OPA BOL VAN DE IJZEREN KNOL
Hoe de leider der Elzassers, Dr. Roos,
gefusilleerd werd.
Het verhaal van een ooggetuige.
Werkobjecten voor den
opbouwdienst.
Restauratie oude vesting
werken.
De nationale inzameling.
Intensiever inzameling
van oude materialen
op komst.
De Alkmaarsche Courant
TWEEDE lil,.", I'
De Nederlandsche opbouwdienst heeft tot
taak zich nuttig te maken voor land en volk,
door daadwerkelijk mede te werken aan den
wederopbouw. Zooals bekend, zal deze taak
ten deele ook bestaan in de uitvoering van
cultuurtechnische werken. Dit is nuttige
arbeid, welken een ieder, die van aanpak
ken weet, kan volbrengen. De opbouwdienst
zal dus ook medewerken aan ingrijpende
wijziging, die het Nederlandsche landschap,
vooral tengevolge van de activiteit van
den dienst voor de werkverruiming, in den
komenden tijd zal ondergaan. Dit is aanlei
ding geweest voor de contactcommissie in
zake natuurbescherming overleg te plegen
met den commandant van den nieuwen
dienst en zijn staf van medewerkers om te
bereiken, dat het „nieuwe" dat zal ont
staan, ook mooi zal zijn en bestaand na
tuurschoon niet onnoodig zal worden ge
schonden. De opbouwdienst bleek bereid
dit streven zooveel mogelijk te steunen.
De contactcommissie heeft zich van haar
kant bereid verklaard mee te werken bij
het zoeken van geschikte werkobjecten;
welke ook van cultureele beteekenis kun
nen zijn voor het Nederlandsche volk. In dit
verband is aan de mogelijkheid gedacht van
den aanleg van provinciale rijwielpaden,
b.v. in Noordbrabant en Limburg, waar
dergelijke paden nog slechts weinig aanwe
zig zijn, waardoor recreatieterreinen en na
tuurmonumenten nauwer met bevolkings
centra zouden kunnen worden verbonden.
Dit kan tevens een verkeersbelang zijn, om
dat deze paden ook dienstbaar kunnen
worden gemaakt aan het lokale en door
gaande verkeer, waardoor de groote wegen
van wielrijders, die daar dikwijls gevaar
opleveren, kunnen worden ontlast, het
denkbeeld werd reeds eerder door den
rijkswaterstaat overwogen, doch thans be
staat de kans, dat het spoedig verwezenlijkt
wordt. De mogelijkheden, die de verschil
lende provincies in dit opzicht bieden, wor
den reeds ernstig onderzocht.
In de tweede plaats is genoemd de restau
ratie van oude vestingwerken, die behoo-
ren tot onze belangrijkste historische monu
menten, doch op vele plaatsen sterk in ver
val zijn geraakt.
De stichting Menno van Coehoorn heeft
reeds nagegaan, welke vestingwerken hier
voor in aanmerking komen. Met de restau
ratie kan tevens het bestemmen van wallen
tot wandelpark gepaard gaan, waardoor
dergelijke vestingwerken mede als ontspan
ningsterrein kunnen dienen voor de woon
kernen, waaromheen of waarbij zij zijn ge
legen.
In totaal 2 b millioen
gulden verwacht.
Gisteren zijn de bestuurders van ver
schillende stichtingen op het gebied van
de hulpverleeruing te 's-Graver.hage bij
eengekomen bij het Nationaal Fonds voor
bijzondere nooden.
De penningmeester van de
nationale inzameling heeft in deze
bijeenkomst medegedeeld, dat
reeds anderhalf millioen gulden is
ingekomen en dat volgens berich
ten uit de andere plaatsen, w.o.
eenige groote gemeenten, nog on
geveer een millioen gulden mag
worden verwacht zoodat de totale
opbrengst op 2)4 millioen gulden
kan worden geschat.
Hiervan is inmiddels zes ton besteed.
Nader overleg wordt gepleegd om zoo
spoedig mogelijk de rest, ten bedrage van
een kleine twee millioen gulden voor de
verdere hulpverleening ter voorziening in
den voorloopigen nood op haar bestem
ming te doen komen.
De secretaris-generaal, wnd. hoofd
van het departement van handel,
nijverheid en scheepvaart, deelt mede,
dat binnenkort regelingen zullen wor
den getroffen ter verkrijging van een
meer intensieve inzameling van oude
materialen en afvalstoffen.
Teneinde daarbij een doelmatig gebruik
te kunnen maken van den bestaanden han
del, zal een enquête naar dezen handel
worden gehouden. Deze enquête omvat al
len, die zich thans reeds geregeld bezig
houden met den handel in oude materialen
en afvallen (oud ijzer en staal en andere
metalen, lompen, oud papier, enz.) en zal in
het bijzonder moeten vaststellen het aantal
personen, dat dezen handel thans zelfstan
dig beoefent, de wijze waarop zij dit doen en
de mate, waarin zij naast dezen handel nog
ander werk verrichten.
Alle bovengenoemde personen, voorzoover
zij niet reeds een uitvoerige vragenlijst ter
invulling toegezonden kregen, moeten zich
ten spoedigste na 9 Augustus a.s. en wel
uiterlijk 15 Augustus a.s. melden bij het ge
meentehuis van hun gemeente van inwo
ning.
De grootere gemeenten zullen, voorzoover
zij dit zelf noodig oordeelen, over de wijze
van aanmelding nog heden of uiterlijk mor
gen 8 Augustus een nadere regeling bekend
maken.
Handelaren, wonende in gem. met min
der dan ongeveer 2000 inwoners kunnen,
wanneer het gemeentebestuur niet blijkt te
beschikken over de benoodigde enquête
formulieren, zich melden in een naburige
gemeente met meer dan 2000 inwoners.
Hoewel vele handelaren o.a. door de uit
reiking van opkoopers-vergunningen reeds
bij de gemeentebesturen bekend zijn, blijft
het ook voor hen noodzakelijk en bovenal
in hun eigen belang, dat zij zich ook nu
weer, doch nu uitsluitend in hun gemeente
van inwoning, aanmelden bij het gemeente
bestuur.
INSCRIPTIES VAN RINGEN VAN
ONBEKENDE GESNEUVELDEN.
De directeur van het informatie-bureau
van het Ned. Roode Kruis, Zwarteweg 75,
den Haag, deelt mede, dat aan zijn bureau
nog verschillende goederen aanwezig zijn,
toebehoord hebbende aan tot op heden
onbekend gebleven militairen.
Onder deze goederen bevinden zich een
aantal ringen, waarin de navolgende in
scripties voorkomen:
Jo 30-5-'35; W. M. V. B. 26-3-'37; K. de
V. ll-'34 of '37; Marie 10-8-; E. V. R.—
W. D. L. 10-8-'36; A. v. B. of A. v. C.;
M. J. V.; G. H. 19-6-'39; C. W.—H. K.;
Ziska 25-3-40; E. G.; S. P.; Jan 31-10-'25;
A. K.; G. H. van Lent; Riek 9-4-'39; H. S.
25-12-'37M. H.; C. P. de Wilde; J. S.
18-5-28; S. de J. 22-7-'39; E. Z. 5-ll-'39;
M. V. 17-4-'32; J. H. W.; J. V. 28-*-'28.
Nabestaanden of andere belanghebben
den, die een en ander, als van bepaalde
personen afkomstig, zouden kunnen her
kennen, wordt in overweging gegeven
zich met het bureau bovengenoemd in
verbinding te stellen, ten einde langs
dezen weg tot een nadere identificatie te
komen van als onbekend begraven mili
tairen.
VIJF-JARIG MEISJE VAN DUO
GEVALLEN.
Op slag gedood.
Gistermiddag is op het kruispunt Rijs-
wijkschewegWaidorpstraat te Den Haag
een ernstig verkeersongeluk gebeurd. De
38-jarige J. G. reed per rijwiel met zijn
vijf-jarig dochtertje op de duo, toen hij op
genoemd kruispunt onverwacht moest rem
men voor een auto. Het rijwiel slipte, ten
gevolge waarvan het kind van de duo viel
en tegen de straatsteenen sloeg. Het meisje
kreeg een schedelbasisfractuur en was vrij
wel op slag dood.
VAN DEN WAGEN GEVALLEN EN
ERNSTIG GEWOND.
Doordat een voor een wagen gespannen
paard op hol sloeg, werd een 32-jarige man
zekere P. v. d. H., afkomstig uit Amsterdam
zwaar gewond. De groentenkoapman K. uit
Vreeland, ging vanmorgen met paard en
wagen naar de groenteveiling te Hilversum.
Waarschijnlijk waren de ledige kisten, die
op den wagen geladen waren, niet goed
vastgebonden want op een gegeven moment
viel een aantal kisten van den wagen. Ver
moedelijk is het paard hiervan geschrok
ken en op hol geslagen. De voerman deed
nog krachtige pogingen om het paard tot
stilstand te brengen, maar hij slaagde hier
pas in, nadat het paard ruim tweehonderd
meters had gehold. De naast den voerman
zittende P. v. d. H. viel tengevolge van het
slingeren van den wagen en werd op den
weg gesmakt, waar hij ernstig gewond
bleef liggen.
v. d. H. werd overgebracht naar de rijks
klinieken te Utrecht en aldaar ter verple
ging opgenomen.
OPLICHTER ONTVREEMDDE 900.
De Amsterdamsche politie heeft gisteren
een man aangehouden, die ervan beschul
digd wordt van ontvreemding van een be
drag van negenhonderd gulden.
De man woonde in bij een bejaarde, een
voudige juffrouw. Hij had haar verteld kans
te zien haar spaargelden te verdubbelen. In
vol vertrouwen had de juffrouw hem haar
geld, omstreeks negenhonderd gulden, toe
vertrouwd. Hij verklaarde zelf ook op suc
cesvolle wijze zijn kapitaal vergroot te heb
ben.
De juffrouw heeft echter geen cent terug
gezien. Aangifte van het geval bij de politie
volgde. Op den man rust de verdenking, dat
hij het geld verspeculeerd heeft, zelf voert
hij echter andere motieven te zijner verde
diging aan. De zaak is in nader onderzoek.
KINDEREN VERDRONKEN TE BEST
EN ROTTERDAM.
Gistermiddag geraakte de 9-jarige G. Kui
per uit Tilburg, die enkele dagen bij familie
te Best (N.-B.) was gelogeerd, bij het spe
len in het diepe kanaal op de Muisk.
Zijn speelmakker riep luid om hulp. Een
helper sprong te water, doch kon den knaap
in het diepe water niet bereiken. Later is
hetlijk van het slachtffer opgehaald.
Gisteravond is te Rotterdam een vijfjarig
jongetje in het water van de Nassauhaven
geraakt en verdronken. De knaap, B. F.
Lantrok, wonende aan de Nassaukaude,
was met zijn vierjarig vriendje nabij het
water aan het spelen, toen hij plotseling in
het water viel. Het vriendje snelde naar
den bruggewachter van de Nassaubrug, die
den drenkeling al spoedig met de dreg had
opgehaald. Pogingen om de levensgeesten
op te wekken, bleken echter geen succes
meer te hebben.
Glimlachje
Voorzorgsmaatregelen.
De vroegere Parijsche correspondent
van de Berliner Börsenzeitung, Heinrich
Baron, die reeds in Februari 1939 slacht
offer werd van de reeds toen in Frankrijk
op den voorgrond tredende Duitsch vijandi
ge stemming, welke in de snel toenemende
propaganda tegen de legendarische „vijfde
colonne" en in de vervolging van Duitsche
staatsburgers tot uitdrukking kwam, die
wegens zoogenaamde spionnage werd ge*
arresteerd, voor de rechtbank kwam, ter
dood werd veroordeeld en later tot levens
lange gevangenisstraf werd begenadigd,
schildert in een artikel in de Berliner
Börsenzeitung, onder het opschrift „Fran-
sche bloedschuld" zijn ontmoeting met den
leider der Elzassers, Roos, in de cel der
ter dood veroordeelden in de Fransche ge
vangenis te Nancy. Heinrich Baron schrijft
o.a.:
„Dr. Karl Philipp Roos werd op 7 Fe
bruari 1940 in Champigneulle op de schiet
banen van het garnizoen van Nancy door
een peleeton Fransche soldaten dood ge
schoten.
Het noodlot wilde het, dat ik getuige
was van zijn laatste uren en van zijn
heroïeken dood. Ik leerde dr. Roos na
mijp ter dood veroordeeling op den
avond van den 31 sten Januari 1940 in de
cel der ter dood veroordeelden in Nancy
kennen, waarin Roos sedert 24 October
1939, den dag van zijn veroordeeling, op
de beslissing over zijn leven wachtte.
Toen de zware getraliede deur van de
cel open ging, zag ik Roos op zijn bed lig
gen. Van het tweede bed stond een jonge
Elzassische soldaat op en de tegelijk met
mij veroordeelde kameraad hielp onmid
dellijk bij het maken van mijn bed op den
grond. Wij droegen allen aan handen en
voeten ijzeren kettingen.
In het halfduister van het afgescherm
de licht herkende ik Roos onmiddellijk.
Sedert vele weken nl. had ik hem van het
venster uit in mijn cel kunnen zien, wan
neer hij bij het dagelijks luchten zijn ket
tingen rammelend over de binnenplaats
sleepte. Het vernederende ijizer, de afmat
tende opsluiting en het zenuwsloopende
wachten op den dood hadden niets van zijn
kaarsrechte houding, zijn breede hooge
borst en den stérken hals kunnen veran
deren.
Roos stond van zijn stroozak op, noem
de mij zijn naam en stak mij zijn over
elkaar geboeide handen toe. Wij gaven
elkaar een lange, vaste hand en zoo leer
den wij elkaar kennen. Alle andere be
richten, volgens welke wij elkander reeds
lang kenden en door de Franschen uit door
zichtige motieven zijn verspreid, zijn ge
heel gelogen.
„Wanneer ik u zoo hartelijk begroet",
zoo zeide Roos, „dan moet u dit alstublieft
niet verkeerd opvatten. Het noodlot heeft
ons in dezen toestand bijeengebracht en
wij zullen gemeenschappelijk trachten het
zoo goed als mogelijk te dragen. In dezen
geest heet ik u hartelijk welkom."
Naast zijn bed lag een stroozak voor mij
op den grond en ik probeerde zoo goed als
het ging er een bed van te maken. Roos
hielp me hierbij en gaf mij menigen goe-
"den raad. In het begin is het erg moeilijk,
zeide hij en voegde hieraan toe: aan de
kettingen aan de beenen kan men zich op
den duur wennen, doch de handboeien
blijven gemeen en hinderen mij vandaag
na drie maanden nog in' mijn slaap. Want
bij iedere onbewuste beweging snijden zij
in het vleesch.
KRUIDENIER OPGELICHT.
Zaterdagmiddag betrad een man, gekleed
in Nederlandsch militair tenue, een kruide
nierszaak in de Clerqstraat te Amsterdam.
Hij deelde den winkelier mede, dat voor een
bedrag van elf gulden aan kruidenierswaren
moest worden afgeleverd aan het turnge-
bouw in de Passeerderstraat, aldaar. Deze
goederen waren bestemd voor de daar in
gekwartierde manschappen van den Neder-
landschen opbouwdienst.
Te goeder trouw gaf de winkelier den
man twee pond koffie en vier ons thee
mede. Bij nader onderzoek kwam hij echter
tot de ontdekking, dat in het door den man
genoemde gebouw geen manschappen van
den opbouwdienst gelegerd zijn en dat hij
dus het slachtoffer was geworden van een
geraffineerd oplichter.
Het reclame-middel
bij uitnemendheid:
EEN GOED DAGBLAD.
In dezen nacht spraken wij nog lang over
allerlei dingen, waar ons hart vol van was.
Roos had maar weinig slaap noodig om
zijn krachten te herstellen en mijn ka
meraad en ik hadden geen zin om te gaan
slapen. Zoodoende begon ik met Roos een
langdurig en diepgaand gesprek, dat pas
in de laatste minuten voor zijn dood werd
gestaakt. Later zal ik trachten de gedach
ten, meeningen en plannen van Roos uit
voerig weer te geven. Thans wil ik mij
ertoe beperken de omstandigheden van
zijn moedigen martelaarsdood te beschrij
ven, zooals ik ze zelf beleefd heb.
Alleen drie dingen moeten nu reeds ge
zegd worden, opdat zijn Elzassische ge
boortegrond, het Duitsche volk en de
wereld het eigenlijke doel van de Fran
sche justitieele misdaad, die aan Roos
begaan is, begrijpen.
Roos was onschuldig. Hij heeft de hem
ten laste gelegde strafbare feiten nooit ge
pleegd. In het aangezicht van den dood
zegt de mensch de waarheid en Roos be
tuigde tot op het allerlaatste oogenblik
zijn onschuld.
Roos werd door de Franschen beschouwd
als de leider van het autonomistische stre
ven in den Elzas. Daarom hebben zij hem
het eerste doodgeschoten. Zijn vrienden
zouden dan in Juni denzelfden weg op
gaan.
Het volk van den Elzas tenslotte, dat
sedert 1920 door steeds weer dezelfde lei
ders te kiezen uitdrukking gaf aan zijn
politieken wil, wilde Frankrijk op dezelfde
wijze in opspraak brengen. Want nadat
zijn leider wegens landverraad ter dood
veroordeeld en doodgeschoten zou zijn, zou
het 't recht verliezen na afloop van den
oorlog naar het eigenlijke vaderland terug
te keeren. De kale streken aan weerszijden
van de monding van de Gironde waren
uitgezocht als een nieuw kolonisatiegebied
voor de Elzassers. De vruchtbare en rijke
Elzas zou daarentegen aan de in het Z.
wonende Franschen worden afgestaan, die
de kenmerken van het Germaansche
land en van de Duitsche traditie voor al
tijd en in korten tijd uitgewischt zouden
hebben. Roos kende dit plan. Hij kende
daarom ook precies de beteekenis van het
proces, dat tegen hem gevoerd werd. Tij
dens onze gesprekken zeide hij mij eens:
„De Franschen willen l:et vraagstuk van
den Elzas ter sprake brengen. Mooi zoo,
lang genoeg heeft het vuur ondergrondsch
gesmeuld. Wanneer ik ooit uit deze cel
kom, zal het vraagstuk van den Elzas
worden aangesneden. Maar het zal anders
uitvallen dan men het in Parijs verwacht.
Het doodvonnis tegen mij, de arrestatie
van mijn vrienden, de ongemotiveerde
aanklachten wegens landverraad en het
onnoemelijke lijden van het Elzassische
volk zullen voor altijd een scheidsmuur
tusschen Frankrijk en den Elzas vormen."
Diep doordrongen van zijn groote zen
ding zag Roos in zijn laatste dagen de ge-
heele toekomst van zijn geboortegrond. Tot
driemaal bezocht hem een verleider, om
zijn groote kracht voor de Fransche zaak
te winnen.
„U behoeft maar weinig te zeggen, zoo
sprak de afgezant van het militaire ge
rechtshof, „en binnen zes maanden en
zelfs nog vroeger is u weer vrij." Roos
weigerde ieder gesprek over deze aanbie
dingen. Den laatsten keer, enkele dagen
vóór zijn dood, draaide hij den Franschen
den rug toe en antwoordde verachtelijk:
„Ik versta u niet."
PERSONEEL OPBOUWDIENST MAG
NIET „BI-APPEN".
De leiding van den opbouwdienst deelt
mede: De aandacht wordt er op gevestigd,
dat het aan het personeel van den opbouw
dienst ten strengste verboden is auto's aan
te houden met de bedoeling om mede te
rijden.
Het is in het eigen belang van de automo
bilisten gewenscht, medewerking te verlee-
nen om dit verbod nauwgezet te doen hand
haven.
Dr. A. A. Haigthton. - De persdienst
van de N.S.N.A.P., leider majoor Kruyt,
deelt mede, dat zijn bericht omtrent het toe
treden van dr. Alfred A. Haighton tot de
N.S.N.A.P. juist is geweest, hetgeen voor
belangstellenden met bewijzen te staven is.
Dr. Haighton is inmiddels echter weer naar
Nationaal Front teruggekeerd.
Dit antwoord beteekende zijn doodvon
nis. Zeker, Roos hoopte zelfs tot op het
laatste oogenblik. Doch hij wist teg "lijker-
tijd, dat men hem' miietigen wilde. Da
gelijks bemerkt* hij meer en meer hoe de
schaduw van den dood zich over hem heen
boog en 24 uur vóór zijn laatsten dag wist
hij dat hij sterven moest.
Op den avond van den zesden Februari
hebben wij met zijn vieren in de cel der
ter dood yerc>ordeelden nog grappen ge
maakt en zelfs nog gelachen. Roos vertel
de van zijn studententijd in Straatsburg
en in Freiburg en van zijn verdere loop
baan. Daarna werd het stil in onze cel,
totdat Roos langzaam en zachtjes zeide:
„Wanneer ik sterven moet, ik ben bereid."
Het was reeds na middernacht, toen Roos
een oeroud Elzassisch avondgebed begon
te bidden. Tijdens dezen nacht sliepen wij
niet. Wij hoorden de voorbereidingen, die
getroffen werden. Het peleton was reeds
aangekomen en met hem de dood. Een
ieder van ons vroeg zich af of zijn laatste
uur gekomen was, doch wij spraken er niet
over.
7 Februari des ochtends tegen zes uur
kwam de kolonel van het militaire ge
rechtshof van Nancy in de cel. Toen ik
mij een weinig oprichtte, zeide de kolonel:
„Roos". Doch Roos sliep vast. Ik maakte
hem wakker.
„Roos", zoo zeide de kolonel met ge
dempte stem: „Ayez done courage, l'heure
est venue". De verdediger van Roos en de
geestelijke van de gevangenis kwamen
binnen. Met vaste, luide stem zeide Roos
nogmaals, dat hij onschuldig was. Daarop
werden Roos de kettingen en boeien afge
nomen, die hij sedert 24 October dag en
nacht gedragen had. Roos werd beduid
zijn eigen kleeren aan te trekken. Daarop
verliet hij zonder de Franschen een blik
waardig te keuren, de cel. Even later
kwam hij nog een keer terug om zijn zak
doek te halen. Hij gaf mij een hand en
zeide: „Als u meer geluk hebt dan ik eni
in uw vaderland terug komt, groet dan
mijn vrienden en ons Duitsch vaderland."
Terwijl in de kapel der gevangenis de
laatste godsdienstplechtigheid voor Roos
werd gehouden, werden zijn eigendommen
bijeengepakt.
De godsdienstoefening was voorbij. Wij
hoorden het rinkelen der sporen van de
Fransche officieren. Een langzame, zware
stap volgde. Roos kwam voor de laatste
maal voorbij onze cel.
Omstreeks negen uur kwam de geeste
lijke van de gevangenis bij ons en vertelde
ons van den heldhaftigen dood van onzen
kameraad. Op den tocht van Nancy naar
Champ igneulles sprak Roos over religieu-
se vraagstukken. Het gesprek was nog niet
afgeloopen, toen de vrachtwagen waarin
Roos en het peleton gezeten waren, op de
schietbanen aankwam. Roos nam van
den geestelijke met de volgende woorden
afscheid: „Ik ben trouw gebleven aan mijn
geloof, aan mijn vaderland en aan mijn
vrienden."
Daarop geleidden hem twee soldaten
naar den gerechtspaal, dwongen hem neer
te knielen en bonden hem met de handen-
op zijn rug geboeid aan den paal vast. Vóór
hem, op negen meter afstand, stond het
vuurpeleton. De loopen der geweren waren
op zijn hart gericht en terwijl hij luide
Duitsche gebeden zeide, klonk het com
mando
Roos was onmiddellijk dood. Zijn hoofd
rustte op de met kogels doorzeefde borst.
Een onderofficier kwam naderbij en gaf
hem volgens voorschrift nog den genade
slag in den nek. Daarna werd zijn lijk van
den paal losgemaakt en in een kist gelegd.
De geestelijke van de gevangenis begroef
hem geheel alleen op het kerkhof van
Champigneulles.
Van de trap gevallen. - Vannacht is
te Rotterdam de 62-jarige mevrouw L.
MeerdinkSchuilwerven in haar woning
aan de van der Takstraat van een trapje ge
vallen. Zij kwam zoo ongelukkig terecht,
dat zij op slag werd gedood.
Ongeluk met doodelijken afloop. - Gis
termiddag was de vijftienjarige F. K. H. uit
Arnhem, verpleegde van de Rudolfstichting
onder de gemeente Barneveld, op een
schuur aan het schilderen. Vermoedelijk
door een duizeling bevangen, greep de jon
gen den draad van het lichtnet. Hij viel naar
beneden en was onmiddellijk dood.
is het EENIGE DAGBLAD met een
EIGEN STADSKARAKTER.
Dat is de GROOTSTE WAARDE voor den
adverteerder! Tel. 3320.
113. Dan had je Annemietje Pukkel. Die was zo rijk,
dat ze haar eigen geld niet tellen kon. Ze at eiken dag
rijst met bessensap en gort met krenten. Ze kleedde zich
in zijde en fluweel. Maar ze was erg lelijk en ze had een
boos karakter, heel boos.
114. Dan had je Swiebeltje Suikermop. Die was nog
achteraf in de familie van den koning van Luilekkerland.
Die had de eigenaardige gewoonte, om overal waar ze
kwam, de suikerpot tot de bodem leeg te likken. Die
trouwde Kobusje vast niet, dat werd hem te duur.