Verstopping Rechtszaken De Raad van Castricum weer eens bijeen. Burgemeester, baron Sloet tot Everio tot de N.S.B. toegetreden Aambeien? Huiduitslag Overtollig vet? Pr. Schieffer's Stofwisselingszout TWEEDE BLAD 2 De heer Spaanse tegen den wil van den burgemeester tot wet houder gekozen. Conflict tusschen burgemeester en directeur van het gasbedrijf. Het door den bugemeester ge vraagde ontslag van den direc teur door den Raad geweigerd. De Raad van Castricum, die sinds 28 Maart niet had vergaderd, kwam gis termiddag, onder groote belangstelling van publiek en pers, bijeen. Hoewel één van de wethouders reeds geruimen tijd in Duitschland werkzaam is, had de burgemeester gemeend, de ge meente met één wethouder, wei zonder den Raad, te kunnen besturen. Een ingekomen adres van den directeur van het gasbedrijf, den heer Verhoeven, die de bescherming van den Raad tegen den burgemeester inriep, zal hieraan ook wel niet vreemd zijn geweest. De meer derheid van den Raad had tenslotte te kennen gegeven, dat de benoeming van een tijdelijk wethouder noodzakelijk was en aangezien er ook over de voorgenomen combinatie van Heemskerk met Castri cum vergaderd moest worden, beleefde Castricum na een half jaar eindelijk weer eens het heuglijke feit, dat de vroedschap bijeen kwam. Een verklaring van den burge meester. In zijn openingswoord wees de burgemeester erop, dat, sinds men voor het laatst bijeen was geweest, er veel in het aanschijn van Europa was veranderd. Velen beseffen de beteekenis hiervan niet, aldus spr. Speciaal doelde hij daarbij op de gevolgen daarvan voor ons land. Eenerzijds was de oorlog verschrik kelijk voor ons volk, maar ander zijds heeft deze ons bevrijd van het bederf en de voosheid in het maat schappelijk leven, het democratische stelsel, dat Europa aan den rand van den afgrond heeft gebracht. Spr. ver klaarde zich bereid, mede te werken aan de nieuwe ordening van Europa en hij was van oordeel, dat het van de bereidheid daartoe van ons volk af hangt, welke taak Nederland gegeven zal worden bij den opbouw van dit nieuwe Europa. Spr. hoopte, dat men was bijeenge komen met bereidheid tot samenwer ken, in den geest, zooals die thans van ons verwacht wordt. Spr. ver langde geen woorden van instem ming, want slechts door daden en handelingen in de raadsvergadering zou kunnen blijken, dat men wil samenwerken en de teekenen van den tijd wil verstaan. Spr. deelde mede, dat hij tot de N. S. B. was toegetreden, omdat hij het nationaal-socialisme aanvaard heeft als het stelsel, dat de bevrijding zal brengen, zij het dan na zwaren strijd, welken strijd hij met vertrou wen tegemoet ziet. Aan de orde was hierop de vaststelling van de notulen van 28 Maart. De heer B e r 1 e e merkte op, dat deze wel lang onderweg waren geweest, De voorzitter oordeelde dit for meel in orde, aangezien ze twee dagen vóór de raadsvergadering aan de leden waren toegezonden. Een tijdelijke wethouder. De heer B e r 1 e e deed, mede namens andere raadsleden, het voorstel, een tijde lijk wethouder te benoemen. Gezien het feit, aldu: spr., dat de heer Turkstra reeds geruimen tijd afwezig is, ofschoon ons daarvan geen mededeeling gewerd, ach ten wij thans den tijd gekomen, dat het College met een tijdelijken wethouder wordt aangevuld. De voorzitter erkende, dat dit voorstel wettelijk is. Persoonlijk had hij tegen de aanstelling van een tijdelijken wethouder geen bezwaar. Alvorens de be noeming daarvan aan de orde te stellen, wenschte hij echter een verklaring af te leggen en wel deze, dat thans de tijden veranderd zijn. Voorheen werd de wet houder zonder meer door den Raad geko zen en had de burgemeester af te wach ten, welke wethouder hem werd toegewe zen. Een wethouder moet echter krachtig samenwerken met den burgemeester. Nu de tijden anders zijn geworden, hoopt spr., dat men den tijd verstaat, en dat men zal begrijpen, dat men moet komen tot een goede samenwerking en wel zeer speciaal tot een goede samenwerking in het college, dat een homogeen college moet zijn. Spr. stelt dan ook speciale eischen aan de capaciteiten en het karakter van den wethouder, die gekozen zal worden. Hij zegt dit tevoren, opdat de Raad zich wel za1 bedenken, wie hij als wethouder aan het college wil toevoegen. De heer B e r 1 e e stelde den heer Spaanse candidaat, de heer Borst den heer De Wildt. De voorzitter verklaarde accoord te kunnen gaan met de candidatuur van den heer De Wildt, maar niet met die van den heer Spaanse, aangezien het hem ontbreekt aan het vertrouwen in dezen candidaat, noodig voor een goede samen werking. De heer Spaanse toch heeft zich niet ontzien om spr. persoonlijk in zijn ambt met smaad te overladen. Ter staving van deze bewering citeerde spr. een brief van 15 Febr. 1940, gericht tot den Com missaris der Koningin in N.-Holland. In dien brief beschuldigt de heer Spaanse spr. van fraude en zegt hij, dat het optre den van den burgemeester ieder eerlijken burger tegen de borst stuit. Spr. heeft daarom tegen den heer Spaanse een strafrechterlijke en een ci- vielrechterlijke vervolging ingesteld. De heer Spaanse verzocht den voor zitter, den brief in zijn geheel voor te lezen. De voorzitter weigerde dit, omdat het z. i. slechts gaat om de verhouding, die er in het College moet zijn. Het gaat erom, naar karakter en capaciteit den juisten man te kiezen. Dat is de nieuwe tijdtijd en daarnaar zult u zich hebben te regelen. Hierop werd tot stemming voor de be noeming van een tijdelijk wethouder overgegaan. De heer De Wildt, N. S. B., verkreeg drie, de heer Spaanse, R.K., vier stem men, de heer Bastiaanse 1 stem, ter wijl één stem blanco werd uitgebracht. (Mevr. BakkerPieters was afwezig). Bij de tweede vrije stemming verkreeg de heer De Wildt twee, de heer Spaanse vier, de heer Bastiaanse één en de heer De Vries één stem. Hierop volgde een herstemming tus schen de heeren Spaanse en De Wildt, waarbij de beide candidaten bui ten stemming bleven. JUWEELENDIEFSTAL TE UTRECHT OPGEHELDERD. De Utrechtsche politie heeft den juwee lendiefstal thans tot volledige klaarheid ge bracht. Men herinnert zich, dat bij een dame aan den Witten Vrouwensingel gouden en zil veren voorwerpen waren ontvreemd ter waarde van bijna vijfhonderd gulden. Reeds dadelijk viel de verdenking op de 24-jarige dienstbode, die na een scherp verhoor een bekentenis aflegde en ingesloten werd in het hoofdbureau van politie. Thans is in verband met dezen diefstal nog gearresteerd een 22-jarige werklooze man, die relaties had met de dienstbode en aan wien de dievegge de sieraden ter hand had gesteld om te trachten de juweelen (o.a. een platina armband) te verkoopen. Bij ver schillende goud- en zilversmeden heeft de man de sieraden inderdaad verkocht, doch toen hij alles van de hand had gedaan, bleek hij in totaal maar veertig gulden te hebben ontvangen. Hiervan gaf hij de dienstbode dertien gulden. Met de rest verdween hij naar 's-Heerenberg, waar hij een andere naar zijn meening echte verloofde had. De politie te Utrecht heeft den man aldaar weten op te sporen en toen hij bekende, zich aan heling te hebben schuldig gemaakt, is hij achter slot en grendel gezet. De sieraden zijn achterhaald, zoodat de beroofde dame thans al haar juweelen weer in haar bezit heeft. De dievegge en haar heler zijn voorloopig ingesloten op het politiebureau aan den Tol steegsingel. Zij zullen binnenkort worden voorgeleid voor den officier van justitie. DE EERSTVOLGENDE LEIPZIGER MESSE. Naar ons wordt medegedeeld, zal de Leip- ziger Voorjaars-Messe in 1941 gehouden worden van 2 tot en met 7 Maart. Dat aan de hier genoemde jaarbeurs-instelling juist in dezen tijd, nu zich voor den inter nationalen handel nieuwe wegen openen, een bijzondere beteekenis toekomt, is voorai bewezen door het gunstige verloop der herfstbeurs van eind Augustus. Volgens gewoonte zullen tegelijk met de algemeene groepen ook de Bugra-Messe (voor machines ten dienste van de grafische vakken), de af deeling voor foto, kino en optiek, alsmede de Rijks-Meubelmesse geo pend zijn, welke eveneens duren tot Vrij dagavond 7 Maart. BOTSING EISCHT EEN DOODE EN EEN ZWAAR GEWONDE. Gisteravond gebeurde op den hoek van den Amstelveenscheweg en den Zuidelijken Wandelweg te Amsterdam een zeer ernstig verkeersongeluk, dat .één doode en één zwaar gewonde heeft geëischt. Van den Zuidelijken Wandelweg naderde een gespan, dat den Amstelveenscheweg in de richting Amstelveen wilde inslaan. Ten einde dit gespan voorrang te ver- leenen, stopte een auto, komende uit Am stelveen. Hierdoor werd vermoedelijk het uitzicht van een uit dezelfde richting na derenden motorrijder belemmerd. Deze zag den vrachtwagen niet. Hij reed in snelle vaart langs de auto en botste met kracht tegen den wagen op. De gevolgen waren zeer ernstig. De mo torrijder sloeg tegen den wagen en was vrijwel op slag dood. Zijn duopassagier vloog over den wagen heen en kreeg zeer ernstige verwondingen, o.a. een schedel fractuur, een kaakfractuur en een linker elleboogfractuur. Per ambulance-auto van den G. G. en G. D. werd hij naar de afdeeling van prof. Noordenbos van het Wilhelminagasthuis vervoerd. Zijn toestand is hoogst zorgwek kend. Noodlottige aanrijding. - Gisteravond is aan de Maashaven te Rotterdam een doo- delijk ongeluk gebeurd. De 7-jarige N. Mul der uit de Joubertstraat liep achter een vrachtwagen om en stak plots den rijweg over. Hij werd overreden door een per sonenauto en werd zoo ernstig gewond, dat hij na korten tijd overleed. Auto geslipt. - Gisteravond reed op den breeden Hilledijk te Rotterdam een vracht auto, bestuurd door den chauffeur J. S. uit de Katendrechtschestraat. Bij den chauffeur zat de 16-jarige J. Verfiirth. De auto slipte op de tramrails en reed daardoor schuin tegen den muur van een fabrieksgebouw. Tengevolge van den schok sloeg het linker portier open en viel de 16-jarige knaap met het hoofd op de steenen. Hij werd ernstig gewond naar het Zuiderziekenhuis overge bracht. Men vreest voor zijn leven. Te water geraakt en verdronken. - Het tweejarige dochtertje van den arbeider B., wonende te Mastwijk onder de gemeente Montfoort, is gister in een onbewaakt oogen- blik in de IJsel gevallen en verdronken. Het resultaat was, dat de heer Spaan se met v ij f stemmen werd gekozen; de heer De Wildt verkreeg één stem terwijl één stem blanco werd uitge bracht. Op een vraag van den voorzitter verklaarde de heer Spaanse rustig, cfat hij de benoeming aanvaardde. Het adres van den directeur der gasfabriek. Aan de orde was hierop een adres van den directeur der gasfabriek, den heer Verhoe ven, waarin deze den raad verzocht, een commisie van onpartijdige personen in te stellen, die als taak krijgt om als eereraad een uitspraak te doen in het geschil tus< schen den burgemeester en adressant, als directeur van het gasbedrijf en hoofd van den luchtbeschermingsdienst. Adressant deed daartoe het verzoek, om dat z.i. de burgemeester zijn eer en goeden naam had aangetast. In een uitvoerig schrij ven herinnert adresant eraan, hoe de burge meester bij het 25-jarig bestaan van de gas fabriek, zich vol lof over adressant had ge uit en hoe deze hem op de tentoonstelling van de luchtbescherming om zijn toewijding en plichtsbetrachting had geprezen. De laat ste maanden, aldus adressant, is het optre. den van den burgemeester echter zoo grie vend en onaangenaam, dat mijn zenuwge stel eronder lijdt. September '39 richtte de burgemeester, ofschoon het beleid bij B. en W. berust, tot adressant een brief vol verwijten. Deze brief ging de perken te buiten en was in strijd met de feiten, zoodat adressat juridischen bijstand inriep, om een klacht tegen den burgemeester in te dienen. Door tusschen- komst van wethouder Turkstra trok 12 Octo ber de burgemeester zijn brief in, waarom adressant van het doorzetten van zijn klacht heeft afgezien, aangezien hij veronderstelde dat de burgemeester zou hebben ingebonden en dat de verhouding zijnerzijds zou zijn verbeterd. Dit is, zoo vervolgt adressant, helaas niet het geval. De burgemeester gaat door met zijn ongegronde critiek op adressants be heer en vestigt den indruk, alsof adressant zich aan fraude zou hebben schuldig ge maakt. In zijn taak als hoofd van den luchtbe schermingsdienst had de burgemeester hem belemmerd door hem de noodige hulp te onthouden. De voorzitter deelde nog mede, dat na de indiening van dit adres, d.d. 29 April, van den heer J. Verhoeven nog een adres was ingekomen, waarin deze zich bereid verklaarde, eventueel de kosten voor het in stellen van een eereraad, voor zijn rekening te willen nemen. Hierna wees spr. erop, dat hij een brief had ontvangen, waarin de heer Verhoeven beschuldigd werd van corruptie. Dit betrof een zaak van 1927, maar hierin was de heer Verhoeven voldoende gerehabiliteerd door den vorigen burgemeester en den Officier van Justitie te Utrecht, die de zaak hadden onderzocht. Spr. was van oordeel, dat, wanneer een ambtenaar een grief heeft tegen een supe rieur, deze eerst moet trachten, een bevre digende oplossing te vinden. Gelukt dit niet, dan kan hij een anderen weg bewandelen, maar de weg, die adressant bewandelt, is wel uniek in geheel Europa. De luchtbeschermingsdienst ressorteert uitsluitend onder den burgemeester. Daar heeft de raad niets mee te maken. Adressant doet dus ten dien aanzien een beroep op een onbevoegd college. Voorts merkte spr. op, dat, hetgeen in de vergaderingen van B. en W. wordt besproken, derden niets aangaat. Ten aanzien van het gasbedrijf merkte spr. op, dat het beheer berust bij B. en W. en de dagelijksche leiding bij den directeur. Ten onrechte meent de directeur, dat hij het beheer heeft. De directeur is wel degelijk verplicht, het college van B. en W. de ge- wenschte gegevens te verstrekken. Dit niet- verstrekken wordt verontschuldigd met het gemis aan voldoend personeel, maar de directeur is bevoegd, hulppersoneel aan te stellen. Naïef noemde spr. de verwijzing van adressant naar den lof, die spr. hem heeft gebracht. Hier geldt slechts: „Prijst den dag niet vóór den avond". Kan het na dit ge sproken woord niet mis zijn gegaan? Ten aanzien van het instellen van een eereraad heeft de raad geen bevoegdheid. Uit de gedachte, den burgemeester voor een eereraad te doen verschijnen, blijkt, dat adressant zijn positie niet kent. Een burge meester verschijnt niet met een onderge schikte voor een eereraad. Bij meerderheid kan men niet uitmaken of het beheer goed is en of de fabriek er goed voor staat. Spr. hechtte meer waarde aan het oordeel van een accountant. Ten aanzien van de financiën stelden de feiten spr. in het gelijk, want de toestand van de fabriek is thans verre van rooskleu rig. Het schrijven, waarin de directeur de ge dachte oppert, de procedure op kosten van ongelijk te voeren, deed spr. de vraag stel len of de directeur wel serieus is. Medio 1939 ontstond er een conflict. Ged. Staten vorderden een verhoogde afschrij ving van 800, de directeur was daartegen, omdat die niet in het bedrijf zaten. Hierin vond spr. aanleiding, de vraag te stellen of het bedrijf wel zoo prachtig was als de directeur beweerd had en de directeur zag hierin een persoonlijke aantijging en ver oorloofde zich, sindsdien geen contact met spr. te houden. De verhoogde afschrijving moest doorgaan en daarvoor was tariefsver- hooging noodig. De straatverlichting kostte 1400 meer en toch beweerde men, dat men desondanks nog 5000 goedkooper uit was dan met electra. Spr. belde het P.E.N. op en hem bleek anders, doch de directeur bleef een conferentie onnoodig oordeelen, hoewel er een nieuw contract met het P.E.N. in de maak was en nog niet bekend was, wat er voor het ombouwen van de lantaarns zou worden berekend. Ik diende den directeur een reprimande toe en toen mij, na een on derhoud met wethouder Turkstra bleek, dat dit ten onrechte was geschied, trok ik die in De directeur nam daarmee genoegen en het eind was, dat iedere opmerking, het bedrijf betreffende, nimmer meer als een persoon lijke zou worden aangemerkt. Spr. achtte het onbehoorlijk, dat de directeur dit in een adres thans weer ophaalt. De brief, dien spr. over den directeur ontving, hield niet zoo'n ernstige beschul diging in en als niet geteekend, heeft spr. hem terzijde gelegd. Onduldbaar is het echter, zooals adres sant thans schrijft over zijn chef. Nadruk kelijk verklaart spr., dat hij zich over de eerlijkheid van den directeur nimmer rechtstreeks, noch zijdelings, in ongunsti- gen zin heeft uitgelaten. Spr. heeft echter herhaaldelijk verklaard en hij verklaart dit nog, dat hij een ac countants onderzoek van groot belang acht en hij is van oordeel, dat zelfs de directeur daar prijs op moest stellen. Reeds geruimen tijd geleden heeft spr. de aandacht van Ged. Staten gevestigd op de zwakke positie van het bedrijf. Spr. acht dit zijn recht en zijn plicht. Ondanks verschillende douceurtjes van de gemeente, heeft het bedrijf drie ton schuld en geen reserve. De omzet is tot het belachelijke opgevoerd, 1.200.000 M3. in een gemeente met 8000 zielen, waar geen in dustrie is. Hoewel in één jaar driemaal de prijs moest worden verhoogd, is die niet voldoende om de kosten te dekken. Spr. is van oordeel, dat het bedrijf zwak is. Het adres bewijst, dat er ingegrepen moet worden. De toon en inhoud zijn vol doende voor ontslag en spr. stelt dan ook voor, den heer Verhoeven ter stond oneer vol ontslag te verleenen. Uitvoerig ging spr. nog in op de klacht van den directeur, ten aanzien van de luchtbescherming. Onwaar is, dat spr. hem voldoende hulpkrachten onthield. Steeds werden de volontairs elders benoemd. De administratie werd echter een janboel en herhaalde malen heeft spr. zijn misnoegen geuit over den gang van zaken. Vóór 11 April, den datum van spr. be merking, is er niet geoefend. Spr. is door de Duitsche bezettingstroepen persoonlijk aansprakelijk gesteld en was voor eigen lijfsbehoud en dat van de bevolking ver plicht, ervoor te zorgen, dat het anders ging. Met dezen man viel niet te werken. Zoodra het nieuwe hoofd kwam, de heer Reinders, werd er wel geoefend. 9 Mei werd de heer Verhoeven van' die functie ontheven, maar toen 10 Mei ons land door den oorlog werd overvallen, vor derde ik den heer Verhoeven weer voor den dienst, daar de overdracht niet dade lijk mogelijk was. De militaire comman dant vorderde herstel van Verhoeven in zijn functie omdat hij gezegd had, dat hij op 10 Mei was ontslagen. Dit hield tegen mij een verkapte verdachtmaking van landverraad in, maar ik toonde aan, dat het op 9 Mei was geschied en de comman dant liet toen zijn eisch van herstel vallen. Hernieuwde aanstelling en hernieuwd ont slag hebben dus niet plaats gehad. De heer De Vries oordeelde, dat de raad over het voorstel van den burgemees ter om den directeur te ontslaan, niet kon beslissen, omdat hier geen hoor en weder hoor heeft plaats gehad. Spr. stelde voor, de zaak voor het scheidsgerecht te brengen. De raad kreeg dan de beschikking over een rapport en kan dan zijn standpunt bepalen. Aangezien er in Castricum een scheidsge recht ontbreekt, hadden spr. en andere raadsleden bij B. en W. het voorstel inge diend om een scheidsgerecht in te stellen. De heer De Wildt herinnerde aan de door zijn fractie in 1927 gevoerde actie te gen het gasbedrijf. Spr. heeft steeds ver wacht, dat deze nog moest komen en ver klaarde zich vóór het voorstel van den burgemeester. Wethouder Hellinga oordeelde, dat thans de raad geen juist standpunt kon in nemen. Spr. herinnerde den heer De Wildt eraan, dat er in 1933 door de deskundigen, Wierts en Rutten, een rapport over het bedrijf is uitgebracht. Rutten stond oor spronkelijk op het standpunt, dat het be drijf er zwak voorstond. Toen hij de zaak volledig onderzocht had, kwam hij echter tot een andere conclusie en schreef hij, dat, dank zij voornamelijk het juiste beheer en beleid van den directeur, het gasbedrijf te Castricum in een gunstige positie verkeert, waarom hij de gemeente adviseert, het eigen productie-bedrijf voort te zetten en de heer Wietrs onderschreef dit ten volle. Hij noemde zelfs de aanbieding van Beverwijk nadeelig voor de gemeente. Dit rapport op verzoek van de fractie van den heer De Wildt uitgebracht. De zaak is niet veran derd. De voorzitter betoogde hierna nog uitvoerig, dat de raad niet bevoegd is, de zaak naar een scheidsgerecht te verwijzen. Pas, als de directeur is ontslagen, kan deze een beroep op het scheidsgerecht doen en daarom wil spr. wel meewerken tot de in stelling van een scheidsgerecht. Het rapport van 1933 had ook spr. gele zen. Voor de financieele positie heeft het voor hem weinig waarde. Spr. is volkomen het beginsel toegedaan, dat een overheids bedrijf sociaal moet werken, dat het zoo veel mogelijk de verbruikers ten goede moet komen en geen winst moet maken, omdat dit een uitkeering van den consu ment aan den belastingbetaler beteekent. Evenmin is het echter juist, wanneer een bedrijf steunt op de belastingpenningen. Winst voor ruime afschrijvingen is dus noodig. Wanneer het door spr. gewilde accoun tantsonderzoek uitwijst, dat het meevalt, dan zal niemand blijde rzijn dan spr. De heer de Wildt wees erop, dat de heer Rutten in de Maasbode zich steeds voorstander getoond heeft van concentratie van gasbedrijven. Diens rapport heeft voor hem weinig waarde, omdat hij meent, dat dit zwaar beïnvloed is van zekere zijde. Weth. Hellinga protesteerde tegen deze insinuatie. De vooizitter erkende, dat hij dit had moeten doen. De heer de Vries bleef zich verzetten tegen het ontslag-voorstel van den voor zitter, omdat dit van te ingrijpenden aard is. Spr, bleef aandringen op het instellen van een scheidsgerecht. De voorzitter voerde hiertegen aan, dat adressant zes maanden tijd heeft gehad DAN Men voelt zich vrijer en gezonder. Flacon 11.05. Dubbele flacon fl.75 bij apothekers en vakdrogisten. om het stuk terug te nemen en hij had kun nen weten, dat hij de zaak in het scheids gerecht had kunnen brengen. Uitvoerig betoogde spr., dat hij meege werkt heeft om voor den ambtenaar op de door dezen gewilde wijze recht te scheppen. De schuld ligt bij adressant en spr. wil zich absoluut niet verantwoorden, voor welk college dan ook. Spr. handhaafde zijn ont slag-voorstel. Als de directeur ontslagen is, dan kan hij zich tot het scheidsgerecht wen den met de vraag, of dit terecht is geschied. Met 7 tegen 2 stemmen werd het ontslag-voorstel van den voorzitter ver worpen. Vóór stemden de heeren Borst en de Wildt. De raad maakte eveneens bezwaar tegen de post, groot 800, door den voorzitter op de suppletoire begrooting van het gasbedrijf geplaatst voor een accountantsonderzoek. Dit onderzoek werd door de heeren de Vries, Hellinga en Spaanse overbodig geoordeeld, aangezien het Bureau van de Vereeniging van Nederlandsche gemeenten regelmatig controleert. De heer Spaanse zeide nog, zich met dat Bureau, dat sinds 1929 controleert, in verbinding te hebben gesteld en het meest bevredigende antwoord te hebben gekregen. De voorzitter merkte op, dat het Bureau slechts verificeert en dat een ac countantsonderzoek iets anders is. Aan een technisch onderzoek had spr. geen behoefte. Weth. Hellinga merkte nog op, dat de buitengewone omstandigheden, verhooging van kolenprijzen enz. de verhooging van den gasprijs noodzakelijk had gemaakt, hetgeen zeker niet verontrustend voor de financieele positie is. Met 5 tegen 4 stemmen werd de post evenwel geschrapt, omdat de raad het on- gewenscht vond, het bedrijf daarvoor weer met 800 te belasten. Vóór stemden de heeren Borst, Hoogenstijn, Bastiaanse en de Wildt. Samenvoeging van gemeenten. Na eenige bespreking vereenigde de raad zich, ten aanzien van de samenvoeging met Heemskerk, met het door ons Donderdag ge publiceerde advies van B. en W., waarin als wenschelijkheid naar voren wordt ge bracht, ook Limmen bij Castricum te voegen. Tot voorzitter van het scheidsgerecht werd hierop benoemd de heer D. J. Roovers, oud gemeentesecretaris te Amsterdam en tot plaatsvervangend voorzitter mr. A. Koelma te Alkmaar. De veldwachtsverordening werd hierna conform gewijzigd. Z. h. s. werd, overeenkomstig het voorstel van B. en W., besloten tot aankoop van de woning van den heer C. Assmann, dit met het oog op wegverbetering. Nadat de heer C. van Twuyver formeel benoemd was aan de Centrale O. L. S., onder bepaling, dat hij met ingang van 1 Januari weer ontslag krijgt, werd de openbare ver gadering gesloten en ging de raad voor belastingreclames, in comité. „HEB JIJ OOK OP DE HOLLANDSCHE SOLDATEN GESCHOTEN?" Medicus staat terecht. Een Haagsche medicus kreeg in de nada gen van Mei een patiënt, van wien hij wist, dat deze lid was van de N. S. B., op het spreekuur en stelde hem de vraag: „Heb jij ook op de Hollandsche soldaten gescho ten?" De nationaal-socialist antwoordde: „Er is geen enkele N. S. B.-er, die op onze soldaten heeft geschoten" en hij diende een aanklacht wegens beleediging tegen den medicus in. Gisteren kwam de geneesheer zich verant woorden voor de Haagsche rechtbank met de opmerking, dat hij niet bedoeld had zijn cliënt te beleedigen, doch slechts beoogd had inlichtingen van hem te verkrijgen over de geruchten, die in die dagen de ronde hadden gedaan. De als getuige gehoorde nationaal-socia list een 59-jarige metselaar gaf op de vraag van den president, waardoor hij zich beleedigd achtte, ten antwoord, dat een ontwikkeld man, zooals men een medicus mag beschouwen, woorden als de gewraak te weloverwogen moest hebben gebezigd en dat hij derhalve die woorden als een beleediging heeft opgenomen. De officier van justitie, mr. Hoekstra, sloot zich bij de opvatting van den getuige aan. Indien, aldus de officier, deze medicus geen andere bedoeling zou hebben gehad dan het vragen om inlichtingen, dan had hij moeten vragen: „Weet je er iets van, dat Nederlanders op Nederlandsche solda ten hebben geschoten?'", althans op derge lijke wijze zijn vraag kunnen stellen. De medicus kon door de vraag te doen op de wijze als hij inderdaad had gedaan, nooit hebben verwacht, dat getuige hem zou inlichten. Spreker kwalificeerde het feit als een eenvoudige beleediging. en hij eischte een geldboete van 50 subs. 25 da gen hechtenis. Het laatste woord was aan den medicus, die nog aanvoerde, dat vragen als de be doelde in die dagen niet ongewoon, men mag wel zeggen gebruikelijk waren, en dat hij den metselaar al jaren kende. De me dicus hoopte, dat de rechtbank daarmede rekening zou houden. Op 31 October zal uitspraak worden gedaan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 6