JieuMeton „Onze saamhoorigheid kan geen uitstel lijden". Mr. Linthorst Homan repliceert. Onts'ag van en loon- betaling aan arbeiders. Verdeeling der tabaks- voorracen in ons land. GEMENGD NIEUWS. Burgerlijke Stand. J. BECHDOLT. TWEEDE BLAD. 2 In de Harmonie te Groningen heeft gis teravond De Nederlandsche Unie een groote vergadering gehouden. Er waren zooveel aanvragen tot bijwoning dezer bij eenkomst ingekomen, dat twee zalen moesten worden gebruikt en dat voorts binnenkort een tweede vergadering zal moeten worden gehouden. De zaal was rondom behangen met nationale en groen witte vlaggen. Het podium was versierd met bloemen en planten. Mr. J. Linthorst Homan, de eerste spreker, herinnerde er aan dat in den laatsten tijd overal in ons land een sterk verlangen naar eerlijker samenwer king en sterker gemeenschapszin merk baar was. Men heeft spreker's streven naar samenwerking bespot, tegengewerkt en gekleineerd, maar het heeft spreker's enthousiasme niet kunnen dooden. Het werk van de stichting de „Gronin ger Gemeenschap" mag men zien als een voorbode van de kentering, die in ons land plaats greep. De moeilijkheden waarvoor wij ons nu gesteld zien, moeten worden overwonnen. Het gaat er nu om, er op of er onder. Ge lukkig is het, dat ons volk geen uitstel en geen pauze in dit sociale werk meer duldt. Nu ondervinden zij, die voortwerken aan de nieuwe toekomst, critiek, maar door deze critiek wordt onze volkszaak niet gediend. Aan den eenen kant wordt ge zegd: „gij zijt pas begonnen en gaat niet ver genoeg"; aan de andere zijde: „gij gaat te ver". Dr. Colijns rede. Met deze laatste bedoelt spreker de op merking in een vergadering van A. R. en C. H. Kiesvereeniging te Amsterdam, waar de heeren Colijn en Slotemaker de Bruïne hebben betoogd, dat de oorlogstoe stand nog te weinig is afgeteekend voor veranderingen en voorts, dat het gevaar van de aantasting van ons volkskarakter grobt is. De heer Colijn sprak over de noodzaak van heroriënteering, ook op sociaal en economisch gebied, al was het alleen maar door de veranderde omstandigheden, wel ke op het continent van Europa geboren zijn. Hij wees er voorts op, dat sommige sociale en economische hervormingen afhankelijk zijn van de toestanden, zooals die na den oorlog zullen zijn, dat het dus dwaasheid is, er reeds nu bespiegelingen over te houden. Men vraagt zich af, zeide spreker, of de heer Colijn wel uit zich zelf tot de innige overtuiging kwam, dat wij onze sociale toestanden reeds lang om inwendige Nederlandsche redenen in grijpend moesten verbeteren. Onze sociale saamhoorigheid kan geen verder uitstel lijden, ook niet tot na den oorlog. Wat de heeren Colijn en Slotemaker de Bruïne over de aantasting van ons volks karakter hebben gezegd, kan niet aan De Nederlandsche Unie worden verweten; dat verwijt kan de Unie niet treffen, omdat zij begonnen is met de vooropstelling van de verdieping van den Christelijken geest van ons volk. Wij gevoelden dat het godsdienstig ka rakter van ons volk werd miskend. Juist ter wille van de samenwerking van allen hebben wij in de „Groninger Ge meenschap", zei spreker, de medewerking gezocht van de verschillende godsdienstige gezindheid. Wij moeten ons opofferingen getroosten op maatschappelijk gebied, omdat het zoo niet langer ging. Tegen dr. Slotemaker de Bruïne zei spreker: Wij willen niet den halven mensch, wij willen den geheelen ga ven geest. Wij willen ons volk als geheel. Het spijt ons, aldus spreker, dat ons antwoord zoo hard moet zijn, maar de diepe teleurstelling over de woorden van den heer Slotemaker de Bruïne breng ons er toe, omdat ons diep godsdienstig gevoel niet achterstaat bij dat van anderen. Het moet uit zijn met dien toestand, dat er zelfs in de kleinste dorpen vele groepen van de wieg tot het graf als vreemden bij elkaar wonen. Wij ach ten daarin verandering noodig, wij streven daarnaar met een diep natio naal besef, dat wij onze fouten moe ten verbeteren. Spreker hoopte, dat dit streven mag slagen en dat er een flink sterk Neder- landsch volk zal komen, dat zijn plaats in economisch, cultureel en sociaal opzicht heeft verdiend in het nieuwe Europa. Het pad zal moeilijk zijn; wij zullen misschien struikelen, en niet weer opstaan, maar dan hebben wij toch alles gedaan, om dat te bereiken, of dat er althans iets wordt be reikt. Tenslotte vroeg spreker zijn gehoor hen en hun werk te beschouwen als eerlijk en als goedgemeend. Als men dat niet doet, zal de taak, die het drie tal op zich heeft genomen, te zwaar worden. De andere sprekers. Daarna sprak mr. L. Einthoven, die een uiteenzetting gaf van de totstandkoming der Unie en de aanleiding daartoe. Spreker merkte daarbij op, dat De Nederlandsche Unie bepaaldelijk-vast- houdt aan den eisch, dat er invloed van de burgerij zal zijn op bestuur en wetgeving. Wij zouden den eisch willen stellen, zei spreker, dat de toekomstige staatsinrich ting persoonlijke verantwoordelijkheid van de gezagdragers zal invoeren en dat deze een sterk sociaal gevoel zouden heb ben, voortvloeiende uit grondige kennis van hetgeen er leeft in de verschillende groepen van ons volk, dat zij een geest van kameraadschap dienen te bevorderen, doch tegelijkertijd een strenge discipline hand haven. Het past ons niet thans, voor er vrede is gesloten, terwijl onze regee ring zich buitenslands bevindt, te streven naar invoering van deze wij ziging in onze staatsinrichting. Daarom is de sobere staatkundige para graaf in het programma der Unie achter aan geplaatst. Maar wat ons wel past is, dat wij alles doen om de verwezenlijking van deze eischen voor te bereiden, opdat men straks niet van voren af aan moet beginnen. En zoo moet het cultureele en sociaal-economische programma der Unie worden gezien. Er zijn middelen, het ver der liggende doel te bereiken. Ten slotte sprak prof. dr. De Quay. De vergadering werd gesloten met samen zang van „Mijn Nederland". In verband met een mogelijke onjuiste uitlegging van de verordening betreffende het beperken van werk schrijft de secreta ris-generaal, wnd. hoofd van het departe ment van sociale zaken nader aan de ge meentebesturen o.a.: De ontslagenen, gegeven voor 11 Juni 1940, doch na 9 Mei 1.1. moesten volgens het eerste desbe treffende uitvoeringsbesluit onmid dellijk worden ingetrokken. Deze bepaling moet aldus worden opgevat, dat de werkgever, mits het ontslag gegeven werd conform de verordening van 27 Mei 1940, den arbeider geen loon behoeft te beta len vanaf den datum van ontslag tot 11 Juni 1940. Is het ontslag verleend voor 11 Juni 1940 overeenkomstig de verordening en nader hand door den directeur-generaal van den arbeid of door de door hem hiertoe ge machtigde organen goedgekeurd, dan be hoeven, indien het verzoek om toestemming is ingediend voor 1 Juli 1940, evenmin loon en door de werkgevers aan de arbeiders te worden uitbetaald over het tijdvak van 11 Juni 1940 tot aan den datum van goedkeu ring van het ontslag. Degenen, die na 1 Juli 1940 het verzoek, om arbeiders te mogen ontslaan, hebben 60 naar Duitschland. Naar het Hbld. verneemt, zijn de onderhandelingen met de Duit- sche instanties, betreffende de ver deeling van de voorraden tabak, aanwezig bij den handel en de im porteurs, thans beëindigd. Zooals bekend zouden deze voorraden naar waarde en gewicht worden geregi streerd. Van de voorraden is een gedeelte voor de industrie bestemd, terwijl het overblijven de deel door den Duitschen en Nederland- schen handel naar Duitschland wordt uit gevoerd. De onderhandelingen met de Nederland sche tabakscommissie hebben niet tot over eenstemming geleid, waarna deze commissie haar bevoegdheid heeft neergelegd en de besprekingen met het betreffende departe ment zijn voortgezet. Volgens de tot stand gekomen regeling zal in waarde 60 pet. van de voorraden in Nederland naar Duitschland worden gezonden. De voorraden worden geraamd op 12 millioen, zoodat de waarde van de uitgevoerde hoeveelheid 7.2 mil lioen bedraagt. VERLENGING VAN MOTORBRANDSTOF- VERGUNNINGEN AANVRAGEN VOOR 17 AUGUSTUS. Met het oog op de gewenschte regelma tige verstrekking van vloeibare brandstof aan motorische verkeersmiddelen vestigt de K. N. A. C. nogmaals de aandacht van hou ders van motorbrandstofvergunningen op het feit, dat de loopende vergunningen met ingang van 1 September a.s. niet meer gel dig zijn. Verlenging van een loopende vergunning dient voor elk motorrij tuig afzonderlijk te worden aange vraagd vóór 17 Augustus door middel van briefkaartformulieren, welke verkrijgbaar zijn bij de plaatselijke distributiekantoren. Men drage er zorg voor dat genoemde briefkaart voor dezelfde categorie geldt als de loopende vergunning, hetgeen mee brengt dat de briefkaart van dezelfde kleur moet zijn als de thans in gebruik zijn voor- ruit-driehoek. Voor nieuwe aanvragen dient men nog de formulieren (wit en rood) in te vullen, welke eveneens bij de plaatselijke distri butiekantoren verkrijgbaar zijn. VROUW DOOR EEN HOND GEBETEN. Eenige weken geleden kreeg de familie K. te Loenen a. d. Vecht een driejarige herdershond cadeau van een famlie te Nigtevecht. Reeds aanstonds bleek er kwaad bloed in het beest te zitten, doch men hoopte, dat het dier spoedig aan zijn nieu we omgeving gewend zou geraken. Dit is echter niet gebeurd. Toen een vijfjarig zoontje van de familie K. met den hond speelde, waarschuwde de moeder hem, om dit niet te doen. Het kind staakte het spel en blijkbaar zag de hond wie er de schuld van was, dat hij zijn speelgenootje kwijt raakté. Op een gegeven moment sprong hij de vrouw naar de keel, waardoor zij kwam te vallen. Als een dol geworden dier begon het beest de op den grond liggende vrouw te bijten. Gelukkig wist men na eenigen tijd den hond van de vrouw af te halen, Zij had echter al een tiental ernstige beten beko men, zoodat geneeskundige hulp moest worden ingeroepen. Om verder onheil te voorkomen heeft men het dier afgemaakt. ingediend, zijn verplicht dien arbeiders loon uit te betalen vanaf den datum van h t eerste uitvoeringsbesluit 11 Juni 1940 tot aan den dag, waarop na verkregen vergunning van den directeur-gene aal van den arbeid het ontslag ingaat. DE NEDERLANDSCHE KINDEREN IN DE OOSTMARK. Het A. N. P. meldt: De ervaring, met de Nederlandsche kin deren in de Oostmark opgedaan, zijn bijna over de geheele lijn goed. De kinderen ma ken het utstekend en de pleegouders zijn in het algemeen ook over hun gedrag tevre den. Het is natuurlijk, dat onder de onge veer 7000 uitgezonden kinderen eenige ge vallen van heimwee zijn voorgekomen. Iedereen, die zich zijn kinderen voor den geest kan halen, zal dit begrijpen. Ouders van dergelijke kinderen doen dan ook goed daar heel rustg op te reageeren en hun kroost aan te moedigen zich bij de nieuwe omgeving aan te passen. Het is te betreu ren, dat 37 kinderen uit de Oostmark moes ten worden teruggestuurd, omdat zij zich slecht gedroegen. Zij waren ofwel onzinde lijk, ofwel ongezeggelijk, ruw of oneerlijk. Dt aantal is echter klein vergeleken bij de vele anderen, die ook hun gastheeren tot genoegen strekken. Brieven aan de kinderen -moeten worden verzonden in een enveloppe, waarop een horizontale streep is getrokken. Boven de streep staat: „An den Kinderaktion Nieder- lande-Ostmark, Kneuterdijk 20, den Haag" onder de streep komt de naam van het kind, den naam van den gastheer, het straatnummer en de plaatsnaam. De brief wordt als binnenlandsche brief gefran keerd. Hij is in twee dagen ter plaatse. In dien er ouders zijn, die vinden, dat de kin deren te weinig terug schrijven, kunnen die bij de genoemde Kinderaktion in den Haag hulp vinden. Het is onnoodig levensmiddelenpaketten te zenden. De kinderen hebben heusch ge noeg. Dergelijke paketten Worden niet meer verzonden. Eens in de veertien dagen kunnen de ouders bij wijze van hartelijk heid een pakje van ten hoogste een pond sturen. BOND VAN NEDERLANDSCHE HARINGEXPORTEURS. Gistermiddag heeft de Bond \an Neder landsche haringexporteurs een spoedver gadering gehouden te Den Haag, ter be spreking van de plannen tot oprichting van een federatie van de vereenigingen in het vischbedrijf of aanverwante bedrij ven, die zich bezig houden met het van gen, verhandelen, exporteeren, verwerken (rooken en conserveeren) van visch. On der visch zal dan worden verstaan: ver- sche en gezouten haring, gerookte haring, versche en gezouten andere zeevisch, o.a. ook anspovis en zoetwatervisoh. De voorzitter, de heer P. Goedknegt, zeide o.m., dat men zich in het vischbedrijf zoo veel mogelijk wil en moet aanpassen aan de economische levensopvattingen van de overheid. Reeds zijn besprekingen gevoerd met de IJmuider vischhandelvereeniging, den bond van zoetwatervisch-exporteurs en met den regeeringscommissards, den heer Louwes, welke bespreking echter niet van den bond uitging, doch het bestuur was wel daarbij uitgenoodigd. Met eerstgenoemde vereenigingsbestu- ren was de bond echter tot een principeele overeenkomst gekomen, behoudens goed keuringen van de diverse ledenvergade ringen van deze vereenigingen. Hierna werd breedvoerig over het bestuursvoorstel van gedachten gewisseld en het is met algemeen© stemmen door de vergadering aanvaard. ORGANISATIE DER SIGAREN- INDUSTRIE. Mede als gevolg van den nadrukkelijken wensch van de Nederlandsche autoriteiten is onlangs te Utrecht een bijeenkomst .ge houden van het bestuur van het verbond van sigarenfabrikanten in Nederland met de boven den Moerdijk gevestigde si garenfabrikanten met tenminste 10 arbei ders, voor zoover deze fabrikanten nog niet bij genoemd verbond waren aange sloten. In deze bijeenkomst is door den heer Smith, voorzitter van het verbond van si garenfabrikanten in Nederland, een uit eenzetting van den stand v.an zaken gege ven, waarna de aanwezigen werden opge wekt zich, overeenkomstig den wensch van de betrokken instanties, te organi- seeren. Algemeen bleek men sympathiek tegen over deze gedachte te staan. De vergade ring wees uit haar midden enkele heeren aan, die met het verbondsbestuur omtrent enkele practische moeilijkhedei nader overige zouden plegen. Dit overleg heeft inmiddels plaats ge had en tot volledige overeenstemming in de commissie geleid. Met name is ten aanzien van de loonaanpassing een over gangsregeling voorgesteld, welke eener- zijds rekening met bestaande moeilijkheden houdt, doch anderzijds een tijdige aanpas sing mogelijk maakt. De onvereenigde fabrikanten zullen spoedig weer bijeen komen om een defini tieve beslissing te nemen, nadat de com missie van overleg haar advies zal hebben toegelicht. Knaapje verdronken. - Gistermiddag is een 6-jarig knaapje bij het spelen aan den waterkant aan de Lange Haven te Schie dam, te water geraakt en verdronken. En kele Duitsche militairen sprongen onmid dellijk te water, doch zij konden het jon getje niet vinden. Na 10 minuten slaagde een lid van de Schiedamsche reddingbrigade erin het slachtoffer boven te brengen. De levensgeesten waren echter intusschen al geweken. Vierjarig jongetje been afgereden. - Gistermiddag is in de Tesselschestraat te Den Haag het vierjarige jongetje L. G. aan gereden door een moterwagen van lijn 10. Hem werd het linkerbeen afgereden, terwijl de teentjes van den rechtervoet braken. Door den G.G.D. is het knaapje naar het Roode Kruis ziekenhuis vervoerd. Concentratie bij het Chr. onderwijs. - De Schoolraad voor de Scholen met den Bij bel komt 16 Aug. te Utrecht in buitenge wone vergadering bijeen ter bespreking van concentratie-pogingen bij het Christelijk onderwijs. Pakketpost met Duitschland. - Met in gang van gisteren is het verkeer met drin gende pakketten, ijlpakketten en rembours- zendingen tusschen Nederland en Duitsch land opengesteld. ALKMAAR. GEBOREN: Jacob, z. van Willem Verhagen en J. Kikkert. ONDERTROUWD: Feike Wiersma en Cornelia Stroet. Jan Wit en Guurtje Heimig. Simon Gootjes en Hinke H. Klompmaker. Theodorus Roet en Joanna E. Zuurbier. Theodorus H. Buil en Dina M. Boots. TEXEL. (JULI). Geboren: Jacob Hendrik Karei, z. van Adriaan Mechielsen en Wilhelmina Hen- drika Carolina Martha Verstegen. Petrus Antonius, z. van Alphonsus Theodorus An- tonius Gerrits en Adriana Berendina Duits. Grietje Aaltje, d. van Pieter de Vries en Jantje Gertsema. Ada Corina, d. van Jan Visser en Grieteka Petronella Kalf. Maarten Cornelis, z. van Pieter Dogger en Frouwke Harmina van Putten. Jan Cor nelis, z. van Gerrit Smit en Jannetje Pui man. Cornelis, z. van Martinus Vlaming en Jannetje van Groeningen. Lucia Maria Godefrida, d. van Lambertus Wilhel mus van Sambeek en Gezina Berendina Dernison. Cornelia en Willy, ds. van Jan Jacobus de Jonge en Jantje Vlas. Johan nes Govert, z. van Johannes Govert van Andel en Menksie van Staveren. Johan nes Antonius, z. van Jacob Witte en Jo hanna Godefrida van Sambeek. Paulus, z. van Nan Eelman en Grietje Lap. Ondertrouwd: Adriaan Johan Hoo- gerwerf en Klasina Antonia Selling. Dirk den Brave en Guurtruida Kikkert. Mein- dert Dekker en Frouwtje Catharina Smit. Hendrik Adriën Beumkes en Neeltje van der Slikke. Getrouwd: Klaas Maas en Martje Daalder. Gomert Witvliet en Johanna Leentje Broekman. Theunis Willem de Jong en Arina Mosk. Adriaan Johan Hoogerwerf en Klasina Antonia Selling. Denis Sneep en Maartje Bremer. Overleden: Bertus Cornelis Plaats man, gehuwd met Pietje van der Vis, 49 jaar. Pieter Burger, gehuwd met Corne- lisje Ellen, 72 jaar. Grietje Aaltje de Vries 2 dagen. Kassen Zegel, wedr. van Antje Dekker, 85 jaar. Marretje Krjjnen 91 jaar. 31) „Toch zal het gebeuren. Jeth Hanley zal me wel helpen. Hij is goed bekend met alle degelijke ranchers in de vallei. Die zullen we oproepen", „Misschien lukt dat, maar daar is tijd voor noodig", zei ze, „en je kunt iemand toch niet uit een ambt ontzetten, als hij zich niet aan een of andere misdaad schul dig heeft gemaakt. Om dat voor elkaar te krijgen, zal je het slim moeten aanleggen. En bovendien is er moed voor noodig". „Het moet nu eenmaal gebeuren. Die speelholen van Moseby veroorzaken al el lende genoeg langs de lijn. lederen betaal dag worden er lui geplunderd en mishan deld. De misdaad neemt gestadig in om vang toe. Ik kan mijn werklui niet op peil houden. Er moet iets gebeuren!" Hij scheen vastbesloten. „Ik waardeer het heel erg, dat je me dit verteld hebt", zei hij, haar de hand reikend. „Ik ben er heel dankbaar voor. „En ik beloof je, dat ik je op alle moge lijke manieren zal helpen", antwoordde zij zijn hand vasthoudend. „Ik zal je van al les, wat ik hoor, op de hoogte houden. Maar bedenk toch, lieve jongen, dat je vecht te gen een heel slecht mensch, tegen een wreeden, niets ontzienden schurk, die ner gens tegen opzet. Waag toch niets. Pas goed op voor jezelf en bescherm mij, want ik ben zoo angstigo zoo angstig!" ,,Ik zal je beslist niet vergeten", beloof de hij, van harte gemeend. „Eerlijk, ik waardeer je vriendschap. Ik zal dit nooit vergeten". Ze liet toen zijn hand los en gaf hem ten afscheid een hartelijk tikje op zijn arm. „Kom, ga nu maar gauw. Wees gelukkig met Mary! Maar vergeet mij niet heele- maal, Ben niet heelemaal". Het hinderde haar, dat hij zoo haastig te paard sprong en wegreed. Na zijn vertrek liep ze nog een poosje rusteloos heen en weer. „Hoe dan ook, hij zal me niet verge ten. Ik heb hem stof genoeg tot nadenken gegeven en ik zal hem nog wel meer%ver- schaffen. Ben liep haastig de trap op, die naar de hotelkamer, waar Mary hem wachtte, voer de. Mary herkende zijn stap en kwam hem blozend tegemoet. Maar nog voor ze bij de kamerdeur was, keerde ze terug en ging stijf op een stoel zitten. Hij had immers te gen haar gelogen en dat kon ze niet van zich afzetten. „Liefste, wat jammer, dat het zoo laat is geworden", zei Ben, zich bukkend om haar te kussen. „Die man werd opgehouden en ik heb een heelen tijd op hem zitten wach ten". Zoo, dus hij bleef bij dat verzinsel! Hij bleef veinzen, dat hij zaken besproken had met een man, terwijl hij zijn, of beter hun beider kostelijken tijd met Ada had zitten verknoeien! Mary had zich vast voorgenomen, hem er geen verwijten over te doen. Als hij tegen haar wilde liegen, nou dan zou ze hem la ten liegen. Hij hield van haar, of niet. Als hij van haar hield, kwam het er niets op aan en als hij niet van haar hield, kon ze dat door verwijten toch niet beter maken. Door schelden kon ze geen liefde in hem wekken! Ben .stelde voor, dadelijk de paarden te gaan halen en naar Cabinal terug te rijden. Hij was spraakzamer dan gewoonlijk, maar haar ging het prateh niet gemakkelijk af. Er was iets tusschen hen, wat er nooit ge weest was. Ben nam haar nauwkeurig op. „Je bent zeker wel moe, schatjë? Die zit ting is een heele inspanning voor ons ge weest, maar gelukkig is dat nu voorbij. Je moet er je niet te veel van aantrekken, dat wij het niet gewonnen hebben. Je kunt het nu eenmaal niet altijd winnen. De wetten zitten vol verrassingen. En ik beloof je eer lijk, dat ik voorzichtig zal zijn. Als Thur- low nog eens probeert, op me te schieten, dan zal hij bemerken, dat ik erop verdacht ben!" Ze keek hem zoo verschrikt aan, dat hij de beide paarden met een ruk deed stilstaan Ze hadden den top van den heuvel bereikt en beneden hen zagen zij de lichtjes van Cabinal. Hij sloeg zijn armen om haar heen en drukte haar tegen zich aan. Ze verborg haar gelaat tegen zijn borst. „Houd je van me, Ben? Houd je heusch meer van me, dan van iemand anders? Toe, zeg het eens! Zeg het eens!" vroeg ze met half verstikte stem. Hij hield haar steviger vast. „Liefste, dat je toch bent! Kleine lief ste, er is maar één vrouw op de heele we reld van wie ik houd en dat ben jij!" Ze legde haar handen op zijn schouders en keek hem in de oogen. Haar stem trilde. „Wil je me dan beloven, dat als je ooit ooit verandertals je liefde zou ver minderen „Maar Mary dan toch!" „Beloof je me, dat je het dan tegen me zult zeggen? Dadelijk? Ronduit? Zeg het eerlijk, Ben. Het hindert niet, al zou het pijn doen. Als ik moest denken dat je veranderd was "als ik bang moest zijn Toe, wees nu lief en vertel het me dade lijk!" Hij stelde haar gerust zooveel hij maar kon. Hij kuste haar en streelde hagr over de haren. Hij lachte hartelijk om haar dwaasheid en maakte haar zelfs aan het lachen. Maar weer kwam ze op hetzelfde terug: „Als je ooit van gedachten veran dert vertel het me dan, Ben!" Overbluft en verwonderd reed hij weg en liet haar verschrikt en overstuur achter. HOOFDSTUK XIV. Bedreiging! Haar angst werd gerechtvaardigd door wat de volgende dagen voorviel. Dag aan dag keek ze naar den avond uit. In de sche mering kleedde ze zich met" bijzondere zorg en ging dan voor de piano, of buiten voor het huis, op Ben zitten wachten. En dan bleef hij weg. Ze hield zich dan voor, dat hij het onge woon druk met zijn werk had, omdat hij zooveel tijd had verloren met het proces tegen Thurlow bij te wonen. En bovendien was hij niet gewend te komen aanrijden, als hij geen vrijaf had. „Ik wordt onredelijk en verwend", brom de ze tegen zichzelf. Toch week haar angst niet. Ze verweet zich, dat ze hem van zich vervreemd had. Verscheidene malen reed ze naar het spoorwegkampement, maar trof Ben daar geen enkele maal aan. Ze wilde haar angst voor de anderen verborgen houden, maar de scherpe oogen der oude Etta zagen het toch, hoe bang ze was. Hoofdschuddend liep ze in haar oude keuken heen en weer, mompelend: „Ze hebben bepaald ruzie ge had. Ze zit dunkt me, erg over Ben te tob ben". Laat op een avond kwam een vermoeide en bestoven ruiter zich met vroolijk geroep op de hoeve melden. Etta zette een pan met veel lawaai neer en holde naar buiten, waar Jeth haar in zijn armen opving. Na die omhelzing kuste hij Mary hartelijk en gingen ze samen in de gezellige keuken zit ten, om elkaar al het nieuws te vertellen, wat ze wisten. Jeth kon Mary belangwek kend nieuws vertellen, want hij had Bess gezien, die nu met Allan getrouwd was. Ze voelde zich heel gelukkig, vertelde Jeth, en woonde op een kleine hoeve, waar Allan met grooten ijver aan 't werk was gegaan. Dienzelfden avond kwam ook Ben Meredith aanrijden. Toen hij het slanke meisje in den schemer zag staan, sprong hij uit het zadel en nam haar in zijn armen. „Liefste! Liefste, wat heb ik je vreese- Hjk gemist! Jij mij ook? Maar dan toch vast niet zoo erg, als ik jou! Onmogelijk!" „Toch wel, Ben! Heusch, toch wel!" (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 6