DE SPIN. OPA BOL VAN DE IJZEREN KNOL feuilleton Vereenigingen en stichtingen zonder economische doel. Hoe de fosfor-celluloid- brandplaatjes te bestrijden. TWEEDE BLAD. Het verordeningenblad bevatte Zaterdag een verordening van den^ rijkscommissaris voor het bezette Nederland'sche gebied, hou dende bepalingen ter verkrijging van een overzicht (Erfassung) van vereenigingen van personen en stichtingen zonder econo misch doel. Hierin is het volgende bepaald: Artikel 1. (1) Alle vereenigingen van per sonen vereenigingen, bonden, orga nisaties en soortgelijke instellin gen), alsmede alle stichtingen in het bezette Nederlandsche gebied, zonder economisch doel, moeten binnen 20 dagen na het in werking treden van deze verordening wor den opgegeven bij den bevoegden procureur-generaal, fungeerend di recteur van politie. (2) Bevoegd is de procureur-generaal, fungeerend directeur van politie, binnen wiens rechtsgebied de vereen'ging van per sonen of de stichting is gevestigd. Wanneer er geen plaats van vestiging is, dan wordt de b"-oegdheid ild naar de plaats, waar het bestuur wordt uitgeoefend. Is ook deze niet aan te wijzen, dan geldt de plaats, waar hij, die op don voet van artikel 3 tot aanmelding gehouden is, zijn woonplaats of zijn gewoon verblijf heeft. Artikel 2. (1) Een vereeniging van personen wordt geacht geen economisch doel na te streven, wanneer haar doel niet in de eerste plaats gericht is op het verkrijgen van op geld waardeerbare voordeelen ten behoove van de vereeniging of van haar leden. (2) Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de in artikel 1 genoemde stichtingen. Artikel 3. Het bestuur van de vereeniging van per sonen of van de stichting of, bij ontstentenis daarvan, hij, die met de dagelijksche lei ding is belast, is tot het doen der opgave gehouden. Ontbreekt ook laatstbedoelde, dan dient de opgave te geschieden door dengeen, die de belangen van de vereeni ging of stichting waarneemt, hetzij krach tens eenige andere lastgeving. Artikel 4. (I) De opgave geschiedt door het indienen van een ingevulde vragenlijst en een vermogensstaat. De indiening dezer stukken ge schiedt in duplo. Twee exemplaren der statuten dienen te worden bij gevoegd. (2) Zij die tot het doen der opgave ge houden zijn, moeten tijdig aan de in artikel 1 genoemde instantie een verzoek om toe zending van de benoodigde formulieren in dienen, een en ar.der onder nauwkeurige opgave, op welke der in het eerste lid van artikel 1 genoemde organisaties dit verzoek betrekking heeft. Artikel 5. (1) Tot nader order mag over bestand- deelen van het vermogen van de in het eerste lid van artikel 1 genoemde vereeni gingen slechts worden beschikt, voor zoo ver dit voor de loopende zaken en voor het vereenigingsleven noodzakelijk is. Boven en behalve voornoemde rechtshandelingen mogen geen rechtshandelingen worden ver richt of verklaringen worden afgegeven, waardoor op eenigerlei wijze over bestand- deelen van het vermogen wordt beschikt of verplichtingen daartoe in het leven worden geroepen. (2) Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op stichtingen zonder economisch doel. (3) Rechtshandelingen, in strijd met de bepalingen van het eerste of tweede lid ver richt, zijn van onwaarde. Artikel 6. (1) Personen, als in artikel 3 bedoeld, die de opgave niet tijdig doen, of die bij de opgave onware of onvolledige gegevens verstrekken, worden gestraft met gevange nisstraf van ten hoogste twee jaar en met geldboete van ten hoogste tweeduizend gul den of met een dezer straffen. (2) Met gelijke straffen wordt gestraft hij die iji strijd handelt met de bepalingen van artikel 5. Het A. N. P. meldt: In een circulaire aan de burgemeesters vestigt de secretaris-gene- binnenlandscheraal, wnd. hoofd van het departement van binnenlandsche zaken nogmaals de aandacht op de Engelsche fos- forplaatjes, die den laatsten tijd herhaalde lijk bover: ons land worden uitgeworpen om branden te stichten. De secretaris-generaal doet den burgemeesters als bijlage toeko men de volgende aanschrijving van den Be- fehlshaber der Ordnungspolizei omtrent de bestrijding van deze brandplaatjes. 1. Uiterlijk voorkomen. 5X5 cM. groot celluloidplaatje van pl.m. 1 mM. dikte in de meest verschillende kleuren (zwart, wit, rood, schildpad) met een geponsd gat in het midden van 15 mM. grootte. Boven dit gat is aan de bovenzijde een stukje stof van 3,5 cM. lengte en 1,8 cM. breedte met haakje bevestigd, dat in het midden geel doorschijnend, een rond schijfje van geel fosfor met een gewicht van pl.m. 0,4 g. bevat, 't Schijfje is ongeveer zoo groot als een cent en nog geen 1 mM. dik Duide lijke reuk van fosfor. 2. Uitwerking. Bij het uitgooien uit het vliegtuig ver dampt weliswaar een deel van het water; aangezien echter het stukje stof uit zeer absorbeerend materiaal bestaat, blijft een belangrijk deel van het water in het weefsel achter. Al naar het weer zal dit na uren of ook eerst na dagen tot ontbranding komen. 3. Wijze van bestrijding. Wanneer het vermoeden bestaat, dat er brandplaatjes zijn uitgeworpen, of ook al bij laag overvliegen van het platteland door vijandige vliegtuigen, moeten overdag direct opsporingsmaatregelen voor deze plaatjes worden getroffen. Bij het verzamelen van de brandplaatjes moet er op worden gelet, dat het stukje stof met de fosfor, hetwelk zich in het midden van het plaatje bevindt, niet met de hand wordt aangeraakt; het is aan te bevelen deze plaatjes, om nadeelige gevolgen voor de gezondheid te vermijden (brandwonden, vergiftiging) met twee houden stokjes beet te pakken en in het water te leggen. Daar fosfor reeds bij gebruik van 1/10 gr. den dood tengevolge heeft en bovendien moeilijk heelende en zeer pijnlijke brand wonden veroorzaken kan, is groote voorzich tigheid geboden. De gevonden plaatjes moeten in bussen (bijv. oude jambussen enz.) onder wa ter worden bewaard. Door ze in het water te werpen wordt het ontbranden' onmogelijk gemaakt. Nadat de opsporingen beëindigd zijn, moeten de reservoirs met de brandplaatjes bij den burgemeester, bij een post van de veldwacht of binnen het gebied van een stad op het dichtstbijzijnde politiebureau worden afgeleverd. 4. De dienstbureau's moeten de plaatjes als volgt onschadelijk laten ma ken: een put graven en de plaatjes daarin laten opbranden. DRIE VERMISTE MEISJES WEER TERECHT. De drie Amsterdamsche meisjes, die se dert eenigen tijd vermist werden, de gezus ters Feenstra en de minderjarige Tenge, zijn terecht. De meisjes Feenstra zijn in IJmuiden teruggevonden. Eergisteren reeds zagen vijf personen in IJmuiden twee jongedames die aan het verspreidingssignalement be antwoordden. Zij waren imniddels gevlucht doch nog dienzelfden avond wist de politie haar aan te houden. Het meisje Tenge werd dichter bij huis teruggevonden, in Badhoevedorp. Ook zij werd door een burger herkend. (3) Handelingen, als bedoeld in lid 1 en 2, zijn misdrijven. Artikel 7. De bepalingen van de verordening no. 24/1940 blijven van kracht. Artikel 8. Deze verordening treedt in werking op den dag harer afkondiging. DANK AAN DE OOSTMARK. Het A.N.P. ontvangt den volgenden op roep: „Uit de vele pers- en radioberichten, uit verhalen en reisbeschrijvingen van hen, welke uw kinderen in de Oostmarkt bezocht hebben en vooral uit de brieven van uw kin deren zelf, hebt gij zonder uitzondering kun nen constateeren hoe liefderijk uw kinderen z(jn opgenomen en verzorgd, ja zelfs in vele gevallen zijn verwend. Bij vele ouders is dan ook de vraag op gekomen op welke wijze zij uitdrukking konden geven aan hun dankbaarheid jegens de Oostmarksche pleegouders. Afgaande op de wijze, waarop de Oostmarksche bevolking gehoor heeft gegeven aan den oproep van den gouwleider der Oostmark om eenige dui zenden Nederlandsche kinderen gedurende eenige maanden als gast op te nemen, mo gen wij niet verwachten, dat zij persoonlijke geschenken zullen aanvaarden. Waar nu het „Winterhulpwerk" de bijzondere belang stelling en sympathie heeft van het Duitsche volk, zouden wjj, als dank voor hetgeen onze kinderen in de Oostmark hebben ge noten, eveneens daartoe een steentje kunnen bijdragen door het storten van een bedrag op girorekening no. 82093 ten name van den heer C. J. Verschuur, Stationsplein no. 66 Den Haag. De totale opbrengst van deze stortingen zullen worden overgemaakt aan den gouw leider der Oostmark Opperdonau ten be hoeve van het winterhulpwerk in deze gouw. Het storten der bijdragen dat 31 October a.s. eindigt, zal in de bladen worden verantwoord. In de overtuiging, dat wij hiermede han delen in den geest van vele dankbare ouders: C. J. Verschuur, Stationsplein no. 66, Den Haag, W. Holtzapfel, De la Reijweg no. 11, Den Haag". JHR. VON BöNNINGHAUSEN BURGEMEESTER VAN HILVERSUM. De rijkscommissaris voor het bezette Ne derlandsche gebied heeft op voorstel van den secretaris-generaal van het departement van binnenlandsche zaken met ingang van 1 October 1940 jhr. Ernst von Bönning- hausen, advocaat en procureur te Enschede, tot burgemeester van Hilversum en den burgemeester van Zuidlaren (Drenthe) jhr. mr. van Karnebeek tot burgemeester van Zwolle benoemd. De secretaris-generaal van het departe ment van binnenlandsche zaken heeft op grond van de hem door de verordening van den rijkscommissaris over bijzondere admi nistratieve maatregelen verleende alge- miene machtiging met ingang van 1 October 1940 den tegehwoordigen burgemeester van Nieuweschans, den heer G. Wisman, tot bur gemeester van Meppel benoemd, voorts den huidigen burgemeester van Tubbergen den heer Banning tot burgemeester van Leid- schendam en ten slotte den vroegeren bur gemeester van Ootmarsum, den bezitter van de heerlijkheid Herinkhave bij Tubbergen, jhr. Egon von Bönninghausen tot burge meester van Tubbergen. DIEVEN SLAAN IN DRENTE HUN SLAG. In Drente zijn thans overal de dorsch- machines in bedrijf om het te velde opgetas te koren te dorschen. De vrij kostbare in stallaties staan daarbij des nachts veelal onbeheerd, waarvan thans door dieven ge bruik gemaakt wordt om kostbare materia len te rooven. Zoo werd onder Weerdinge een deel van het materiaal ontvreemd, ter wijl van de dorschmachine te Odoorn Vrij dagnacht 100 meters leeren drijfriem, 7 rol len bind-ijzerdraad en een bankschroef wer den gestolen, hetgeen voor de betrokken coop, dorschvereeniging een schadepost van 500 beteekent. Te Dalen stelden onbevoeg den zich in het bezit van een vat petroleum, dat bestemd was voor tractorbrandstof bij het dorschen. Het vat werd in de buurt aan getroffen, de tegenwoordig ten plattelande kostbare olie een hoeveelheid van 80 liter, was verdwenen. De politie heeft al deze ge vallen in onderzoek. MAATREGELEN OP HET GEBIED DER SOCIALE VERZEKERING. In het verordeningenblad van Zaterdag is opgenomen een besluit van den secreta ris-generaal van het departement van so ciale zaken, houdende wijzigingen en aan vullingen van bestaande wettelijke bepa lingen op het gebied der sociale verzeke ring. In de eerste plaats wordt artikel 23 lid 3 der ziektewet, dat thans luidt: „met ziekte worden zwangerschap en bevalling van een gehuwde vrouw gelijkgesteld enz." gelezen als volgt: „met ziekte worden zwanger schap en bevalling gelijkgesteld". In verband hiermede vervalt ook in an dere artikelen het woord gehuwde. Verder wordt in artikel 53 bepaald, dat de Raad van Arbeid ook bevoegd is de uit- keering van ziekengeld en eventueel het verleenen van verloskundige hulp geheel of ten deele te weigeren, indien de ongeschikt heid tot werken het gevolg is van een ziek te, welke haar oorzaak vindt in een vecht- of kloppartij, waaraan de verzekerde uit eigen beweging heeft deelgenomen. Vervolgens wordt bepaald, dat de leider en de leden van een orkest als werknemers in dienst van den exploitant, in wiens be drijf of in wiens naam het orkest optreedt, onder de verplichte verzekering overeen komstig de bepalingen van de ziektewet en de invaliditeitswet vallen, alles voor zoover het bestuur der rijksverzekeringsbank niet beslist heeft, dat het orkest overeenkomstig de bepalingen der ongevallenwet 1921 als een zelfstandig bedrijf moet worden be schouwd. Hetgeen voor de verrichting van werk zaamheden, als bovenbedoeld wordt geno ten, wordt als loon in den zin van de ziek tewet en van de invaliditeitswet beschouwd. Hetgeen voor den gez-menlijk verrichten arbeid wordt genoten, wordt, voor zoover niet blijkt van een andere verdeeling, ge acht door ieder dergenen, C'.e den arbeid hebben verricht, voor een gelijk deel te zijn genoten. VRIJSTELLING VAN SOMMIGE LEGES. Het verordeningenblad bevat een besluit van den secretaris-generaal van het departe ment van binnenlandsche zaken betreffende vrijstelling van leges van afschriften van of uittreksels uit de akten van den burgerlijken stand. Daarin wordt bepaald, dat de afschriften van of uittreksels uit de akten van den bur gerlijken stand, welke vereischt zijn voor de regeling der pensioenen van nabestaanden van gesneuvelde of vermiste militairen van de voormalige Nederlandsche land- en zee zeemacht, vrij zijn van leges. Reeds betaalde leges kunnen worden teruggevorderd. DE KRUISDIEFSTAL UIT UTRECHTS KATHEDRAAL. De Utrechtsche politie is, naar wjj ver nemen, in het bezit gekomen van een sig nalement van den man, die dezer dagen een altaarkruis uit de Kathedrale kerk aan de Lange Nieuwstraat heeft ontvreemd. Het corpus, dat bij de vondst van het kruis niet meer aanwezig was, is nog niet te recht., Ook een der vijf emailplaquettes, welke ontbrak is nog niet terugevonden. De dader moet een betrekkelijk jeugdig persoon zijn, die zeer goed bekend is met den toestand in de kerk en dan ook pre cies wist hoe het kruis in de Sacraments kapel boven het tabennakel hing. Vermoed wordt, dat de dief de ontbrekende email plaquette heeft verkocht. Voor den krijgsraad. - De klachten tegen den kapitein, aldus meldt de pers dienst der n.s.b., die in den nacht van 13 op 14 Mei j.l. te Alkmaar verschillende vrouwelijke leden der n.s.b. heeft gedwongen zich geheel of nagenoeg geheel te ontklee- den, zijn naar den krijgsraad verwezen. De auditeur-militair bericht, dat het voor onderzoek door den officier-commissaris na genoeg is voltooid. Correspondentie voor Amerika. - On langs is bericht, dat correspondentie voor Noord-, Midden- enZuid-Amerika, n.l. brie ven, briefkaarten en ook drukwerken, akten, monsters en gemengde zendingen, via Lis sabon en van daar per Amerikaansche scheepsgelegenheid naar him bestemming kunnen worden verzonden. Deze regeling wordt thans in zooverre gewijzigd, dat a 1- 1 e e n correspondentie, welke het opschrift via Lissabon" draagt, via deze route wordt verzonden. Alle andere gewone correspon dentie (ook drukwerken enz.) wordt via Si- berië-Japan verzonden. De verzending naar Amerika per luchtpost (alleen brieven en briefkaarten) is ongewijzigd gehandhaafd. Radiorede zomerpostzegels. - Ir. R. A. Verwey, wnd. secretaris-generaal, wnd. hoofd van het departement van sociale za ken, is bereid gevonden ten bater van de zomerpostzegels 1940 een radiorede over beide zenders uit te spreken op Maandag 23 September a.s. van 19.50 u.20.00 U. n.m. 191. Kobusje verlangde heel erg naai eén zoon. Hij moest héél, héél lang wachten, voordat die wens ver vuld werd. Maar eindelijk kreeg hij toch een zoon. Het was een flinke jongen met dikke bolle wangen. Hij had al net zon dikke buik als zijn vader, 192. Vader Kobus was in de wolken. Hij hing de vlag uit en traeteerde ieder, die hij maar tegen kwam op kleine beschuitjes met muisjes. Pa Bol werd door de spoorwegdirectie gefeliciteerd. Er werd hem een klein speelgoedtreintje aangeboden voor zijn zoon. Door JOHNSTON Mc.CULLEY, 21) „Hij heeft hem vermoedelijk een klap achter zijn oor gegeven. Morgen zal hij nog wat hoofdpijn hebben, maar daarmee is het uit". „Mijnheer Brown, daar begaat u een ver gissing", zei Warwick, zich plotseling over tafel buigend. „U bent niet tegen John Warwick opgewassen en dat hadt u kunnen beseffen, zoodra u op mijn kamer kwam. U en uw vriend en nog een heele troep uwer vrienden er bij, kunnen mij niet weerhouden, vanavond naar Berklan te gaan dineeren en daar mijn plannen te volvoeren. „Kletsl We hebben u immers hier en u kunt geen enkele beweging maken". „Maar u zult dat wèl moeten doen, mijn heer Brown. U zult zoo dadelijk over den vloer rollen en voor een poosje buiten wes ten raken. En als u weer bijkomt, zult u moeten toegeven, dat u een schromelijke vergissing hebt begaan, door vanavond hier te komen. U doet goed, me scherp in het oog te houden, mijnheer Brown. Als ik ook maar een wenkbrauw beweeg Togo sprong toe. Met de eene hand greep hij Brown bij zijn pols en gaf er een ruk aan, zoodat de revolver tegen den grond viel en Brown een kreet van pijn uitstiet Met de andere hand drukte hjj Brown een pistool tegen zijn borst en zei grijnzend tegen John Warwick: „Vereerde meester, zal Togo doen wat u daareven zei en hem tegen den grond slaan?" „Ik denk, dat het niet meer noodig ia, Togo. Je wordt wel bedankt. Maar we zul len dat heer wel een poosje moeten vast binden. Hij schijnt mijn plannen ln de war te willen sturen. O ja, Togo, hij zei iets over een vriend, die jou in de andere ka mer onderhanden zou nemen". „Die vriend nu erg ziek in zijn hoofd, mijnheer", zei Togo. „Hij erS traag en Togo verrast hem. Ik heb koorden van portière van mijn vereerden meester ge bruikt om hem vast te binden". James Brown brulde van woede en Togo keek zijn gevangene met halfdichtgekne- pen oogen aan. „Misschien, mijnheer, beter dat ik hem neerslaan", zei hij. Op den weg. XIV. Vijf minuten later was Brown gebonden en met een prop in zijn mond op den divan gelegd, waarna Warwick en Togo den an deren man, die nu weer wat bijgekomen was, uit de andere kamer weghaalden en naast Brown neerlegden. Vervolgens riep Warwick Togo in die andere kamer bij zich. „Ik ga bij mijnheer Berklan dineeren", zei hjj. „Denkelijk ben ik tegen midder nacht terug. Ik zou graag hebben, dat je die twee kerels goed bewaakte, Togo". „Zeker, mijnheer". „Het is een beetje onwettig, dat spreekt, maar ze kwamen uit eigen beweging en probeerden hier den baas te spelen. Als ik terugkom, zal ik je wel zeggen, of ik hen al dan niet aan de politie overlever Waarom grinnik je?" „Neemt u me niet kwalijk, mijnheer". „Mijn vraag is: Kun je die twee kerels hier houden, tot ik terug ben?" „Ja, mijnheer". „Pas goed op ze: ze mochten eens een streek uithalen". „U behoeft niet bang te zijn, mijnheer. Ze zullen niet ontsnappen, als Togo niet wenschen". „Je schijnt drommels zeker van je zelf. Nou, dat is een goede eigenschap". „Dank u, vereerde meester". „Draai al het licht maar uit en doe de deuren op slot, zoodat niemand er in kan. Misschien komen er nog medeplichtigen van die kerels, maar je laat hen niet bin nen, hoor! En dannog wel bedankt voor je hulp. Ik stond er verbaasd over. Ik wist niet, dat je zoo slim was". „Ik den man verdacht, mijnheer". „Hm! 'n Geluk ook, ouwe schurk! En wat ben je handig opgetreden. Ben je soms bij de politie of zoo geweest, vroeger in Japan?" „Niet bij de politie, mijnheer. Als u even wilt opletten, mijnheer Togo deed een paar passen terug en maakte het tëeken van de Spin! „Jij?" riep Warwick verbaasd uit. „Maar lieve hemel!" „Al jaren, mijnheer. Togo heeft in Euro pa voor den man, dien we niet behoeven te noemen, gewerkt en hem daar veel diensten bewezen". „Nee maar! Dat is toch al te gekl" „Togo heeft nu orders, mijnheer, om op mijnheer Warwick te passen. Die lui daar gingen veel te ruw te werk. De man, die mij aanviel, was gemakkelijk te overwin nen en toen ik gelukkig u helpen kon". „Ik heb zoo'n idee, dat ik heel wat aan jou hebben zal". „Togo is bescheiden, zegt men". „Laten we dat hopen. En nu ga ik naar Berklan. Avondcostuum is niet noodig. We zijn onder ons. Staat de auto voor?" „Ja, mijnheer". „Geen chauffeur noodig. Ik rijd wel zelf. En, Togo ik kan me nu begrijpen, waar om je grijnsde, toen ik erover sprak, die kerels aan de politie over te leveren. Dat grijnzen vergeef ik je dus". „Dank u, mijnheer", zei Togo en begaf zich na een buiging in de kamer, waar de twee woedende gevangenen lagen. Warwick stapte in zijn auto en reed zoo vlug mogelijk naar het huis van Berklan, waar hij niet graag laat wilde aankomen, omdat hij begreep, al zijn tijd noodig te zullen hebben. Berklan woonde in een der buitenwijken. Zijn huis was groot en lag een eindje van de avenue af. Groote gras velden met hooge boomen lagen er om heen. Het was een geliefd ontspannings terrein voor de „hoogere kringen". Het was vrij stil in de buitenwijken. Slechts nu en dan passeerde Warwick een auto. Maar plotseling zag hij midden op straat een grooten wagen staan. Warwick moest vaart minderen om er langs heen te rijden. Naderbij gekomen zag hij drie mannen bij den wagen staan en een hunner, wenkte hem te stoppen. „Zeker een ongeluk", dacht Warwick. „Als ik maar niet iemand naar het zieken huis moet brengen". Hij wilde liefst niet langer opgehouden worden. De hem door de Spin opgedragen taak was lastig en zou al zijn tijd in be slag nemen. Hij moest de gelegenheid af wachten om alleen in de biblotheek van Berklan te komen, dan de enveloppe uit het bureau halen en ten slotte met die en veloppe veilig weg zien te komen. Juist toen hij Zijn wagen remde, viel het hem in, dat hij wel eens in de val kon loopen. En dat was zoo. De man, die hem gewenkt had sprong op zijn eene en een andere man op zijn andere treeplank. „Kunt u ons misschien even helpen begon de eene gewoontjes. Doch de andere greep Warwick plotseling beet en wikkel de een in chlorofoom gedrenkten doek over zijn hoofd. De andere man hielp hem en een derde kwam uit de limousine. „Gauw! Stop hem in den wagen en rijd weg en een van jullie, volg ons met de auto van hem!" hoorde Warwick een van de drie mannen commandeeren. Warwick liet zich echter niet zoo ge makkelijk overmeesteren. Hij had al ter stond zijn best gedaan geen adem te halen. Maar nu schenen zijn spieren te verslap pen, alsof hij onder invloed van de ver- dooving was gekomen en twee mannen tilden hem uit zijn wagen. Ze zetten hem op den grond en droegen hem naar de li mousine. Onmiddellijk kwam Warwick in actie. Hij sloeg een der mannen van zich af, trok den doek van zijn hoofd en wend de zich naar de beide anderen om. War wick stond als heel sterk bekend. En hjj had zich in goede conditie weten te houden, waarvoor hij nu blij was, want zijn tegen standers waren een paar stoere kerels. Met zijn rug tegen de limousine staande weer de hij hen van zich af. Onder het vechten keek hij de avenue af, of er geen andere auto naderde. Hij zag er geen enkele en begreep, dat hij ten minste voor een poosje op eigen krachten aangewezen was. (Wordt vervolgd). i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 6