JieuMeton
„Onze saamhoorigheid kan
geen uitstel lijden".
Mr. Linthorst Homan
repliceert.
Onts'ag van en loon-
betaling aan
arbeiders.
Verdeeling der tabaks-
voorracen in ons
land.
GEMENGD NIEUWS.
Burgerlijke Stand.
J. BECHDOLT.
TWEEDE BLAD.
2
In de Harmonie te Groningen heeft gis
teravond De Nederlandsche Unie een
groote vergadering gehouden. Er waren
zooveel aanvragen tot bijwoning dezer bij
eenkomst ingekomen, dat twee zalen
moesten worden gebruikt en dat voorts
binnenkort een tweede vergadering zal
moeten worden gehouden. De zaal was
rondom behangen met nationale en groen
witte vlaggen. Het podium was versierd
met bloemen en planten.
Mr. J. Linthorst Homan, de
eerste spreker, herinnerde er aan dat in
den laatsten tijd overal in ons land een
sterk verlangen naar eerlijker samenwer
king en sterker gemeenschapszin merk
baar was. Men heeft spreker's streven
naar samenwerking bespot, tegengewerkt
en gekleineerd, maar het heeft spreker's
enthousiasme niet kunnen dooden.
Het werk van de stichting de „Gronin
ger Gemeenschap" mag men zien als een
voorbode van de kentering, die in ons land
plaats greep.
De moeilijkheden waarvoor wij ons nu
gesteld zien, moeten worden overwonnen.
Het gaat er nu om, er op of er onder. Ge
lukkig is het, dat ons volk geen uitstel en
geen pauze in dit sociale werk meer duldt.
Nu ondervinden zij, die voortwerken aan
de nieuwe toekomst, critiek, maar door
deze critiek wordt onze volkszaak niet
gediend. Aan den eenen kant wordt ge
zegd: „gij zijt pas begonnen en gaat niet
ver genoeg"; aan de andere zijde: „gij
gaat te ver".
Dr. Colijns rede.
Met deze laatste bedoelt spreker de op
merking in een vergadering van A. R. en
C. H. Kiesvereeniging te Amsterdam,
waar de heeren Colijn en Slotemaker de
Bruïne hebben betoogd, dat de oorlogstoe
stand nog te weinig is afgeteekend voor
veranderingen en voorts, dat het gevaar
van de aantasting van ons volkskarakter
grobt is.
De heer Colijn sprak over de noodzaak
van heroriënteering, ook op sociaal en
economisch gebied, al was het alleen maar
door de veranderde omstandigheden, wel
ke op het continent van Europa geboren
zijn. Hij wees er voorts op, dat sommige
sociale en economische hervormingen
afhankelijk zijn van de toestanden, zooals
die na den oorlog zullen zijn, dat het dus
dwaasheid is, er reeds nu bespiegelingen
over te houden.
Men vraagt zich af, zeide spreker,
of de heer Colijn wel uit zich zelf tot
de innige overtuiging kwam, dat wij
onze sociale toestanden reeds lang om
inwendige Nederlandsche redenen in
grijpend moesten verbeteren. Onze
sociale saamhoorigheid kan geen
verder uitstel lijden, ook niet tot na
den oorlog.
Wat de heeren Colijn en Slotemaker de
Bruïne over de aantasting van ons volks
karakter hebben gezegd, kan niet aan De
Nederlandsche Unie worden verweten; dat
verwijt kan de Unie niet treffen, omdat zij
begonnen is met de vooropstelling van de
verdieping van den Christelijken geest
van ons volk.
Wij gevoelden dat het godsdienstig ka
rakter van ons volk werd miskend.
Juist ter wille van de samenwerking van
allen hebben wij in de „Groninger Ge
meenschap", zei spreker, de medewerking
gezocht van de verschillende godsdienstige
gezindheid. Wij moeten ons opofferingen
getroosten op maatschappelijk gebied,
omdat het zoo niet langer ging.
Tegen dr. Slotemaker de Bruïne zei
spreker: Wij willen niet den halven
mensch, wij willen den geheelen ga
ven geest. Wij willen ons volk als
geheel.
Het spijt ons, aldus spreker, dat ons
antwoord zoo hard moet zijn, maar de
diepe teleurstelling over de woorden van
den heer Slotemaker de Bruïne breng ons
er toe, omdat ons diep godsdienstig gevoel
niet achterstaat bij dat van anderen.
Het moet uit zijn met dien toestand,
dat er zelfs in de kleinste dorpen vele
groepen van de wieg tot het graf als
vreemden bij elkaar wonen. Wij ach
ten daarin verandering noodig, wij
streven daarnaar met een diep natio
naal besef, dat wij onze fouten moe
ten verbeteren.
Spreker hoopte, dat dit streven mag
slagen en dat er een flink sterk Neder-
landsch volk zal komen, dat zijn plaats in
economisch, cultureel en sociaal opzicht
heeft verdiend in het nieuwe Europa. Het
pad zal moeilijk zijn; wij zullen misschien
struikelen, en niet weer opstaan, maar dan
hebben wij toch alles gedaan, om dat te
bereiken, of dat er althans iets wordt be
reikt.
Tenslotte vroeg spreker zijn gehoor
hen en hun werk te beschouwen als
eerlijk en als goedgemeend. Als men
dat niet doet, zal de taak, die het drie
tal op zich heeft genomen, te zwaar
worden.
De andere sprekers.
Daarna sprak mr. L. Einthoven, die een
uiteenzetting gaf van de totstandkoming
der Unie en de aanleiding daartoe.
Spreker merkte daarbij op, dat De
Nederlandsche Unie bepaaldelijk-vast-
houdt aan den eisch, dat er invloed
van de burgerij zal zijn op bestuur
en wetgeving.
Wij zouden den eisch willen stellen, zei
spreker, dat de toekomstige staatsinrich
ting persoonlijke verantwoordelijkheid
van de gezagdragers zal invoeren en dat
deze een sterk sociaal gevoel zouden heb
ben, voortvloeiende uit grondige kennis
van hetgeen er leeft in de verschillende
groepen van ons volk, dat zij een geest van
kameraadschap dienen te bevorderen, doch
tegelijkertijd een strenge discipline hand
haven.
Het past ons niet thans, voor er
vrede is gesloten, terwijl onze regee
ring zich buitenslands bevindt, te
streven naar invoering van deze wij
ziging in onze staatsinrichting.
Daarom is de sobere staatkundige para
graaf in het programma der Unie achter
aan geplaatst. Maar wat ons wel past is,
dat wij alles doen om de verwezenlijking
van deze eischen voor te bereiden, opdat
men straks niet van voren af aan moet
beginnen. En zoo moet het cultureele en
sociaal-economische programma der Unie
worden gezien. Er zijn middelen, het ver
der liggende doel te bereiken.
Ten slotte sprak prof. dr. De Quay. De
vergadering werd gesloten met samen
zang van „Mijn Nederland".
In verband met een mogelijke onjuiste
uitlegging van de verordening betreffende
het beperken van werk schrijft de secreta
ris-generaal, wnd. hoofd van het departe
ment van sociale zaken nader aan de ge
meentebesturen o.a.:
De ontslagenen, gegeven voor
11 Juni 1940, doch na 9 Mei 1.1.
moesten volgens het eerste desbe
treffende uitvoeringsbesluit onmid
dellijk worden ingetrokken.
Deze bepaling moet aldus worden
opgevat, dat de werkgever, mits het
ontslag gegeven werd conform de
verordening van 27 Mei 1940, den
arbeider geen loon behoeft te beta
len vanaf den datum van ontslag
tot 11 Juni 1940.
Is het ontslag verleend voor 11 Juni 1940
overeenkomstig de verordening en nader
hand door den directeur-generaal van den
arbeid of door de door hem hiertoe ge
machtigde organen goedgekeurd, dan be
hoeven, indien het verzoek om toestemming
is ingediend voor 1 Juli 1940, evenmin loon
en door de werkgevers aan de arbeiders te
worden uitbetaald over het tijdvak van 11
Juni 1940 tot aan den datum van goedkeu
ring van het ontslag.
Degenen, die na 1 Juli 1940 het verzoek,
om arbeiders te mogen ontslaan, hebben
60 naar Duitschland.
Naar het Hbld. verneemt, zijn
de onderhandelingen met de Duit-
sche instanties, betreffende de ver
deeling van de voorraden tabak,
aanwezig bij den handel en de im
porteurs, thans beëindigd.
Zooals bekend zouden deze voorraden
naar waarde en gewicht worden geregi
streerd.
Van de voorraden is een gedeelte voor de
industrie bestemd, terwijl het overblijven
de deel door den Duitschen en Nederland-
schen handel naar Duitschland wordt uit
gevoerd.
De onderhandelingen met de Nederland
sche tabakscommissie hebben niet tot over
eenstemming geleid, waarna deze commissie
haar bevoegdheid heeft neergelegd en de
besprekingen met het betreffende departe
ment zijn voortgezet.
Volgens de tot stand gekomen
regeling zal in waarde 60 pet. van
de voorraden in Nederland naar
Duitschland worden gezonden. De
voorraden worden geraamd op 12
millioen, zoodat de waarde van de
uitgevoerde hoeveelheid 7.2 mil
lioen bedraagt.
VERLENGING VAN MOTORBRANDSTOF-
VERGUNNINGEN AANVRAGEN VOOR
17 AUGUSTUS.
Met het oog op de gewenschte regelma
tige verstrekking van vloeibare brandstof
aan motorische verkeersmiddelen vestigt de
K. N. A. C. nogmaals de aandacht van hou
ders van motorbrandstofvergunningen op
het feit, dat de loopende vergunningen met
ingang van 1 September a.s. niet meer gel
dig zijn.
Verlenging van een loopende
vergunning dient voor elk motorrij
tuig afzonderlijk te worden aange
vraagd vóór 17 Augustus door
middel van briefkaartformulieren,
welke verkrijgbaar zijn bij de
plaatselijke distributiekantoren.
Men drage er zorg voor dat genoemde
briefkaart voor dezelfde categorie geldt als
de loopende vergunning, hetgeen mee
brengt dat de briefkaart van dezelfde kleur
moet zijn als de thans in gebruik zijn voor-
ruit-driehoek.
Voor nieuwe aanvragen dient men nog de
formulieren (wit en rood) in te vullen,
welke eveneens bij de plaatselijke distri
butiekantoren verkrijgbaar zijn.
VROUW DOOR EEN HOND GEBETEN.
Eenige weken geleden kreeg de familie
K. te Loenen a. d. Vecht een driejarige
herdershond cadeau van een famlie te
Nigtevecht. Reeds aanstonds bleek er kwaad
bloed in het beest te zitten, doch men
hoopte, dat het dier spoedig aan zijn nieu
we omgeving gewend zou geraken. Dit is
echter niet gebeurd. Toen een vijfjarig
zoontje van de familie K. met den hond
speelde, waarschuwde de moeder hem, om
dit niet te doen. Het kind staakte het spel
en blijkbaar zag de hond wie er de schuld
van was, dat hij zijn speelgenootje kwijt
raakté. Op een gegeven moment sprong hij
de vrouw naar de keel, waardoor zij kwam
te vallen. Als een dol geworden dier begon
het beest de op den grond liggende vrouw
te bijten. Gelukkig wist men na eenigen tijd
den hond van de vrouw af te halen, Zij had
echter al een tiental ernstige beten beko
men, zoodat geneeskundige hulp moest
worden ingeroepen. Om verder onheil te
voorkomen heeft men het dier afgemaakt.
ingediend, zijn verplicht dien arbeiders
loon uit te betalen vanaf den datum van h t
eerste uitvoeringsbesluit 11 Juni 1940
tot aan den dag, waarop na verkregen
vergunning van den directeur-gene aal
van den arbeid het ontslag ingaat.
DE NEDERLANDSCHE KINDEREN IN DE
OOSTMARK.
Het A. N. P. meldt:
De ervaring, met de Nederlandsche kin
deren in de Oostmark opgedaan, zijn bijna
over de geheele lijn goed. De kinderen ma
ken het utstekend en de pleegouders zijn in
het algemeen ook over hun gedrag tevre
den. Het is natuurlijk, dat onder de onge
veer 7000 uitgezonden kinderen eenige ge
vallen van heimwee zijn voorgekomen.
Iedereen, die zich zijn kinderen voor den
geest kan halen, zal dit begrijpen. Ouders
van dergelijke kinderen doen dan ook goed
daar heel rustg op te reageeren en hun
kroost aan te moedigen zich bij de nieuwe
omgeving aan te passen. Het is te betreu
ren, dat 37 kinderen uit de Oostmark moes
ten worden teruggestuurd, omdat zij zich
slecht gedroegen. Zij waren ofwel onzinde
lijk, ofwel ongezeggelijk, ruw of oneerlijk.
Dt aantal is echter klein vergeleken bij de
vele anderen, die ook hun gastheeren tot
genoegen strekken.
Brieven aan de kinderen -moeten worden
verzonden in een enveloppe, waarop een
horizontale streep is getrokken. Boven de
streep staat: „An den Kinderaktion Nieder-
lande-Ostmark, Kneuterdijk 20, den Haag"
onder de streep komt de naam van het
kind, den naam van den gastheer, het
straatnummer en de plaatsnaam. De brief
wordt als binnenlandsche brief gefran
keerd. Hij is in twee dagen ter plaatse. In
dien er ouders zijn, die vinden, dat de kin
deren te weinig terug schrijven, kunnen die
bij de genoemde Kinderaktion in den Haag
hulp vinden.
Het is onnoodig levensmiddelenpaketten
te zenden. De kinderen hebben heusch ge
noeg. Dergelijke paketten Worden niet
meer verzonden. Eens in de veertien dagen
kunnen de ouders bij wijze van hartelijk
heid een pakje van ten hoogste een pond
sturen.
BOND VAN NEDERLANDSCHE
HARINGEXPORTEURS.
Gistermiddag heeft de Bond \an Neder
landsche haringexporteurs een spoedver
gadering gehouden te Den Haag, ter be
spreking van de plannen tot oprichting
van een federatie van de vereenigingen
in het vischbedrijf of aanverwante bedrij
ven, die zich bezig houden met het van
gen, verhandelen, exporteeren, verwerken
(rooken en conserveeren) van visch. On
der visch zal dan worden verstaan: ver-
sche en gezouten haring, gerookte haring,
versche en gezouten andere zeevisch, o.a.
ook anspovis en zoetwatervisoh. De
voorzitter, de heer P. Goedknegt, zeide
o.m., dat men zich in het vischbedrijf zoo
veel mogelijk wil en moet aanpassen aan
de economische levensopvattingen van de
overheid.
Reeds zijn besprekingen gevoerd met de
IJmuider vischhandelvereeniging, den bond
van zoetwatervisch-exporteurs en met den
regeeringscommissards, den heer Louwes,
welke bespreking echter niet van den bond
uitging, doch het bestuur was wel daarbij
uitgenoodigd.
Met eerstgenoemde vereenigingsbestu-
ren was de bond echter tot een principeele
overeenkomst gekomen, behoudens goed
keuringen van de diverse ledenvergade
ringen van deze vereenigingen.
Hierna werd breedvoerig over het
bestuursvoorstel van gedachten gewisseld
en het is met algemeen© stemmen door de
vergadering aanvaard.
ORGANISATIE DER SIGAREN-
INDUSTRIE.
Mede als gevolg van den nadrukkelijken
wensch van de Nederlandsche autoriteiten
is onlangs te Utrecht een bijeenkomst .ge
houden van het bestuur van het verbond
van sigarenfabrikanten in Nederland
met de boven den Moerdijk gevestigde si
garenfabrikanten met tenminste 10 arbei
ders, voor zoover deze fabrikanten nog
niet bij genoemd verbond waren aange
sloten.
In deze bijeenkomst is door den heer
Smith, voorzitter van het verbond van si
garenfabrikanten in Nederland, een uit
eenzetting van den stand v.an zaken gege
ven, waarna de aanwezigen werden opge
wekt zich, overeenkomstig den wensch
van de betrokken instanties, te organi-
seeren.
Algemeen bleek men sympathiek tegen
over deze gedachte te staan. De vergade
ring wees uit haar midden enkele heeren
aan, die met het verbondsbestuur omtrent
enkele practische moeilijkhedei nader
overige zouden plegen.
Dit overleg heeft inmiddels plaats ge
had en tot volledige overeenstemming in
de commissie geleid. Met name is ten
aanzien van de loonaanpassing een over
gangsregeling voorgesteld, welke eener-
zijds rekening met bestaande moeilijkheden
houdt, doch anderzijds een tijdige aanpas
sing mogelijk maakt.
De onvereenigde fabrikanten zullen
spoedig weer bijeen komen om een defini
tieve beslissing te nemen, nadat de com
missie van overleg haar advies zal hebben
toegelicht.
Knaapje verdronken. - Gistermiddag is
een 6-jarig knaapje bij het spelen aan den
waterkant aan de Lange Haven te Schie
dam, te water geraakt en verdronken. En
kele Duitsche militairen sprongen onmid
dellijk te water, doch zij konden het jon
getje niet vinden. Na 10 minuten slaagde
een lid van de Schiedamsche reddingbrigade
erin het slachtoffer boven te brengen. De
levensgeesten waren echter intusschen al
geweken.
Vierjarig jongetje been afgereden. -
Gistermiddag is in de Tesselschestraat te
Den Haag het vierjarige jongetje L. G. aan
gereden door een moterwagen van lijn 10.
Hem werd het linkerbeen afgereden, terwijl
de teentjes van den rechtervoet braken.
Door den G.G.D. is het knaapje naar het
Roode Kruis ziekenhuis vervoerd.
Concentratie bij het Chr. onderwijs. -
De Schoolraad voor de Scholen met den Bij
bel komt 16 Aug. te Utrecht in buitenge
wone vergadering bijeen ter bespreking van
concentratie-pogingen bij het Christelijk
onderwijs.
Pakketpost met Duitschland. - Met in
gang van gisteren is het verkeer met drin
gende pakketten, ijlpakketten en rembours-
zendingen tusschen Nederland en Duitsch
land opengesteld.
ALKMAAR.
GEBOREN:
Jacob, z. van Willem Verhagen en J.
Kikkert.
ONDERTROUWD:
Feike Wiersma en Cornelia Stroet. Jan
Wit en Guurtje Heimig. Simon Gootjes
en Hinke H. Klompmaker. Theodorus
Roet en Joanna E. Zuurbier. Theodorus
H. Buil en Dina M. Boots.
TEXEL. (JULI).
Geboren: Jacob Hendrik Karei, z. van
Adriaan Mechielsen en Wilhelmina Hen-
drika Carolina Martha Verstegen. Petrus
Antonius, z. van Alphonsus Theodorus An-
tonius Gerrits en Adriana Berendina Duits.
Grietje Aaltje, d. van Pieter de Vries en
Jantje Gertsema. Ada Corina, d. van
Jan Visser en Grieteka Petronella Kalf.
Maarten Cornelis, z. van Pieter Dogger en
Frouwke Harmina van Putten. Jan Cor
nelis, z. van Gerrit Smit en Jannetje Pui
man. Cornelis, z. van Martinus Vlaming
en Jannetje van Groeningen. Lucia
Maria Godefrida, d. van Lambertus Wilhel
mus van Sambeek en Gezina Berendina
Dernison. Cornelia en Willy, ds. van Jan
Jacobus de Jonge en Jantje Vlas. Johan
nes Govert, z. van Johannes Govert van
Andel en Menksie van Staveren. Johan
nes Antonius, z. van Jacob Witte en Jo
hanna Godefrida van Sambeek. Paulus,
z. van Nan Eelman en Grietje Lap.
Ondertrouwd: Adriaan Johan Hoo-
gerwerf en Klasina Antonia Selling. Dirk
den Brave en Guurtruida Kikkert. Mein-
dert Dekker en Frouwtje Catharina Smit.
Hendrik Adriën Beumkes en Neeltje van
der Slikke.
Getrouwd: Klaas Maas en Martje
Daalder. Gomert Witvliet en Johanna
Leentje Broekman. Theunis Willem de
Jong en Arina Mosk. Adriaan Johan
Hoogerwerf en Klasina Antonia Selling.
Denis Sneep en Maartje Bremer.
Overleden: Bertus Cornelis Plaats
man, gehuwd met Pietje van der Vis, 49
jaar. Pieter Burger, gehuwd met Corne-
lisje Ellen, 72 jaar. Grietje Aaltje de
Vries 2 dagen. Kassen Zegel, wedr. van
Antje Dekker, 85 jaar. Marretje Krjjnen
91 jaar.
31)
„Toch zal het gebeuren. Jeth Hanley zal
me wel helpen. Hij is goed bekend met
alle degelijke ranchers in de vallei. Die
zullen we oproepen",
„Misschien lukt dat, maar daar is tijd
voor noodig", zei ze, „en je kunt iemand
toch niet uit een ambt ontzetten, als hij
zich niet aan een of andere misdaad schul
dig heeft gemaakt. Om dat voor elkaar te
krijgen, zal je het slim moeten aanleggen.
En bovendien is er moed voor noodig".
„Het moet nu eenmaal gebeuren. Die
speelholen van Moseby veroorzaken al el
lende genoeg langs de lijn. lederen betaal
dag worden er lui geplunderd en mishan
deld. De misdaad neemt gestadig in om
vang toe. Ik kan mijn werklui niet op peil
houden. Er moet iets gebeuren!" Hij scheen
vastbesloten.
„Ik waardeer het heel erg, dat je me dit
verteld hebt", zei hij, haar de hand reikend.
„Ik ben er heel dankbaar voor.
„En ik beloof je, dat ik je op alle moge
lijke manieren zal helpen", antwoordde zij
zijn hand vasthoudend. „Ik zal je van al
les, wat ik hoor, op de hoogte houden. Maar
bedenk toch, lieve jongen, dat je vecht te
gen een heel slecht mensch, tegen een
wreeden, niets ontzienden schurk, die ner
gens tegen opzet. Waag toch niets. Pas goed
op voor jezelf en bescherm mij, want ik
ben zoo angstigo zoo angstig!"
,,Ik zal je beslist niet vergeten", beloof
de hij, van harte gemeend. „Eerlijk, ik
waardeer je vriendschap. Ik zal dit nooit
vergeten".
Ze liet toen zijn hand los en gaf hem ten
afscheid een hartelijk tikje op zijn arm.
„Kom, ga nu maar gauw. Wees gelukkig
met Mary! Maar vergeet mij niet heele-
maal, Ben niet heelemaal".
Het hinderde haar, dat hij zoo haastig te
paard sprong en wegreed. Na zijn vertrek
liep ze nog een poosje rusteloos heen en
weer. „Hoe dan ook, hij zal me niet verge
ten. Ik heb hem stof genoeg tot nadenken
gegeven en ik zal hem nog wel meer%ver-
schaffen.
Ben liep haastig de trap op, die naar de
hotelkamer, waar Mary hem wachtte, voer
de. Mary herkende zijn stap en kwam hem
blozend tegemoet. Maar nog voor ze bij de
kamerdeur was, keerde ze terug en ging
stijf op een stoel zitten. Hij had immers te
gen haar gelogen en dat kon ze niet van
zich afzetten.
„Liefste, wat jammer, dat het zoo laat is
geworden", zei Ben, zich bukkend om haar
te kussen. „Die man werd opgehouden en
ik heb een heelen tijd op hem zitten wach
ten".
Zoo, dus hij bleef bij dat verzinsel! Hij
bleef veinzen, dat hij zaken besproken had
met een man, terwijl hij zijn, of beter hun
beider kostelijken tijd met Ada had zitten
verknoeien!
Mary had zich vast voorgenomen, hem
er geen verwijten over te doen. Als hij tegen
haar wilde liegen, nou dan zou ze hem la
ten liegen. Hij hield van haar, of niet. Als
hij van haar hield, kwam het er niets op
aan en als hij niet van haar hield, kon ze
dat door verwijten toch niet beter maken.
Door schelden kon ze geen liefde in hem
wekken!
Ben .stelde voor, dadelijk de paarden te
gaan halen en naar Cabinal terug te rijden.
Hij was spraakzamer dan gewoonlijk, maar
haar ging het prateh niet gemakkelijk af.
Er was iets tusschen hen, wat er nooit ge
weest was. Ben nam haar nauwkeurig op.
„Je bent zeker wel moe, schatjë? Die zit
ting is een heele inspanning voor ons ge
weest, maar gelukkig is dat nu voorbij. Je
moet er je niet te veel van aantrekken, dat
wij het niet gewonnen hebben. Je kunt het
nu eenmaal niet altijd winnen. De wetten
zitten vol verrassingen. En ik beloof je eer
lijk, dat ik voorzichtig zal zijn. Als Thur-
low nog eens probeert, op me te schieten,
dan zal hij bemerken, dat ik erop verdacht
ben!"
Ze keek hem zoo verschrikt aan, dat hij
de beide paarden met een ruk deed stilstaan
Ze hadden den top van den heuvel bereikt
en beneden hen zagen zij de lichtjes van
Cabinal. Hij sloeg zijn armen om haar heen
en drukte haar tegen zich aan. Ze verborg
haar gelaat tegen zijn borst.
„Houd je van me, Ben? Houd je heusch
meer van me, dan van iemand anders? Toe,
zeg het eens! Zeg het eens!" vroeg ze met
half verstikte stem. Hij hield haar steviger
vast. „Liefste, dat je toch bent! Kleine lief
ste, er is maar één vrouw op de heele we
reld van wie ik houd en dat ben jij!"
Ze legde haar handen op zijn schouders
en keek hem in de oogen. Haar stem trilde.
„Wil je me dan beloven, dat als je ooit
ooit verandertals je liefde zou ver
minderen
„Maar Mary dan toch!"
„Beloof je me, dat je het dan tegen me
zult zeggen? Dadelijk? Ronduit? Zeg het
eerlijk, Ben. Het hindert niet, al zou het
pijn doen. Als ik moest denken dat je
veranderd was "als ik bang moest zijn
Toe, wees nu lief en vertel het me dade
lijk!"
Hij stelde haar gerust zooveel hij maar
kon. Hij kuste haar en streelde hagr over
de haren. Hij lachte hartelijk om haar
dwaasheid en maakte haar zelfs aan het
lachen. Maar weer kwam ze op hetzelfde
terug: „Als je ooit van gedachten veran
dert vertel het me dan, Ben!"
Overbluft en verwonderd reed hij weg en
liet haar verschrikt en overstuur achter.
HOOFDSTUK XIV.
Bedreiging!
Haar angst werd gerechtvaardigd door
wat de volgende dagen voorviel. Dag aan
dag keek ze naar den avond uit. In de sche
mering kleedde ze zich met" bijzondere
zorg en ging dan voor de piano, of buiten
voor het huis, op Ben zitten wachten. En
dan bleef hij weg.
Ze hield zich dan voor, dat hij het onge
woon druk met zijn werk had, omdat hij
zooveel tijd had verloren met het proces
tegen Thurlow bij te wonen. En bovendien
was hij niet gewend te komen aanrijden,
als hij geen vrijaf had.
„Ik wordt onredelijk en verwend", brom
de ze tegen zichzelf.
Toch week haar angst niet. Ze verweet
zich, dat ze hem van zich vervreemd had.
Verscheidene malen reed ze naar het
spoorwegkampement, maar trof Ben daar
geen enkele maal aan. Ze wilde haar angst
voor de anderen verborgen houden, maar
de scherpe oogen der oude Etta zagen het
toch, hoe bang ze was. Hoofdschuddend
liep ze in haar oude keuken heen en weer,
mompelend: „Ze hebben bepaald ruzie ge
had. Ze zit dunkt me, erg over Ben te tob
ben".
Laat op een avond kwam een vermoeide
en bestoven ruiter zich met vroolijk geroep
op de hoeve melden. Etta zette een pan
met veel lawaai neer en holde naar buiten,
waar Jeth haar in zijn armen opving. Na
die omhelzing kuste hij Mary hartelijk en
gingen ze samen in de gezellige keuken zit
ten, om elkaar al het nieuws te vertellen,
wat ze wisten. Jeth kon Mary belangwek
kend nieuws vertellen, want hij had Bess
gezien, die nu met Allan getrouwd was. Ze
voelde zich heel gelukkig, vertelde Jeth, en
woonde op een kleine hoeve, waar Allan
met grooten ijver aan 't werk was gegaan.
Dienzelfden avond kwam ook Ben Meredith
aanrijden. Toen hij het slanke meisje in den
schemer zag staan, sprong hij uit het zadel
en nam haar in zijn armen.
„Liefste! Liefste, wat heb ik je vreese-
Hjk gemist! Jij mij ook? Maar dan toch
vast niet zoo erg, als ik jou! Onmogelijk!"
„Toch wel, Ben! Heusch, toch wel!"
(Wordt vervolgd).