OPA BOL VAN DE IJZEREN KNOL Hoe de leider der Elzassers, Dr. Roos, gefusilleerd werd. Het verhaal van een ooggetuige. Werkobjecten voor den opbouwdienst. Restauratie oude vesting werken. De nationale inzameling. Intensiever inzameling van oude materialen op komst. De Alkmaarsche Courant TWEEDE lil,.", I' De Nederlandsche opbouwdienst heeft tot taak zich nuttig te maken voor land en volk, door daadwerkelijk mede te werken aan den wederopbouw. Zooals bekend, zal deze taak ten deele ook bestaan in de uitvoering van cultuurtechnische werken. Dit is nuttige arbeid, welken een ieder, die van aanpak ken weet, kan volbrengen. De opbouwdienst zal dus ook medewerken aan ingrijpende wijziging, die het Nederlandsche landschap, vooral tengevolge van de activiteit van den dienst voor de werkverruiming, in den komenden tijd zal ondergaan. Dit is aanlei ding geweest voor de contactcommissie in zake natuurbescherming overleg te plegen met den commandant van den nieuwen dienst en zijn staf van medewerkers om te bereiken, dat het „nieuwe" dat zal ont staan, ook mooi zal zijn en bestaand na tuurschoon niet onnoodig zal worden ge schonden. De opbouwdienst bleek bereid dit streven zooveel mogelijk te steunen. De contactcommissie heeft zich van haar kant bereid verklaard mee te werken bij het zoeken van geschikte werkobjecten; welke ook van cultureele beteekenis kun nen zijn voor het Nederlandsche volk. In dit verband is aan de mogelijkheid gedacht van den aanleg van provinciale rijwielpaden, b.v. in Noordbrabant en Limburg, waar dergelijke paden nog slechts weinig aanwe zig zijn, waardoor recreatieterreinen en na tuurmonumenten nauwer met bevolkings centra zouden kunnen worden verbonden. Dit kan tevens een verkeersbelang zijn, om dat deze paden ook dienstbaar kunnen worden gemaakt aan het lokale en door gaande verkeer, waardoor de groote wegen van wielrijders, die daar dikwijls gevaar opleveren, kunnen worden ontlast, het denkbeeld werd reeds eerder door den rijkswaterstaat overwogen, doch thans be staat de kans, dat het spoedig verwezenlijkt wordt. De mogelijkheden, die de verschil lende provincies in dit opzicht bieden, wor den reeds ernstig onderzocht. In de tweede plaats is genoemd de restau ratie van oude vestingwerken, die behoo- ren tot onze belangrijkste historische monu menten, doch op vele plaatsen sterk in ver val zijn geraakt. De stichting Menno van Coehoorn heeft reeds nagegaan, welke vestingwerken hier voor in aanmerking komen. Met de restau ratie kan tevens het bestemmen van wallen tot wandelpark gepaard gaan, waardoor dergelijke vestingwerken mede als ontspan ningsterrein kunnen dienen voor de woon kernen, waaromheen of waarbij zij zijn ge legen. In totaal 2 b millioen gulden verwacht. Gisteren zijn de bestuurders van ver schillende stichtingen op het gebied van de hulpverleeruing te 's-Graver.hage bij eengekomen bij het Nationaal Fonds voor bijzondere nooden. De penningmeester van de nationale inzameling heeft in deze bijeenkomst medegedeeld, dat reeds anderhalf millioen gulden is ingekomen en dat volgens berich ten uit de andere plaatsen, w.o. eenige groote gemeenten, nog on geveer een millioen gulden mag worden verwacht zoodat de totale opbrengst op 2)4 millioen gulden kan worden geschat. Hiervan is inmiddels zes ton besteed. Nader overleg wordt gepleegd om zoo spoedig mogelijk de rest, ten bedrage van een kleine twee millioen gulden voor de verdere hulpverleening ter voorziening in den voorloopigen nood op haar bestem ming te doen komen. De secretaris-generaal, wnd. hoofd van het departement van handel, nijverheid en scheepvaart, deelt mede, dat binnenkort regelingen zullen wor den getroffen ter verkrijging van een meer intensieve inzameling van oude materialen en afvalstoffen. Teneinde daarbij een doelmatig gebruik te kunnen maken van den bestaanden han del, zal een enquête naar dezen handel worden gehouden. Deze enquête omvat al len, die zich thans reeds geregeld bezig houden met den handel in oude materialen en afvallen (oud ijzer en staal en andere metalen, lompen, oud papier, enz.) en zal in het bijzonder moeten vaststellen het aantal personen, dat dezen handel thans zelfstan dig beoefent, de wijze waarop zij dit doen en de mate, waarin zij naast dezen handel nog ander werk verrichten. Alle bovengenoemde personen, voorzoover zij niet reeds een uitvoerige vragenlijst ter invulling toegezonden kregen, moeten zich ten spoedigste na 9 Augustus a.s. en wel uiterlijk 15 Augustus a.s. melden bij het ge meentehuis van hun gemeente van inwo ning. De grootere gemeenten zullen, voorzoover zij dit zelf noodig oordeelen, over de wijze van aanmelding nog heden of uiterlijk mor gen 8 Augustus een nadere regeling bekend maken. Handelaren, wonende in gem. met min der dan ongeveer 2000 inwoners kunnen, wanneer het gemeentebestuur niet blijkt te beschikken over de benoodigde enquête formulieren, zich melden in een naburige gemeente met meer dan 2000 inwoners. Hoewel vele handelaren o.a. door de uit reiking van opkoopers-vergunningen reeds bij de gemeentebesturen bekend zijn, blijft het ook voor hen noodzakelijk en bovenal in hun eigen belang, dat zij zich ook nu weer, doch nu uitsluitend in hun gemeente van inwoning, aanmelden bij het gemeente bestuur. INSCRIPTIES VAN RINGEN VAN ONBEKENDE GESNEUVELDEN. De directeur van het informatie-bureau van het Ned. Roode Kruis, Zwarteweg 75, den Haag, deelt mede, dat aan zijn bureau nog verschillende goederen aanwezig zijn, toebehoord hebbende aan tot op heden onbekend gebleven militairen. Onder deze goederen bevinden zich een aantal ringen, waarin de navolgende in scripties voorkomen: Jo 30-5-'35; W. M. V. B. 26-3-'37; K. de V. ll-'34 of '37; Marie 10-8-; E. V. R.— W. D. L. 10-8-'36; A. v. B. of A. v. C.; M. J. V.; G. H. 19-6-'39; C. W.—H. K.; Ziska 25-3-40; E. G.; S. P.; Jan 31-10-'25; A. K.; G. H. van Lent; Riek 9-4-'39; H. S. 25-12-'37M. H.; C. P. de Wilde; J. S. 18-5-28; S. de J. 22-7-'39; E. Z. 5-ll-'39; M. V. 17-4-'32; J. H. W.; J. V. 28-*-'28. Nabestaanden of andere belanghebben den, die een en ander, als van bepaalde personen afkomstig, zouden kunnen her kennen, wordt in overweging gegeven zich met het bureau bovengenoemd in verbinding te stellen, ten einde langs dezen weg tot een nadere identificatie te komen van als onbekend begraven mili tairen. VIJF-JARIG MEISJE VAN DUO GEVALLEN. Op slag gedood. Gistermiddag is op het kruispunt Rijs- wijkschewegWaidorpstraat te Den Haag een ernstig verkeersongeluk gebeurd. De 38-jarige J. G. reed per rijwiel met zijn vijf-jarig dochtertje op de duo, toen hij op genoemd kruispunt onverwacht moest rem men voor een auto. Het rijwiel slipte, ten gevolge waarvan het kind van de duo viel en tegen de straatsteenen sloeg. Het meisje kreeg een schedelbasisfractuur en was vrij wel op slag dood. VAN DEN WAGEN GEVALLEN EN ERNSTIG GEWOND. Doordat een voor een wagen gespannen paard op hol sloeg, werd een 32-jarige man zekere P. v. d. H., afkomstig uit Amsterdam zwaar gewond. De groentenkoapman K. uit Vreeland, ging vanmorgen met paard en wagen naar de groenteveiling te Hilversum. Waarschijnlijk waren de ledige kisten, die op den wagen geladen waren, niet goed vastgebonden want op een gegeven moment viel een aantal kisten van den wagen. Ver moedelijk is het paard hiervan geschrok ken en op hol geslagen. De voerman deed nog krachtige pogingen om het paard tot stilstand te brengen, maar hij slaagde hier pas in, nadat het paard ruim tweehonderd meters had gehold. De naast den voerman zittende P. v. d. H. viel tengevolge van het slingeren van den wagen en werd op den weg gesmakt, waar hij ernstig gewond bleef liggen. v. d. H. werd overgebracht naar de rijks klinieken te Utrecht en aldaar ter verple ging opgenomen. OPLICHTER ONTVREEMDDE 900. De Amsterdamsche politie heeft gisteren een man aangehouden, die ervan beschul digd wordt van ontvreemding van een be drag van negenhonderd gulden. De man woonde in bij een bejaarde, een voudige juffrouw. Hij had haar verteld kans te zien haar spaargelden te verdubbelen. In vol vertrouwen had de juffrouw hem haar geld, omstreeks negenhonderd gulden, toe vertrouwd. Hij verklaarde zelf ook op suc cesvolle wijze zijn kapitaal vergroot te heb ben. De juffrouw heeft echter geen cent terug gezien. Aangifte van het geval bij de politie volgde. Op den man rust de verdenking, dat hij het geld verspeculeerd heeft, zelf voert hij echter andere motieven te zijner verde diging aan. De zaak is in nader onderzoek. KINDEREN VERDRONKEN TE BEST EN ROTTERDAM. Gistermiddag geraakte de 9-jarige G. Kui per uit Tilburg, die enkele dagen bij familie te Best (N.-B.) was gelogeerd, bij het spe len in het diepe kanaal op de Muisk. Zijn speelmakker riep luid om hulp. Een helper sprong te water, doch kon den knaap in het diepe water niet bereiken. Later is hetlijk van het slachtffer opgehaald. Gisteravond is te Rotterdam een vijfjarig jongetje in het water van de Nassauhaven geraakt en verdronken. De knaap, B. F. Lantrok, wonende aan de Nassaukaude, was met zijn vierjarig vriendje nabij het water aan het spelen, toen hij plotseling in het water viel. Het vriendje snelde naar den bruggewachter van de Nassaubrug, die den drenkeling al spoedig met de dreg had opgehaald. Pogingen om de levensgeesten op te wekken, bleken echter geen succes meer te hebben. Glimlachje Voorzorgsmaatregelen. De vroegere Parijsche correspondent van de Berliner Börsenzeitung, Heinrich Baron, die reeds in Februari 1939 slacht offer werd van de reeds toen in Frankrijk op den voorgrond tredende Duitsch vijandi ge stemming, welke in de snel toenemende propaganda tegen de legendarische „vijfde colonne" en in de vervolging van Duitsche staatsburgers tot uitdrukking kwam, die wegens zoogenaamde spionnage werd ge* arresteerd, voor de rechtbank kwam, ter dood werd veroordeeld en later tot levens lange gevangenisstraf werd begenadigd, schildert in een artikel in de Berliner Börsenzeitung, onder het opschrift „Fran- sche bloedschuld" zijn ontmoeting met den leider der Elzassers, Roos, in de cel der ter dood veroordeelden in de Fransche ge vangenis te Nancy. Heinrich Baron schrijft o.a.: „Dr. Karl Philipp Roos werd op 7 Fe bruari 1940 in Champigneulle op de schiet banen van het garnizoen van Nancy door een peleeton Fransche soldaten dood ge schoten. Het noodlot wilde het, dat ik getuige was van zijn laatste uren en van zijn heroïeken dood. Ik leerde dr. Roos na mijp ter dood veroordeeling op den avond van den 31 sten Januari 1940 in de cel der ter dood veroordeelden in Nancy kennen, waarin Roos sedert 24 October 1939, den dag van zijn veroordeeling, op de beslissing over zijn leven wachtte. Toen de zware getraliede deur van de cel open ging, zag ik Roos op zijn bed lig gen. Van het tweede bed stond een jonge Elzassische soldaat op en de tegelijk met mij veroordeelde kameraad hielp onmid dellijk bij het maken van mijn bed op den grond. Wij droegen allen aan handen en voeten ijzeren kettingen. In het halfduister van het afgescherm de licht herkende ik Roos onmiddellijk. Sedert vele weken nl. had ik hem van het venster uit in mijn cel kunnen zien, wan neer hij bij het dagelijks luchten zijn ket tingen rammelend over de binnenplaats sleepte. Het vernederende ijizer, de afmat tende opsluiting en het zenuwsloopende wachten op den dood hadden niets van zijn kaarsrechte houding, zijn breede hooge borst en den stérken hals kunnen veran deren. Roos stond van zijn stroozak op, noem de mij zijn naam en stak mij zijn over elkaar geboeide handen toe. Wij gaven elkaar een lange, vaste hand en zoo leer den wij elkaar kennen. Alle andere be richten, volgens welke wij elkander reeds lang kenden en door de Franschen uit door zichtige motieven zijn verspreid, zijn ge heel gelogen. „Wanneer ik u zoo hartelijk begroet", zoo zeide Roos, „dan moet u dit alstublieft niet verkeerd opvatten. Het noodlot heeft ons in dezen toestand bijeengebracht en wij zullen gemeenschappelijk trachten het zoo goed als mogelijk te dragen. In dezen geest heet ik u hartelijk welkom." Naast zijn bed lag een stroozak voor mij op den grond en ik probeerde zoo goed als het ging er een bed van te maken. Roos hielp me hierbij en gaf mij menigen goe- "den raad. In het begin is het erg moeilijk, zeide hij en voegde hieraan toe: aan de kettingen aan de beenen kan men zich op den duur wennen, doch de handboeien blijven gemeen en hinderen mij vandaag na drie maanden nog in' mijn slaap. Want bij iedere onbewuste beweging snijden zij in het vleesch. KRUIDENIER OPGELICHT. Zaterdagmiddag betrad een man, gekleed in Nederlandsch militair tenue, een kruide nierszaak in de Clerqstraat te Amsterdam. Hij deelde den winkelier mede, dat voor een bedrag van elf gulden aan kruidenierswaren moest worden afgeleverd aan het turnge- bouw in de Passeerderstraat, aldaar. Deze goederen waren bestemd voor de daar in gekwartierde manschappen van den Neder- landschen opbouwdienst. Te goeder trouw gaf de winkelier den man twee pond koffie en vier ons thee mede. Bij nader onderzoek kwam hij echter tot de ontdekking, dat in het door den man genoemde gebouw geen manschappen van den opbouwdienst gelegerd zijn en dat hij dus het slachtoffer was geworden van een geraffineerd oplichter. Het reclame-middel bij uitnemendheid: EEN GOED DAGBLAD. In dezen nacht spraken wij nog lang over allerlei dingen, waar ons hart vol van was. Roos had maar weinig slaap noodig om zijn krachten te herstellen en mijn ka meraad en ik hadden geen zin om te gaan slapen. Zoodoende begon ik met Roos een langdurig en diepgaand gesprek, dat pas in de laatste minuten voor zijn dood werd gestaakt. Later zal ik trachten de gedach ten, meeningen en plannen van Roos uit voerig weer te geven. Thans wil ik mij ertoe beperken de omstandigheden van zijn moedigen martelaarsdood te beschrij ven, zooals ik ze zelf beleefd heb. Alleen drie dingen moeten nu reeds ge zegd worden, opdat zijn Elzassische ge boortegrond, het Duitsche volk en de wereld het eigenlijke doel van de Fran sche justitieele misdaad, die aan Roos begaan is, begrijpen. Roos was onschuldig. Hij heeft de hem ten laste gelegde strafbare feiten nooit ge pleegd. In het aangezicht van den dood zegt de mensch de waarheid en Roos be tuigde tot op het allerlaatste oogenblik zijn onschuld. Roos werd door de Franschen beschouwd als de leider van het autonomistische stre ven in den Elzas. Daarom hebben zij hem het eerste doodgeschoten. Zijn vrienden zouden dan in Juni denzelfden weg op gaan. Het volk van den Elzas tenslotte, dat sedert 1920 door steeds weer dezelfde lei ders te kiezen uitdrukking gaf aan zijn politieken wil, wilde Frankrijk op dezelfde wijze in opspraak brengen. Want nadat zijn leider wegens landverraad ter dood veroordeeld en doodgeschoten zou zijn, zou het 't recht verliezen na afloop van den oorlog naar het eigenlijke vaderland terug te keeren. De kale streken aan weerszijden van de monding van de Gironde waren uitgezocht als een nieuw kolonisatiegebied voor de Elzassers. De vruchtbare en rijke Elzas zou daarentegen aan de in het Z. wonende Franschen worden afgestaan, die de kenmerken van het Germaansche land en van de Duitsche traditie voor al tijd en in korten tijd uitgewischt zouden hebben. Roos kende dit plan. Hij kende daarom ook precies de beteekenis van het proces, dat tegen hem gevoerd werd. Tij dens onze gesprekken zeide hij mij eens: „De Franschen willen l:et vraagstuk van den Elzas ter sprake brengen. Mooi zoo, lang genoeg heeft het vuur ondergrondsch gesmeuld. Wanneer ik ooit uit deze cel kom, zal het vraagstuk van den Elzas worden aangesneden. Maar het zal anders uitvallen dan men het in Parijs verwacht. Het doodvonnis tegen mij, de arrestatie van mijn vrienden, de ongemotiveerde aanklachten wegens landverraad en het onnoemelijke lijden van het Elzassische volk zullen voor altijd een scheidsmuur tusschen Frankrijk en den Elzas vormen." Diep doordrongen van zijn groote zen ding zag Roos in zijn laatste dagen de ge- heele toekomst van zijn geboortegrond. Tot driemaal bezocht hem een verleider, om zijn groote kracht voor de Fransche zaak te winnen. „U behoeft maar weinig te zeggen, zoo sprak de afgezant van het militaire ge rechtshof, „en binnen zes maanden en zelfs nog vroeger is u weer vrij." Roos weigerde ieder gesprek over deze aanbie dingen. Den laatsten keer, enkele dagen vóór zijn dood, draaide hij den Franschen den rug toe en antwoordde verachtelijk: „Ik versta u niet." PERSONEEL OPBOUWDIENST MAG NIET „BI-APPEN". De leiding van den opbouwdienst deelt mede: De aandacht wordt er op gevestigd, dat het aan het personeel van den opbouw dienst ten strengste verboden is auto's aan te houden met de bedoeling om mede te rijden. Het is in het eigen belang van de automo bilisten gewenscht, medewerking te verlee- nen om dit verbod nauwgezet te doen hand haven. Dr. A. A. Haigthton. - De persdienst van de N.S.N.A.P., leider majoor Kruyt, deelt mede, dat zijn bericht omtrent het toe treden van dr. Alfred A. Haighton tot de N.S.N.A.P. juist is geweest, hetgeen voor belangstellenden met bewijzen te staven is. Dr. Haighton is inmiddels echter weer naar Nationaal Front teruggekeerd. Dit antwoord beteekende zijn doodvon nis. Zeker, Roos hoopte zelfs tot op het laatste oogenblik. Doch hij wist teg "lijker- tijd, dat men hem' miietigen wilde. Da gelijks bemerkt* hij meer en meer hoe de schaduw van den dood zich over hem heen boog en 24 uur vóór zijn laatsten dag wist hij dat hij sterven moest. Op den avond van den zesden Februari hebben wij met zijn vieren in de cel der ter dood yerc>ordeelden nog grappen ge maakt en zelfs nog gelachen. Roos vertel de van zijn studententijd in Straatsburg en in Freiburg en van zijn verdere loop baan. Daarna werd het stil in onze cel, totdat Roos langzaam en zachtjes zeide: „Wanneer ik sterven moet, ik ben bereid." Het was reeds na middernacht, toen Roos een oeroud Elzassisch avondgebed begon te bidden. Tijdens dezen nacht sliepen wij niet. Wij hoorden de voorbereidingen, die getroffen werden. Het peleton was reeds aangekomen en met hem de dood. Een ieder van ons vroeg zich af of zijn laatste uur gekomen was, doch wij spraken er niet over. 7 Februari des ochtends tegen zes uur kwam de kolonel van het militaire ge rechtshof van Nancy in de cel. Toen ik mij een weinig oprichtte, zeide de kolonel: „Roos". Doch Roos sliep vast. Ik maakte hem wakker. „Roos", zoo zeide de kolonel met ge dempte stem: „Ayez done courage, l'heure est venue". De verdediger van Roos en de geestelijke van de gevangenis kwamen binnen. Met vaste, luide stem zeide Roos nogmaals, dat hij onschuldig was. Daarop werden Roos de kettingen en boeien afge nomen, die hij sedert 24 October dag en nacht gedragen had. Roos werd beduid zijn eigen kleeren aan te trekken. Daarop verliet hij zonder de Franschen een blik waardig te keuren, de cel. Even later kwam hij nog een keer terug om zijn zak doek te halen. Hij gaf mij een hand en zeide: „Als u meer geluk hebt dan ik eni in uw vaderland terug komt, groet dan mijn vrienden en ons Duitsch vaderland." Terwijl in de kapel der gevangenis de laatste godsdienstplechtigheid voor Roos werd gehouden, werden zijn eigendommen bijeengepakt. De godsdienstoefening was voorbij. Wij hoorden het rinkelen der sporen van de Fransche officieren. Een langzame, zware stap volgde. Roos kwam voor de laatste maal voorbij onze cel. Omstreeks negen uur kwam de geeste lijke van de gevangenis bij ons en vertelde ons van den heldhaftigen dood van onzen kameraad. Op den tocht van Nancy naar Champ igneulles sprak Roos over religieu- se vraagstukken. Het gesprek was nog niet afgeloopen, toen de vrachtwagen waarin Roos en het peleton gezeten waren, op de schietbanen aankwam. Roos nam van den geestelijke met de volgende woorden afscheid: „Ik ben trouw gebleven aan mijn geloof, aan mijn vaderland en aan mijn vrienden." Daarop geleidden hem twee soldaten naar den gerechtspaal, dwongen hem neer te knielen en bonden hem met de handen- op zijn rug geboeid aan den paal vast. Vóór hem, op negen meter afstand, stond het vuurpeleton. De loopen der geweren waren op zijn hart gericht en terwijl hij luide Duitsche gebeden zeide, klonk het com mando Roos was onmiddellijk dood. Zijn hoofd rustte op de met kogels doorzeefde borst. Een onderofficier kwam naderbij en gaf hem volgens voorschrift nog den genade slag in den nek. Daarna werd zijn lijk van den paal losgemaakt en in een kist gelegd. De geestelijke van de gevangenis begroef hem geheel alleen op het kerkhof van Champigneulles. Van de trap gevallen. - Vannacht is te Rotterdam de 62-jarige mevrouw L. MeerdinkSchuilwerven in haar woning aan de van der Takstraat van een trapje ge vallen. Zij kwam zoo ongelukkig terecht, dat zij op slag werd gedood. Ongeluk met doodelijken afloop. - Gis termiddag was de vijftienjarige F. K. H. uit Arnhem, verpleegde van de Rudolfstichting onder de gemeente Barneveld, op een schuur aan het schilderen. Vermoedelijk door een duizeling bevangen, greep de jon gen den draad van het lichtnet. Hij viel naar beneden en was onmiddellijk dood. is het EENIGE DAGBLAD met een EIGEN STADSKARAKTER. Dat is de GROOTSTE WAARDE voor den adverteerder! Tel. 3320. 113. Dan had je Annemietje Pukkel. Die was zo rijk, dat ze haar eigen geld niet tellen kon. Ze at eiken dag rijst met bessensap en gort met krenten. Ze kleedde zich in zijde en fluweel. Maar ze was erg lelijk en ze had een boos karakter, heel boos. 114. Dan had je Swiebeltje Suikermop. Die was nog achteraf in de familie van den koning van Luilekkerland. Die had de eigenaardige gewoonte, om overal waar ze kwam, de suikerpot tot de bodem leeg te likken. Die trouwde Kobusje vast niet, dat werd hem te duur.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 6