lieuwil!
Regeling van de schadever
goedingen.
De voorwaarden, waarop
weer mag worden
vergaderd.
Geen herinneringskruisen
aan leden van de
burgerwacht.
Vordering van onroerend goed ten behoeve
van de Duitsche weermacht.
Verschuiving werktijden van
ambtenaren
4
r VAN
en.
partement
door hen
akken op
istributie-
openi van
2 Septem-
joekje en
schwaren"
van den
verd wo?-
ïsschen de
rossiers in
:n vee en
opgeplakt
waarvoor
:en. mogen
verd. Het
werd. De
ïb vee en
:sch".
dient dit
tewijzings-
•estigd, dat
voor vee
:s tot de
ar dat zjj
aven ont-
vil betrek
minimum
:an de vol-
eschwaren,
rrstrekken,
betrokken
n van be
te worden
st worden
e behooren
e wij ze als
benoodig-
orden ver
varen heb-
naken voor
le vak van
2k van Ï6
ipen en wel
maal1 hun
:t ten volle
van 23 tot
ion bon be-
Meetcen-
haanache
ten. Onze
ng en zijn
t, 150-175
orbakhen
krijgen ie.
LFR1NG,
/Vaalwijksch
akman).
704
na
245
510
814
999
244
445
755
950-
459
675
955
:18Ö
fc348
=586
>005
>262
>599
>934
>128
>410
>622
3870
7277
7471
7560
7788
BOOO
B183
B436
8638
8912
9286
9716
0092
0469
0879
1161
1530
1835
2042
2366
2490
2709
3217
3427
.3708
.3834
.4002
L4250
L4467
L4755
L4983
L5274
15923
16126
16262
16533
17033
17430
17694
18040
18381
18543
18907
19221
19742
20020
20633
ALKMAARSCHE COURANT VAN MAANDAG 23 SEPTEMBER 1040.
Het verordeningenblad bevat een
verordening van den rijkscommissaris
voor het bezette Nederlandsche gebied
betreffende de ingebruikneming van be
bouwde en onbebouwde onroerende
goederen ten behoeve van de Duitsche
weermacht.
Hierbij wordt bepaald:
Artikel 1.
(1) Bebouwde en onbebouwde
gronderven met al hetgeen zich. als
onroerend goed door bestemming,
daarop bevindt en daartoe behoort
(Inventar) worden, indien noodig,
door de Duitsche weermacht door
middel van vordering in gebruik
genomen.
(2) Door het bloote feit der vordering
gaat het recht op het uitsluitend gebruik
van het onroerende goed over op de Duitsche
weermacht.
Artikel 2.
Een onroerend goed wordt geacht ge
vorderd te zijn, wanneer het vorderings-
bewijs, volgens het aan de verordening toe
gevoegde model, afgegeven is aan de Neder
landsche gemeenten, binnen welker gebied
het onroerend goed ligt. Door deze Neder
landsche gmeeente moet van de vordering
onverwijld mededeeling worden gedaan aan
den eigenaar van het onroerend goed, als
mede aan hem, die tot het onmiddellijk ge
bruik daarvan gerechtigd is.
Artikel 3.
(1) De Duitsche weermacht kan voor de
ingebruikneming van een onroerend goed
aan hem, die tot het onmiddellijk gebruik
daarvan gerechtigd is, schadeloosstelling
verleenen. Deze schadeloosstelling bedraagt
jaarlijks:
1) Voor gronderven, welke voor land
bouwdoeleinden worden gebruikt, het
bedrag der jaarlijksche pachtwaarde,
2) voor andere gronderven, tweederde
deel van het bedrag der jaarlijksche
huurwaarde,
3) voor al hetgeen zich, als onroerend
goed door bestemming, op het onroerend
goed bevindt en daartoe behoort (Inven
tar) 6 van zijn waarde als roerend
goed.
(2) Als jaarlijksche pachtwaarde wordt
aangenomen het bedrag, dat binnen de gren
zen der redelijkheid voor het gevorderde
gronderf jaarlijks wordt betaald of ver
kregen kan worden.
(3) Als jaarlijksche huurwaarde en als
waarde als roerend goed wordt aangenomen
de waarde, die door den dienst der belastin
gen als zoodanig ambtelijk' is of wordt vast
gesteld.
(4) Met bodemschade, oorlogsderving, be
moeilijking in de uitoefening van het bedrijf,
gederfde winst uit de exploitatie van be
bouwde gronderven en waardevermindering
van gronderven ten gevolge van het gebruik
wordt bij het vaststellen der schadeloosstel
ling geen rekening gehouden.
Artikel 4.
(1) Bij de vaststelling der pachtwaarde
moet het bevoegde pachtbureau worden ge
hoord, ten einde advies uit te brengen. De
„Wehrmachtsbezirksverwaltung" is aan dit
advies niet gebonden, zij stelt de schade
loosstelling naar eigen goeddunken vast.
(2) Bij de vaststelling der huurwaarde of
der waarde als roerend goed moet van de
bescheiden, welke zich onder de onder het
departement van financiën ressorteerende
diensten bevinden, worden uitgegaan.
Is uit bedoelde bescheiden de waarde der
gevorderde goederen niet vast te stellen of
is daaruit deze waarde ook niet door ver
gelijking met de waarde van goederen van
soortgelijken aard of ligging noch door be
paling van het evenredig gedeelte der waar
de eener zaak, die slechts gedeeltelijk is ge
vorderd, vast te stellen, zonder op moeilijk
heden van grooteren aard te stuiten, dan be
paalt de „Wehrmachtsbezirksverwaltung"
naar eigen goeddunken het bedrag der
schadeloosstelling.
(3) De pachtbureaux en de onder het
departement van financiën ressorteerende
diensten zijn verplicht over de waarde van
een gevorderd goed inlichtingen te ver
schaffen aan instanties der Duitsche weer
macht.
\rtikel 5.
Bedraagt de schadeloosstelling, als bedoeld
de artikelen 3 en 4 minder dan de pacht,
de huur of eenigerlei andere vergoeding,
welke hij, die tot het onmiddellijk gebruik
van het onroerend goed gerechtigd is, voor
dit gebruik verschuldigd is, dan wordt het
bedrag dier vergoeding voor den duur der
vordering verminderd tot het bedrag der
schadeloosstelling. Wordt in het geheel geen
schadeloosstelling toegekend, dan vervalt de
verplichting tot het betalen dezer vergoe
ding.
Artikel 6.
(1) Hij die aanspraak maakt op schade
loosstelling, dient bij den burgemeester een
verzoek tot schadeloosstelling, volgens het
aan de verordening toegevoegde model, in.
Dit verzoek dient vergezeld te gaan van de
voor het vaststellen van de waarde nood
zakelijke bescheiden.
(2) De gemeente stelt, lettende op artikel
3 en artikel 4, lid 1 en 2, voor zooveel moge
lijk de waarde van het gevorderde goed vast
en legt het verzoek met bijlagen en even
tueel vergezeld van de door haar vastge
stelde waarde aan de voor haar bevoegde
„Wehrmachtbezirksverwaltung" voor.
Artikel 7.
(1) De gemeenten kunnen maandelijks
de helft van het per maand verschuldigde
bedrag der op den voet van de artikelen 3
en 4 vastgestelde schadevergoeding uitbeta
len aan den in artikel 3 bedoelden gerech
tigde. voordat de hoegrootheid der te
verleenen schadeloosstelling door de ,;wehr-
machtbezirgsverwaltung" is goedgekeurd.
(2) Het uiteindelijke bedrag der schade
loosstelling wordt door de „Wehrmachtbe
zirksverwaltung" bepaald. Zij maakt de
dienovereenkomstig uit te keeren bedragen
maandelijk over aan de gemeenten, ten
verdere uitbetaling aan de gerechtigden.
(3) Hij die volgens artikel 3 recht op
schadeloosstelling heeft, evenals een ge
meente, die betalingen, als in lid 1 bedoeld,
heeft verricht, kan binnen twee weken,
nadat de beslissing van de „Wehrmachtbe
zirksverwaltung" hem of haar is medege
deeld de beslissing van den hoofdintendant
(chef-intendant) bij den weermachtbevel
hebber in Nederland inroepen.
(4) Wanneer de gemeente, op de wijze
als in lid 1 bedoeld, aan den gerechtigde
meer uitbetaald heeft dan hem volgens de
vaststelling van de „Wehrmachtbezirksver
waltung" of volgens de beslissing van den
hoofdintendant (chef-intendant) bij den
weermachtsbevelhebber in Nederland toe
komt, dan kan zij de aan den gerechtigde
uitbetaalde schadeloosstelling alleen dan
terugvorderen, wanneer laatstgenoemde bl*
het ontvangen der schadeloosstelling wist,
of tengevolge van grove onachtzaamheid
er niet mede bekend was, dat hem een
zoodanig bedrag in het geheel niet of al
thans voor een deel niet toekwam. Voor
zoover een gemeente dientengevolge in een
mate, die de grenzen der billijkheid over
schrijdt, schade lijdt, wordt deze door het
rijk der Nederlanden gedragen.
Artikel 8.
Der artikelen 3, 4 en 6 van deze veror
dening zijn niet van toepassing op:
1) Gronderven van Nederlandsche re-
geeringsorganen en -bureaux, met inbegrip
van de opstallen en al hetgeen zich, als
onroerend goed door bestemming, op een
en andere bevindt en daartoe behoort
(Inventar).
2) Allen versterkings- en verdedigings
werken en vlieghaveninstallaties der vroe
gere Neerdlandsche zee- en landmacht, ook
al zijn deze niet het eigendom van het rijk
der Nederlanden.
3) Gronderven, met inbegrip van de ge
bouwen en al hetgeen zich, als onroerend
goed door bestemming, op of in een en an
der bevindt en daartoe behoort (Inventar),
welker eigenaren zich buiten het bezette
Nederlandsche gebied bevinden, tenzij de
hoofdintendant (chef-intendant) bij den
weermachtbevelhgbber in Nederland in een
bepaald geval het toekennen van schade
loosstelling toestaat.
Artikel 9.
Deze verordening is niet van toepassing
op:
1) Gebouwen met inbegrip van al het
geen zich als onroerend goed door bestem
ming, daarain bevindt en daartoe behoort
(Inventar), die volgens de verordening
no. 50/1940 van den rijkscommissaris voor
het bezette Nederlandsche Gebied gevor
derd worden.
2) Bebouwde en onbebouwde gronderven
met al hetgeen zich, als onroerend goed
De secretaris-generaal, wnd. hoofd van het
departement van binnenlandsche zaken,
heeft aan de secretarissen-generaal, waar
nemende hoofden der departementen van
algemeen bestuur, een rondschrijven ge
richt, dat o.m. het volgende bevat:
De wenschelijkheid heeft zich geopen
baard, een voor alle departementen en rijks
diensten geldende regeling te ontwerpen tot
verschuiving van den werktijd gedurende
de komende wintermaanden, wanneer de
verduister in g-splieht nog zal bestaan.
Zou men nl. departements- en andere
groote gebouwen en werkplaatsen afdoende
willen verduisteren, dan zouden daarmede
belangrijke kosten gemoeid zijn, terwijl in
verband met de toenemende schaarschte
aan materialen reeds thans de noodige voor
bereidende maatregelen zouden moeten
worden getroffen.
Aan de thans geldende arbeidstijden is
bovendien nog een andere moeilijkheid
verbonden, nl. het verkeer in een verduis
terde stad.
De secretarissen-generaal der onderschei
dene departementen van algemeen bestuur
zijn van meening, dat de vorenomschreven
bezwaren door verschuiving van den werk
tijd dienen te worden ondervangen.
Uitgaande van de veronderstelling, dat
gedurende den aanstaanden winter de
midden-Europeesche wintertijd zal gelden,
zal behoudens onvoorziene omstandig
heden van 1 November 1940 tot 1 Febr.
1941 de kantoortijd als volgt geregeld wor
den:
Op alle werkdagen, behalve des
Zaterdags, van 912.30 en van 13
16.30 uur. Des Zaterdags van 9
13.uur. De middagpauze wordt
dus van 1 )4 uur teruggebracht tot
uur. De kantoortijd blijft 39
uren per week, terwijl de vrije Za
terdagmiddag behouden blijft.
Voor de werklieden zal bezwaarlijk een
algemeen geldende regeling getroffen kun
nen worden. De onderscheidene diensten en
bedrijven zullen zelve een regeling moeten
treffen, rekening houdende met alle bij
zondere omstandigheden. Die afzonderlijke
regelingen zullen er uiteraard op gericht
moeten zijn, den duur van de normale werk
week zooveel mogelijk te behouden en den
arbeid zoo weinig mogelijk bij kunstlicht
te doen geschieden.
De secretaris-generaal geeft 2ijn ambtge-
nooten in overweging, ten aanzien van hun
departementen en de daaronder ressortee
rende diensten, bedrijven, inrichtingen en
instellingen overeenkomstig het voren
staande te handelen en te doen handelen.
Bovendien geeft de genoemde secretaris
generaal bij een tweede circulaire den bur
gemeesters en wethouders der onderschei
dene gemeenten in overweging, in overeen-
komstigen zin te handelen en te doen han
delen.
INSPECTEUR-GENERAAL DER
NEDERLANDSCHE POLITIE.
Het A. N. P. meldt: Door den rijkscom
missaris voor het bezette Nederlandsche ge
bied is voorloopig belast met de functie van
inspecteur-generaal der Nederlandsche poli
tie, de kolonel der marechaussee A. W. de
Koningh, die tevens voorloopig belast blijft
met de functie van inspecteur der mare
chaussee.
Van bevoegde zijde zal zeer binnenkort
een toelichting op deze benoeming worden
verstrekt.
door bestemming, daarop of daarin bevindt
en daartoe behoort (Inventar), die vanwe
ge de Duitsche weermacht gehuurd of ge
pacht zijn.
Artikel 10.
Geen schadeloosstelling wordt
toegekend voor het gebruik vóór
29 Mei 1940 door de Duitsche
weermacht van onroerende goede
ren, met inbegrip van al hetgeen
zich, als onroerend goed door be
stemming, op of in een en ander
bevindt en daartoe behoort. (In
ventar).
Artikel 11.
Deze verordening sluit een schadeloos
stelling van den betrokkene door het rijk
der Nederlanden niet uit.
Artikel 12.
Deze verordening treedt in werking op
den dag harer afkondiging.
In een circulaire aan de burge
meesters deelt de Secretaris-Gene
raal, wnd. hoofd van het Departe
ment van Binnenlandsche Zaken
mede, dat wederom toelaatbaar zijn
vergaderingen, in besloten gebou
wen, waartoe slechts daartoe
schriftelijk uitgenoodigde leden
der betrokken vereeniging of partij
toegang hebben.
Door den bevoegden procureur-generaal,
fungeerend directeur van politie mag dis
pensatie van de bepalingen, dat de deel
nemers aan vergaderingen, uitgaande van
staatkundige vereenigingen of van plaat
selijke afdeelingen daarvan, of waar staat
kundige onderwerpen besproken worden,
schriftelijk moeten worden uitgenoodigd en
dat de uitnoodiging op naam moet zijn ge
steld, voorshands niet worden verleend.
In het bijzonder behoort geen
bezwaar gemaakt te worden tegen
vereenigingen van zuiver economi-
schen of commercieelen aard
voor zoover deze niet ingevolge de
verordening nr. 24 van 21 Juni 1940
van de Secretaris-Generaal van
Justitieen van Binnenlandsche
Zaken uit anderen hoofden onge-
wenscht zijn te achten.
Verboden zijn en blijven voorshands:
optochten in het openbaai-, bijeenkomsten
in de open lucht, en openbare, voor het pu
bliek toegankelijke vergaderingen in be
sloten lokalen.
In een brief aan de burgemeesters schrijft
de secretaris-generaal, wnd. hoofd van het
departement van binnenlandsche zaken, dat
van de zijde der Duitsche autoriteiten er zijn.
aandacht op gevestigd is, dat door het be
stuur eener voormalige burgerwacht zou zijn
besloten, aan de vroegere leden medailles
(herinneringskruisen) uit te reiken.
Onder verwijzing naar zijn brie
ven waarin aan de burgemeesters
werd medegedeeld, dat de burger
wachten haar werkzaamheden on
middellijk moesten beëindigen en
tot ontbinding overgaan, merkt de
secretaris-generaal op, dat deze
mededeeling zoo moet worden ver
staan, dat ook het uitreiken van
medailles als hierboven vermeld
achterwege dient te blijven.
Aan het bovenstaande behoort
streng de hand te worden gehouden.
OPNEMING IN OPBOUWDIENST ALLEEN
IN BIJZONDERE GEVALLEN.
Op grond van de verordening van den
waarnemenden secretaris-generaal van het
departement van algemeene zaken inzake
den Opbouwdienst zouden volgens art. 2
punt 3 jongelieden van onbesproken ge
drag, die het 19e leensjaar hebben vol
bracht en tot lichamelijken arbei din staat
zijn, in aanmerking kunnen komen voor
opneming in den Opbouwdienst.
De aandacht wordt er echter op gevestigd
dat opneming in den Opbouwdienst vol
gens deze bepaling voorloopig slechts in
zeer bijzondere gevallen zal plaats vinden.
MOST MAKEN IN DEN BOOMGAARD. Door de stormen der laatste dagen zijn
vele appelen van de boomen gewaaid. Van dit afgewaaide fruit wordt most gemaakt.
Eeist worden zij fijn gemalen en daarna uitgeperst. (Pol
MET DE CURSUSSEN VOOR HUISVROUWEN IS EEN AANVANG GEMAAKT.
Door deskundigen wordt hier gesproken hoe men op de meest economische wijze het
huishouden voert en de spijzen bereidt. De lessen voor huisvrouwen op de huishoud
school aan de Laan van Meerdervoort in den Haag. (Polygoon)
In verband met verduistering.
DE OPBOUWDIENST TE AMSTERDAM IS BEZIG om onder leiding van publie
ke werken de trottoirbanden aldaar wit te schilderen. (Polygoon).
DE RIJKSPOSTDIRECTIE BERLIJN heeft thans cursussen ingesteld ter oplei
ding van vrouwen als chauffeurs op postauto's. Een leerlinge onder toezicht aan het
rijden. a (Scherl)
WNMmÉlMH