DE SPIN. OPA BOL VAN DE IJZEREN KNOL tfeuMeicm Nederlandsche Kuituur- kring kwam bijeen. „Aflijnliardtjes" De Nederlandsche Pijnstillers 12 s! 5°°!: leeltplan 1941 voor den akkerbouw. TWEEDE BLAD. 2 Rede van den Rijks commissaris. Het A. N. P. meldt o. m. het volgende: Te 's-Gravenhage kwam Zaterdagmid dag in Pulchri Studio de Nederlandsche Kuituurkring bijeen. Leiding: prof. dr. G. A. S. Snijder, voorzitter, de heer J. C. Na- chenius, secretaris, dr. T. Goedwaagen, dr. D. Hannema, dr. J. Smit, dr. F. Ver meulen en prof. dr. J. de Vries. O. m. rijkscommissaris rijksminister Seyss-Inquart woonde als gast de verga dering bij. Het A. N. P. merkte o. a. op den waarnemenden secretaris-generaal van het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, mr. H. J. Reinink. De voorzitter, prof. dr. G. A. S. Snijder, die in het Duitsch tot den rijks commissaris sprak, begon met een kort overzicht van de wordingsgeschiedenis van den Kring. Reeds spoedig na den oor log kwamen eenige Nederlanders bijeen, die zich als zoovelen de vraag voorlegden: „Wat nu?" Velen van ons, die het nieuwe Duitschland, den nieuwen geest in Duitschland hadden leeren kennen, wis ten sinds jaren, dat deze ontwikkeling in Europa moest komen. Wij hadden de ge dachten van het nationaal socialisme in hun baanbrekende kracht zeer wel be grepen en weten te waardeeren. En wij begrepen ook, dat het niet voldoende was den ouden wijn in schamele nieuwe zak ken te vullen. Wij zagen zeer wel, dat dit hier vlijtig geschiedde en wij willen niet loochenen, dat het antwoord, dat ons nog in het verleden bevangen volk op die wijze gaf op de groote vragen van den tijd, ons vaak diep teleurstelde en schokte. De kuituurkring stelt zich ten doel het bewustzijn eener volksgemeenschap op nieuw te wekken. Wanneer wij nu al dus spreker u, mijnheer de rijkscom missaris verzoeken ons bij dit werk te willen steunen, dan weten wij heel goed, dat bepaalde kringen ons het verwijt van een „heulen met den vijand", zoo niet van „landverraad" voor de voeten zullen werpen. Met hetzelfde onwankelbare geloof, waarmede uw Führer geloofd heeft aan den geest, het wezen van het Duitsche volk, gelooven wij aan den eigen geest, het eigen wezen van het Nederlandsche volk. Onze eigen aard komt in onze cultuur, die geenszins een gewestelijke variant, maar een zelfstandige hoogstaande pres tatie is, zij het ook op Germaanschen grondslag, tot uiting en wij meenen juist aan onze eigen cultuur het recht op een zelfstandig volksbestaan te mogen ont- leenen. Dit volk is een Germaansch volk en slechts op dezen grondslag kan ons volk berusten. De rijkscommissaris spreekt. De rijkscommissaris heeft in antwoord op deze toespraak o. m. gezegd: Ik kan u slechts de verzekering geven, dat juist wij een echt volksch Neder- landsch cultureel leven willen, ja er di rect naar verlangen en er zeker van zijn, dat evenals het eigen karakter van de Duitsche stammen, die toch heden een door één geloof en één wil bezield volk vormen, niet tot splitsing maar tot ver rijking van het geheele Duitsche cultu- reele leven strekt evenzeer de verschei denheid van het Nederlandsche en Duit sche cultureele leven geen splitsing be- teekent, maar slechts een verrijking van beide kanten. Het cultureele leven van een volk moet in zijn diepste diepte gegrondvest zijn op een hechte wereldbeschouwing, die haar kracht weer put uit het besef van eigen volk en het opgaan in de gemeenschap van dit volk eischt. U sprak over het Nederlandsche en het Duitsche volk als over twee broeders en daarmee raakt u aan den grondslag van onze gemeenschappelijke Germaansche afstamming. Het verwijt van heulen met den tegen stander of zelfs verraad, treft volkomen ten onrechte de mannen, die voor het Nederlandsche volk een weg aan de zijde van het Duitsche volk zoeken. Wat betee- kent verraad dan eigenlijk? Wij Duit- schers weten het maar al te goed. Wan neer wij volk en volkskarakter als hoogste goed beschouwen, dan pleegt diegene ver raad, die zich juist aan dit hoogste goed vergrijpt. Wie volksvreemde of zelfs voor het volk schadelijke biologische, geeste lijke en moreele invloeden toelaat of zelfs bevordert, is evenzoo een verrader, als diegene, die de kracht van het volk mee- doogenloos voor zelfzuchtige doeleinden misbruikt. In tijden van plotselinge neder lagen hoort men dan ook steeds het woord verraad, maar nooit hoort men het uit den mond der dappere soldaten in de voorste linies, die de overweldigende militaire macht van den tegenstander leerden ken nen en respecteeren. Ik kan u verzekeren, dat juist die Ne derlandsche mannen, die men boosaardig of onnadenkend verrader noemen wil, bij de opperste leiding van het Rijk heel goe de en waardige vertegenwoordigers van de Nederlandsche zaak en de Nederland sche vrijheid waren. Ik kom ook nog graag terug op uw opmerking, dat de godsdienst de hoogste geestelijke uiting van alles om ons heen is. Ook wij hebben deze vaste overtuiging. Hoe zouden wij anders ook zoo'n onmete lijk streven der hervorming en vernieu wing der geestelijke en reëele verhoudin gen der Europeesche menschen met het vaste vertrouwen op succes kunnen be ginnen, wanneer wij ons in ons werk niet met God verbonden en aan God gebonden zouden gevoelen. Wij moeten er echter tegen opkomen, wanneer banden der dogmatiek als politieke kenteekenen worden beschouwd en zoo tot splijting van het volk leiden. Want voor ons zijn de volkeren in hun door den bloede bestemd karakter de door God gewilde bouwstee- nen der menschheid. U zult en u wilt zich geen macht door den staat laten geven om deze macht dan op politiek gebied uit te buiten, maar het is u daarom te doen de Nederlandsche menschen van de juistheid van uw weg te overtuigen en hen voor uw overtuiging te winnen. Hier is slechts één ding voor noodig, moed en wel de moed van het in zicht, het besluit en de volkomen toewij ding. U verzocht mij, u of wel het Neder land he volk tijd te laten. Wij haasten u niet. Want de beslissingen vallen hier niet voor ons. Onze beslissingen, die be vechten wij in de overige wereld. Maar juist door deze beslissing is het van het grootste belang, dat het Duitsche volk 't Nederlandsche volk als zijn kameraad be schouwt. WAARSCHUWING AAN VELSENS BURGERIJ. Beschadiging van borden der Duitsche weermacht. De burgemeester van Velsen, de heer M. M. Kwint, heeft het volgende medege deeld: Het is voorgekomen, dat door de Duitsche Weermacht te Santpoort geplaatste borden door het publiek zijn bes.-had'gd. De Duitsche autoriteiten beschouwen dit als zeer ernstige sabotage, waartegen met kracht zal worden opgetreden, desnoods door het stellen van gijzelaars uit de bur gerij. Herhaaldelijk is door mij tegen het ple gen van bovengenoemde daden ernstig gewaarschuwd, terwijl door de politie hier tegen ten scherpste is gewaakt. Zondter de volle medewerking der burgerij is echter het voorkomen van dergelijke, ten scherp ste afkeurenswaardige handelingen niet mogelijk. Nogmaals beveel ik de burgerij nadruk kelijk zich te onthouden van elke tegen de Duitsche Weermacht en haar eigendommen gerichte handelingen, daar dit voor de be volking tot buitengewone onaangenaamhe den en straffen zal leiden. De ouders draaga ik op, hun kinderen te gebieden de eigendommen der Duitsche Weermacht als borden, aanplakbiljetten, wagens etc. te eerbiedigen. Cor Steyn. - Naar het Vbld. verneemt, zal Cor Steyn vanaf 1 October a.s. niet meer voor de V.A.R.A.-microfoon optreden, waar toe hij besloot naar aanleiding van een schrijven, dat hij van het V.A.R.A.-bestuur ontving op 8 April j.l. Hij stelt prijs op de mededeeling, dat zijn werkzaamheden in het City-theater te Amsterdam als van ouds door hem worden voortgezet. Voedselwinning voor mensch en dier primair. Het A.N.P. meldt: Bij de opstelling van het bouw plan 1941, dat in korten vorm hieronder volgt, is van de ge dachte uitgegaan, dat in de vrij heid van den landbouwer inzake de organisatie van zijn bedrijf zoo weinig mogelijk moet worden in gegrepen, Hij moet in de gelegen heid blijven, op grond van eigen berekeningen en met inachtne ming van de eischen, die de ver schillende perceelen var zijn bedrijf aan de vruchtwissel'ing en verdere bedrijfsvoering stellen, zelf zijn teeltplan op te maken. De bijzondere omstandigheden, waar onder wij thans verkeeren, maken het dringend noodig, dat alle krachten wor den ingespannen en alle middelen worden aangewend ter verkrijging var. een zoo groot mogelijke opbrengst van voedsel voor mensch en dier. Daartoe zijn de volgende maatregelen genomen: 1. a. De teelt op bouwland van andere gewassen dan: tarwe, rogge, gerst, haver, kanariezaad, veldboonen, erwten, stam- boonen, aardappelen, suikerbieten, cicho rei, voederbieten, mais, koolrapen, voe derwortelen, koolzaad (oliezaad)' en vlas, is verboden. De provinciale productiecommissaris kan onder bepaalde bedrijfsomstandig heden van dit verbod vrijstelling ver- leenen. b. De teelt van haver op bouwland is voor ieder bedrijf beperkt tot de opper vlakte bouwland, die in dat bedrijf in de jaren 1938 en 1939 gemiddeld met dit ge was beteeld is geweest, met dien verstan de, dat in elk geval niet meer dan 15 pet. van het bouwland van ieder bedrijf voor haver in gebruik mag zijn. c. De teelt van voederbieten, koolrapen, vcederwortelen en voederkool op bouw land, voor zoover niet als navrucht na een hoofdgewas, is voor deze gewassen ge zamenlijk per bedrijf beperkt tot de op pervlakte, die daarmede voor dit bedrijf gemiddeld in de jaren 1938 en 1939 bezet is geweest. d. De teelt van klaversoorten en lu cerne op bouwland is beperkt tot de op pervlakte, die in 1940 voor ieder bedrijf voor deze gewassen in gebruik was. 2. Het is verboden cultuurgrond, welke in 1940 als bouwland in gebruik was, in 1941 te bestemmen voor grasland, kunst- weide, klavers of andere groen te oogsten of af te weiden gewassen, voor zoover deze geen tweede gewas na den oogst der hoofdvrucht zijn, tenzij een gelijke opper vlakte cultuurgrond, die in 1940 als gras land, kunstweide of voor klavers gebruikt werd, in 1941 voor bouwland bestemd wordt. 3. Het afmaaien van onrijp graan, dat op bouwland is geteeld, met uitzondeiing van groene mais op erfperceelen of ver loren hoekjes, is verboden. 4. Het gebruik van suikerbieten als veevoeder en het verhandelen van sui kerbieten aan anderen dan de suikerfa brieken is verboden. 5. Op gescheurd grasland moger zon der eenige beperking alle gewassen wor den geteeld, welke in art. 1 onder a niet verboden zijn. Om voor een geldelijke tegemoetkoming terzake van het scheuren van grasland in aanmerking te komen moet men eerst van den provincialen productie-commissaris de goedkeuring verkrijgen voor de per ceelen, welke men scheuren wil. Deze geldelijke tegemoetkoming wordt pas uitgekeerd, nadat in den zomer door den provincialen productiecommissaris de oogst op het gescheurde land is opge nomen. SAMENWERKING VAN OPBOUW- DIENST MET RIJKSDIENST VOOR WERKVERGUNNING. Door nauwe samenwerking tusschen den opbouwdienst en den rijksdienst voor de werkverruiming, kan thans worden gemeld, dat het in het voornemen ligt om ten bureele van de hoofden van de inspecties van den rijksdienst voor de werkverruiming in de provincies voor on- bepaalden tijd een officier te werk te stellen. De taak van dezen officier zal o. a. zijn volgens aanwijzing van het hoofd van de inspectie een actief aandeel te nemen in de voorbereidingen, enz. van werkobjec- ten, welke voor den opbouwdienst in aan merking komen en door het verstrekken van gegevens en het houden van voor drachten, de belangstelling van het per soneel van den opbouwdienst te wekken voor de groote belangen van een inten sieve beoefening van landbouw, bosch- bouw, tuinbouw, landaanwinning, ontwa tering, kortom allen arbeid, welke erop is gericht om de baten van den grond zoo hoog mogelijk op te voeren. SYNODALE VERGADERINGEN HEBBEN GODSDIENSTIG KARAKTER. De secretaris-generaal, wnd. hoofd van het departement van justitie, heeft een aanschrijving gericht tot de procureurs generaal, fungeerend dircteuren van politie en de hoofdcommissarissen en commissaris sen van politie, waarin hij mededeelt, van de zijde van den commissaris-generaal voor bestuur en justitie bericht te hebben ontvangen, dat er geen bezwaar tegen be staat, het begrip „vergaderingen met een zuiver godsdienstig karakter" (waarvoor niet vereischt is kennisgeing aan den be voegden procureur-generaal) zóó ruim te interpreteeren, dat daaronder ook vallen, classicale, provinciale, algemeene en syno dale vergaderingen van erkende kerkge- DOOR DUISTERNIS MISLEID EN VERDRONKEN. Zaterdag heeft personeel van de Rotter- damsche rivierpolitie uit de Delfshavensche Schie en de Leuvehaven te Rotterdam drie lijken opgehaald van personen, die door de duisternis misleid, te water zijn geraakt en verdronken. Vrijdagavond is de 42-jarige machinist J. Luchies uit Nieuwe Krim, toen hij op weg naar zijn werk was, door de duister nis misleid en met zijn fiets te water ge raakt. Zaterdagmorgen is zijn lijk vlak voor zijn woning uit de Kibbelwijk opgehaald. Vrijdagavond is de 40-jarige mevr. v. H. HagaMorel in het z.g. Smalweesp bij het Buitenveer te Weesp te water geraakt en verdronken. Vrijdagavond en Zaterdag heeft de poli- tif gedregd, tot dusverre zonder resultaat, in het water langs den Zuid-Buitensingel bij de GerardDoustraat, waar gisteravond tijdens de verduistering iemand zou zijn te water geraakt en verdronken. Daar de 67- jarige J. T. uit de Delftschelaan wordt vermist, vermoedt men dat deze de onge lukkige is geweest. BENZINE VOOR VERVOER VAN SUIKERBIETEN. Het rijksbureau voor de voedselvoorzie ning in oorlogstijd maakt bekend, dat de rijksverkeersinspectie de fabrieken van beet wortelsuiker onder zekere voorwaarden in staat heeft gesteld, te beschikken over de benzine, welke noodig is voor den aanvoer van suikerbieten naar de fabriek. Deze maatregel is genpmen, aangezien de bezwaren, die deze industrie reeds onder vindt, aanmerkelijk zouden toenemen en de suikervoorziening des lands nog meer ge vaar zou loopen, indien niet het bietenver- voer per vrachtauto werd mogelijk gemaakt voor zoover dit niet op andere wijze kan ge schieden. De benzinevoorraden laten echter geen gebruik van benzine toe voor bietenvervoer, dat op andere wijze kan gebeuren, zonder dat de geregelde gang van de suikerproduc tie nadeel ondervindt. Daarom is aan de suikerfabrieken opge dragen, daarop scherp toe te zien en geen benzinebons aan telers te verstrekken voor vervoer van suikerbieten, indien dit op andere wijze mogelijk is zonder stoornis voor de verwerking. Gehamsterd. - De Amsterdamsche poli tie heeft een tweetal mannen gearresteerd, die zes kilo vleesch verhandelden. Een van hen had het vleesch gehamsterd en verkocht het aan den ander. Het vleesch, dat door de politie in beslag is genomen, was, zooals ge woonlijk, afkomstig van een „onbekende" de mannen zijn voorloopig opgesloten. nootschappen, zulks evenwel onder de uit drukkelijke voorwaarde, dat in deze ver gaderingen uitsluitend kerkelijke aange legenheden worden behandeld. In andere gevallen is kennisgeving vereischt. *ïo» 203. Er kwamen nu steeds meer spoorlijnen bij. Ko- busje reisde nu eens naar Den Helder, dan weer naar Uitgeest, Zaandam, IJmuiden en Velsen. Als hij in Den Helder of IJmuiden was, kon hij uren lang naar de zee staan turen. Die had hij vroeger nog nooit gezien. 204. Kobusje werd al een beetje ouder. Maar je merkte dat helemaal niet aan hem. Hij bleef altijd nog even klein. Alleen zijn hoofd groeide door. Soms lachten de straatjongens hem uit. Ja, in het jaar 1865 waren de straatjongens al even ondeugend als nu. Door JOHNSTON Mc.CUUEY. 28) Intusschen speelde Warwick kaart en babbelde zoo gezellig, als had hij niet de minste zorgen; onderwijl echter piekerde hij erover, hoe hij de zaak moest klaarspe len. Dat Berklan hem die enveloppe zelf gegeven had, was een lastig geval. Hij wil de immers niet, dat Berklan wist, dat hij die enveloppe had? Hij zou het ding op een of andere manier moeten zien kwijt te ra ken en het dan weer stelen, meende hij. Zoodra hij gelegenheid kreeg, haalde hij achter een tafeltje met planten en bloemen de enveloppe uit zijn zak en verborg die tusschen een van zijn sokken. Ongeduldig wachtte hij zijn kans af. Plotseling stond de nieuwe butler achter zijn stoel. „Neemt u me niet kwalijk, mijnheer Warwick", zei hij. „Er is zooeven voor u opgebeld. Ik zou u niet gestoord hebben, maar het schijnt heel dringend te zijn. Ik geloof, dat uw huisknecht aan de tele foon is". Warwick keek den butler een oogenblik recht in de oogen, stond op en volgde hem naar de gang. De telefoon bevond zich in een kleine nis. Buiten de kamer gekomen, wierp Warwick een snellen blik naar alle kanten, om te zien, of er zich soms iemand, vriend of vijand, in de gang bevond en be gaf zich daarop naar die nis. Op datzelfde moment ging het licht in huis uit. Hij had iets dergelijks wel verwacht. De butler was nog geen pas achter hem, en toen het licht uitging, vloog hij op hem toe. War wick, die er voorgevoel van scheen te heb ben, deed snel een pas opzij, stak zijn been uit en liet den butler er netjes over struike len. Daarna sloop hij op zijn teenen naar de bibliotheek en trad er binnen. Heel het huis was in rep en roer. Vrou wenstemmen gilden van angst; Berklan riep het personeel en vroeg luide wat er met het licht aan de hand was. Warwick hoorde iemand iets tegen den overeind ge- krabbelden butler fluisteren. Hij sloot zachtjes de bibliotheekdeur, draaide den sleutel om, schoof den grendel erop en bleef ademloos tegen den wand staan luis teren. Er kwam hoe langer hoe meer la waai in huis, maar in de bibliotheek hoor de hij niets. Langs den muur sloop hij naar de glazen deur van de serre en vond die gesloten. Daarop begaf hij zich naar het bureau van Berklan. Hij wist precies, waar deze zijn papier en enveloppe bewaarde en kon die zonder licht wel vinden. Op den tast vond hij een enveloppe van precies hetzelfde formaat, als die, waarin de verklaringen zaten. Hij wist een krant te vinden en stopte die gevouwen in het couvert. Met zijn vulpen schreef hij op die enveloppe: „Ontvangen rekeningen". Maar nu waren de groene lakstempels er nog niet op. Daarvoor moest hij éen kaars aanste ken om te lakken. Hij liep naar de deur en luisterde nogmaals. In de gang klonken luide stemmen, die Berklan en zijn gasten bevel gaven, zich niet van hun plaats te begeven en hij hoorde Berklan schelden en razen. Warwick bedacht zich, dat er een gasstel in een hoekje stond en na een groot Japansch kamerscherm tusschen dat gas stel en de ramen van de serre gezet te heb ben, stak hij het gas aan. Bij dat flauwe licht gelukte het hem, de enveloppe van twee groene lakzegels te voorzien, die pre cies op de origineele geleken. Het scherm zette hij weer op zijn plaats, draaide het gas uit en begaf zich weer naar de deur. Daar hoorde hij een stem, die hij als die van John Brown herkende, zeggen: „Blijft u stilstaan. Het licht is uit en uw telefoon is buiten werking. We zijn met twaalf man. U kunt niet weg door de deu ren of ramen, want die worden bewaakt. Wie tracht te ontsnappen loopt levensge vaar. Begrepen? Blijft u dus rustig staan, dan zullen we u één voor één fouilleeren. Waar is mijnheer Berklan zelf?" „Hier, schurk!" schreeuwde Berklan. „Schelden geeft niet veel en daar komt u niet verder mee. Waar is John War wick?" Op die vraag kwam geen antwoord. „Waar is Warwick?" riep Brown nog maals. „Geef nu maar antwoord!" Nog kwam er geen antwoord. „We vinden je toch wel!" schreeuwde Brown nijdig. Daarna werd het stil. Een lichtstraaltje, dat door de kieren der bibliotheekdeur scheen, bewees Warwick, dat een der man nen een electrische lantaarn had aange knipt, waarbij de gasten onderzocht wer den. Daarop draaide iemand den deurknop van de bibliotheek om en vond de deur ge sloten. „Ik kan hier niet in", schreeuwde de man. „Dat is de bibliotheek", zei Brown. „Ver moedelijk is Warwick daar. Breek die deur maar open!" „Loop naar de maan!" schreeuwde War wick. „Zoo, ben jij het? Nou, doe dan maar open, anders komen we er toch wel in!" was het antwoord van Brown. „Daar krijg je last mee", waarschuwde Warwick. „Dat is tegen de wet!" „Schei uit met die comedie!" riep Brown terug. „Doe open!" „Beslist niet. Ik word niet graag lastig gevallen. Je bent verdraaid vervelend!" „Nou, we krijgen je wel!" beloofde Brown. Warwick hoorde, hoe hij aan twee zijner helpers opdracht gaf naar de serre te gaan en door de ramen naar binnen te klimmen. XIX Een verloren strijd. Warwick's bedoeling was natuurlijk, dat de indringers zich van het door hem nage maakte pakje papier meester zouden ma ken, in de meening, het echte te hebben; dat Berklan zou meenen, dat zij met de echte enveloppe ervan door gegaan waren; en dat hijzelf de echte in zijn bezit zou hebben. De gasten, die zijn karakter ken den, zouden natuurlijk verwachten, dat hij zich niet zonder strijd zou laten berooven en hij besloot dus te vechten, zoolang hij kon en zich op slot van zaken te laten be rooven van de nagemaakte enveloppe. De echte wilde hij echter eerst zorgvuldig ver bergen, om die niet in handen van de bende te laten vallen. Hij durfde geen licht opdraaien en trachtte zich een plekje in het vertrek voor te stellen, waar hij dat cou vert veilig wegstoppen kon. De mogelijk heid bestond immers, dat de indringers de enveloppe, die ze op hem vonden zouden openscheuren, voordat ze heengingen en zoo ontdekken, dat ze bedrogen waren. Daarom moesten de echte stukken veilig opgeborgen kunnen worden. Opeens schoot het hem te binnen, dat er in een hoek van het vertrek een geweldig groote bloembak stond met door Berklan uit het Oosten meegebrachte kunstbloemen. Hij haastte zich erheen, haalde er enkele van die bloe men uit, legde de kostbare enveloppe er onder en schikte de bloemen weer, zooals ze gestaan hadden. Met het andere couvert in zijn zak begaf hij zich vervolgens naar het bureau en wachtte daar den loop der gebeurtenissen af. Hij behoefde niet lang te wachten. Zijn tegenstanders lieten geen tijd verloren gaan. Er werd een heftige aanval op de gangdeur gedaan en hij hoorde vloeken en razen, toen ze ontdekten, dat de deur gesloten en gegrendeld was! Daarna richtte zich de aan val op de ramen der serre. Warwick trok zijn pistool en schoot tweemaal door het venster, dat het dichtste bij hem was. Hij schoot hoog, om niemand te treffen, doch slechts den indruk te wekken, dat hij ern stig weerstand zou bieden. Er werd niet te ruggeschoten, maar een der ramen van de serre werd ingeslagen. Warwick vuurde nogmaals en zag, hoe donkere schaduwen zich van dat raam terugtrokken. In de an dere vertrekken klonk gegil en hij hoorde Berklan zich smeekend tot de indringers richten, om hen te bewegen heen te gaan en zijn gasten niet langer te verontrusten. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 6