DE SPIN.
OPA BOL VAN DE IJZEREN KNOL
feuilleton
Vereenigingen en stichtingen
zonder economische
doel.
Hoe de fosfor-celluloid-
brandplaatjes te
bestrijden.
TWEEDE BLAD.
Het verordeningenblad bevatte Zaterdag
een verordening van den^ rijkscommissaris
voor het bezette Nederland'sche gebied, hou
dende bepalingen ter verkrijging van een
overzicht (Erfassung) van vereenigingen
van personen en stichtingen zonder econo
misch doel.
Hierin is het volgende bepaald:
Artikel 1.
(1) Alle vereenigingen van per
sonen vereenigingen, bonden, orga
nisaties en soortgelijke instellin
gen), alsmede alle stichtingen in
het bezette Nederlandsche gebied,
zonder economisch doel, moeten
binnen 20 dagen na het in werking
treden van deze verordening wor
den opgegeven bij den bevoegden
procureur-generaal, fungeerend di
recteur van politie.
(2) Bevoegd is de procureur-generaal,
fungeerend directeur van politie, binnen
wiens rechtsgebied de vereen'ging van per
sonen of de stichting is gevestigd. Wanneer
er geen plaats van vestiging is, dan wordt
de b"-oegdheid ild naar de plaats,
waar het bestuur wordt uitgeoefend. Is ook
deze niet aan te wijzen, dan geldt de plaats,
waar hij, die op don voet van artikel 3 tot
aanmelding gehouden is, zijn woonplaats of
zijn gewoon verblijf heeft.
Artikel 2.
(1) Een vereeniging van personen wordt
geacht geen economisch doel na te streven,
wanneer haar doel niet in de eerste plaats
gericht is op het verkrijgen van op geld
waardeerbare voordeelen ten behoove van
de vereeniging of van haar leden.
(2) Het eerste lid is van overeenkomstige
toepassing op de in artikel 1 genoemde
stichtingen.
Artikel 3.
Het bestuur van de vereeniging van per
sonen of van de stichting of, bij ontstentenis
daarvan, hij, die met de dagelijksche lei
ding is belast, is tot het doen der opgave
gehouden. Ontbreekt ook laatstbedoelde,
dan dient de opgave te geschieden door
dengeen, die de belangen van de vereeni
ging of stichting waarneemt, hetzij krach
tens eenige andere lastgeving.
Artikel 4.
(I) De opgave geschiedt door
het indienen van een ingevulde
vragenlijst en een vermogensstaat.
De indiening dezer stukken ge
schiedt in duplo. Twee exemplaren
der statuten dienen te worden bij
gevoegd.
(2) Zij die tot het doen der opgave ge
houden zijn, moeten tijdig aan de in artikel
1 genoemde instantie een verzoek om toe
zending van de benoodigde formulieren in
dienen, een en ar.der onder nauwkeurige
opgave, op welke der in het eerste lid van
artikel 1 genoemde organisaties dit verzoek
betrekking heeft.
Artikel 5.
(1) Tot nader order mag over bestand-
deelen van het vermogen van de in het
eerste lid van artikel 1 genoemde vereeni
gingen slechts worden beschikt, voor zoo
ver dit voor de loopende zaken en voor het
vereenigingsleven noodzakelijk is. Boven
en behalve voornoemde rechtshandelingen
mogen geen rechtshandelingen worden ver
richt of verklaringen worden afgegeven,
waardoor op eenigerlei wijze over bestand-
deelen van het vermogen wordt beschikt of
verplichtingen daartoe in het leven worden
geroepen.
(2) Het eerste lid is van overeenkomstige
toepassing op stichtingen zonder economisch
doel.
(3) Rechtshandelingen, in strijd met de
bepalingen van het eerste of tweede lid ver
richt, zijn van onwaarde.
Artikel 6.
(1) Personen, als in artikel 3 bedoeld,
die de opgave niet tijdig doen, of die bij de
opgave onware of onvolledige gegevens
verstrekken, worden gestraft met gevange
nisstraf van ten hoogste twee jaar en met
geldboete van ten hoogste tweeduizend gul
den of met een dezer straffen.
(2) Met gelijke straffen wordt gestraft
hij die iji strijd handelt met de bepalingen
van artikel 5.
Het A. N. P. meldt: In een circulaire aan
de burgemeesters vestigt de secretaris-gene-
binnenlandscheraal, wnd. hoofd van het
departement van binnenlandsche zaken
nogmaals de aandacht op de Engelsche fos-
forplaatjes, die den laatsten tijd herhaalde
lijk bover: ons land worden uitgeworpen om
branden te stichten. De secretaris-generaal
doet den burgemeesters als bijlage toeko
men de volgende aanschrijving van den Be-
fehlshaber der Ordnungspolizei omtrent de
bestrijding van deze brandplaatjes.
1. Uiterlijk voorkomen.
5X5 cM. groot celluloidplaatje van
pl.m. 1 mM. dikte in de meest verschillende
kleuren (zwart, wit, rood, schildpad) met
een geponsd gat in het midden van 15 mM.
grootte. Boven dit gat is aan de bovenzijde
een stukje stof van 3,5 cM. lengte en 1,8
cM. breedte met haakje bevestigd, dat in het
midden geel doorschijnend, een rond schijfje
van geel fosfor met een gewicht van pl.m.
0,4 g. bevat, 't Schijfje is ongeveer zoo groot
als een cent en nog geen 1 mM. dik Duide
lijke reuk van fosfor.
2. Uitwerking.
Bij het uitgooien uit het vliegtuig ver
dampt weliswaar een deel van het water;
aangezien echter het stukje stof uit zeer
absorbeerend materiaal bestaat, blijft een
belangrijk deel van het water in het weefsel
achter. Al naar het weer zal dit na uren of
ook eerst na dagen tot ontbranding komen.
3. Wijze van bestrijding.
Wanneer het vermoeden bestaat, dat er
brandplaatjes zijn uitgeworpen, of ook al bij
laag overvliegen van het platteland door
vijandige vliegtuigen, moeten overdag direct
opsporingsmaatregelen voor deze plaatjes
worden getroffen.
Bij het verzamelen van de brandplaatjes
moet er op worden gelet, dat het stukje stof
met de fosfor, hetwelk zich in het midden
van het plaatje bevindt, niet met de hand
wordt aangeraakt; het is aan te bevelen
deze plaatjes, om nadeelige gevolgen voor
de gezondheid te vermijden (brandwonden,
vergiftiging) met twee houden stokjes beet
te pakken en in het water te leggen.
Daar fosfor reeds bij gebruik van 1/10 gr.
den dood tengevolge heeft en bovendien
moeilijk heelende en zeer pijnlijke brand
wonden veroorzaken kan, is groote voorzich
tigheid geboden.
De gevonden plaatjes moeten in bussen
(bijv. oude jambussen enz.) onder wa
ter worden bewaard. Door ze in het water
te werpen wordt het ontbranden' onmogelijk
gemaakt.
Nadat de opsporingen beëindigd zijn,
moeten de reservoirs met de brandplaatjes
bij den burgemeester, bij een post van de
veldwacht of binnen het gebied van een stad
op het dichtstbijzijnde politiebureau worden
afgeleverd.
4. De dienstbureau's moeten de plaatjes
als volgt onschadelijk laten ma
ken: een put graven en de plaatjes daarin
laten opbranden.
DRIE VERMISTE MEISJES WEER
TERECHT.
De drie Amsterdamsche meisjes, die se
dert eenigen tijd vermist werden, de gezus
ters Feenstra en de minderjarige Tenge,
zijn terecht.
De meisjes Feenstra zijn in IJmuiden
teruggevonden. Eergisteren reeds zagen
vijf personen in IJmuiden twee jongedames
die aan het verspreidingssignalement be
antwoordden. Zij waren imniddels gevlucht
doch nog dienzelfden avond wist de politie
haar aan te houden.
Het meisje Tenge werd dichter bij huis
teruggevonden, in Badhoevedorp. Ook zij
werd door een burger herkend.
(3) Handelingen, als bedoeld in lid 1 en
2, zijn misdrijven.
Artikel 7.
De bepalingen van de verordening no.
24/1940 blijven van kracht.
Artikel 8.
Deze verordening treedt in werking op
den dag harer afkondiging.
DANK AAN DE OOSTMARK.
Het A.N.P. ontvangt den volgenden op
roep:
„Uit de vele pers- en radioberichten, uit
verhalen en reisbeschrijvingen van hen,
welke uw kinderen in de Oostmarkt bezocht
hebben en vooral uit de brieven van uw kin
deren zelf, hebt gij zonder uitzondering kun
nen constateeren hoe liefderijk uw kinderen
z(jn opgenomen en verzorgd, ja zelfs in vele
gevallen zijn verwend.
Bij vele ouders is dan ook de vraag op
gekomen op welke wijze zij uitdrukking
konden geven aan hun dankbaarheid jegens
de Oostmarksche pleegouders. Afgaande op
de wijze, waarop de Oostmarksche bevolking
gehoor heeft gegeven aan den oproep van
den gouwleider der Oostmark om eenige dui
zenden Nederlandsche kinderen gedurende
eenige maanden als gast op te nemen, mo
gen wij niet verwachten, dat zij persoonlijke
geschenken zullen aanvaarden. Waar nu het
„Winterhulpwerk" de bijzondere belang
stelling en sympathie heeft van het Duitsche
volk, zouden wjj, als dank voor hetgeen
onze kinderen in de Oostmark hebben ge
noten, eveneens daartoe een steentje kunnen
bijdragen door het storten van een bedrag
op girorekening no. 82093 ten name van den
heer C. J. Verschuur, Stationsplein no. 66
Den Haag.
De totale opbrengst van deze stortingen
zullen worden overgemaakt aan den gouw
leider der Oostmark Opperdonau ten be
hoeve van het winterhulpwerk in deze
gouw. Het storten der bijdragen dat 31
October a.s. eindigt, zal in de bladen worden
verantwoord.
In de overtuiging, dat wij hiermede han
delen in den geest van vele dankbare
ouders: C. J. Verschuur, Stationsplein no. 66,
Den Haag, W. Holtzapfel, De la Reijweg no.
11, Den Haag".
JHR. VON BöNNINGHAUSEN
BURGEMEESTER VAN HILVERSUM.
De rijkscommissaris voor het bezette Ne
derlandsche gebied heeft op voorstel van den
secretaris-generaal van het departement van
binnenlandsche zaken met ingang van
1 October 1940 jhr. Ernst von Bönning-
hausen, advocaat en procureur te Enschede,
tot burgemeester van Hilversum en den
burgemeester van Zuidlaren (Drenthe) jhr.
mr. van Karnebeek tot burgemeester van
Zwolle benoemd.
De secretaris-generaal van het departe
ment van binnenlandsche zaken heeft op
grond van de hem door de verordening van
den rijkscommissaris over bijzondere admi
nistratieve maatregelen verleende alge-
miene machtiging met ingang van 1 October
1940 den tegehwoordigen burgemeester van
Nieuweschans, den heer G. Wisman, tot bur
gemeester van Meppel benoemd, voorts den
huidigen burgemeester van Tubbergen den
heer Banning tot burgemeester van Leid-
schendam en ten slotte den vroegeren bur
gemeester van Ootmarsum, den bezitter van
de heerlijkheid Herinkhave bij Tubbergen,
jhr. Egon von Bönninghausen tot burge
meester van Tubbergen.
DIEVEN SLAAN IN DRENTE HUN SLAG.
In Drente zijn thans overal de dorsch-
machines in bedrijf om het te velde opgetas
te koren te dorschen. De vrij kostbare in
stallaties staan daarbij des nachts veelal
onbeheerd, waarvan thans door dieven ge
bruik gemaakt wordt om kostbare materia
len te rooven. Zoo werd onder Weerdinge
een deel van het materiaal ontvreemd, ter
wijl van de dorschmachine te Odoorn Vrij
dagnacht 100 meters leeren drijfriem, 7 rol
len bind-ijzerdraad en een bankschroef wer
den gestolen, hetgeen voor de betrokken
coop, dorschvereeniging een schadepost van
500 beteekent. Te Dalen stelden onbevoeg
den zich in het bezit van een vat petroleum,
dat bestemd was voor tractorbrandstof bij
het dorschen. Het vat werd in de buurt aan
getroffen, de tegenwoordig ten plattelande
kostbare olie een hoeveelheid van 80 liter,
was verdwenen. De politie heeft al deze ge
vallen in onderzoek.
MAATREGELEN OP HET GEBIED
DER SOCIALE VERZEKERING.
In het verordeningenblad van Zaterdag
is opgenomen een besluit van den secreta
ris-generaal van het departement van so
ciale zaken, houdende wijzigingen en aan
vullingen van bestaande wettelijke bepa
lingen op het gebied der sociale verzeke
ring.
In de eerste plaats wordt artikel 23 lid 3
der ziektewet, dat thans luidt: „met ziekte
worden zwangerschap en bevalling van een
gehuwde vrouw gelijkgesteld enz." gelezen
als volgt: „met ziekte worden zwanger
schap en bevalling gelijkgesteld".
In verband hiermede vervalt ook in an
dere artikelen het woord gehuwde.
Verder wordt in artikel 53 bepaald, dat
de Raad van Arbeid ook bevoegd is de uit-
keering van ziekengeld en eventueel het
verleenen van verloskundige hulp geheel of
ten deele te weigeren, indien de ongeschikt
heid tot werken het gevolg is van een ziek
te, welke haar oorzaak vindt in een vecht-
of kloppartij, waaraan de verzekerde uit
eigen beweging heeft deelgenomen.
Vervolgens wordt bepaald, dat de leider
en de leden van een orkest als werknemers
in dienst van den exploitant, in wiens be
drijf of in wiens naam het orkest optreedt,
onder de verplichte verzekering overeen
komstig de bepalingen van de ziektewet en
de invaliditeitswet vallen, alles voor zoover
het bestuur der rijksverzekeringsbank niet
beslist heeft, dat het orkest overeenkomstig
de bepalingen der ongevallenwet 1921 als
een zelfstandig bedrijf moet worden be
schouwd.
Hetgeen voor de verrichting van werk
zaamheden, als bovenbedoeld wordt geno
ten, wordt als loon in den zin van de ziek
tewet en van de invaliditeitswet beschouwd.
Hetgeen voor den gez-menlijk verrichten
arbeid wordt genoten, wordt, voor zoover
niet blijkt van een andere verdeeling, ge
acht door ieder dergenen, C'.e den arbeid
hebben verricht, voor een gelijk deel te zijn
genoten.
VRIJSTELLING VAN SOMMIGE
LEGES.
Het verordeningenblad bevat een besluit
van den secretaris-generaal van het departe
ment van binnenlandsche zaken betreffende
vrijstelling van leges van afschriften van of
uittreksels uit de akten van den burgerlijken
stand.
Daarin wordt bepaald, dat de afschriften
van of uittreksels uit de akten van den bur
gerlijken stand, welke vereischt zijn voor de
regeling der pensioenen van nabestaanden
van gesneuvelde of vermiste militairen van
de voormalige Nederlandsche land- en zee
zeemacht, vrij zijn van leges. Reeds betaalde
leges kunnen worden teruggevorderd.
DE KRUISDIEFSTAL UIT UTRECHTS
KATHEDRAAL.
De Utrechtsche politie is, naar wjj ver
nemen, in het bezit gekomen van een sig
nalement van den man, die dezer dagen
een altaarkruis uit de Kathedrale kerk aan
de Lange Nieuwstraat heeft ontvreemd.
Het corpus, dat bij de vondst van het kruis
niet meer aanwezig was, is nog niet te
recht., Ook een der vijf emailplaquettes,
welke ontbrak is nog niet terugevonden.
De dader moet een betrekkelijk jeugdig
persoon zijn, die zeer goed bekend is met
den toestand in de kerk en dan ook pre
cies wist hoe het kruis in de Sacraments
kapel boven het tabennakel hing. Vermoed
wordt, dat de dief de ontbrekende email
plaquette heeft verkocht.
Voor den krijgsraad. - De klachten
tegen den kapitein, aldus meldt de pers
dienst der n.s.b., die in den nacht van 13 op
14 Mei j.l. te Alkmaar verschillende
vrouwelijke leden der n.s.b. heeft gedwongen
zich geheel of nagenoeg geheel te ontklee-
den, zijn naar den krijgsraad verwezen.
De auditeur-militair bericht, dat het voor
onderzoek door den officier-commissaris na
genoeg is voltooid.
Correspondentie voor Amerika. - On
langs is bericht, dat correspondentie voor
Noord-, Midden- enZuid-Amerika, n.l. brie
ven, briefkaarten en ook drukwerken, akten,
monsters en gemengde zendingen, via Lis
sabon en van daar per Amerikaansche
scheepsgelegenheid naar him bestemming
kunnen worden verzonden. Deze regeling
wordt thans in zooverre gewijzigd, dat a 1-
1 e e n correspondentie, welke het opschrift
via Lissabon" draagt, via deze route wordt
verzonden. Alle andere gewone correspon
dentie (ook drukwerken enz.) wordt via Si-
berië-Japan verzonden. De verzending naar
Amerika per luchtpost (alleen brieven en
briefkaarten) is ongewijzigd gehandhaafd.
Radiorede zomerpostzegels. - Ir. R. A.
Verwey, wnd. secretaris-generaal, wnd.
hoofd van het departement van sociale za
ken, is bereid gevonden ten bater van de
zomerpostzegels 1940 een radiorede over
beide zenders uit te spreken op Maandag
23 September a.s. van 19.50 u.20.00 U. n.m.
191. Kobusje verlangde heel erg naai eén zoon. Hij
moest héél, héél lang wachten, voordat die wens ver
vuld werd. Maar eindelijk kreeg hij toch een zoon. Het
was een flinke jongen met dikke bolle wangen. Hij had
al net zon dikke buik als zijn vader,
192. Vader Kobus was in de wolken. Hij hing de vlag
uit en traeteerde ieder, die hij maar tegen kwam op
kleine beschuitjes met muisjes. Pa Bol werd door de
spoorwegdirectie gefeliciteerd. Er werd hem een klein
speelgoedtreintje aangeboden voor zijn zoon.
Door JOHNSTON Mc.CULLEY,
21)
„Hij heeft hem vermoedelijk een klap
achter zijn oor gegeven. Morgen zal hij nog
wat hoofdpijn hebben, maar daarmee is het
uit".
„Mijnheer Brown, daar begaat u een ver
gissing", zei Warwick, zich plotseling over
tafel buigend. „U bent niet tegen John
Warwick opgewassen en dat hadt u kunnen
beseffen, zoodra u op mijn kamer kwam.
U en uw vriend en nog een heele troep
uwer vrienden er bij, kunnen mij niet
weerhouden, vanavond naar Berklan te
gaan dineeren en daar mijn plannen te
volvoeren.
„Kletsl We hebben u immers hier en u
kunt geen enkele beweging maken".
„Maar u zult dat wèl moeten doen, mijn
heer Brown. U zult zoo dadelijk over den
vloer rollen en voor een poosje buiten wes
ten raken. En als u weer bijkomt, zult u
moeten toegeven, dat u een schromelijke
vergissing hebt begaan, door vanavond hier
te komen. U doet goed, me scherp in het
oog te houden, mijnheer Brown. Als ik
ook maar een wenkbrauw beweeg
Togo sprong toe. Met de eene hand greep
hij Brown bij zijn pols en gaf er een ruk
aan, zoodat de revolver tegen den grond
viel en Brown een kreet van pijn uitstiet
Met de andere hand drukte hjj Brown een
pistool tegen zijn borst en zei grijnzend
tegen John Warwick: „Vereerde meester,
zal Togo doen wat u daareven zei en hem
tegen den grond slaan?"
„Ik denk, dat het niet meer noodig ia,
Togo. Je wordt wel bedankt. Maar we zul
len dat heer wel een poosje moeten vast
binden. Hij schijnt mijn plannen ln de war
te willen sturen. O ja, Togo, hij zei iets
over een vriend, die jou in de andere ka
mer onderhanden zou nemen".
„Die vriend nu erg ziek in zijn hoofd,
mijnheer", zei Togo. „Hij erS traag en
Togo verrast hem. Ik heb koorden van
portière van mijn vereerden meester ge
bruikt om hem vast te binden".
James Brown brulde van woede en Togo
keek zijn gevangene met halfdichtgekne-
pen oogen aan.
„Misschien, mijnheer, beter dat ik hem
neerslaan", zei hij.
Op den weg.
XIV.
Vijf minuten later was Brown gebonden
en met een prop in zijn mond op den divan
gelegd, waarna Warwick en Togo den an
deren man, die nu weer wat bijgekomen
was, uit de andere kamer weghaalden en
naast Brown neerlegden. Vervolgens riep
Warwick Togo in die andere kamer bij
zich.
„Ik ga bij mijnheer Berklan dineeren",
zei hjj. „Denkelijk ben ik tegen midder
nacht terug. Ik zou graag hebben, dat je
die twee kerels goed bewaakte, Togo".
„Zeker, mijnheer".
„Het is een beetje onwettig, dat spreekt,
maar ze kwamen uit eigen beweging en
probeerden hier den baas te spelen. Als ik
terugkom, zal ik je wel zeggen, of ik hen
al dan niet aan de politie overlever
Waarom grinnik je?"
„Neemt u me niet kwalijk, mijnheer".
„Mijn vraag is: Kun je die twee kerels
hier houden, tot ik terug ben?"
„Ja, mijnheer".
„Pas goed op ze: ze mochten eens een
streek uithalen".
„U behoeft niet bang te zijn, mijnheer.
Ze zullen niet ontsnappen, als Togo niet
wenschen".
„Je schijnt drommels zeker van je zelf.
Nou, dat is een goede eigenschap".
„Dank u, vereerde meester".
„Draai al het licht maar uit en doe de
deuren op slot, zoodat niemand er in kan.
Misschien komen er nog medeplichtigen
van die kerels, maar je laat hen niet bin
nen, hoor! En dannog wel bedankt voor
je hulp. Ik stond er verbaasd over. Ik wist
niet, dat je zoo slim was".
„Ik den man verdacht, mijnheer".
„Hm! 'n Geluk ook, ouwe schurk! En
wat ben je handig opgetreden. Ben je soms
bij de politie of zoo geweest, vroeger in
Japan?"
„Niet bij de politie, mijnheer. Als u even
wilt opletten, mijnheer
Togo deed een paar passen terug en
maakte het tëeken van de Spin!
„Jij?" riep Warwick verbaasd uit. „Maar
lieve hemel!"
„Al jaren, mijnheer. Togo heeft in Euro
pa voor den man, dien we niet behoeven
te noemen, gewerkt en hem daar veel
diensten bewezen".
„Nee maar! Dat is toch al te gekl"
„Togo heeft nu orders, mijnheer, om op
mijnheer Warwick te passen. Die lui daar
gingen veel te ruw te werk. De man, die
mij aanviel, was gemakkelijk te overwin
nen en toen ik gelukkig u helpen kon".
„Ik heb zoo'n idee, dat ik heel wat aan
jou hebben zal".
„Togo is bescheiden, zegt men".
„Laten we dat hopen. En nu ga ik naar
Berklan. Avondcostuum is niet noodig. We
zijn onder ons. Staat de auto voor?"
„Ja, mijnheer".
„Geen chauffeur noodig. Ik rijd wel zelf.
En, Togo ik kan me nu begrijpen, waar
om je grijnsde, toen ik erover sprak, die
kerels aan de politie over te leveren. Dat
grijnzen vergeef ik je dus".
„Dank u, mijnheer", zei Togo en begaf
zich na een buiging in de kamer, waar de
twee woedende gevangenen lagen.
Warwick stapte in zijn auto en reed zoo
vlug mogelijk naar het huis van Berklan,
waar hij niet graag laat wilde aankomen,
omdat hij begreep, al zijn tijd noodig te
zullen hebben. Berklan woonde in een der
buitenwijken. Zijn huis was groot en lag
een eindje van de avenue af. Groote gras
velden met hooge boomen lagen er om
heen. Het was een geliefd ontspannings
terrein voor de „hoogere kringen". Het
was vrij stil in de buitenwijken. Slechts
nu en dan passeerde Warwick een auto.
Maar plotseling zag hij midden op straat
een grooten wagen staan. Warwick moest
vaart minderen om er langs heen te rijden.
Naderbij gekomen zag hij drie mannen bij
den wagen staan en een hunner, wenkte
hem te stoppen.
„Zeker een ongeluk", dacht Warwick.
„Als ik maar niet iemand naar het zieken
huis moet brengen".
Hij wilde liefst niet langer opgehouden
worden. De hem door de Spin opgedragen
taak was lastig en zou al zijn tijd in be
slag nemen. Hij moest de gelegenheid af
wachten om alleen in de biblotheek van
Berklan te komen, dan de enveloppe uit
het bureau halen en ten slotte met die en
veloppe veilig weg zien te komen. Juist
toen hij Zijn wagen remde, viel het hem in,
dat hij wel eens in de val kon loopen. En
dat was zoo. De man, die hem gewenkt had
sprong op zijn eene en een andere man
op zijn andere treeplank.
„Kunt u ons misschien even helpen
begon de eene gewoontjes. Doch de andere
greep Warwick plotseling beet en wikkel
de een in chlorofoom gedrenkten doek over
zijn hoofd. De andere man hielp hem en
een derde kwam uit de limousine.
„Gauw! Stop hem in den wagen en rijd
weg en een van jullie, volg ons met de
auto van hem!" hoorde Warwick een van
de drie mannen commandeeren.
Warwick liet zich echter niet zoo ge
makkelijk overmeesteren. Hij had al ter
stond zijn best gedaan geen adem te halen.
Maar nu schenen zijn spieren te verslap
pen, alsof hij onder invloed van de ver-
dooving was gekomen en twee mannen
tilden hem uit zijn wagen. Ze zetten hem
op den grond en droegen hem naar de li
mousine. Onmiddellijk kwam Warwick in
actie. Hij sloeg een der mannen van zich
af, trok den doek van zijn hoofd en wend
de zich naar de beide anderen om. War
wick stond als heel sterk bekend. En hjj
had zich in goede conditie weten te houden,
waarvoor hij nu blij was, want zijn tegen
standers waren een paar stoere kerels. Met
zijn rug tegen de limousine staande weer
de hij hen van zich af. Onder het vechten
keek hij de avenue af, of er geen andere
auto naderde. Hij zag er geen enkele en
begreep, dat hij ten minste voor een poosje
op eigen krachten aangewezen was.
(Wordt vervolgd).
i