PUNTENKAART Een ei op bon 65. Op 19 Nov. begint de distributie van peul vruchten. PURMERENDER VERPLEEGSTERTJES Zorgt U wel voor de noodige vitamine C. I r|JV00R DE HUISVROUW. Prijs slechts 3 cent ALKMAARSCHE COURANT In aansluiting op hetgeen reeds met betrekking tot de distributie van eieren is gepu bliceerd, wordt medegedeeld, dat gedurende het tijdvak van 4 tot en met 10 November a.s. de met „65" genummerde bon van het algemeen distributie bonboekje recht geelt op het koopen van één ei. De bonnen, welke 10 Nov. nog niet gebruikt zijn, blijven voorts nog tot en met 17 No vember geldig. 2 weken verkoopverbod. De secretaris-generaal, wnd. hoofd van het Departement van Landbouw en Visscherij deelt mede, dat met ingang van 4 No vember 1940, tot en met 18 No vember, de verkoop en afleve ring aan den consument voor alle soorten groene en grauwe erwten en spliterwten, capucij- ners, witte boonen, bruine en andere soorten gekleurde boo nen, zijn verboden. Op 19 November 1940 begint de distributie van peulvruchten. Het rantsoen zal bedragen een halve kg voor nader vast te stellen perioden en verstrekt worden op nader aan te wijzen bonnen van het algemeen dis tributiebonboekje. Aanvankelijk zullen slechts groene erwten en spliterwten en wellicht ook capucijners be schikbaar worden gesteld. De detaillisten, die peulvruchten verkoopen, kunnen zich in de week van 4 tot en met 8 November op de voor hen aangewezen dagen, tot de plaatselij lie distributiediensten wen den ter verkrijging van voorschot- toewijzingen. Deze toewijzingen moeten zij on middellijk bij him leveranciers in leveren, teneinde gedurende den spertijd de daarop vermelde hoe veelheden peulvruchten te ontvan gen. De grossiers moeten, zoodra zij de toewijzingen van hun afnemers in hun bezit hebben, de peulvruchten bjj de groote grossiers bestellen voor een aantal rantsoenen overeen komende met de door hen ontvan gen toewijzingen. Zooals vermeld is één rantsoen een halve, kg. De toewijzingen, welke de gros siers ontvangen hebben, moeten zij niet naar den grootgrossier doorzen den, doch tot nadere aankondiging bewaren. Zij kunnen deze derhalve voorloopig ook niet tegen verzamel- toewijzingen bij de distributiedien sten inwisselen. VERZOEK AAN DISTRIBUTIE-DIENSTEN. Distributie-diensten van omlig gende gemeenten worden ver zocht, ten behoeve van hun eigen plaatsgenooten, speciale mededee- lingen zoo spoedig mogelijk aan ons bureau in te zenden, opdat ze in het eerstvolgend nummer van dit „DISTRIBUTIE-NIEUWS" kunnen worden opgenomen. Zij zaaiden en oogsten. Nog niet zoo heel erg lang gele den kreeg Purmerend een nieuw ziekenhuis en het spreekt vanzeLf, dat dit ziekenhuis een grooten tuin kreeg. Een deskundige tuinman had voor den aanleg gezorgd en zoo ontstond in enkele jaren een prach tige tuin, waar de genezende patiën ten konden rondwandelen aan den arm van een zuster en waar de zus ters zelf op mooie, zonnige dagen haar thee konden drinken. De tuinman had smaak gehad. Hij had heesters gegroepeerd in een luw hoekje en een gemakkelijke bank er voor geplaatst. Deze bank had voortdurend bezoek, want men zat er heerlijk in het zonnetje en bijna altijd uit den wind. Hij had verder slingerende bloemperken aangelegd en de geraniums, violen en vergeet-mij-nietjes groeiden er welig en bloeiden er lustig. Hij had ook voor een goede grassoort ge zorgd, zoodat een prachtige groene grasmat langzamerhand ontstaan wa'S. In één woord: die tuin om het Purtnerender ziekenhuis was een lust voor het oog, de trots der zus tertjes, het geliefde plekje van hon derden patiënten, die öf vanuit hun kamer op al dat schoons neerzagen öf er naderhand in rondwan delden. In den vroegen zomer van dit oor logsjaar veranderde de tuin. De tuinman plantte geen nieuwe gera niumstekjes, bij zaaide, geen viool- tes, hij plantte geen jonge roosjes. Hij deed, wat hij een jaar geleden nooit gedroomd zou hebben: hij maakte al de perken vrij yan hees ters en bloemen, spitte de zwarte aarde om na haar eerst bemest te hebben, harkte den grond fijn en riep toen de zustertjes. En samen den tuinman, hebben zij overal boo nen en erwten gepoot: witte en bruine boonen, grauwe en groene erwten. En toen begon voor de zusters een nieuwe tijd. Al heur vrije uren besteedden ze aan den tuin:'elk on kruidje verdween onmiddellijk; elk overtollig grassprietje werd voor zichtig met wortel en al uit den grond getrokken en op zekeren dag was er feest in het ziekenhuis; dat was,toen de eerste blaadjes der boonen zichtbaar werden. Snel groeide het gewas en er ging geen dag voorbij, of de zusters be studeerden het jonge groen, gaven het zoo noodig water en zagen, hoe alles weelderig opschoot uit de rijke aarde. Toen kwamen er bloemen aan de forsch-opgegroeide planten en na de bloemen vormden zich de vruchten: eerst dunne, doorschijnende peul tjes, maar heel spoedig zweiden de peulen op en Totdat onlangs de tuinman zei. dat het tijd was om te oogsten! Geen ruwe mannenhand kwam er aan te pas. De zusters zelf gingen in haar vrije uren oogsten: ze trok ken de zwaar-beladen struiken uit den grond en brachten ze in groote bossen naar de openlucht-hallen, waar 't rijpe gewas op ruiters werd opgestapeld en waar de boonen en erwten konden drogen in .den wind en de zon. Deze week verklaarde de tuinman de vruchten voor volkomen droog, en gaf hij het bevel, dat er ge- dorscht moest worden. Ook dat heb ben de zusters gedaan en emmers met boonen en erwten hebben ze verzameld. Welk een voorraad! Wat zit er in ons voedsel? In ons vorig artikel hebben we gezien, dat de in vroeger eeuwen zoo gevreesde scheurbuik voor kwam bij een totaal gebrek aan versche groenten en vruchten. En nu zult U zeggen: „Nu ja al die ijselijke verhalen over scheurbuik, dat is iets uit de oude doos, dat komt tegenwoordig niet meer voor!" Gedeeltelijk hebt U daarin ge lijk. Scheurbuik, komt, gelukkig, niet meer in die mate voor als het ten tijde van de Oost-Indische Compagnie het geval was maar toch stierven er in de drie jaren van 19301933 nog negentien menschen aan deze ziekte, terwijl dat cijfer van 1925 tot 1929 niet minder dan zeven en veertig was. Dat waren „normale jaren", en de ze cijfers zijn nog zoo, dat we ons hierover nog niet eens al te onge rust zouden behoeven te maken. Maar in de abnormale jaren, tijdens den wereldoorlog, zijn duizenden menschen aan scheurbuik gestor ven als gevolg van gebrek aan Vi tamine C in het voedsel. Derge lijke gegevens mogen toch een voldoende waarschuwing zijn, om iri den huidigen oorlogstijd extra op onze hoede te zijn! Wat moeten we er tegen doen? Laten we daartoe eerst, eens na gaan, in welk voedsei Vitamine C veel voorkomt. In de eerste plaats in versche vruchten. Hiervan zijn vooral sinaasappelen, citroenen, zwarte bessen, aardbeien, fram bozen, kersen, tomaten en perziken rijke voorraadschuren van Vitami ne C. Dan de volgende groenten: spruitjes, bloemkool, roode kool, boerenkool, koolrapen, prei, rauwe sla, princesseboonen, tuinboonen. En tenslotte ons onvolprezen volksvoedsel, waardoor de echte scheurbuik in Europa gelukkig vrij zeldzaam is geworden: de aard appel. Ziezoo, dat is dus een respecta bel lijstje. Vermoedelijk zult U op gelucht denken: „Het zal zoo'n vaart nog niet loopen met dat ge brek aan Vitamine C." Laten we daarom eens zien, hoe het er mee gesteld is. Een volwassen mensch heeft on geveer 50 milligram Vitamine C per dag noodig; kinderen iets min der; menschen die zwaren arbeid moeten verrichten 75 milligram, en tijdens zwangerschap en in den tijd dat een kind gezoogd wordt, is de dagelijksche behoefte van de vrouw ongeveer 100 milligram. Tijdens ziekte, vooral bij infectie ziekten als griep, diphterie, angi na e. d. stijgt de behoefte tot 300 milligram en meer. Maar, laten we als normaal cij fer 50 milligram aangehouden, dan kunnen we nagaan, in welke hoeveelheden van de gebruikelijke voedingsmiddelen we die dagdosis kunnen vinden. Allereerst 's zo mers. Een half pond zomer-aardappe- Maar nog was het werk niet ge reed. De vruchten moesten uitge zocht worden, het kaf moest nog verwijderd worden. Zoodat ijverige handen eenige avonden erwten en boonën gelezen hebben. En nu bezit het Purmerender zie kenhuis een prachtigen wintervoor raad voor patiënten en personeel. Straks zullen allen smullen van ca pucijners met spekvet, van boonen- puree of van een heerlijke, krachti ge boonensoep, om van de onvolpre zen snert maar te zwijgen! Als de tuinman tenminste ook gedacht heeft aan het vetmesten van een varken! len, een pond princesseboonen, vier ons sla, drie ons tuinboonen, een onsje aardbeien, anderhalf ons meloen, leveren ons een dagdosis. En nu noemen we groenten, die een betrekkelijk hoog gehalte aan Vi tamine C bezitten. Men zal toch nog een flinke eter moeten zijn, om bijvoorbeeld vier aardappelen en een half pond princesseboonen te eten aan den middag'disch. Natuurlijk 1 is dit „niets" voor iemand die zwaar lichamelijk werk doet, maar die heeft ook weer meer Vitamine C noodig. En nu komt er iets, dat de zaak veel ernstiger maakt. De opgave van het gehalte aan Vitamine C. is berekend naar versche rauwe groenten en vruchten. Koken, af gieten en warm houden verminde ren het Vitamine C gehalte wel met een kwart tot de helft. En dan is er nog iets anders, dat het ge halte aan Vitamine C snel vermin dert: het bewaren. En nu vragen wij U in gemoede, of U zich ver beeldt, dat U in de steden, vooral in de groote steden, werkelijk ver sche groenten krijgt. Ze zijn van de kweekerij naar de veiling gebracht, en gaan dan, soms nog via een groothandelaar naar het mannetje, dat er den heelen dag mee rond loopt en eindelijk ook bij U aan belt. U kunt er vast op rekenen, dat de groente, die U doorgaans te nuttigen krijgt, heel wat van haar Vitamine C heeft verloren. Dat is dan de toestand in den zomer. Hoe is het nu gesteld in den winter? Aardappelen hebben we in den kelder. Dat lijkt dus heel mooi, maar de bewaarde aardappelen zijn heel weinig vitaminehoüdend, ze bevatten ongeveer maar een derde van het gehahe van de ver sche zomer-aardappelen. Zes ons zouden maar ternauwernood vol doende zijn voor een dagdosis Vi tamine C. En dan verliezen we nog door het koken en afgieten Deze bron wordt dus onvoldoende. We kunnen ons beter te goed doen aan b.v. spruitjes, waarvan twee ons een dagdosis leveren. Of roode kool: drie ons. Of boerenkool: vier ons. Mits de bereiding niet te veel verloren doet gaan, en de groenten versch zijn aangevoerd. Wat die bereiding betreft; door den oorlogstoestand is de hooikist weer in de mode gekomen. Hierin wordt de maaltijd in vier, vijf uur gaar gebroeid. Maar wat we, om zoo te zeggen, aan gas besparen, verliezen we aan den anderen kant weer aan Vitamine C. Gezouten groenten zijn zóó arm aan Vitamine C, dat we de hóe veelheden, die we zouden moeten nuttigen om voldoende binnen te krijgen, zeker niet zouden kunnen verwerken. Sinaasappelen, mandarijnen en citroenen kenneri we alleen nog maar van een plaatje Ook deze bron van Vitamine C toevoer is afgesneden. Het ziet er dus niet erg opwek kend uit voor ons Vitamine C. „Maar och", zult U als rechtge aard Hollander schouderophalend zeggen, „die wetenschappelijke menschen overdrijven altijd zoo. Wat zal het ons voor kwaad doen, als we dezen winter eens een beetje minder Vitamine C binnen krijgen?" Dat hopen we U in een volgend artikel te vertellen. MODERNE MACHINES VOOR UW DRUKWERK! ALKMAARSCHE COURANT, eept"? Het zal n.l. niet vaak voor komen, dat de huisvrouw met zoo'n geringe hoeveelheid saus kan vol staan, maar het is een kleinigheid om met hetzelfde succes het dubbele of meer te bereiden, mits men zich op de grondverhouding baseert. Om de kennismaking met de nieu we bereidingswijze te beginnen; pro beert u ze eens op het zeer dikke sausje van andijvie, geeft u eens een bloemkoolsaus volgens de nieuwe methode (per middelmatige kool 4 personen driemaal het grond- recept), vult u bij de eerstvolgende vischmaaltijd de sauskom eens met het roomige mengsel zonder boter (óók driemaal het grondrecept voor 4 personen) afgemaakt b.v. met wat peterselie of wat tomatenpuree. Wat smakelijkheid betreft staan de sausen zeker niet achter bij de met boter bereide; als er jonge kaag voor wordt gekozen zal zelfs de door menigeen minder gewenschte kaassmaak aan het gerecht niet te merken zijp. Wat voedzaamheid be treft stelt de nieuwe saus eerder een verbetering dan een verminde ring voor, immers waar boter ons alleen het vet van de melk brengt, daar bezorgt kaas ons bovendien nog eiwit. Het bijzonder aardige, juist ver schenen kookboekje van mevr. C. H. A. Scholte-Hoelc „Kookkunst voor den distributietijd" (N.V. Han delsdrukkerij Holdert Co., Am sterdam) geeft o.a. aan het zoo ver nuftig uitgedachte middel een plaats. Aan verschillende gerechten Weet zij daardoor ondanks de boter- schaarschte, den fijnen smaak en 't onberispelijke uiterlijk te geven, die door den fijnproever worden ge- wenscht. Het moet ons dan ook ze ker niet verwonderen, als op den duur de „roux met kaas en melk" 'n even belangrijke (en blijvende!) plaats in de keukengaat innemen als de „roux met boter en bloem". EEN STAMPPOT VOOR DEN HERFST, Nu na een langen en zomerach- tigen herfst de omslag in de weers gesteldheid is gekomen, gaan de gedachten zich meer bezig houden met den komenden winter. De rantsoeneering van verschillende levensmiddelen, samen met de in getreden prijsstijgingen, stellen menige huisvrouw voor het pro bleem, hoe met de beschikbare hoeveelheden en soorten zoodanig uit te komen, dat de gezinsleden een zoo volwaardig mogelijke voe ding krijgen en toch aan het ge zinsbudget geen al te buitenspo rige eischen worden gesteld. Dank zij verschillende van overheids wege getroffen maatregelen is dit vraagstuk gelukkig niet onoplos baar. Wel zal het echter in voort durende toenemende mate een zorgvuldig overleg eischen, wil men althans zooveel mogelijk waar voor zijn geld verkrijgen. Een overleg, dat zich niet zal mogen bepalen tot de vraag wat op een gegeven oogenblik het goedkoopst is, maar dat tevens rekening zal mofeten houden met de gezond- beidseischen van de leden van het huisgezin. De aaneenkoppeling van deze beide eischen zal, met name voor de huisgezinnen der minst draagkrachtigen, vaak gemakke- lijijker gezegd dan gedaan lijken. Toch mag rhëri zich hierbij niet door den schijn laten verleiden. Want ook wie slechts geringe mid delen beschikbaar kan stellen voor zijn dagelijksch levensonderhoud, heoft gltijd nog. zij het binnen be paalde beperkingen, een zekere keuze tusschen een betere en min der goede voeding. En het behoeft wel niet te worden gezegd, dat het juist dan van het grootste belang is om een zoo goed mogelijke keuze te doen. Dit verlangt inderdaad van de huisvrouw een andere instelling en ook meer overdenking dan zij wellicht gewend is aan deze on derwerpen te besteden. Zij zal zich deze moeite echter gaarne getroos ten in de wetenschap daarmede een krachtige bijdrage te leveren tot de bevordering en instandhou ding van een goede gezondheid bij man en kinderen. Een goed samen gestelde maaltijd is de beste bond genoot bij het voorkomen en be strijden van ziekten. Onder het be grip „goed samengesteld" verstaan wij in dit verband niet in de eerste plaats een rijkelijke maaltijd, die trouwens heel licht van samenstel ling kan zijn door eenzijdigheid en het bijgevolg ontbreken van be paalde onmisbare voedingsstaffen. Een goed samengestelde maaltijd zal den eter in de eerste plaats na tuurlijk de stoffen toevoeren, wel ke hij noodig heeft om de ver bruikte lichaamskracht aan te vul len, maar bovendien ook alles be vatten wat verder nog noodig is om het lichaam in een zoo fiks mogelijken staat te houden. Dit laatste is nauwelijks van minder belang dan het eerste. De voortdurende aandrang om de aardappelen toch vooral in de schil te koken, berust dan ook grootendeels op de overweging, dat anders voedingsstoffen verloren gaan, welke van het grootste be lang zijn om een zoo gaaf moge lijke gezondheidstoestand teweeg te brengen. Evenzoo is het gesteld met de raadgeving versche groen ten zooveel mogelijk en liefst in Stevige porties in de dagelijksche maaltijdente verwerken. Op het oogenblik hebben wij wat dit be treft in de andijvie een alleszins voortreffelijk gerecht. Wil men hierbij op de aan te koopen hoeveelheid besparen, dan kan men b.v. een stamppot met rauwe andijvie bereiden, in welk geval wegens niet slinken der groente en het volledige behoud MARTINE W*3f|||| WITTOP KONING. Nood maakt vindingrijk; in een vak, waar tijdelijk de gebruikelijke hulpmiddelen ontbreken, denkt men andere mogelijkheden uit, die tot het gewenschte doel leiden. Neem nu het koksvak, de echte „fijne keuken". Een van de steunpunten bij de be reiding van gebonden soepen, van sausen, van ragouts vormt daar de „roux", een term, die zich zoo maar niet in één woord laat verholland- schen, maar waaronder we verstaan het met elkaar geroerde en verhitte mengsel van boter en bloem, waar van we door geleidelijke verdunning met de betreffende vloeistof (melk, bouillon, groentenat, water) een dik kere of minder dik gebonden gladde sausachtige massa zien ontstaan. Die „roux", dat uitgangspunt dus voor allerlei variaties op 't gebied van soepen en sausen, vraagt een be paalde verhouding tusschen de ge bruikte boter en bloem, gewoonlijk zóó, dat in gewicht de twee bestard- deelen aan elkaar gelijk zijn: voor Yi liter saus b.v. zijn we gewend aan 40 gr. (2 afgestreken eetlepels) boter en 40 gr. (4 afgestreken eetlepels) bloem. Aan zoo'n kwantum boter is op 't oogenblik voor een eenvoudig bloem kool- of andijviesausje niet te den ken. We redden ons dan gewoonlijk door de Fransche bereidingswijze maar terzijde te stellen en we bin den de melk (of het groentennat) eenvoudig met wat aangemaakt aardappelmeel om er dan tenslotte een klontje boter door te roeren, dat nauwelijks de helft behoeft te zijn van wat we voor den „roux" zouden gebruikt hebben. Dat gaat. dus; maar voor den vakman, den „chef de cuisine" is het een pover vervangingsmiddel. Geen wonder, dat een van de meest befaamde Haagsche koks op der voedingswaarde, met ongeveer de helft van de gebruikelijke por tie kan worden volstaan. Wie hier mede een proef wil nemen, kan als volgt te werk gaan. De schoon- geborstelde aardappelen worden in een bodempje water in een half uur gaar en droog gekookt. Dan gieten wij er wat melk bij of wat aangemaakte melkpoeder. De melk wordt aan den kook gebracht, de aardappelen fijn gestampt, waarna de fijn gesneden andijvie er door heen wordt geroerd, tegelijk met de beschikbare hoeveelheid vet of uitgebraden spek. Nadat alles nog even door en door heet is gewor den, maken wij het gerecht met wat zout af, waarbij men bedenke, dat deze niet afgekookte aardappe len en groente maar heel weinig zout vergen. een ander idee kwam, een denkbeeld, waarbij boter gehéél kon worden uit gesloten, maar waarbij toch de „rux" als uitgangspunt gehandhaafd bleef. 't Gaat er slechts om, dat de bloem voldoende gelegenheid heeft om zich in een smeltende stof even gelijk matig te verdeelen als ze dat in de verwarmde boter doet. Zoo'n stof is er; het is de kaas, die met toevoeging van een ietsje melk, bij verwarming hetzelfde resultaat geeft als we van de smeltende boter gewend zijn. De bloem wordt er grondig in opgeno men en deze nieuwe uitgedachte „roux" laat zich uitstekend op de gewone wijze met kleine scheutjes vloeistof verdunnen tot het ge wenschte resultaat is bereikt. Als grondrecept zou ik willen voorstellen: 25 gr. (3 volle eetlepels) geraspte cf gemalen jonge kaas, 25 gr. (2S afgestreken eetlepel) bloem, Yi dl. (3 eetlepels) melk. De melk wordt in een pannetje verwarmd, de goed met elkaar ge mengde kaas en bloem komen er daii bij en alles samen wordt op een zacht vuur geroerd tot een glad ge heel, precies zooals we dat van bo ter en bloem gewend waren. Verdunnen we onzen „roux" met Yt dl vloeistof, dan ontstaat een zeer dikke saus, zooals we die bijv. graag gebruiken voor' het binden van groente (andijvie, chineesche kool, savoyekool, lof, enz.); rekenen we 1 dl vloeistof voor de verdun ning, dan zal de saus de dikte heb ben van een bloemkoolsaus en ook geschikt zijn voor ragouts van vleesch, visch, garnalen enz.; brei den we tenslotte de hoeveelheid vloeistof uit tot 1% dl dan zullen we over een saus beschikken die in de sauskom kan worden overge bracht om dienst te doen bij visch, bij aardappelen, bij boonen en die ook bij verschillende groenten op haar plaats is (koolraap, schorgenee- ren, selderijknol, enz.) De lezeres heeft wel goed begre pen, dat de hierboven aangeduide verhoudingen gelden als „grondre- LAAT DE KARNEMELKSCHE PAP NIET AANBRANDEN. Het gemak dient de huisvrouw. Spijzen, waarin tijdens de berei ding voortdurend geroerd moet worden, staan in een slecht blaadje bij de huisvrouw, daar het juist zoo prettig is, allerlei kleine huishoude lijke werkjes te verrichten, terwijl het eten aan het gaar worden is. En bovendien hoeveel last ver oorzaken zulke gerechten niet, wan neer we een der vele lieden, die pot- looden, veters, enz. langs de huizen verkoopen, te woord moeten staan en plotseling de aangebrande geur er ons aan herinnert, dat we het roeren niet hadden mogen staken! Toch kunnen dergelijke gerechten niet zoo maar zonder uit de keuken verbannen worden, vooral niet, wanneer het zulk uitstekend voedsel betreft als b.v. karnemelkse pap, waarmede men letterlijk en fi guurlijk gezondheid-met-lepels naar binnen krijgt. Daarom zal het volgende recept, waarbij vrijwel niet geroerd hoeft te worden, stellig welkom zijn; 1 liter karnemelk. 6 afgestreken lepels bloem, maïze na of custard. 5 afgestreken lepels suiker of ge deeltelijk suiker en een zoetings- middel. Bereiding: Spoel een pan met dikken bodem, b.v. een geëmailleer de vleeschpan, om met water of wrijf den bodem in met een vettig boterpapiertje. Doe het bindmiddel in de pan met 6 lepels karnemelk. Roer dit tot een gelijkmatig papje en voeg daarna de rest van de karne melk toe. Roer de massa nog even om en zet de pan op een zacht vuur, b.v. op een spaarvlam. Als de pap over de geheele oppervlakte kookt, kan de lepel even worden gebruikt. Laat de massa 4 minuten doorkoken, en voeg daarna de suiker en het zoetingsmiddel toe. Dit laatste mag nooit doorkoken! Geef de pap warm of koud met suiker of stroop. Zeer smakelijk en voordeelig is het gebruik van enkele appelen oi vruchten als vulling. Gelijk met de suiker worden de gesnipperde vruchten toegevoegd. Wordt als bindmiddel rijst of gort gebruikt, dan volgt men eerst de voorgaande bereiding, door op één liter karnemelk één lepel bloem te nemen. Kookt deze zeer dunne pao, dan wordt de gewasschen en ge weekte rijst of gort (1 theekoo e per liter) toegevoegd. Een enkele maal roeren zal hier noodig zijn te gen het aanbranden. Een uitstekend resultaat krijgt men ook, door deze pap in de hooikst gaar te mak°r waarop overzichtelijk de waardeering van punten voor textielgoederen is aangegeven VOORD AM 9.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 8