PUNTENKAART
Een ei op bon 65.
Op 19 Nov. begint de
distributie van peul
vruchten.
PURMERENDER
VERPLEEGSTERTJES
Zorgt U wel voor de
noodige vitamine C.
I r|JV00R DE HUISVROUW.
Prijs slechts 3 cent
ALKMAARSCHE COURANT
In aansluiting op hetgeen
reeds met betrekking tot de
distributie van eieren is gepu
bliceerd, wordt medegedeeld,
dat gedurende het tijdvak van
4 tot en met 10 November a.s.
de met „65" genummerde bon
van het algemeen distributie
bonboekje recht geelt op het
koopen van één ei.
De bonnen, welke 10 Nov.
nog niet gebruikt zijn, blijven
voorts nog tot en met 17 No
vember geldig.
2 weken verkoopverbod.
De secretaris-generaal, wnd.
hoofd van het Departement van
Landbouw en Visscherij deelt
mede, dat met ingang van 4 No
vember 1940, tot en met 18 No
vember, de verkoop en afleve
ring aan den consument voor
alle soorten groene en grauwe
erwten en spliterwten, capucij-
ners, witte boonen, bruine en
andere soorten gekleurde boo
nen, zijn verboden.
Op 19 November 1940 begint
de distributie van peulvruchten.
Het rantsoen zal bedragen een
halve kg voor nader vast te
stellen perioden en verstrekt
worden op nader aan te wijzen
bonnen van het algemeen dis
tributiebonboekje.
Aanvankelijk zullen slechts
groene erwten en spliterwten en
wellicht ook capucijners be
schikbaar worden gesteld.
De detaillisten, die peulvruchten
verkoopen, kunnen zich in de week
van 4 tot en met 8 November op de
voor hen aangewezen dagen, tot de
plaatselij lie distributiediensten wen
den ter verkrijging van voorschot-
toewijzingen.
Deze toewijzingen moeten zij on
middellijk bij him leveranciers in
leveren, teneinde gedurende den
spertijd de daarop vermelde hoe
veelheden peulvruchten te ontvan
gen.
De grossiers moeten, zoodra zij de
toewijzingen van hun afnemers in
hun bezit hebben, de peulvruchten
bjj de groote grossiers bestellen
voor een aantal rantsoenen overeen
komende met de door hen ontvan
gen toewijzingen. Zooals vermeld
is één rantsoen een halve, kg.
De toewijzingen, welke de gros
siers ontvangen hebben, moeten zij
niet naar den grootgrossier doorzen
den, doch tot nadere aankondiging
bewaren. Zij kunnen deze derhalve
voorloopig ook niet tegen verzamel-
toewijzingen bij de distributiedien
sten inwisselen.
VERZOEK AAN
DISTRIBUTIE-DIENSTEN.
Distributie-diensten van omlig
gende gemeenten worden ver
zocht, ten behoeve van hun eigen
plaatsgenooten, speciale mededee-
lingen zoo spoedig mogelijk aan
ons bureau in te zenden, opdat ze
in het eerstvolgend nummer van
dit
„DISTRIBUTIE-NIEUWS"
kunnen worden opgenomen.
Zij zaaiden en oogsten.
Nog niet zoo heel erg lang gele
den kreeg Purmerend een nieuw
ziekenhuis en het spreekt vanzeLf,
dat dit ziekenhuis een grooten tuin
kreeg. Een deskundige tuinman had
voor den aanleg gezorgd en zoo
ontstond in enkele jaren een prach
tige tuin, waar de genezende patiën
ten konden rondwandelen aan den
arm van een zuster en waar de zus
ters zelf op mooie, zonnige dagen
haar thee konden drinken.
De tuinman had smaak gehad. Hij
had heesters gegroepeerd in een
luw hoekje en een gemakkelijke
bank er voor geplaatst. Deze bank
had voortdurend bezoek, want men
zat er heerlijk in het zonnetje en
bijna altijd uit den wind. Hij had
verder slingerende bloemperken
aangelegd en de geraniums, violen
en vergeet-mij-nietjes groeiden er
welig en bloeiden er lustig. Hij had
ook voor een goede grassoort ge
zorgd, zoodat een prachtige groene
grasmat langzamerhand ontstaan
wa'S.
In één woord: die tuin om het
Purtnerender ziekenhuis was een
lust voor het oog, de trots der zus
tertjes, het geliefde plekje van hon
derden patiënten, die öf vanuit hun
kamer op al dat schoons neerzagen
öf er naderhand in rondwan
delden.
In den vroegen zomer van dit oor
logsjaar veranderde de tuin. De
tuinman plantte geen nieuwe gera
niumstekjes, bij zaaide, geen viool-
tes, hij plantte geen jonge roosjes.
Hij deed, wat hij een jaar geleden
nooit gedroomd zou hebben: hij
maakte al de perken vrij yan hees
ters en bloemen, spitte de zwarte
aarde om na haar eerst bemest te
hebben, harkte den grond fijn en
riep toen de zustertjes. En samen
den tuinman, hebben zij overal boo
nen en erwten gepoot: witte en
bruine boonen, grauwe en groene
erwten.
En toen begon voor de zusters
een nieuwe tijd. Al heur vrije uren
besteedden ze aan den tuin:'elk on
kruidje verdween onmiddellijk; elk
overtollig grassprietje werd voor
zichtig met wortel en al uit den
grond getrokken en op zekeren dag
was er feest in het ziekenhuis; dat
was,toen de eerste blaadjes der
boonen zichtbaar werden.
Snel groeide het gewas en er ging
geen dag voorbij, of de zusters be
studeerden het jonge groen, gaven
het zoo noodig water en zagen, hoe
alles weelderig opschoot uit de rijke
aarde.
Toen kwamen er bloemen aan de
forsch-opgegroeide planten en na de
bloemen vormden zich de vruchten:
eerst dunne, doorschijnende peul
tjes, maar heel spoedig zweiden de
peulen op en
Totdat onlangs de tuinman zei.
dat het tijd was om te oogsten!
Geen ruwe mannenhand kwam er
aan te pas. De zusters zelf gingen
in haar vrije uren oogsten: ze trok
ken de zwaar-beladen struiken uit
den grond en brachten ze in groote
bossen naar de openlucht-hallen,
waar 't rijpe gewas op ruiters werd
opgestapeld en waar de boonen en
erwten konden drogen in .den wind
en de zon.
Deze week verklaarde de tuinman
de vruchten voor volkomen droog,
en gaf hij het bevel, dat er ge-
dorscht moest worden. Ook dat heb
ben de zusters gedaan en emmers
met boonen en erwten hebben ze
verzameld. Welk een voorraad!
Wat zit er in ons voedsel?
In ons vorig artikel hebben we
gezien, dat de in vroeger eeuwen
zoo gevreesde scheurbuik voor
kwam bij een totaal gebrek aan
versche groenten en vruchten. En
nu zult U zeggen: „Nu ja al die
ijselijke verhalen over scheurbuik,
dat is iets uit de oude doos, dat
komt tegenwoordig niet meer
voor!"
Gedeeltelijk hebt U daarin ge
lijk. Scheurbuik, komt, gelukkig,
niet meer in die mate voor als het
ten tijde van de Oost-Indische
Compagnie het geval was maar
toch stierven er in de drie jaren
van 19301933 nog negentien
menschen aan deze ziekte, terwijl
dat cijfer van 1925 tot 1929 niet
minder dan zeven en veertig was.
Dat waren „normale jaren", en de
ze cijfers zijn nog zoo, dat we ons
hierover nog niet eens al te onge
rust zouden behoeven te maken.
Maar in de abnormale jaren, tijdens
den wereldoorlog, zijn duizenden
menschen aan scheurbuik gestor
ven als gevolg van gebrek aan Vi
tamine C in het voedsel. Derge
lijke gegevens mogen toch een
voldoende waarschuwing zijn, om
iri den huidigen oorlogstijd extra
op onze hoede te zijn!
Wat moeten we er tegen doen?
Laten we daartoe eerst, eens na
gaan, in welk voedsei Vitamine C
veel voorkomt. In de eerste plaats
in versche vruchten. Hiervan zijn
vooral sinaasappelen, citroenen,
zwarte bessen, aardbeien, fram
bozen, kersen, tomaten en perziken
rijke voorraadschuren van Vitami
ne C. Dan de volgende groenten:
spruitjes, bloemkool, roode kool,
boerenkool, koolrapen, prei, rauwe
sla, princesseboonen, tuinboonen.
En tenslotte ons onvolprezen
volksvoedsel, waardoor de echte
scheurbuik in Europa gelukkig vrij
zeldzaam is geworden: de aard
appel.
Ziezoo, dat is dus een respecta
bel lijstje. Vermoedelijk zult U op
gelucht denken: „Het zal zoo'n
vaart nog niet loopen met dat ge
brek aan Vitamine C."
Laten we daarom eens zien, hoe
het er mee gesteld is.
Een volwassen mensch heeft on
geveer 50 milligram Vitamine C
per dag noodig; kinderen iets min
der; menschen die zwaren arbeid
moeten verrichten 75 milligram,
en tijdens zwangerschap en in den
tijd dat een kind gezoogd wordt, is
de dagelijksche behoefte van de
vrouw ongeveer 100 milligram.
Tijdens ziekte, vooral bij infectie
ziekten als griep, diphterie, angi
na e. d. stijgt de behoefte tot 300
milligram en meer.
Maar, laten we als normaal cij
fer 50 milligram aangehouden,
dan kunnen we nagaan, in welke
hoeveelheden van de gebruikelijke
voedingsmiddelen we die dagdosis
kunnen vinden. Allereerst 's zo
mers.
Een half pond zomer-aardappe-
Maar nog was het werk niet ge
reed. De vruchten moesten uitge
zocht worden, het kaf moest nog
verwijderd worden. Zoodat ijverige
handen eenige avonden erwten en
boonën gelezen hebben.
En nu bezit het Purmerender zie
kenhuis een prachtigen wintervoor
raad voor patiënten en personeel.
Straks zullen allen smullen van ca
pucijners met spekvet, van boonen-
puree of van een heerlijke, krachti
ge boonensoep, om van de onvolpre
zen snert maar te zwijgen!
Als de tuinman tenminste ook
gedacht heeft aan het vetmesten
van een varken!
len, een pond princesseboonen,
vier ons sla, drie ons tuinboonen,
een onsje aardbeien, anderhalf ons
meloen, leveren ons een dagdosis.
En nu noemen we groenten, die een
betrekkelijk hoog gehalte aan Vi
tamine C bezitten.
Men zal toch nog een flinke eter
moeten zijn, om bijvoorbeeld vier
aardappelen en een half pond
princesseboonen te eten aan den
middag'disch. Natuurlijk 1 is dit
„niets" voor iemand die zwaar
lichamelijk werk doet, maar die
heeft ook weer meer Vitamine C
noodig.
En nu komt er iets, dat de zaak
veel ernstiger maakt. De opgave
van het gehalte aan Vitamine C. is
berekend naar versche rauwe
groenten en vruchten. Koken, af
gieten en warm houden verminde
ren het Vitamine C gehalte wel
met een kwart tot de helft. En dan
is er nog iets anders, dat het ge
halte aan Vitamine C snel vermin
dert: het bewaren. En nu vragen
wij U in gemoede, of U zich ver
beeldt, dat U in de steden, vooral
in de groote steden, werkelijk ver
sche groenten krijgt. Ze zijn van de
kweekerij naar de veiling gebracht,
en gaan dan, soms nog via een
groothandelaar naar het mannetje,
dat er den heelen dag mee rond
loopt en eindelijk ook bij U aan
belt.
U kunt er vast op rekenen, dat
de groente, die U doorgaans te
nuttigen krijgt, heel wat van haar
Vitamine C heeft verloren. Dat is
dan de toestand in den zomer.
Hoe is het nu gesteld in den
winter?
Aardappelen hebben we in den
kelder. Dat lijkt dus heel mooi,
maar de bewaarde aardappelen
zijn heel weinig vitaminehoüdend,
ze bevatten ongeveer maar een
derde van het gehahe van de ver
sche zomer-aardappelen. Zes ons
zouden maar ternauwernood vol
doende zijn voor een dagdosis Vi
tamine C. En dan verliezen we nog
door het koken en afgieten Deze
bron wordt dus onvoldoende. We
kunnen ons beter te goed doen aan
b.v. spruitjes, waarvan twee ons
een dagdosis leveren. Of roode
kool: drie ons. Of boerenkool: vier
ons. Mits de bereiding niet te veel
verloren doet gaan, en de groenten
versch zijn aangevoerd.
Wat die bereiding betreft; door
den oorlogstoestand is de hooikist
weer in de mode gekomen. Hierin
wordt de maaltijd in vier, vijf uur
gaar gebroeid. Maar wat we, om
zoo te zeggen, aan gas besparen,
verliezen we aan den anderen kant
weer aan Vitamine C.
Gezouten groenten zijn zóó arm
aan Vitamine C, dat we de hóe
veelheden, die we zouden moeten
nuttigen om voldoende binnen te
krijgen, zeker niet zouden kunnen
verwerken.
Sinaasappelen, mandarijnen en
citroenen kenneri we alleen nog
maar van een plaatje Ook deze
bron van Vitamine C toevoer is
afgesneden.
Het ziet er dus niet erg opwek
kend uit voor ons Vitamine C.
„Maar och", zult U als rechtge
aard Hollander schouderophalend
zeggen, „die wetenschappelijke
menschen overdrijven altijd zoo.
Wat zal het ons voor kwaad doen,
als we dezen winter eens een
beetje minder Vitamine C binnen
krijgen?"
Dat hopen we U in een volgend
artikel te vertellen.
MODERNE MACHINES VOOR
UW DRUKWERK!
ALKMAARSCHE COURANT,
eept"? Het zal n.l. niet vaak voor
komen, dat de huisvrouw met zoo'n
geringe hoeveelheid saus kan vol
staan, maar het is een kleinigheid
om met hetzelfde succes het dubbele
of meer te bereiden, mits men zich
op de grondverhouding baseert.
Om de kennismaking met de nieu
we bereidingswijze te beginnen; pro
beert u ze eens op het zeer dikke
sausje van andijvie, geeft u eens een
bloemkoolsaus volgens de nieuwe
methode (per middelmatige kool
4 personen driemaal het grond-
recept), vult u bij de eerstvolgende
vischmaaltijd de sauskom eens met
het roomige mengsel zonder boter
(óók driemaal het grondrecept voor
4 personen) afgemaakt b.v. met wat
peterselie of wat tomatenpuree.
Wat smakelijkheid betreft staan
de sausen zeker niet achter bij de
met boter bereide; als er jonge kaag
voor wordt gekozen zal zelfs de
door menigeen minder gewenschte
kaassmaak aan het gerecht niet te
merken zijp. Wat voedzaamheid be
treft stelt de nieuwe saus eerder
een verbetering dan een verminde
ring voor, immers waar boter ons
alleen het vet van de melk brengt,
daar bezorgt kaas ons bovendien
nog eiwit.
Het bijzonder aardige, juist ver
schenen kookboekje van mevr. C.
H. A. Scholte-Hoelc „Kookkunst
voor den distributietijd" (N.V. Han
delsdrukkerij Holdert Co., Am
sterdam) geeft o.a. aan het zoo ver
nuftig uitgedachte middel een
plaats. Aan verschillende gerechten
Weet zij daardoor ondanks de boter-
schaarschte, den fijnen smaak en 't
onberispelijke uiterlijk te geven, die
door den fijnproever worden ge-
wenscht. Het moet ons dan ook ze
ker niet verwonderen, als op den
duur de „roux met kaas en melk"
'n even belangrijke (en blijvende!)
plaats in de keukengaat innemen
als de „roux met boter en bloem".
EEN STAMPPOT VOOR DEN
HERFST,
Nu na een langen en zomerach-
tigen herfst de omslag in de weers
gesteldheid is gekomen, gaan de
gedachten zich meer bezig houden
met den komenden winter. De
rantsoeneering van verschillende
levensmiddelen, samen met de in
getreden prijsstijgingen, stellen
menige huisvrouw voor het pro
bleem, hoe met de beschikbare
hoeveelheden en soorten zoodanig
uit te komen, dat de gezinsleden
een zoo volwaardig mogelijke voe
ding krijgen en toch aan het ge
zinsbudget geen al te buitenspo
rige eischen worden gesteld. Dank
zij verschillende van overheids
wege getroffen maatregelen is dit
vraagstuk gelukkig niet onoplos
baar. Wel zal het echter in voort
durende toenemende mate een
zorgvuldig overleg eischen, wil
men althans zooveel mogelijk waar
voor zijn geld verkrijgen. Een
overleg, dat zich niet zal mogen
bepalen tot de vraag wat op een
gegeven oogenblik het goedkoopst
is, maar dat tevens rekening zal
mofeten houden met de gezond-
beidseischen van de leden van het
huisgezin. De aaneenkoppeling van
deze beide eischen zal, met name
voor de huisgezinnen der minst
draagkrachtigen, vaak gemakke-
lijijker gezegd dan gedaan lijken.
Toch mag rhëri zich hierbij niet
door den schijn laten verleiden.
Want ook wie slechts geringe mid
delen beschikbaar kan stellen voor
zijn dagelijksch levensonderhoud,
heoft gltijd nog. zij het binnen be
paalde beperkingen, een zekere
keuze tusschen een betere en min
der goede voeding. En het behoeft
wel niet te worden gezegd, dat het
juist dan van het grootste belang is
om een zoo goed mogelijke keuze te
doen. Dit verlangt inderdaad van
de huisvrouw een andere instelling
en ook meer overdenking dan zij
wellicht gewend is aan deze on
derwerpen te besteden. Zij zal zich
deze moeite echter gaarne getroos
ten in de wetenschap daarmede
een krachtige bijdrage te leveren
tot de bevordering en instandhou
ding van een goede gezondheid bij
man en kinderen. Een goed samen
gestelde maaltijd is de beste bond
genoot bij het voorkomen en be
strijden van ziekten. Onder het be
grip „goed samengesteld" verstaan
wij in dit verband niet in de eerste
plaats een rijkelijke maaltijd, die
trouwens heel licht van samenstel
ling kan zijn door eenzijdigheid en
het bijgevolg ontbreken van be
paalde onmisbare voedingsstaffen.
Een goed samengestelde maaltijd
zal den eter in de eerste plaats na
tuurlijk de stoffen toevoeren, wel
ke hij noodig heeft om de ver
bruikte lichaamskracht aan te vul
len, maar bovendien ook alles be
vatten wat verder nog noodig is
om het lichaam in een zoo fiks
mogelijken staat te houden. Dit
laatste is nauwelijks van minder
belang dan het eerste.
De voortdurende aandrang om
de aardappelen toch vooral in de
schil te koken, berust dan ook
grootendeels op de overweging, dat
anders voedingsstoffen verloren
gaan, welke van het grootste be
lang zijn om een zoo gaaf moge
lijke gezondheidstoestand teweeg
te brengen. Evenzoo is het gesteld
met de raadgeving versche groen
ten zooveel mogelijk en liefst in
Stevige porties in de dagelijksche
maaltijdente verwerken. Op het
oogenblik hebben wij wat dit be
treft in de andijvie een alleszins
voortreffelijk gerecht.
Wil men hierbij op de aan te
koopen hoeveelheid besparen, dan
kan men b.v. een stamppot met
rauwe andijvie bereiden, in welk
geval wegens niet slinken der
groente en het volledige behoud
MARTINE
W*3f|||| WITTOP KONING.
Nood maakt vindingrijk; in een
vak, waar tijdelijk de gebruikelijke
hulpmiddelen ontbreken, denkt men
andere mogelijkheden uit, die tot het
gewenschte doel leiden.
Neem nu het koksvak, de echte
„fijne keuken".
Een van de steunpunten bij de be
reiding van gebonden soepen, van
sausen, van ragouts vormt daar de
„roux", een term, die zich zoo maar
niet in één woord laat verholland-
schen, maar waaronder we verstaan
het met elkaar geroerde en verhitte
mengsel van boter en bloem, waar
van we door geleidelijke verdunning
met de betreffende vloeistof (melk,
bouillon, groentenat, water) een dik
kere of minder dik gebonden gladde
sausachtige massa zien ontstaan.
Die „roux", dat uitgangspunt dus
voor allerlei variaties op 't gebied
van soepen en sausen, vraagt een be
paalde verhouding tusschen de ge
bruikte boter en bloem, gewoonlijk
zóó, dat in gewicht de twee bestard-
deelen aan elkaar gelijk zijn: voor
Yi liter saus b.v. zijn we gewend aan
40 gr. (2 afgestreken eetlepels) boter
en 40 gr. (4 afgestreken eetlepels)
bloem.
Aan zoo'n kwantum boter is op 't
oogenblik voor een eenvoudig bloem
kool- of andijviesausje niet te den
ken. We redden ons dan gewoonlijk
door de Fransche bereidingswijze
maar terzijde te stellen en we bin
den de melk (of het groentennat)
eenvoudig met wat aangemaakt
aardappelmeel om er dan tenslotte
een klontje boter door te roeren,
dat nauwelijks de helft behoeft te
zijn van wat we voor den „roux"
zouden gebruikt hebben.
Dat gaat. dus; maar voor den
vakman, den „chef de cuisine" is het
een pover vervangingsmiddel.
Geen wonder, dat een van de
meest befaamde Haagsche koks op
der voedingswaarde, met ongeveer
de helft van de gebruikelijke por
tie kan worden volstaan. Wie hier
mede een proef wil nemen, kan
als volgt te werk gaan. De schoon-
geborstelde aardappelen worden in
een bodempje water in een half
uur gaar en droog gekookt. Dan
gieten wij er wat melk bij of wat
aangemaakte melkpoeder. De melk
wordt aan den kook gebracht, de
aardappelen fijn gestampt, waarna
de fijn gesneden andijvie er door
heen wordt geroerd, tegelijk met
de beschikbare hoeveelheid vet of
uitgebraden spek. Nadat alles nog
even door en door heet is gewor
den, maken wij het gerecht met
wat zout af, waarbij men bedenke,
dat deze niet afgekookte aardappe
len en groente maar heel weinig
zout vergen.
een ander idee kwam, een denkbeeld,
waarbij boter gehéél kon worden uit
gesloten, maar waarbij toch de
„rux" als uitgangspunt gehandhaafd
bleef.
't Gaat er slechts om, dat de bloem
voldoende gelegenheid heeft om zich
in een smeltende stof even gelijk
matig te verdeelen als ze dat in de
verwarmde boter doet. Zoo'n stof is
er; het is de kaas, die met toevoeging
van een ietsje melk, bij verwarming
hetzelfde resultaat geeft als we van
de smeltende boter gewend zijn. De
bloem wordt er grondig in opgeno
men en deze nieuwe uitgedachte
„roux" laat zich uitstekend op de
gewone wijze met kleine scheutjes
vloeistof verdunnen tot het ge
wenschte resultaat is bereikt.
Als grondrecept zou ik willen
voorstellen:
25 gr. (3 volle eetlepels) geraspte
cf gemalen jonge kaas, 25 gr. (2S
afgestreken eetlepel) bloem, Yi dl.
(3 eetlepels) melk.
De melk wordt in een pannetje
verwarmd, de goed met elkaar ge
mengde kaas en bloem komen er
daii bij en alles samen wordt op een
zacht vuur geroerd tot een glad ge
heel, precies zooals we dat van bo
ter en bloem gewend waren.
Verdunnen we onzen „roux" met
Yt dl vloeistof, dan ontstaat een
zeer dikke saus, zooals we die bijv.
graag gebruiken voor' het binden
van groente (andijvie, chineesche
kool, savoyekool, lof, enz.); rekenen
we 1 dl vloeistof voor de verdun
ning, dan zal de saus de dikte heb
ben van een bloemkoolsaus en ook
geschikt zijn voor ragouts van
vleesch, visch, garnalen enz.; brei
den we tenslotte de hoeveelheid
vloeistof uit tot 1% dl dan zullen
we over een saus beschikken die in
de sauskom kan worden overge
bracht om dienst te doen bij visch,
bij aardappelen, bij boonen en die
ook bij verschillende groenten op
haar plaats is (koolraap, schorgenee-
ren, selderijknol, enz.)
De lezeres heeft wel goed begre
pen, dat de hierboven aangeduide
verhoudingen gelden als „grondre-
LAAT DE KARNEMELKSCHE PAP
NIET AANBRANDEN.
Het gemak dient de huisvrouw.
Spijzen, waarin tijdens de berei
ding voortdurend geroerd moet
worden, staan in een slecht blaadje
bij de huisvrouw, daar het juist zoo
prettig is, allerlei kleine huishoude
lijke werkjes te verrichten, terwijl
het eten aan het gaar worden is.
En bovendien hoeveel last ver
oorzaken zulke gerechten niet, wan
neer we een der vele lieden, die pot-
looden, veters, enz. langs de huizen
verkoopen, te woord moeten staan
en plotseling de aangebrande geur
er ons aan herinnert, dat we het
roeren niet hadden mogen staken!
Toch kunnen dergelijke gerechten
niet zoo maar zonder uit de
keuken verbannen worden, vooral
niet, wanneer het zulk uitstekend
voedsel betreft als b.v. karnemelkse
pap, waarmede men letterlijk en fi
guurlijk gezondheid-met-lepels naar
binnen krijgt.
Daarom zal het volgende recept,
waarbij vrijwel niet geroerd hoeft
te worden, stellig welkom zijn;
1 liter karnemelk.
6 afgestreken lepels bloem, maïze
na of custard.
5 afgestreken lepels suiker of ge
deeltelijk suiker en een zoetings-
middel.
Bereiding: Spoel een pan met
dikken bodem, b.v. een geëmailleer
de vleeschpan, om met water of
wrijf den bodem in met een vettig
boterpapiertje. Doe het bindmiddel
in de pan met 6 lepels karnemelk.
Roer dit tot een gelijkmatig papje en
voeg daarna de rest van de karne
melk toe. Roer de massa nog even
om en zet de pan op een zacht vuur,
b.v. op een spaarvlam. Als de pap
over de geheele oppervlakte kookt,
kan de lepel even worden gebruikt.
Laat de massa 4 minuten doorkoken,
en voeg daarna de suiker en het
zoetingsmiddel toe. Dit laatste mag
nooit doorkoken! Geef de pap warm
of koud met suiker of stroop.
Zeer smakelijk en voordeelig is
het gebruik van enkele appelen oi
vruchten als vulling. Gelijk met de
suiker worden de gesnipperde
vruchten toegevoegd.
Wordt als bindmiddel rijst of gort
gebruikt, dan volgt men eerst de
voorgaande bereiding, door op één
liter karnemelk één lepel bloem te
nemen. Kookt deze zeer dunne pao,
dan wordt de gewasschen en ge
weekte rijst of gort (1 theekoo e
per liter) toegevoegd. Een enkele
maal roeren zal hier noodig zijn te
gen het aanbranden. Een uitstekend
resultaat krijgt men ook, door deze
pap in de hooikst gaar te mak°r
waarop overzichtelijk de waardeering van
punten voor textielgoederen is aangegeven
VOORD AM 9.