DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN H itler voorspelt de komst der Duitschers in Engeland. De Führer opent het Winterhilfwerk. Groote rede in het Sportpalast. Het Congres over de steun punten op Britsche bezittingen. Een rede van dr. Göbbels. ALKMAARSCHE COUR Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij voaruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50, Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIENi Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. No. 210 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK. Donderdag 5 September 1940 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 142e Jaargang Berlijn, 4 Sept. (D.N.B.) -- In een groote vergadering, welke vandaag in het Sportpalast te Berlijn is gehouden, heeft de Führer het achtste Winterhilfswerk van het Duitsche volk geopend. Hij hield bij deze gelegen heid een groote en meesleepende redevoering, waarin hij een beroep op het Duitsche volk deed opnieuw te werken voor het geweldigste sSciale werk van alle tijden. Daarna heeft de Führer den strijd tegen Engeland besproken en voorspeld dat de Duitschers Engeland zullen doen ineenstorten. Men behoeft er niet aan te twijfelen of de Duitschers in Engeland zullen komen. Op dezen dag, zoo verklaarde de Führer bij deze gelegenheid, eindigt het eerste oor logsjaar. De successen van dit eerste jaar zijn uniek. Wij kunnen in het geheel geen vergelijking trekken met het eerste oorlogs jaar van den wereldoorlog, want in dat eerste oorlogsjaar zijn overal slechts gedeel telijke resultaten bereikt en niet een defi nitief voltrokken oplossing. De Führer wees vervolgens op de ge weldige geographische ruimte, die thans door de Duitsche weermacht wordt be schermd en verklaarde o.m.: een aantal tegenstanders zijn uit den weg geruimd. Alleen aan zijn gelukkige geographische ligging en aan zijn buitengewone snel heid in het vluchten heeft Engeland het te danken, dat hetzelfde lot het nog niet ten deel is gevallen. Want het is niet zoo, gelijk eenige Britsche politici dit zeggen, dat het Britsche leger als een wild paard aan den teugel rukt bran dend van begeerte om eindelijk te wor den losgelaten tegen den Duitschen vijand. Zij waren immers zoo dicht bij ons en konden zonder meer hun begeer te bevredigen. Zij zelf hebben zich van ons verwijderd en het bleef hun voor behouden deze verwijdering als een groote overwinning voor te stellen. Het groote gebied, dat door de Duitsche troepen op het oogenblik wordt beheerscht, is nog uitgebreid door onzen bondgenoot, Italië, die van zijn kant in Oost-Afrika het initiatief heeft genomen, daar zijn positie versterkte en Engeland terugsloeg. Natuur lijk staan ook daartegenover Engelsche „successen". Maar het zijn successen, die het normale, gezonde menschenverstand niet begrijpt. En daarom staan zij ook innerlijk niet in een speciaal verband. Wij beleven steeds weer, dat de Engelsche propaganda van de eenige hoogte in de andere diepte valt. Zoo heeft Engeland talrijke z.g. „over winningen" bevochten. De roemrijkste over winning die weliswaar in onze oogen het smadelijkste wansucces was was de vlucht uit Duinkerken. Telkens onderbroken door het luide lachen van zijn toehoorders, gaf de Führer eenige voorbeelden van Engelsche oorlogs- beriehtgeving, die haar betrouwbaarheid kenmerken. Wij rukten juist, zoo zeide spr. o.m., Polen binnen, toen de Engelsche pro pagandisten verklaarden dat zij uit welinge lichte kringen wisten, dat de Duitschers reeds een heele reeks zeer zware nederla gen hadden geleden en dat de Polen zege vierend naar Berlijn oprukten. Vervolgens zeide men: „Er is een groote nachtmerrie van ons weggenomen. Die Po len in het Oosten waren steeds onze zwakke zijde. Nu kunnen wij ons op het Westen concentreeren, waar wij met de Duitschers zullen afrekenen". Toen kwam een geruime tijd van kalmte. Wat hebben de Engelschen in die maanden al niet gewerkt en wat heb ben wij niet al verslapen. Wat hebben de Engelsche politici in dien tijd niet allemaal gezien en juist ingezien en vooral steeds op het juiste tijdstip aangepakt. En wat hebben wij daartegenover niet allemaal gemist. Tot Noorwegen kwam. Toen de operaties begon nen, verheugde de Engelsche oorlogsbericht geving zich over den ontzaglijke fout, die wij, Duitschers, hadden gemaakt. Het is een ironie van het lot, dat de voor de Engelschen toentertijd ergste slag te danken was aan hun eigen propaganda. Toen wij n.l. de No ren tenslotte tot voorbij Hamar en Lille- hammer hadden verslagen, marcheerde een Britsche brigade zonder van iets te weten op den weg naar Hamar. Zij had naar ach teren geenerlei verbinding, want die ver binding hadden onze duikbommenwerpers en gevechtsbombardementstoestellen ver nield. Door de Britsche radio vernam de brigade-commandant, dat wij nog ver ach ter Lillehammer zaten. Nu marcheert de Britsche brigadecommandant aan het hoofd van zijn brigade Lillehammer binnen en gaat daar rustig op een kist zitten, gevuld met documenten, waarop stond: „Geheim, niet den vijand in handen laten vallen". (Stormachtige vroolijkheid). En hier werd hij nu nog denzelfden nacht met zijn kost baren winkel door onze troepen gevat. Zoo was het overal. Zij hebben gelogen en gelogen. Zij zijn de zee in geworpen en het was, zooals zij zeggen, een heel groote overwinning. Toen kwam de trotsche krachtmeting in het westen. Juist bij dezen veldtocht heeft de geallieerde combinatie werkelijk niets anders dan alleen maar ne derlagen moeten incasseeren. Nu is Frank rijk eveneens ineengeslagen. En wat heeft men thans voor een verklaring? Men zeide: „Thans kan Engeland zich eindelijk met zijn geheele kracht concentreeren, thans heeft Engeland de strategische positie bereikt, die het voortdurend gewerischt en gehoopt heeft te krijgen. De ballast van Frankrijk heeft ons alleen maar kostbaar Britsch bloed ge kost". Me n zeide, zoo verklaarde de Führer ten aanzien van Engeland verder, dat de oorlog drie jaar duurt en dat men zich instelde op drie jaar. Maar ikhebtoen- tertijd tegen den rijks- maarschalk gezegd: Goe- ring, bereid alles voor op vijf jaar. Wij handelden zoo niet, omdat ik geloof, dat de oorlog vijf jaar zal duren. Maar wat ook mogen komen, Engeland zak ineen storten. (Minuten lang ap plaus). Ik ken geen anderen term ij n dan alleen dezen. (Applaus). Wanneer men nu in Engeland zeer nieuws gierig is en vraagt: „Ja, waarom komen jelui dan eindelijk nie t?" dan ant woord ik: „Stelt U gerust, w ij k o m e n". (Donderend ap plaus). Deze wereld, zoo riep de Führer uit, zal vrij worden. Het moet in de toekomst onmogelijk wor den gemaakt, dat het een piratenstaat van tijd tot tijd steeds weer naar wensch en luim veroorloofd wordt eenvoudig ruim 450 millioen menschen min of meer aan armoede en ellende over te leveren. De Führer herinnerde er vervolgens aan, dat hij het Engelsche volk reeds zoo vaak de hand der overeenstemming had gereikt. Ik prefereer thans te strijden tot eindelijk een volkomen duidelijke beslissing tot stand is gebracht. En die duidelijke beslissing kan alleen deze zijn, dat het regime van erbar melijke en laaghartige oorlogsopruiers uit den weg wordt geruimd en dat een toestand in het leven wordt geroepen, waarin het on mogelijk is, dat een natie in het vervolg ge heel Europa vermag te tyranniseeren. Duitschland en Italië zullen er zorg voor dragen, dat dit zich in de geschiedenis niet herhaalt. Wij zijn tot alles bereid, tot alles vastbesloten en van zins te allen tijde te handelen. En vooral, men maakt ons door niets bang. V/ij, Duitsche nationaal-socialis- ten, hebben de hardste school doorloopen, die menscheli.ik slechts denkbaar is. Men kan ons door niets intimideeren. Wij hebben er van te voren rekening mee gehouden, dat de groote „menschenvrienden" evenals in den wereldoorlog zouden probeeren, vrouwen en kinderen uit te hongeren en wij hebben ons er op voorbereid. Thans schermen de Engelschen met gene raal Winter. Zij moesten, wanneer zij al werkelijk zulke generaals nemen, niet ver geten hun belangrijksten generaal misschien tot Britschen rijksgeneraalveldmaarschalk te benoemen, n.l. den generaal Bluff. Dat is hun eenige solide bondgenoot. Ons verslaat men echter met dezen generaal niet meer. In zijn verdere uiteenzettingen gaf de Führer uitdrukking aan den dank van hev Duitsche volk aan zijn soldaten. Het is, zeide hij, iets wonderbaarlijks, ons volk in den oorlog te zien, in zijn gan- sche discipline. Wij beleven dat juist ook nu in dezen tijd, nu de heer Churchill ons een vertooning geeft van zijn uitvinding der nachtelijke luchtaanvallen. Hij doet dat niet omdat deze luchtaanvallen bijzonder effec tief zijn, maar omdat zijn luchtwapen over dag niet over Duitschland kan vliegen, ter wijl de Duitsche vliegers zich dag na dag boven Engelschen bodem bevinden. De Engelschen komen j-;, den nacht en werpen hun bommen lukraak en zonder systeem op burgerwoonwijken, op boerenhofsteden en dorpen. Ik heb drie maanden lang daarop geen antwoord laten geven in de meening, dat zij dit schandaal zouden staken. De heer Churchill zag daarin een teeken van onze zawkheid! Gij zult begrijpen, dat wij thans nacht na nacht het antwoord geven (stormachtig gejuich). Wij zullen dezen nachtpiraten hun werk onmogelijk ma ken. Het uur zal komen, dat een van ons beiden ineenstort en dat zal niet het nationaal-socialistische Duitschland zijn. Ik heb reeds eenmaal een dergelijken strijd in mijn leven uitgevochten tot aan de laatste conseuentie en de tegen stander is gebroken, die thans nog in Engeland op een laatste eiland in Euro pa zit. Gij zult begrijpen, dat wij thans nacht na nacht het antwoord geven en wel in stijgende mate. En wanneer de Britsche luchtmacht twee, of drie of vierduizend kilogram bommen laat vallen, dan la ten wij thans in één nacht, 150.000, 180.000, 230.000, 300.000, 400.000 en meer kilogram vallen. Wanneer zij verklaren, dat zij onze steden op groote schaal zullen aanvallen, dan zullen wij hun steden wegvagen. Juist ten aanzien van dezen strijd echter, zoo ging de Führer verder, is het noodza kelijk te begrijpen, hoe beldngrijk de op bouw en vorming van onze Duitsche volks gemeenschap is. Wat den Duitschen soldaat sterk maakt, is het bewustzijn en het weten, dat achter hem in ijzeren aaneensluiting en met fanatieken wil een geheel volk staat. Wij willen een nieuwen staat opbouwen. Ik ben er van overtuigd, dat staten, die zich niet aansluiten bij onze ontwikkeling vroeg of laat ineenstorten. Maar omdat wij weten, dat deze strijd in laatste instantie een srijd is om den geheelen socialen grondslag van ons volk, die de substantie van ons le ven is en tegen deze substantie is gericht, blijft ons in het geheel niets anders over dan juist in den strijd voor deze idealen ons steeds weer uit te spreken voor die idealen. En zoo is het winterhulpwerk, deze ge weldige sociale hulpinstelling, de grootste, die er ook maar op aarde is, een machtige demonstratie van dezen geest. Het is de geest van onze volksgemeenschap, die ons alles doet verdragen en die ons volk sterk doet zijn voor alle krachtmetingen en be slissingen der toekomst. Hoe meer de andere wereld ziet, dat dit groote volk één enkele gemeenschap is, des te meer zal hij inzien, hoe kansloos haar onderneming is. Men schen, die, van elkander gescheiden, ieder huns weegs gaan, kan men breken, 85 mil lioen echter, die denzelfden wil hebben, hetzelfde besluit en bereid zijn tot dezelfde daad, breekt niemand. Washington, 4 Sept. (D. N. B.) De overeenkomst van president Roosevelt met Engeland, welke gisteren in een spe ciale boodschap aan het congres werd medegedeeld, en welke bevat is in nota's welke zijn uitgewisseld tusschen den En gelschen ambassadeur Lord Lothian en den minister van buitenlandsche zaken Huil op 2 September, heeft in kringen van het congres deels scherpe critiek, deels onvoorwaardelijke instemming ver wekt. Terwijl een deel van de leden van meening is, dat de Vereenigde Staten op een zeer goedkoope wijze aan vloot- en luchtbases op de betrokken Britsche be zittingen (Bahama-eilanden, Jamaica, St. Lucia, Trinidad, Aantigua, Britsch Gui nea, New-Foundland en de Bermuda's) die wel vijftig verouderde torpedojagers waard zijn, gekomen zijn, noemen de isolationistische senatoren en leden van het huis van afgevaardigden deze poli tiek van Roosevelt een dictatoriaal eigen machtig optreden. In een persconferentie in den extra trein naar Washington heeft president Roosevelt verklaard, dat de nieuwe steun punten volkomen onder de controle van de Vereenigde Staten en niet onder een gemeenschappelijk EngelschAmeri kaansch bewind zullen staan. Een woordvoerder van het departement van buitenlandsche zaken heeft zich er tegen uitgesproken, dat men de overeen komst met Engeland aldus zou uitleggen, dat de Vereenigde Staten dachten in te grijpen in den oorlog tusschen Engeland en Duitschland. De tegenwoordige ont wikkeling, aldus de woordvoerder, komt veeleer overeen met dien van 1803 toen president Jefferson gelegenheid had om voor 15 millioen dollar het geweldige ge bied Louisiana van Frankrijk te koopen. Ook Jefferson heeft toen het gebied der Vereenigde Staten „op prachtige wijze' afgerond. Ook thans doet zich een schit terende gelegenheid voor om door de genoemde vroegere acht Engelsche bui tenposten de continentale veiligheid van het Amerikaansche halfrond te verster ken. De woordvoerder betoogde verder, dat de aflevering van de torpedojagers, die verouderd zijn, als volledige betaling van den pacht voor de steunpunten geldt. Een andere tegenprestatie ligt van Ame rikaansche zijde niet in het voornemen. De torpedojagers bevinden zich nog in de Vereenigde Staten. Eenige van deze vaartuigen zullen eerlang naar Engeland vertrekken, de overige zullen volgen al naar gelang de oorlogsomstandigheden. Tevens zouden Amerikaansche oorlogs schepen naar de steunpunten varen om met de inrichting daarvan te beginnen. Ten slotte noemde de woordvoerder het van groote beteekenis, dat de regeering van de Vereenigde Staten vastbesloten is niet aan den oorlog deel te nemen. Naar verluidt hebben de torpedojagers een waarde van in totaal 85 millioen dol lar. Al deze vaartuigen zijn ruim zestien jaar oud. Naar opvatting van den minis ter van justitie behoeft de overeenkomst niet door het congres geratificeerd te worden. De Duitsche pers en de rede van Hitier. Berlijn, 5 Sept. (D.N.B.) De rede van den Führer beheerscht het beeld van de geheele Duitsche ochtendpers. De „Berliner Börsen- zeitung" schrijft: Wanneer het den Engelschen moeilijk zou vallen, de taal der cijfers- van het winter hulpwerk te verstaan, dan is hun door de rede van den Führer een niet te overtreffen middel tot beter begrip aan de hand gedaan. De gebalde vuist van 85 millioen menschen heeft in een jaar tijds van de rivier De Boeg in Polen tot de Noordkaap en tot de grens van de Pyreneeën Europa van vijan den schoongeveegd. Wie kan er in Engeland in ernst nog aan gelooven, dat het „generaal Bluf" kan gelukkigen deze geweldige kracht bij haar laatsten vernietigenden slag uit te schakelen? De slag zal vallen, onaf wendbaar en op het door Duitschland be paalde uur. Daarover heeft de Führer geen twijfel laten bestaan. Duitschlands beslis sing, zoo schrijft de „Deutsche Allgemeine Zeitung" is ten gunste van den onverbidde- lijken strijd gevallen. Amerika en de rede. New-York, 5 Sept. (D.N.B.) De gisteren door Adolf Hitler in het Sportpaleis te Ber lijn gehouden redevoering heeft overal in de Ver. Staten'een sensationeel opzien ver wekt. De rede is nog in de New-Yorksche avondbladen onder enorme koppen uitvoe rig verschenen. Vrijwillige bedragen van het Duitsche volk voor het „oorlogswinterhulp werk". Berlijn, 4 Sept. (D.N.B.) In zijn rapport over het winterhilfswerk 1939/40 heeft rijksminister dr. Göbbels vandaag gewel dige cijfers genoemd, vrijwillige bedragen van het Duitsche volk. „Wanneer men over weegt, zoo zeide hij o.m., dat de beide groote sociale hulpdiensten van het afge- loopen oorlogsjaar, het „oorlogswinterhulp werk" en het „oorlogshulpwerk voor het Duitsche roode kruis" zijn opgebouwd op volstrkte vrijwilligheid, kan men daarin sociale plebiscieten zien, die alle door ver kiezingsleugens tot stand gebrachte parle mentaire verkiezingen in de westelijke de mocratieën in waarde en effectiviteit ver in de schaduw stellen". De totale opbrengst van het eerste „óor- logswinterhulpwerk" heeft 681 millioen R.M. bedragen (566 millioen het voorafgaande jaar) er kan dus een stijging met 115 mil lioen worden geconstateerd. Dienovereen komstig zijn ook de prestaties verhoogd tot 642 millioen R.M. Dr. Göbbels wees er in het bijzonder op, dat juist eenige gouwen, die eerst in het teeken van het nationaal-socialisme bij het rijk zijn gekomen, zich zelf hebben over troffen in hun vrijgevigheid. Wanneer men het totale resultaat van het groote oorlogs hulpwerk optelt, blijkt, dat het Duitsche volk ieder weekeinde voor sociale doelein den rond 25 millioen R.M. uitgeeft precies zooveel als volgens Engelsche gegevens het dagelijksehe tekort is, dat Engeland in zijn oorlogshuishouding heeft. In Engeland, zoo zeide de minister, zijn de laatste weken 2 millioen rijksmark uitgegeven om de kinde ren der plutocraten hun kostbare renpaar den en honden in veiligheid naar Canada te brengen, in Duitschland heeft de nationaal- socialistische Volkswohlfahrt 15 millioen ter beschikking gesteld voor de inrichting van oorlogskindertehuizen en voor de verzor ging van kinderen uit alle kringen. Het Duitsche volk heeft als vrijwillige sociale prestatie in het eerste oorlogsjaar in het geheel 1026, 5 millioen opgebracht. Dr. Göbbels gaf verder antwoord op de vraag, wat er met deze reusachtige bedra gen gebeurt, aangezien Duitschland geen werkloozen meer heeft, die door het win terhulpwerk verzorgd moeten worden. Van den aanvang af, zoo zeide spr., heeft men plannen gemaakt voor groote sociale inrich tingen, teneinde niet alleen den bestaanden acuten nood op te heffen, maar vooral ko menden nood tijdig te verhinderen. Zoo zijn uit de middelen van het winterhulpwerk voor het hulpwerk „moeder en kind" van 1935 tot 1940 rond 660 millioen rijksmark ter beschikking gesteld, die grootsch opge zetten inrichtingen mogelijk hebben ge maakt. De zuigelingensterfte, die in het oude rijksgebied nog in 1933 7,7 pet. be droeg, is daardoor intusschen tot 6 pet. in 1939 verminderd. Van 1933 tot 1939 zijn alleen ruim 2 millioen kinderen door de nat.-soc. Volkswohlfahrt voor vacantie naar buiten gezonden en van 1934 tot 1939 zijn ruim 800.000 kinderen, die een kuur moes ten doormaken naar tehuizen der nat.-soc. Volkswohlfahrt gezonden. Deze getallen van den opbouw stelde dr. Göbbels tegenover het Engelsche „socialis me", dat zijn documenten vindt in bedroe vende toestanden. „Niet in het bezit van geld" zoo riep dr. Göbbels uit, „ligt het ge luk van een volk. Het berust op de samen vatting van zijn racht en op het gebruik in een eenheid van zijn nationalen reserves. De sociale volksgemeenschap is echter de voorwaarde daarvoor. Onze gemeenschaps gedachte is gebaseerd op de sociale recht vaardigheid. De gemeenschap maakt ons sterk en onoverwinnelijk. Zij is het geheim van ons succes".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 1