HAAGSCHE WIND. D-amai&ciek Jhizfdetiéri&k Scheveningen gaat sluiten. De kleine zorgen van dezen tijd. De Bosporus, een „stille straat". Scherven van luchtdoel granaten komen omlaag.,... DERDE BLAD. 2 Aan de Dammers! In onze vorige ruibriek gaven wij ter oplossing probleem 1660. Stand. Zw. 9 sch. op: 2, 9, 10, 11, 17, 20, 26, 84, 40. W. 10 sch. op: 22, 23, 28, 31, 32, 33, 36, 41, 49, 50. Oplossing. 1. 32—27 1. 26X46 2. 49—44 2. 40 X 49 3. 27—21 3. 49X29 4. 33X13 4. 46X 9 5. 21X 3! Combinati -. De winst in den volgenden stand wordt verkregen door toepassing van den „meer- slag"-regel. Zw. 11 sch. op: 8, 11, 12, 13, 17, 18, 20, 21, 24, 27, 30. W. 11 sch. op: 23, 29, 32, 33, 36, 37, 38, 39, 43, 44, 45 Wit speelt: 1. 33—28 1. 24X31 2. 28—22 2, 27X40 3. 36X 7 3. 17X19 4. 45X23 4. 12X1 of 18X29 5. 23X3 of7X9!! De volgende stand is remise geworden maar wit had hier kunnen winnen. sch. op: 4, 5, 13, 14, 15, 25, 41. W. 5 sch. op: 24, 34, 35, 42, 45 en dam op 1. Wit had n.l. moeten spelen: 1. 42—37 1. 41X32 2. 24—20 2. 15X24 3. 35—30 3. 24X35 4. 45—40 4. 35X44 5. 34—30 5. 25X34 6. 1X25!! Ter oplossing voor deze week: Probleem 1661 van M. Raymond, Canada. Zw. 8 sch. op: 9/13, 15, 16, 40 en dam op 45. W. 11 sch. op: 20, 22, 23, 24, 27,"33, 37, 38, 48, 49, 50. In onze volgende rubriek geven wij de oplossing. Onze Vierde Augustus-Opgave. Een bekende zegswijze. De bedoelde zegswijze was: De zuinigheid bedriegt soms de wijsheid. De negen woorden, die moesten helpen ■bij het zoeken naar dit spreekwoord, wareni: winter, struis, bedrog, heidenen, gierig heid, geheim, zijdeur, stroom, deugden. Onze Nieuwe Opgave. (No. 5 der Au- gustus-serie). Een Cijferpuzzle. In de volgende eenvoudige rekenopgave zijn de ontbrekende cijfers door kruisjes aangeduid. De getallen uit de vijfde regel zijn verkregen door de vier getallen er boven op te tellen, 4 x maal x is x 7 x x x 3 ged. door x is x 7 r. 2 x plus 1 x is x 0 I x 0 2 min x x is x x 5 x x m in x 0 x is x x 6 Gevraagd wordt het geheel volledig in cijfers in te zenden. Oplossingen (2 p.) liefst zoo vroegtijdig mogelijk, doch uiterlijk tot Vrijdag 6 Sep tember 12 uur aan den Puzzle Redacteur an 4ie Alkn.aarsche Courant, Op Scheveningen is het seizoen met deze week vrijwel ten einde. Dat het een slecht seizoen is geweest behoeft men heelemaal niet te betwijfelen. November is liefelijk in vergelijking bh het weer, dat wij een groot gedeelte van den „besten" tijd gehad heb ben. In het Kurhaus is het Zondag het laatste concert, Cor Ruys scheidt er Zaterdag den 31sten Augustus uit, in het Circus en het Palais de Danse is het Zondagavond af- scheidsvoorstelling. Van de kleinere hotels is Savoy reeds gesloten, de andere hotels, voor zoover niet aan hun gewone bestem ming onttrokken, maken aanstalten om dit voorbeeld binnenkort te volgen, het zal blijkbaar van het weer afhangen, hoelang men de exploitatie nog rekt. De zeebaden zijn Vanzelf al niet meer, want badgasten zijn geen ijsberen. Het is treurig, dat het zoo geloopen is, want het had, zooals enkele mooie warmen dagen, die (als eenzame krenten in een goedkoop krentebroodje) af en toe tusschen de sombere, koude natte dagen zijn voorgekomen, hebben bewezen, best heel anders kunnen zijn. Het publiek wou wel, maar ja als het weer zóó tegen zit! Vroeger dan anders heeft zich in het leven in Den Haag dan ook weer naar de stad teruggewend. Na de eerste week in September begint van het jaar reeds de winterslaap onzer badplaats. Verre vrienden. Intusschen worden wij er ons van bewust, dat het steeds vroeger donker gaat worden en dat dit in een stad als Den Haag, die zeer uitgebreid en niet zoo gemakkelijk te „bereizen" is, zijn eigen moeilijkheden zal meebrengen. Het is toch al zoo, dat ver schillende gedeelten van Den Haag, Duin oord met het Statenkwartier, de Boomen en Bloemenwijk en de Vogelbuurt, het Be noorden- en het Bezuidenhout een min of meer afzonderlijk bestaan leiden. Het ge beurt niet zelden, dat men, als men van de eene zijde van de stad naar de andere verhuist, min of meer het contact met zijn vrienden en kennissen verliest en degenen, die eenmaal aan een bepaalde wijk ge wend zijn, loopen dan ook niet gaarne naar de tegenvoeters over. Tusschen het Bezui denhout en het Verre Westen van Den Haag ligt al in normale omstandigheden een be zwaarlijke reis. Hoe moet dat worden als straks de duisternis nog vroeger invalt, het fietsen moeilijker wordt en men de tocht moet gaan maken in de verduisterde tram of bus? Daarbij heet het, dat eerlang de twee busdiensten, die verschillende buiten wijken hun verbinding met de stad ver schaffen, nog meer beperkt zullen worden dan zij reeds zijn, of heelemaal zullen op houden. Dan maar allemaal op de fiets? Maar hoe als het weer slechter en slechter wordt, zooals men toch van den herfst en' den wniter kan verwachten? Wij zullen het wel zien en komen daar ook wel over heen. In mijn vorigen brief heb ik in verband ermee de vraag geopperd hoe het met de vermakelijkheden moet gaan. Als wij daar nog eens even op doordenken dan komen wij inderdaad voor vragen. Hoe zal het bijvoorbeeld met de avondconcerten van het Residentie-orkest moeten gaan, zonder welke ons orkest, dat toch al zoo'n harden dobber had, geen bestaan meer schijnt te kunnen hebben? Zullen er nog Mengel berg-concerten mogelijk zijn? En de schouwburg? Vermoedelijk zal men wel zooveel mo gelijk op de middaguren verzetten. De Ka- mermuziekvereeniging, die altijd op Don derdagavonden haar leden bijeenriep, heeft dat alvast gedaan. Op de Zaterdag- en Zondagmiddagen zal er vermoedelijk een groote run van alerlei ondernemers komen. Maar als men nu weet, dat er in den nor malen Haagschen winter door elkaar geno men in vijf maanden tijds toch altijd wel een paar honderd concerten waren/ dan begrijpt men meteen wel, dat er heel wat uit de agenda geschrapt zal moeten worden. V erduisterings-problemen. Het korten van de dagen doet ook het probleem van de verduistering voor win kels enscholen acuut worden. Ik heb al van scholen vernomen, die hun lessen op de Woensdag- en Zaterdagmiddagen gaan doorzetten, omdat zij 's ochtends moeilijk vroeger kunnen beginnen (en zelfs later dan gewoonlijk zullen moeten beginnen, omdat het anders nog niet licht genoeg is) en 's middags vroeger geëindigd moeten zijn. Een groot probleem is hierbij het schoonmaken van de lokalen, dat an ders bij avond placht te gebeuren. Het ge bouw van de Bataafsche Petroleum Maat schappij was 's winters na kantoortijd altijd éénenal icht terwille van de schoon maaksters, die dan haar werk deden. Dat zal nu slecht meer kunnen, tenzij men al de honderden ruiten mocht afschermen. Het is maar één voorbeeld uit een eindelooze reeks. Hoe denkt men zich de verduistering van glasvlakten als de Bijenkorf, Vroom en Dreesmann of het bijna heelemaal glazen huis van de coöperatie de Volharding? Mis schien kunnen Duitsche voorbeelden hier uitkomst brengen, anders zou men de win keldochters wel heel vroeg naar huis moe ten sturen. In alle geval is wat wij tot dusver aan verduistering hebben beleefd zeker nog maar een voorproefje. Ook voor de particulieren nemen de ver- duisteringszorgen toe. Karakteristiek is het gedrang, dat er in een zaak als de Bijen korf heerscht rondom de uitgebreide spe ciale étalages van verduisteringsartikelen, waar men honderd-en-één variaties op het thema verduistering kan krijgen. Er is ech ter ook hier weinig nieuws onder dezon. De indruk is, dat veel menschen nog aan het experimenteeren zijn. De vraag naar zwart papier is enorm. In de groote winkels kan men kant-en-klare verduisterings-gor- dijnen krijgen in de meest uiteenloopende der courante maten, rolgordijnen en gordij nen in jalouzievorm, die men 's avonds niet laat zakken, maar optrekt. Druk wordt over de voor- en nadeelen van de diverse syste men gedelibereerd. Men haalt het straat hoofd erbij om zijn verduistering te laten keuren en als, wat nog eens voorkomt, de critiek ongunstig uitvalt, begint men voren of aan. De verduistering is een onderwerp geworden van huiselijke oneenigheid, ik heb al opgemerkt, dat de vrouwen het over het algemeen óók in dit opzicht beter willen weten dan de mannen, die voor lastig wor den uitgekreten als zij nog niet tevreden zijn en wier hart stiekum van voldoening opspringt als na bezetten tijd de lucht beschermingscontrole komt aanbellen om aanmerking op de verduistering, die volgens mevrouw „meer dan voldoende" was. Ik weet, dat dit problemen zijn, die overal voor komen, maar in een aan uitgaan en avondleven gewende stad als Den Haag doen zij zich toch nog wel een beetje anders voor dan in menige andere kleinere ge meente, met kleine afstanden en minder avondvertier. Maar het was heelemaal niet mijn bedoe ling u in een sombere stemming te brengen en ik hoop ook, dat gij over al deze dingen het hoofd niet te veel zult breken, omdat het tenslotte allemaal toch maar bijzaken zijn, waarlijk niet waard, dat een mensch er zijn humeur door laat vergallen. Dit vast gesteld hebbende wip ik naar een ander chapiter over. De begonia van mevrouw X. Mevrouw X, mijn buurvrouw, heeft in haar tuin een pracht van een begonia, waar wij-in-de-buurt allemaal even jaloersch op waren. Waren, zeg ik, want dat is nu voor bij. Wel is namelijk de begonia nog altij l even mooi, een pronkstuk zeg ik u, waar iedere speciale kweeker trotsch op zou kun nen zijn, maarwij hebben er oog voor gekregen dat de pot, waarin zij staat toch nog wel zoo hard de moeite waard is. Ik zal U nu verder maar niet in spanning laten over wat die pot dan wel voor bijzonders mag wezen en U liever meteen vertellen, dat het een inmaakpot van groot model is. En: inmaakpotten worden hoe langer hoe zeldzamer; er is een oogenblik geweest, dat zij moeilijker te krijgen» waren dan een kostbare Japansche of Chineesche vaas. Daarom kijken wij met afgunst naar de pot van mevrouw X en zegt niemand meer: „wat een mooie begonia" maar wel: „wat een zonde van die pot, dat die voor zoo'n begonia wordt gebruikt. Je kon er zuur kool in inmaken, of wat een eieren zou je er niet in kunnen inleggen!" En onderwijl glijdt onze blik liefkoozend langs zijn glan- zend-bruinen buik. Ik ben tot de conclusie gekomen, dat mevrouw X verstandig zal doen haar pot in veiligheid te brengen. Niet dat wij-uit-de-buurt hem zullen stelen, maar er kon eens een voorbijganger met niet zulke strenge principes komen, die profiteerend van de verduistering, hem ver duisterde. Ja, ook wij stadsmenschen, die het inma ken door de conserven in blik en het gemis aan contact met het land heelemaal ont wend waren, zinnen nu op inmaak. Alleen het gebrek aan Keulsche potten zit ons tegen en wordt er ergens een winkeltje ont dekt, dat er nog heeft, dan verspreid het gerucht daarvan zich als een loopend vuur, zoodat ook daar binnenkort alles weer weg is. Inmaken is niet ieders werk naar het schijnt en de mislukkingen waarvan men hoort zijn legio. Ook op huishoudelijk ge bied wordt men pas door schade en schande wijs. In hoevele gezinnen is men niet reeds tot de conclusie gekomen, dat het geham sterde zijdje spek niet goed wou blijven en „raar" begon te doen, zoodat men nu tegen heug en meug eiken dag spek, boonen met spek, spekpannekoeken, spiegeleieren met spek, eiken dag spek moet eten om er doorheen te komen eer het werkelijk be dorven is. Zulke gebeurtenissen zijn niet zonder een zekeren galgenhumor. O.D.T. Van humor gesproken: bij U zijn de siga ren en sigaretten zeker ook schaarsch. Op een gegeven oogenblik kon men om zoo te zeggen nergens een sigaret meer krijgen, vooral geen Amerikaansche of Engelsche. En nu komt het veelal op „relaties" aan of men een pakje krijgt. Fen sigarenwinkelier bij wien gij nooit geweest zijt zal er U vast geen geven en verklaart ijskoud, dat hij niets heeft, maar de man bij wien gij altijd hebt gekocht, zal als gij hem smeekend in de oogen ziet, de hand over zijn hart strij- ■ken en haar vervolgens naar een aan het oog van het publiek ver onttrokken plekje onder de toonbank brengen om U, als nie mand het ziet, met een pakje van dit of dat merk te verblijden. En zijn den laatsten tijd vele fantasiemerken in omloop gekomen. Ik vrees, dat het sigaretten zijn, die vroeger goedkooper waren en die men een ander jasje heeft gegeven om er meer voor te kun nen vragen. Én weet gij wat het nieuwste merk is? De mop is van Cor Ruys in het Kurhaus-cabaret. Het nieuwste merk is: O.D.T. Wat beteekent dat, vraagt Theo Frenkel aan Cor Ruys. Wel, antwoordt Cor Ruys, het beteekent: „Onder De Toonbank". Een puntdicht. Tot slot een citaat uit een puntdicht, dat ik dezer dagen in een van de Haagsche bla den heb gevonden en dat U, naar ik hoop nog niet bekend is. Het is een echt punt- dicht, want het gaat over het puntenstelsel en is de ontboezeming van een jongeman, dieop het punt staat te gaan trouwen. Ik schrijf er twee coupletten van af: In 't vijf-èn-zestig punts-complet (de nulpuntshoed op 't hoofd gezet) en wandlend op haar zomerschoenen en met haar achtpuntskousen aan zie 'k haar tevreden naast mij gaan Ja waarlijk vrienden, om te zoenen Ik, in mijn nulpuntsregenjas houd aan haar zijde flink den pas. Mijn tienpunts borstrok voel ik zwellen van trots en 'k heb mijzelf vergund haar in een pak van dertig punt in tienpuntshemd te vergezellen Karakter van internationalen verkeersweg geheel verdwenen, Terapia, de parel. Het verkeer door den Bosporus, aldus de correspondent van de „Kölnische Zeitung" te Terapia, ligt nagenoeg stil. Weliswaar vaart nog altijd een menigte van de oude maar nog snelle Bosporus-stoomers met gele schoorsteenen en de railing volgehangen met reddingsgordels, rond, maar deze kleine booten, die aanleggen bij alle kleine plaatsen op den Europeeschen en Aziatischen oever, kunnen aan de zeestraat niet het karakter geven van internationalen verkeersweg. Zij maken het bijna onbegrijpelijk, dat onder de volken reeds eeuwen lang een strijd om den Bosporus woedt. Het transitoverkeer van West naar Oost, van Middellandsche naar Zwarte Zee, van de Russische havens naar de rest van de wereld, is bijna niet meer. Eens, misschien tweemaal, per dag schuift een oude schuil langzaam over de kortademige golven van den Bosporus; golven, die nooit rustig op en neer gaan, maar altijd iets springerigs en on berekenbaars hebben, evenals de politiek, die daar wordt bedreven. De oude schuiten hebben op zij en op het dek, groot geschilderd, de kenmerken van hun vaderland als visitekaartje van hun on schadelijkheid en vreedzaamheid tegenover de oorlogvoerenden. Maar ondanks die visi tekaartjes wagen zij zich nauwelijks naar buiten in de Middellandsche Zee. Want over al loert het gevaar. Zoo is het veTkeer op den Bosporus een soort buurtverkeer ge worden tusschen de Zwarte Zee-havens en Istanboel, voorzoover het geen buurtverkeer van die stad zelf is. Het verkeer naar het Oosten maakt halt op ongeveer 16 km van de Zwarte Zee. Overdag beletten politiebooten, dat onbe voegden deze onzichtbare grens overschrij den. Alleen de Zwarte Zee-schepen mogen passeeren. Des nachts wordt de grens aange wezen door een dwars over de zeestraat schijnend zoeklicht. Een muur van licht is opgetrokken voor den onbevoegde, die ver der wil gaan. Hij, die door dezen lichtmuur zou willen'heenbreken, zou met scherp wor den beschoten. Achter dezen muur liggen de militaire geheimen, waarover veel wordt gefluisterd, en waarvan booze tongen be weren, dat zij daarin bestaan, dat er niets is! Enkele duizenden meters vóór den licht muur op den Aziatischen oever, recht tegen over het lieflijke Terapia, staan, slecht ge camoufleerd, olietanks aan zee en in de groene heuvels gebouwd. Niemand mag ze fotografeeren, maar iedereen mag ze zien. Zoo wordt hun geheim goed bewaard. Aan de kaden er vóór meren steeds minder tankschepen. Want die olie, die zij aanvoer den, kwam uit Roemenië. Maar men kwam er achter, dat het vloeibare goud uit de Roe- meensche putten telkens weer uit de tanks aan den Bosporus werd overgedaan aan de Engelsche bondgenooten van Turkije. Toen heeft men de leverantie stop gezet. En ook aan den Bosporus blijkt hoe het wapen der blokkade zich keert tegen hen, die het het eerst hanteerden. In de buurt van de tanks ligt het Fransche Donau flottielje, die vóór de instorting van Frankrijk den Donau verliet en een toevlucht zocht aan de oevers van den Bosporus. Op een goeden dag werd aan boord van de schepen de Britsche vlag geheschen. Daardoor achtte men zich voor iederen aan val veilig. Maar deze verwisseling van vlag was in strijd met het internationale recht en werd niet erkend. Sindsdien liggen daar de schepen, uitge schakeld uit het economische verkeer, aan te groeien met wier en schelpen en niemand weet aan wie zij behooren. Tegenover de slecht gecamoufleerde olie tanks en de stilligende Donauvloot ligt Terapia. Terapia, de parel in de keten van kleine plaatsen, die op den Europeeschen oever nabij elkander gelegen zijn. Vlak langs het water loopt hier de weg, door" het water bespoeld en afgesloten door de smalle, hooge huizen van het stadje. Daar liggen ook de Duitsche en Italiaan- sche ambassades en het hotel, die het beeld van het plaatsje beheerschen. De rest telt alleen mee in de stille wintermaanden, wan neer legaties en hotel gesloten zijn. Zoolang die open zijn leeft de plaats van het stukje wereldtooneel, dat dan te Terapia wordt op gevoerd. Het hotel is van ouds bekend, met den na druk van ouds. Zijn pracht is ver bleekt, maar moet eens groot zijn geweest. Zij leeft nog na in het stoffige pluche, de versleten tapijten en in meubelen van over- dadigen vormenrijkdom. In het begin van de jaren na '20 waarde een geest van vernieuwing door de hooge zalen van het hotel. In de groote eetzaal werden de oude muren met nieuwe schilde rijen bedekt. Heeren in grijs jacquet kussen diep gedecolleteerde dames de hand en be dienden in bonte livrei buigen voor person- nages, die uit auto's van voor den zondvloed stappen. In die muurschilderingen had de toenmalige eigenaar al zijn vernieuwings- lust uitgeput. Aan badkamers en W. C.'s kwam hij niet toe. En men wascht zich, als voorheen, in kleine gedinstingeerde wasch- kommen. Het geheim van Terapia ligt op een groe nen heuvel in het park van de Duitsche legatie, hoog boven den Bosporus. Een Duitsch soldatenkerkhof, het schoonste ter wereld wellicht. Daar zijn zij ter ruste ge legd, die op de Duitsche militaire expedities in het Naburige Oosten in den wereldoorlog het leven lieten. Daar ligt ook het graf van een man, wiens naam met dit gebied onverbrekelijk verbon den werd; op een der grafsteenen staat de naam van Freiherr von der Goltz. Als iemand scherven hoort aan komen, kunnen ze hem nog gevaarlijk treffen. Het is een oude frontervaring, dat ge weer- en artillerieprojectielen, die iemand hoort, hem niet meer treffen. De aanvangs- snelheid van de projectielen der moderne wapens is veel grooter dan de snelheid van het geluid, welke gemiddeld slechts 333 me ter per seconde bedraagt. Pas wanneer na een ongewoon lange baan de baansnelheid kleiner is geworden dan de snelheid van het geluid, kan men het fluiten van een geweer kogel of het huilen van een granaat hooren, voordat het projectiel er is. Maar hoe is het nu gesteld met de scher ven van luchtdoelgranaten, die op den grond vallen? Hoeveel tijd hebben die scher ven noodig om vallend den grond te berei ken? Volgens de formules voor den vrijen val vindt men bij een valhoogte van 2000 meter een valtijd van 20 seconden, bij 3000 meter ongeveer 25 seconden en bij 4000 me ter omstreeks 28 seconden, dus bijna een halve minuut. Deze cijfers gelden echter alleen voor den vrijen val in een luchtledige ruimte. In de lucht vallen verschillende lichamen echter niet even snel en bovendien treedt er bij grootere valhoogten ten slotte geen versnelling meer op. Dit is ook geble ken uit waarnemingen van parachutisten. Onregelmatige vorm vertraagt val van de scherven. In principe geldt dit alles ook voor val lende granaatscherven. Aldus lezen wij in den „Westdeutscher Beobachter", waaraan wij een en ander ontleenen. Door den on- regelmatigen vorm van scherven ontstaat een wervelende beweging, waarbij men kan rekenen op een bijzondere vertraging. Men kan dus aannemen, dat het een minuut duurt, als het niet langer is; voordat de scherven van een hoogte van 4000 of 5000 meter op den grond zijn aangekomen. De valsnelheid is ook bij een val van groote hoogte in de omgeving van den grond veel kleiner dan de snelheid van het geluid. Men moet er dus rekening mede houden, dat de scherven, die iemand hoort aankomen, hem nog wel degelijk kunnen treffen. Hoort men den knal van het detoneerende luchdoelprojectiel boven zich, dan zijn dé scherven reeds eenige seconden op weg naar beneden. Daar dit geluid bij een sprlng- hoogte van 4000 meter echter slechts een twaalftal seconden noodig heeft om op den grond te worden gehoord en de valtijd der scherven een veelvoud hiervan bedraagt, speelt dit geen rol. Van belang is vooral, dat nog minuten, nadat het schieten is opgehou den, scherven midden in de schijnbaar reeds lang ingetreden stilte kunnen neer kletteren. Dezen tijd met een chronometer opmeten, zou even zinneloos als onmogelijk zijn en zou bovendien nog zeer gevaarlijk zijn, wanneer de betrokkene niet zou zijn gedekt. Het zijn nog altijd naar schatting eenige duizenden kilogram ijzer, welke bij geconcentreerd vuur der zware luchtdoelartillerie in enkele oogenblik- ken naar beneden vallen. Soms zal men den knal van het detonee rende projectiel hooren lang voor den bij- behoorenden knal, welke wordt veroorzaakt door het afgaan van het schot. Het geschut schoot dan in de richting van den betrok kene. De granaaat detoneert natuurlijk pas eenige seconden na het afvuren van het schot maar omdat de granaat veel sneller naar den luisteraar toekwam dan het geluid van het afvuren, moest de later veroorzaak te detonatieknal het oor van den luisteraar even eerder bereiken. Hoe ver zijn ontploffingen te hooren? Alleen bij zeer zware ontploffingen tre den de merkwaardige verschijnselen op, die worden gekenmerkt door een stille zóne (waarin men niets van de explosie hoort), alsmede een binnenste en een buitenste hoorbaarheidszone. In de nabijheid van de ontploffing komen abnormaal hooge ge luidssnelheden voor, doch deze verminderen snel. Op groote afstanden plant het geluid van buitengewoon groote ontploffingen zich met de abnormaal lage snelheid van 300 tot 227 meter per seconde voort. Vermoedelijk verloopen de geluidsgolven van een reusachtige explosie eerst normaal. Dan komt de stille zone, waarbinnen men in het geheel niets hoort. Op nog grooteren afstand komt dan de buitenste hoorbaar heidszone, welker aanwezigheid in den zomer op omstreeks 230 km van de ontplof fing, in den winter op 125 km en in uitzon derlijke gevallen zelfs op 350 km kon wor den geconstateerd. Het bestaan van een buitenste hoorbaar heidszone met haar abnormaal lage geluids snelheden wordt verklaard door het feit, dat de geluidsgolven op 40 tot 80 km hoogte door hoogere luchtlagen worden gebroken en worden teruggekaatst naar plaatsen bui ten de stille zone. Bij detonaties, zooals die voorkomen bij het vuur van zware luchtdoelartillerie, heeft men zulke waarnemingen echter nog nooit kunnen doen. Daarbij moet men toch reke ning er mede houden, dat het vuur van zwaar luchtdoelgeschut bij bepaalde weers omstandigheden 30 tot 50 km ver, zoo al niet verder, hoorbaar is. Aldus kan in de stilte van den nacht ver verwijderd luchtdoel- vuur soms heel zwak hoorbaar zijn. Wan neer het gevaar nader komt, worden wij tijdig gewaarschuwd door de luidere knal len.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 10