DE SPIN.
OPA BOL VAN DE IJZEREN KNOL
tfeuMeicm
Nederlandsche Kuituur-
kring kwam bijeen.
„Aflijnliardtjes" De Nederlandsche Pijnstillers 12 s! 5°°!:
leeltplan 1941 voor den
akkerbouw.
TWEEDE BLAD.
2
Rede van den Rijks
commissaris.
Het A. N. P. meldt o. m. het volgende:
Te 's-Gravenhage kwam Zaterdagmid
dag in Pulchri Studio de Nederlandsche
Kuituurkring bijeen. Leiding: prof. dr. G.
A. S. Snijder, voorzitter, de heer J. C. Na-
chenius, secretaris, dr. T. Goedwaagen,
dr. D. Hannema, dr. J. Smit, dr. F. Ver
meulen en prof. dr. J. de Vries.
O. m. rijkscommissaris rijksminister
Seyss-Inquart woonde als gast de verga
dering bij. Het A. N. P. merkte o. a. op
den waarnemenden secretaris-generaal
van het Departement van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen, mr. H. J.
Reinink. De voorzitter, prof. dr. G. A. S.
Snijder, die in het Duitsch tot den rijks
commissaris sprak, begon met een kort
overzicht van de wordingsgeschiedenis
van den Kring. Reeds spoedig na den oor
log kwamen eenige Nederlanders bijeen,
die zich als zoovelen de vraag voorlegden:
„Wat nu?" Velen van ons, die het nieuwe
Duitschland, den nieuwen geest in
Duitschland hadden leeren kennen, wis
ten sinds jaren, dat deze ontwikkeling in
Europa moest komen. Wij hadden de ge
dachten van het nationaal socialisme in
hun baanbrekende kracht zeer wel be
grepen en weten te waardeeren. En wij
begrepen ook, dat het niet voldoende was
den ouden wijn in schamele nieuwe zak
ken te vullen. Wij zagen zeer wel, dat dit
hier vlijtig geschiedde en wij willen niet
loochenen, dat het antwoord, dat ons nog
in het verleden bevangen volk op die
wijze gaf op de groote vragen van den
tijd, ons vaak diep teleurstelde en schokte.
De kuituurkring stelt zich ten doel het
bewustzijn eener volksgemeenschap op
nieuw te wekken. Wanneer wij nu al
dus spreker u, mijnheer de rijkscom
missaris verzoeken ons bij dit werk te
willen steunen, dan weten wij heel goed,
dat bepaalde kringen ons het verwijt van
een „heulen met den vijand", zoo niet van
„landverraad" voor de voeten zullen
werpen.
Met hetzelfde onwankelbare geloof,
waarmede uw Führer geloofd heeft aan
den geest, het wezen van het Duitsche
volk, gelooven wij aan den eigen geest,
het eigen wezen van het Nederlandsche
volk.
Onze eigen aard komt in onze cultuur,
die geenszins een gewestelijke variant,
maar een zelfstandige hoogstaande pres
tatie is, zij het ook op Germaanschen
grondslag, tot uiting en wij meenen juist
aan onze eigen cultuur het recht op een
zelfstandig volksbestaan te mogen ont-
leenen.
Dit volk is een Germaansch volk en
slechts op dezen grondslag kan ons volk
berusten.
De rijkscommissaris spreekt.
De rijkscommissaris heeft in antwoord
op deze toespraak o. m. gezegd:
Ik kan u slechts de verzekering geven,
dat juist wij een echt volksch Neder-
landsch cultureel leven willen, ja er di
rect naar verlangen en er zeker van zijn,
dat evenals het eigen karakter van de
Duitsche stammen, die toch heden een
door één geloof en één wil bezield volk
vormen, niet tot splitsing maar tot ver
rijking van het geheele Duitsche cultu-
reele leven strekt evenzeer de verschei
denheid van het Nederlandsche en Duit
sche cultureele leven geen splitsing be-
teekent, maar slechts een verrijking van
beide kanten.
Het cultureele leven van een volk moet
in zijn diepste diepte gegrondvest zijn op
een hechte wereldbeschouwing, die haar
kracht weer put uit het besef van eigen
volk en het opgaan in de gemeenschap
van dit volk eischt.
U sprak over het Nederlandsche en het
Duitsche volk als over twee broeders en
daarmee raakt u aan den grondslag van
onze gemeenschappelijke Germaansche
afstamming.
Het verwijt van heulen met den tegen
stander of zelfs verraad, treft volkomen
ten onrechte de mannen, die voor het
Nederlandsche volk een weg aan de zijde
van het Duitsche volk zoeken. Wat betee-
kent verraad dan eigenlijk? Wij Duit-
schers weten het maar al te goed. Wan
neer wij volk en volkskarakter als hoogste
goed beschouwen, dan pleegt diegene ver
raad, die zich juist aan dit hoogste goed
vergrijpt. Wie volksvreemde of zelfs voor
het volk schadelijke biologische, geeste
lijke en moreele invloeden toelaat of zelfs
bevordert, is evenzoo een verrader, als
diegene, die de kracht van het volk mee-
doogenloos voor zelfzuchtige doeleinden
misbruikt. In tijden van plotselinge neder
lagen hoort men dan ook steeds het woord
verraad, maar nooit hoort men het uit den
mond der dappere soldaten in de voorste
linies, die de overweldigende militaire
macht van den tegenstander leerden ken
nen en respecteeren.
Ik kan u verzekeren, dat juist die Ne
derlandsche mannen, die men boosaardig
of onnadenkend verrader noemen wil, bij
de opperste leiding van het Rijk heel goe
de en waardige vertegenwoordigers van
de Nederlandsche zaak en de Nederland
sche vrijheid waren.
Ik kom ook nog graag terug op uw
opmerking, dat de godsdienst de hoogste
geestelijke uiting van alles om ons heen
is. Ook wij hebben deze vaste overtuiging.
Hoe zouden wij anders ook zoo'n onmete
lijk streven der hervorming en vernieu
wing der geestelijke en reëele verhoudin
gen der Europeesche menschen met het
vaste vertrouwen op succes kunnen be
ginnen, wanneer wij ons in ons werk niet
met God verbonden en aan God gebonden
zouden gevoelen. Wij moeten er echter
tegen opkomen, wanneer banden der
dogmatiek als politieke kenteekenen
worden beschouwd en zoo tot splijting
van het volk leiden. Want voor ons zijn de
volkeren in hun door den bloede bestemd
karakter de door God gewilde bouwstee-
nen der menschheid.
U zult en u wilt zich geen macht door
den staat laten geven om deze macht dan
op politiek gebied uit te buiten, maar het
is u daarom te doen de Nederlandsche
menschen van de juistheid van uw weg te
overtuigen en hen voor uw overtuiging te
winnen. Hier is slechts één ding voor
noodig, moed en wel de moed van het in
zicht, het besluit en de volkomen toewij
ding.
U verzocht mij, u of wel het Neder
land he volk tijd te laten. Wij haasten u
niet. Want de beslissingen vallen hier
niet voor ons. Onze beslissingen, die be
vechten wij in de overige wereld. Maar
juist door deze beslissing is het van het
grootste belang, dat het Duitsche volk 't
Nederlandsche volk als zijn kameraad be
schouwt.
WAARSCHUWING AAN VELSENS
BURGERIJ.
Beschadiging van borden der
Duitsche weermacht.
De burgemeester van Velsen, de heer
M. M. Kwint, heeft het volgende medege
deeld:
Het is voorgekomen, dat door de Duitsche
Weermacht te Santpoort geplaatste borden
door het publiek zijn bes.-had'gd.
De Duitsche autoriteiten beschouwen dit
als zeer ernstige sabotage, waartegen met
kracht zal worden opgetreden, desnoods
door het stellen van gijzelaars uit de bur
gerij.
Herhaaldelijk is door mij tegen het ple
gen van bovengenoemde daden ernstig
gewaarschuwd, terwijl door de politie hier
tegen ten scherpste is gewaakt. Zondter de
volle medewerking der burgerij is echter
het voorkomen van dergelijke, ten scherp
ste afkeurenswaardige handelingen niet
mogelijk.
Nogmaals beveel ik de burgerij nadruk
kelijk zich te onthouden van elke tegen de
Duitsche Weermacht en haar eigendommen
gerichte handelingen, daar dit voor de be
volking tot buitengewone onaangenaamhe
den en straffen zal leiden.
De ouders draaga ik op, hun kinderen te
gebieden de eigendommen der Duitsche
Weermacht als borden, aanplakbiljetten,
wagens etc. te eerbiedigen.
Cor Steyn. - Naar het Vbld. verneemt,
zal Cor Steyn vanaf 1 October a.s. niet meer
voor de V.A.R.A.-microfoon optreden, waar
toe hij besloot naar aanleiding van een
schrijven, dat hij van het V.A.R.A.-bestuur
ontving op 8 April j.l. Hij stelt prijs op de
mededeeling, dat zijn werkzaamheden in het
City-theater te Amsterdam als van ouds
door hem worden voortgezet.
Voedselwinning voor mensch
en dier primair.
Het A.N.P. meldt:
Bij de opstelling van het bouw
plan 1941, dat in korten vorm
hieronder volgt, is van de ge
dachte uitgegaan, dat in de vrij
heid van den landbouwer inzake
de organisatie van zijn bedrijf zoo
weinig mogelijk moet worden in
gegrepen, Hij moet in de gelegen
heid blijven, op grond van eigen
berekeningen en met inachtne
ming van de eischen, die de ver
schillende perceelen var zijn
bedrijf aan de vruchtwissel'ing en
verdere bedrijfsvoering stellen,
zelf zijn teeltplan op te maken.
De bijzondere omstandigheden, waar
onder wij thans verkeeren, maken het
dringend noodig, dat alle krachten wor
den ingespannen en alle middelen worden
aangewend ter verkrijging var. een zoo
groot mogelijke opbrengst van voedsel
voor mensch en dier.
Daartoe zijn de volgende maatregelen
genomen:
1. a. De teelt op bouwland van andere
gewassen dan: tarwe, rogge, gerst, haver,
kanariezaad, veldboonen, erwten, stam-
boonen, aardappelen, suikerbieten, cicho
rei, voederbieten, mais, koolrapen, voe
derwortelen, koolzaad (oliezaad)' en vlas,
is verboden.
De provinciale productiecommissaris
kan onder bepaalde bedrijfsomstandig
heden van dit verbod vrijstelling ver-
leenen.
b. De teelt van haver op bouwland is
voor ieder bedrijf beperkt tot de opper
vlakte bouwland, die in dat bedrijf in de
jaren 1938 en 1939 gemiddeld met dit ge
was beteeld is geweest, met dien verstan
de, dat in elk geval niet meer dan 15 pet.
van het bouwland van ieder bedrijf voor
haver in gebruik mag zijn.
c. De teelt van voederbieten, koolrapen,
vcederwortelen en voederkool op bouw
land, voor zoover niet als navrucht na een
hoofdgewas, is voor deze gewassen ge
zamenlijk per bedrijf beperkt tot de op
pervlakte, die daarmede voor dit bedrijf
gemiddeld in de jaren 1938 en 1939 bezet
is geweest.
d. De teelt van klaversoorten en lu
cerne op bouwland is beperkt tot de op
pervlakte, die in 1940 voor ieder bedrijf
voor deze gewassen in gebruik was.
2. Het is verboden cultuurgrond, welke
in 1940 als bouwland in gebruik was, in
1941 te bestemmen voor grasland, kunst-
weide, klavers of andere groen te oogsten
of af te weiden gewassen, voor zoover
deze geen tweede gewas na den oogst der
hoofdvrucht zijn, tenzij een gelijke opper
vlakte cultuurgrond, die in 1940 als gras
land, kunstweide of voor klavers gebruikt
werd, in 1941 voor bouwland bestemd
wordt.
3. Het afmaaien van onrijp graan, dat
op bouwland is geteeld, met uitzondeiing
van groene mais op erfperceelen of ver
loren hoekjes, is verboden.
4. Het gebruik van suikerbieten als
veevoeder en het verhandelen van sui
kerbieten aan anderen dan de suikerfa
brieken is verboden.
5. Op gescheurd grasland moger zon
der eenige beperking alle gewassen wor
den geteeld, welke in art. 1 onder a niet
verboden zijn.
Om voor een geldelijke tegemoetkoming
terzake van het scheuren van grasland in
aanmerking te komen moet men eerst van
den provincialen productie-commissaris
de goedkeuring verkrijgen voor de per
ceelen, welke men scheuren wil.
Deze geldelijke tegemoetkoming wordt
pas uitgekeerd, nadat in den zomer door
den provincialen productiecommissaris de
oogst op het gescheurde land is opge
nomen.
SAMENWERKING VAN OPBOUW-
DIENST MET RIJKSDIENST VOOR
WERKVERGUNNING.
Door nauwe samenwerking tusschen
den opbouwdienst en den rijksdienst voor
de werkverruiming, kan thans worden
gemeld, dat het in het voornemen ligt
om ten bureele van de hoofden van de
inspecties van den rijksdienst voor de
werkverruiming in de provincies voor on-
bepaalden tijd een officier te werk te
stellen.
De taak van dezen officier zal o. a. zijn
volgens aanwijzing van het hoofd van de
inspectie een actief aandeel te nemen in
de voorbereidingen, enz. van werkobjec-
ten, welke voor den opbouwdienst in aan
merking komen en door het verstrekken
van gegevens en het houden van voor
drachten, de belangstelling van het per
soneel van den opbouwdienst te wekken
voor de groote belangen van een inten
sieve beoefening van landbouw, bosch-
bouw, tuinbouw, landaanwinning, ontwa
tering, kortom allen arbeid, welke erop is
gericht om de baten van den grond zoo
hoog mogelijk op te voeren.
SYNODALE VERGADERINGEN HEBBEN
GODSDIENSTIG KARAKTER.
De secretaris-generaal, wnd. hoofd van
het departement van justitie, heeft een
aanschrijving gericht tot de procureurs
generaal, fungeerend dircteuren van politie
en de hoofdcommissarissen en commissaris
sen van politie, waarin hij mededeelt, van
de zijde van den commissaris-generaal
voor bestuur en justitie bericht te hebben
ontvangen, dat er geen bezwaar tegen be
staat, het begrip „vergaderingen met een
zuiver godsdienstig karakter" (waarvoor
niet vereischt is kennisgeing aan den be
voegden procureur-generaal) zóó ruim te
interpreteeren, dat daaronder ook vallen,
classicale, provinciale, algemeene en syno
dale vergaderingen van erkende kerkge-
DOOR DUISTERNIS MISLEID EN
VERDRONKEN.
Zaterdag heeft personeel van de Rotter-
damsche rivierpolitie uit de Delfshavensche
Schie en de Leuvehaven te Rotterdam drie
lijken opgehaald van personen, die door de
duisternis misleid, te water zijn geraakt en
verdronken.
Vrijdagavond is de 42-jarige machinist
J. Luchies uit Nieuwe Krim, toen hij op
weg naar zijn werk was, door de duister
nis misleid en met zijn fiets te water ge
raakt. Zaterdagmorgen is zijn lijk vlak voor
zijn woning uit de Kibbelwijk opgehaald.
Vrijdagavond is de 40-jarige mevr. v. H.
HagaMorel in het z.g. Smalweesp bij het
Buitenveer te Weesp te water geraakt en
verdronken.
Vrijdagavond en Zaterdag heeft de poli-
tif gedregd, tot dusverre zonder resultaat,
in het water langs den Zuid-Buitensingel
bij de GerardDoustraat, waar gisteravond
tijdens de verduistering iemand zou zijn te
water geraakt en verdronken. Daar de 67-
jarige J. T. uit de Delftschelaan wordt
vermist, vermoedt men dat deze de onge
lukkige is geweest.
BENZINE VOOR VERVOER VAN
SUIKERBIETEN.
Het rijksbureau voor de voedselvoorzie
ning in oorlogstijd maakt bekend, dat de
rijksverkeersinspectie de fabrieken van beet
wortelsuiker onder zekere voorwaarden in
staat heeft gesteld, te beschikken over de
benzine, welke noodig is voor den aanvoer
van suikerbieten naar de fabriek.
Deze maatregel is genpmen, aangezien de
bezwaren, die deze industrie reeds onder
vindt, aanmerkelijk zouden toenemen en de
suikervoorziening des lands nog meer ge
vaar zou loopen, indien niet het bietenver-
voer per vrachtauto werd mogelijk gemaakt
voor zoover dit niet op andere wijze kan ge
schieden.
De benzinevoorraden laten echter geen
gebruik van benzine toe voor bietenvervoer,
dat op andere wijze kan gebeuren, zonder
dat de geregelde gang van de suikerproduc
tie nadeel ondervindt.
Daarom is aan de suikerfabrieken opge
dragen, daarop scherp toe te zien en geen
benzinebons aan telers te verstrekken voor
vervoer van suikerbieten, indien dit op
andere wijze mogelijk is zonder stoornis
voor de verwerking.
Gehamsterd. - De Amsterdamsche poli
tie heeft een tweetal mannen gearresteerd,
die zes kilo vleesch verhandelden. Een van
hen had het vleesch gehamsterd en verkocht
het aan den ander. Het vleesch, dat door de
politie in beslag is genomen, was, zooals ge
woonlijk, afkomstig van een „onbekende"
de mannen zijn voorloopig opgesloten.
nootschappen, zulks evenwel onder de uit
drukkelijke voorwaarde, dat in deze ver
gaderingen uitsluitend kerkelijke aange
legenheden worden behandeld. In andere
gevallen is kennisgeving vereischt.
*ïo»
203. Er kwamen nu steeds meer spoorlijnen bij. Ko-
busje reisde nu eens naar Den Helder, dan weer naar
Uitgeest, Zaandam, IJmuiden en Velsen. Als hij in Den
Helder of IJmuiden was, kon hij uren lang naar de zee
staan turen. Die had hij vroeger nog nooit gezien.
204. Kobusje werd al een beetje ouder. Maar je merkte
dat helemaal niet aan hem. Hij bleef altijd nog even
klein. Alleen zijn hoofd groeide door. Soms lachten de
straatjongens hem uit. Ja, in het jaar 1865 waren de
straatjongens al even ondeugend als nu.
Door JOHNSTON Mc.CUUEY.
28)
Intusschen speelde Warwick kaart en
babbelde zoo gezellig, als had hij niet de
minste zorgen; onderwijl echter piekerde
hij erover, hoe hij de zaak moest klaarspe
len. Dat Berklan hem die enveloppe zelf
gegeven had, was een lastig geval. Hij wil
de immers niet, dat Berklan wist, dat hij
die enveloppe had? Hij zou het ding op een
of andere manier moeten zien kwijt te ra
ken en het dan weer stelen, meende hij.
Zoodra hij gelegenheid kreeg, haalde hij
achter een tafeltje met planten en bloemen
de enveloppe uit zijn zak en verborg die
tusschen een van zijn sokken. Ongeduldig
wachtte hij zijn kans af. Plotseling stond
de nieuwe butler achter zijn stoel.
„Neemt u me niet kwalijk, mijnheer
Warwick", zei hij. „Er is zooeven voor u
opgebeld. Ik zou u niet gestoord hebben,
maar het schijnt heel dringend te zijn. Ik
geloof, dat uw huisknecht aan de tele
foon is".
Warwick keek den butler een oogenblik
recht in de oogen, stond op en volgde hem
naar de gang. De telefoon bevond zich in
een kleine nis. Buiten de kamer gekomen,
wierp Warwick een snellen blik naar alle
kanten, om te zien, of er zich soms iemand,
vriend of vijand, in de gang bevond en be
gaf zich daarop naar die nis. Op datzelfde
moment ging het licht in huis uit. Hij had
iets dergelijks wel verwacht. De butler
was nog geen pas achter hem, en toen het
licht uitging, vloog hij op hem toe. War
wick, die er voorgevoel van scheen te heb
ben, deed snel een pas opzij, stak zijn been
uit en liet den butler er netjes over struike
len. Daarna sloop hij op zijn teenen naar de
bibliotheek en trad er binnen.
Heel het huis was in rep en roer. Vrou
wenstemmen gilden van angst; Berklan
riep het personeel en vroeg luide wat er
met het licht aan de hand was. Warwick
hoorde iemand iets tegen den overeind ge-
krabbelden butler fluisteren. Hij sloot
zachtjes de bibliotheekdeur, draaide den
sleutel om, schoof den grendel erop en
bleef ademloos tegen den wand staan luis
teren. Er kwam hoe langer hoe meer la
waai in huis, maar in de bibliotheek hoor
de hij niets. Langs den muur sloop hij naar
de glazen deur van de serre en vond die
gesloten. Daarop begaf hij zich naar het
bureau van Berklan. Hij wist precies, waar
deze zijn papier en enveloppe bewaarde en
kon die zonder licht wel vinden.
Op den tast vond hij een enveloppe van
precies hetzelfde formaat, als die, waarin
de verklaringen zaten. Hij wist een krant
te vinden en stopte die gevouwen in het
couvert. Met zijn vulpen schreef hij op die
enveloppe: „Ontvangen rekeningen". Maar
nu waren de groene lakstempels er nog niet
op. Daarvoor moest hij éen kaars aanste
ken om te lakken. Hij liep naar de deur en
luisterde nogmaals. In de gang klonken
luide stemmen, die Berklan en zijn gasten
bevel gaven, zich niet van hun plaats te
begeven en hij hoorde Berklan schelden
en razen. Warwick bedacht zich, dat er een
gasstel in een hoekje stond en na een groot
Japansch kamerscherm tusschen dat gas
stel en de ramen van de serre gezet te heb
ben, stak hij het gas aan. Bij dat flauwe
licht gelukte het hem, de enveloppe van
twee groene lakzegels te voorzien, die pre
cies op de origineele geleken.
Het scherm zette hij weer op zijn plaats,
draaide het gas uit en begaf zich weer naar
de deur. Daar hoorde hij een stem, die hij
als die van John Brown herkende, zeggen:
„Blijft u stilstaan. Het licht is uit en uw
telefoon is buiten werking. We zijn met
twaalf man. U kunt niet weg door de deu
ren of ramen, want die worden bewaakt.
Wie tracht te ontsnappen loopt levensge
vaar. Begrepen? Blijft u dus rustig staan,
dan zullen we u één voor één fouilleeren.
Waar is mijnheer Berklan zelf?"
„Hier, schurk!" schreeuwde Berklan.
„Schelden geeft niet veel en daar komt
u niet verder mee. Waar is John War
wick?"
Op die vraag kwam geen antwoord.
„Waar is Warwick?" riep Brown nog
maals. „Geef nu maar antwoord!"
Nog kwam er geen antwoord.
„We vinden je toch wel!" schreeuwde
Brown nijdig.
Daarna werd het stil. Een lichtstraaltje,
dat door de kieren der bibliotheekdeur
scheen, bewees Warwick, dat een der man
nen een electrische lantaarn had aange
knipt, waarbij de gasten onderzocht wer
den. Daarop draaide iemand den deurknop
van de bibliotheek om en vond de deur ge
sloten.
„Ik kan hier niet in", schreeuwde de
man.
„Dat is de bibliotheek", zei Brown. „Ver
moedelijk is Warwick daar. Breek die deur
maar open!"
„Loop naar de maan!" schreeuwde War
wick.
„Zoo, ben jij het? Nou, doe dan maar
open, anders komen we er toch wel in!"
was het antwoord van Brown.
„Daar krijg je last mee", waarschuwde
Warwick. „Dat is tegen de wet!"
„Schei uit met die comedie!" riep Brown
terug. „Doe open!"
„Beslist niet. Ik word niet graag lastig
gevallen. Je bent verdraaid vervelend!"
„Nou, we krijgen je wel!" beloofde
Brown. Warwick hoorde, hoe hij aan twee
zijner helpers opdracht gaf naar de serre
te gaan en door de ramen naar binnen te
klimmen.
XIX
Een verloren strijd.
Warwick's bedoeling was natuurlijk, dat
de indringers zich van het door hem nage
maakte pakje papier meester zouden ma
ken, in de meening, het echte te hebben;
dat Berklan zou meenen, dat zij met de
echte enveloppe ervan door gegaan waren;
en dat hijzelf de echte in zijn bezit zou
hebben. De gasten, die zijn karakter ken
den, zouden natuurlijk verwachten, dat hij
zich niet zonder strijd zou laten berooven
en hij besloot dus te vechten, zoolang hij
kon en zich op slot van zaken te laten be
rooven van de nagemaakte enveloppe. De
echte wilde hij echter eerst zorgvuldig ver
bergen, om die niet in handen van de bende
te laten vallen. Hij durfde geen licht
opdraaien en trachtte zich een plekje in het
vertrek voor te stellen, waar hij dat cou
vert veilig wegstoppen kon. De mogelijk
heid bestond immers, dat de indringers de
enveloppe, die ze op hem vonden zouden
openscheuren, voordat ze heengingen en
zoo ontdekken, dat ze bedrogen waren.
Daarom moesten de echte stukken veilig
opgeborgen kunnen worden. Opeens schoot
het hem te binnen, dat er in een hoek van
het vertrek een geweldig groote bloembak
stond met door Berklan uit het Oosten
meegebrachte kunstbloemen. Hij haastte
zich erheen, haalde er enkele van die bloe
men uit, legde de kostbare enveloppe er
onder en schikte de bloemen weer, zooals
ze gestaan hadden. Met het andere couvert
in zijn zak begaf hij zich vervolgens naar
het bureau en wachtte daar den loop der
gebeurtenissen af.
Hij behoefde niet lang te wachten. Zijn
tegenstanders lieten geen tijd verloren gaan.
Er werd een heftige aanval op de gangdeur
gedaan en hij hoorde vloeken en razen,
toen ze ontdekten, dat de deur gesloten en
gegrendeld was! Daarna richtte zich de aan
val op de ramen der serre. Warwick trok
zijn pistool en schoot tweemaal door het
venster, dat het dichtste bij hem was. Hij
schoot hoog, om niemand te treffen, doch
slechts den indruk te wekken, dat hij ern
stig weerstand zou bieden. Er werd niet te
ruggeschoten, maar een der ramen van de
serre werd ingeslagen. Warwick vuurde
nogmaals en zag, hoe donkere schaduwen
zich van dat raam terugtrokken. In de an
dere vertrekken klonk gegil en hij hoorde
Berklan zich smeekend tot de indringers
richten, om hen te bewegen heen te gaan
en zijn gasten niet langer te verontrusten.
(Wordt vervolgd).