van broeder- de zich naar n vast om haar kuste hij haar. m rukte zich t meer doen! eer!" greep de arm- zei met trillen- het spijt me liep naar bin- samer voor het en keek glim- imen van haar logen vreemd, at ze zelfs niet trouwde? Mary sloeg de armen t ze eenige ver deed Bess niet. a en over haar tige vrouw. sn groote hoe- reeds naar het eld. De zon ging reed 's avonds pakje verstopt >rold op haar edelijk zou het hol zijn. Allan oen ongedurig kon vertellen, dat het zoeken it van de hoeve poren. •dt vervolgd). TWEEDE BLAD. ALKMAARSCHE COURANT VAN WOENSDAG 7 AUGUSTUS 1940. TEN BATE van noodlijdend Rotterdam werd de Ronde van Edam verreden. In de bocht. HET EERSTE GROOTE WERK VAN DEN OPBOUWDIENST IN DEN HAAG, Majoor Breunesse inspecteert de mannen, die bezig zijn met den bouw van het sport centrum nabij de de Savornin Lohmanlaan in den Haagi. V-- 1 V KARAKTERISTIEKE HOUTZAAGMOLEN GAAT VERDWIJNEN. Ten behoeve van het uitvoeren van de verbreeding der ringvaart te Oudorp, zal het bekende houtzaagmolentje met loods, eigendom van den polder 'Heerhugowaard, moeten verdwijnen. Tijdens het sloopen. TE AMSTERDAM is de K.L.M.-opleidingsschool geopend. Hier wordt het K.L.M.-personeel, dat op wachtgeld staat, in de gelegen heid gesteld, door studie zijn bekwaamheid te verhoogen en zijn kennis te onderhouden. Bij het radio-lesapparaat. EEN ONDERNEMENDE BOER TE EERBEEK, waar de' brug over het Apeldoornsche kanaal tijdens de oorlogsdagen door de Ned. genie werd vernield, brengt thans de oeververbinding tot stand door mid del van een zelfgemaakt pontje, vervaardigd o.a. met 4 ledige olie vaten. Van dit „veer" kan door iedereen vrij gebruik gemaakt worden. In de geheel gevulde en met de Nederlandsphe kleuren getooide zaal van 't gebouw voor kunsten en wetenschappen te Den Haag heeft De Nederlandsche Unie gisteravond haar eerste groote openbare vergadering gehouden,, „Het is thans bijna drie maanden gele den, dat ook ons land in den oorlog is betrokken geraakt en dat wij na korten, doch dapperen strijd hebben gecapitu leerd", aldus zeide mr. J. Linthorst Ho- man o. m. in zijn rede. „Laat ons ook heden onzen eerbied en onze dankbaar heid uitspreken voor het offer van hen, die hierbij voor ons gevallen zijn, onze deelneming jegens hen, die op andere wijze getroffen zijn en ook onzen eerbied getuigen jegens hen die in den strijd onze tegenstanders waren". Het is onmiskenbaar, onloochenbaar, dat in de laatste jaren zich bij ons, gelijk alom in Europa, de duidelijke wil toonde naar meer en sterker saamhoorigheid in ons volk, naar staking van de partijtwis ten, naar werkelijken en wezenlijken ge- zamenlijken opbouw. Dat dit zou uitloopen op een of andere groote binnenlandsche verandering was voor ieder zeker, die bij deze stroomingen betrokken was, al was het begrijpelijk en volkomen normaal, dat niet ieder aan stonds gelijk dacht. Onze bestrijders kunnen ook thans naar een oud recept ons werk kleineeren, zij kunnen het naar een evenzeer oud recept onjuist uitleggen of onjuist aan anderen voorstellen, ik zeg hun: gij zult ons in deze voor ons volk zoo hoogst ernstige uren niet zien afdalen naar het niveau van uw critek. Wij zien onze plichte i en wij geven ons daaraan volkomen. Zij zijn ons te dierbaar om ze te besmetten door een persoonlijke strijdwijze, welke wij juist in de vroegere partijpolitiek zoo van gan- scher harte veroordeelden. De vraag was dus vóór den oorlog vooral deze: zal de binnenlandsche verbe tering in ons volk nog zoo tijdig totstand komen, dat wij als volk niet achterblijven bij de eischen van dezen tijd? En toen kwam de oorlog over ons. En nu is de vraag een andere geworden. De vraag is nu deze: zal ons volk vrijwillig en zelfstandig zijn degelijke, harde saamhoo righeid zoo snel tot gelding kunnen brengen, dat het èn bin nenlands zijn gemeenschapsplich ten verstaat en internationaal zich kan doen gelden bij den op bouw van het komende Europa? En wel wezenlijk sterk: niet in een noodverband bijeen gehou den. Ja, duizendmaal ja, het Nederlandsche volk, door een rijke eigen historie gelou terd, in den laatsten tijd wat verslapt, maar in zijn kern sterk en zuiver, het volk van werkers en zwoegers, zal ook ditmaal zijn eigen karwei verrichten, wanneer het de kalmte en aarzeling heeft afgelegd, door welke het in menig opzicht in deze maanden is weerhouden. Dit werk kan en mag niet alleen geschieden, het moet geschieden. Nie mand mag, wanneer het om de toekomst van zijn land gaat, de armen kruisen en afzijdig toezien. Wij hebben toch waarlijk wel ondervonden dat ieder volk zijn eigen zaak moet redden, zijn eigen werk moet doen. De medewerking van allen zal indivi dueel moeten zijn, het kan desnoods eerst collectief worden bevorderd, maar het zal op zeer korten termijn de beslissing voor ieder zelf moeten zijn, of hij in zijn eigen leven de kentering gekomen voelt, welke noodig is voor den rechtstreekschen inzet van al zijn krachten voor zijn land. Men zal daarin niet moeten aarzelen, oude ge bruiken en gewoonten te verbreken, oude werkmethoden te verlaten. Het is onbe grijpelijk, dat velen nog meenen, dat zij hun geestelijke vrijheden verliezen of hun geloof schaden, wanneer zij zich recht streeks zonder tusschenschakel voor hun land geven, ook in het gewone leven van iederen dag. Ons volk zal ook zijn este- l"ke vrijheden telkens moeten kunnen verdienen, heroveren, niet louter teren op wat vroeger de vaderen- tot stand bi ach ten. Historie is een plicht, geen recht. Geen eenhoofdig leiderschap. Maar onze moeilijkheden liggen niet alleen bij hen, die afwachten en zich voorloopig onthouden. Onze moeilijkheden liggen ook bij de veelheid van oplossingen van hen, die wel degelijk willen doorzet ten. Er zijn twee stroomingen, welke, ieder op hare wijze, doch onderling zeer ver schillend, een leider aan ons volk komen bieden. Ook wij erkennen, dat krachtiger volks leiding dan tevoren bij ons dringend noo dig is, ook wij trekken daaruit de staat kundige consequenties, doch wij mennen dut de oplossing niet kan liggen in het leiderschap van dezen of genen, die niet, als in Italië en Duitschland, door eigen kracht en voorbeeld en met groote gaven zijn volk en land omhoog brengt, doch die zonder blijk van bijzonder inzicht in onze volksziel zich in deze of gene organisatie, of in opeenvolgende organisaties, aan biedt. Wanneer bovendien hij den strijd tegen hen, die het anders zien dan hij, voert op zoo weinig verheven wijze als hier nu geschiedt, dan kan ons vertrouwen in de toekomst van zoo een leiderschap niet groot zijn. Toch hoop ik, dat in ons volk voor allen, die willen werken voor ons aller vaderland, de weg zal worden gevonden. Daarbij zal dan de smaad als wapen moeten worden neergelegd en de strijd om het persoonlijke leiderschap moeten worden gestaakt. U weet, dat er landszaken zijn, weike wij tijdens de bezetting zullen moeten laten rusten. Wij zullen dat gaande weg doen, terwijl ons bureau steeds oper. staat voor het stellen van schriftelijke vragen en terwijl ook de pers ons voort durend haar vragen stelt. Het is reeds voor iederen Ne derlander duidelijk, dat nu de hoofdvraag, gelijk ik reeds zeide, deze is: hoe bouwen wij aan een sterk Nederland, een ver bonden Nederland over zee én hier, zoo dat wij de eischen dei- tijden en de verhoudingen in binnenland en buitenland open en met zelfvertrouwen onder oogeii zullén kunnen zien en te vens zoo, dat onze vaderland- sche tradities door ons worden voortgezet. Ieder onzer ziet dit vraagstuk gecon centreerd rond een nog onzeker tijdstip: den vrede in Europa, onzen vrede met Duitschland. Niet zoo geconcentreerd, dat wij alleen maar tot zoolang willen door werken om daarna weer in de oude fou ten te vervallen, doch wel zoo, dat dat tijdstip voor onze toekomst beslissend zal zijn. Wij gevoelen, dat bij den opbouw, die nu reeds begonnen moet worden, de waarborg moet worden gevonden tegen onze vroegere volksfouten welke wij in de afgeloopen jaren van beide zijden hebben gemaakt, dat wij in het werk vertroebe ling brachten door het buitenlandsche werk in de binnenlandsche politieke sfeer te laten komen. Maar wij willen in oorlogstijd, naar de eeuwenoude regelen van volksfierheid, welke juist ook in Duitschland zoo hoog worden gehouden, ons onthouden van al les wat zweemt naar oogendie- nerij en opportunisme jegens den bezetter. Daardoor ontstaat, wij gevoelen het allen, een stroefheid, welke geheel verklaarbaar is, doch wel ke van buiten wel eens wordt misverstaan, een stroefheid wel ke helaas ook door een deel van onze eigen pers niet goed wordt begrepen. Ik schaam mij niet hier te zeggen: wij zijn inderdaad in deze dingen een stroef volk, wij zijn niet gemakkelijk en niet volgzaam en wij willen dat ook niet zijn. Wanneer de bezetter echter den indruk zou krijgen en het is wel buitengewoon droevig, dat sommige Nederlanders hem blijkbaar dien indruk pogen te doen krij gen dat deze stroefheid, welke ook sommige uitingen van mij en de Neder landsche Unie kenmerkte, een oneerlijk heid is, een soort eten van twee wallen, een soort uitstel tot na den vrede om dan weer geheel in de oude verhoudingen te rug te vallen, dan hoop ik, dat de bezet tingsautoriteiten dat met ons zullen wil len uitspreken, opdat wij dit zullen kun nen onderzoeken. Ik heb alle vertrouwen, dat de rijkscommissaris, die zoo sprak als •hij kortgeleden sprak, niet de man is voor een lichtvaardig oordeel over ons. Zoo, mijne hoorders, zal onze weg zijn: open en eerlijk aan de nieuwe taak, forsch en ingrij pend waar het moet, handhavend het beste in ons volk, nimmer terugvallend in de oude fouten, rechtop van ziel en rechtop van vaderlandsliefde, zeer vele moei lijkheden maar een goede Neder landsche taak tegemoet. God zij met ons! Prof. de Quay spreekt, Prof. dr. J. E. de Quay sprak vervolgens over de sociale en economische verhou dingen. Nederland, aldus spr., zal zich ook in de toekomst ervan bewust moeten zijn, dat zijn fundamenteele welvaartsbronnen de landbouw en tuinbouw en de scheep vaart zijn. Als Nederland zijn plaats weer in een economisch geórdend Europa kan innemen mag verwacht worden, dat deze bronnen van welvaart zullen terug keeren. Het zal goed zijn, indien bevor derd kan worden, dat de boer eige naar van zijn grond wordt. Ten aanzien van het grondgebruik zal men er voor moeten zorgen, dat bij verbetering der prijzen de voor- deelen niet enkel of hoofdzakelijk in handen komen van de grond eigenaren en worden afgetrokken van de landarbeiders en pachters. Behalve op den landbouw steunt het Ne derlandsche volksleven voor een groot deel op de scheepvaart. Door ligging en door zijn ondernemenden volksaard heeft het Nederlandsche volk zich een belangrijke plaats op de wereldzeeën veroverd. Hand having van deze positie is van het grootste belang, niet het minst door de vei-bonden- heid met Nederlandsch-Indië. Toch zou het onjuist zijn om hieruit te besluiten, dat de Nederlandsche industrie bijzaak is. Yooral sinds den vorigen we reldoorlog heeft deze zich bijzonder ont wikkeld en voor de groeiende bevolking ruime werkgelegenheid geschapen. 40 pet. van werkend Nederland is bij de industrie ondergebracht tegen ongeveer 20 pet. in den landbouw en 20 pet. in handel en ver keer. De industrieën groepeeren zich voor 'n groot deel om den landbouw en scheep vaart. Men zal op deze basis ook na den oorlog moeten doorgaan, en daarbij met een goe de planmatigen opbouw de welvaart van allen is gediend. De brokstukken van deze geleide economie zijn in ons land aanwezig. Slechts ontbreekt de synthese. De sociale hervormingen zijn niet minder belangrijk. Uiteraard zal de werkloosheid moeten verdwijnen. Daarbij onderscheide men echter de bezettingsomstandigheden van die der toekomst. Thans zijn door het wegvallen van export en scheepvaart door de onmogelijkheid om grondstoffen van overzee en door andere redenen de moei lijkheden abnormaal groot. Stelregel bij het sociaal beleid zij, dat het belang van de gemeenschap gaat boven het belang van groep of individu. Dit beteekent een breken met het egoïsme. Als de Neder landsche Unie streeft naar een organischen opbouw van maatschappij en staat, dan denkt zij allereerst aan deze principieele verandering. Ten aanzien van den socialen opbouw in organischen zin zal men dus tot werkelijken nieuwbouw moeten komen. Een toekomst-ontwerp. Ten aanzien van de sociaal-ecoomische vraagstuken zullen werkgevers, arbeiders, middenstanders en boeren zich in vakunies moeten samenvoegen, aldus spr., waarbij dus op den duur de afzonderlijke vakbon den zullen verdwijnen. Deze vakunies zul len zich, gegroepeerd naar bedrijfstakken in corporaties van werkgevers en arbeiders kunnen samenvoegen, en aan deze corpo raties zal publiekrechtelijke bevoegdheid moeten worden toegekend, terwijl de cor poraties in een nationalen raad zullen moe ten samenkomen. Van de verdeeling en be paling van bevoegdheden zal in de practijk de gunstige werking afhangen. Voor de be scherming van het algemeen belang zal de overheid in deze corporaties ook zeggen schap moeten hebben. Op die wijze kunnen de klassentegenstellingen verdwijnen. Eer ste voorwaarde is: verplichte organisatie. De Nederlandsche Unie hoopt, dat een oprechte eensgezindheid ons zal samenbin den bij het werken aan de vernieuwingen op sociaal en economisch gebied. Mr. J. Einthoven aan het woord. Mr. J. Einthoven, die vervolgens het woord nam, zeide o.m.: Misschien is het thans mogelijk om het geheele Nederlandsche volk zooveel moge lijk te verzamelen om dit eene punt: Ne derland. Spr. wees op punt 1 van het pro gramma der N. U. Als eisch is vooropge steld de verdieping van den christelijken geest. De vrijheid van godsdienst, van levens beschouwing en opvoeding, spreekt vanzelf. Wie aan die vrijheden raakt, raakt aan den Nederlander zelve. Deze vrijheden willen wij tegen elke aan randing verdedigen. De toekomstige leiders van ons volk moeten begrip hebben van de ze vrijheden en van alle rijk geschakeerde deelen van ons volk. Hoe kan men liefde hebben voor een zaak, die men niet kent? Hoe weinig menschen kennen de psyche van hun volk. Een der eerste dingen, die er thans moeten gebeuren, is het vormen van leiders, die het volk kennen. In dit verband wees spr. op de volkshoogeschool te Bak- keveen. De eenheid moet rekening houden met de bestaande verscheidenheid. De nood der tijden brengt ons eindelijk samen, maakte weer Nederlanders van ons volk. Het samengaan mag geen rem zijn. Wij moeten met volle kracht vooruit naar een rechtvaardige toekomst.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 5