OPA BOL VAN DE IJZEREN KNOL. Kunst en Eerediensï op Bali. PUZZLE Offeranden en mythische dansen. LAND- EN TUINBOUW TWEEDE BLAD. 4 Onze Tweede November-Opgave. De Vermenigvuldiging der Tweeën. De door ons bedoelde som zag er geheel volledig als volgt uit 4 7 0 3 2 5 6 18 9 2642681048 Wij mochten ook van deze puzzle (al van goede oplossingen ont vangen. Onze Nieuwe Opgave. (No. 3 der N ovember-serie Altijd 34. Wij verdeelen een vierkant door drie horizontale en drie verticale lijnen in 16 evengroote vierkantjes, in deze 16 hokjes moeten de ge tallen van 1 tot 16 komen te staan, en wel zoo, dat de som der getallen op elke horizontale, verticale en diagonale rij steeds 34 is. Er is echter nog een beperkende bepaling aan deze puzzle verbonden, n.l. dat in het eerste hokje (links bovenaan) het cijfer 1 moet staan en in het laatste hokje (rechts on deraan) het cijfer 16. Hoe ziet het aldus ingevulde atagram er uit? Oplossingen (2 p.) liefst zoo vroegtijdig mogelijk, doch uiterlijk tot Vrijdag 22 November 12 uur aan den Puzzle-Redacteur van de Alkmaarsche Courant. De definities luiden: Horizontaal: 1 meervoud (Lat.), 3 deel van een mast, 5 pas gekocht, 7 noot, 9 visch, 12 emmer, 13 familielid, 14 meisjesnaam, 16 verbond, 17 hoofd, 18 voorzetsel, 20 soort onderwijs, 22 meisjesnaam, 23 vroegere staatsman (zonder eerste letter), 25 persbu reau, 27 rivier in Frankrijk, 29 lawaaimaker, 31 maatschappelijke klasse, 33 ingang, 36 afstootend, 38 bergruimte, 39 legitimatiebewijs, 41 nummer (afk.), 42 jongensnaam, 43 noot, 44 duivel. 45 zie 32 vert., 46 achter, 47 voorzetsel, 48 oogen- blik, 49 idem (afk.), 50 voorzetsel, 51 werpen, 54 oud-Nederl. voor naam, 56 Geheelonthoudersvereen., 57 uitspansel, 58 aanhaling, 61 v'echtvezel, 63 jak, 64 zee in Zuid- Europa, 67 ongeveer (afk.), 68 ge bergte, 71 bijl, 72 trap, 74 gewijd gezang, 75 vrouw van Jacob, 76 Bijbelsche naam. Verticaal: 1 Indische maat, 2 slimmerd, 3 opgave, 4 dorp in Limburg, 5 kroost, 6 stad in de oudheid, 7 ongeveer, 8 heilige. 10 Amsterd. peil, 11 graag geziene verschijning in deze dagen, 13 felicitatie, 15 voorzetsel, 18 bjoem, 19 voorzetsel, 21 vruchtbare plaatsen, 24 bedwelmende midde len, 25 reeds, 26 paardekracht, 28 herhalend, 3'0 riviertje in Friesland. 32 reeds, 34 voorzetsel, 35 moker, 37 merkteeken, 39 hoofddeksel, 40 zon (Lat.), 47a vrouw, 49 meisjes naam, 50 voorzetsel, 52 gebiedende wijs van een werkwoord, 53 reke ning, 54 tijdperk, 55 bewoner van den Indischen Archipel, 59 beter dan niets, 60 vaartuig, 62 halfbloed, 65 laagte, 66 meisjesnaam, 69 bij woord, 70 stoomvaartmaatschappij, 72 ten andere, 73 deel van mast. Oplossing van de puzzle van Woensdag 13 November. De oplossing is dat Jantje 26/36 (13/18) of 72 kans had op het verlies van een nieuwen stuiter. Na eerst den gewonen knikker (g) van links naar rechts te hebben gebracht, heeft Jan in zijn rechter zak 5 stuiters en 1 gewonen knik ker: 5 s 1 g. Daarvan neemt hij op goed geluk een knikker weg. Hij heeft dus 5/6 kans dat het een stuiter, en 1/6 kans dat het een gewone is. Naar links gaat dan 5/6 s 4- 1/6 g, Blijft over rechts 4 1/6 s 4- 5/6 g. Links krijgt hij nu 4 g -j- 5/6 s 1/6 g, die samen 5 knikkers vormen. Daar neemt hij er een van weg. De kans op een mooie is 1/5 X 5/6 1/6, en op een gewone 1/5 X 4 1/6 5/6. Dus gaat weer r.aar rechts 1/6 s -f- 5/6 g. In totaal vinden we dus in de rechterzak na deze overbrenging 41/6s l/6g -}-• 1/6 s -f- 5/6 g. Samen zes knik kers. Hier /an neemt hij er weer een weg, en deze valt. De kans, dat dit een stuiter was. is dus 1/6 (4 1/6 s -f 1/6 s) 26/36 13/18. 285. Opa Bol zat weer op zijn ijzeren knol. Maar soms ook op de nieuwe Dieselwagen. Die was een lust voor het oog. En het was nog veel heerlijker, om daarin te mogen reizen. ,,Een mooiere trein bestond er niet", vond Opa Bol. 286. Hij voelde nu toch wel, dat hij langzamerhand een oude man was geworden. Hij zou nu wel gauw gaan ster ven, want hij had de honderd jaar al ver overschreden. En Opoe Muis uit het Grauwe Huis had hem maar 100 jaar te leven gegeven. Die waren al lang om. Een reis door het eiland van wondere schoonheid en kunstzin. ii. Fel schijnt den volgenden mor gen de zon in mijn voortuintje. Ik ga door een voorgalerij, waar Bali- neesche vrouwtjes haar artistieke koopwaar hebben uitgestald, en goede zaken maken. Mocht u ooit dit wondereiland gaan bezoeken, neemt dan een leegen handkoffer mee, want het is heusch onmoge lijk om aan de verleiding weer stand te bieden tot het koopen als aandenken van curieuze en zeer kunstzinnige voorwerpen. Soms koopt men aan den weg een goed gesneden beeld, een vogel, een danseres, een krijgsheld of god heid; de kunstenaar raakt het graag aan u kwijt voor eenige penningen. Wij stappen nu in de auto's om weder onder leiding van Sindoe de schoonheden van Bali te gaan be wonderen. Bij een woud, niet ver van den Passar, stappen wij uit. Er is een ruime open plek, door hooge pal- larboomen omgeven; deze boomen doen eenigszins aan rubberboomen denken. Achteraan is een kleine tempelpoort, rijk gebeeldhouwd. Rondom zijn primitieve banken ge plaatst; van verschillende kanten komen toeristen, rustig en onge dwongen en onder den indruk van de plechtig aandoende omgeving. Inlandsche vrouwen en kinderen schuiven onhoorbaar achter ons; de gamelan klinkt lieflijk en lok kend. Tempeldans. Uit de tempelpoort treden twee danseresjes, stijf gesnoerd in haar prachtige kleeding van wondere tinten, met goud en zilver door stikt. Een rond kraagje om de dunne halsjes; de tiara schittert in het zonnelicht, dat haar weg nog door do boomen heeft gevon den, en is als 't ware afgescheiden van de kleine ronde hoofdjes door een breede glimmende zwarte streep, geteekend langs de lijn van het voorhoofd. Den langen sarong slaan zij met achteloos gebaar van den voet telkens op zij. Evenals van I Maria zijn haar bewe gingen hoekig en schokkend, hetgeen de lenigheid en schoonheid volstrekt niet uit sluit. De hoofdjes wiegen op de langgerekte halsjes, de ar men en de lange, puntige, naar achteren gebogen vin gers zijn uitgestrekt. Haar dans wordt fel en harts- tochtelijk, en ademloos volgen wij haar spel, dat een koningin voor stelt, die de hofmaking van haar koning niet begeert. SteedS scher per wordt de strijd van het dan sende paar. Dan treedt een jonge man uit de tempelpoort, die zich mengt in den dans. Aan zijn armen zijn groote gekleurde vleugels ver bonden; hij is de adelaar, die voor de koningin in het strijdperk treedt. Nu ontstaat een gevecht tusschen hem en een der danse ressen. Zoo prachtig beweegt hij de vleugels, dat als hij tenslotte, doodelijk getroffen, al fladderend ineen zinkt, volkomen den indruk wordt gewekt van een aangescho ten en stervenden vogel. Ontroe rend en hartstochtelijk speelt de gamelan en geeft wijding aan dit tragische einde. Een zucht ontsnapt mij; dit was werkelijk kunstgenot, beleefd in Gods vrije natuur en in een zoo wonderlijk primitieve wereld. Stil verlaten wij het boschtheater. Dan stappen wij weer in de wachtende auto's; er is een dag taak, ook op Bali! Langs sawah's en velden rijden wij door de zon nige vlakte de blauwe, wazige bergketen tegemoet. Weer ontmoe ten wij lange rijen vrouwen. Tegen de felle zon hebben zij haar offer gaven beschermd door ronde, kleu rige manden, die de hoogopgesta- pelde koeken en vruchten volko men afdekken. Deze manden zijn geheel met kralen bestikt, zoodat zij glinsteren in de stralende zon. In den tempel. Ook wij gaan nu naar de tem pels. Door een zwaar gebeeld houwde tempelpoort, een goden beeld aan weerskanten, komen wij op een groot voorplein, aan het eind hiervan is een smalle trap. vanwaar men door een kleine poort, in den muur aangebracht, op een tweede ruimte komt, waar vele offer- en godenhuisjes staan. In de offerhuisjes zijn op een me ter hoogte de geschenken gezet, teg elkaar aan en boven elkaar, in bonte mengeling uitgestald, en beschut door een dak van bamboe en droge palmbladeren. Het is gloeiend heet in den tempelhof. Een priester in witte lappen (gewaad kan ik het bezwaarlijk noemen) besprenkelt met wijwa ter de tempelgangers, die op hun hurken voor de verschillende of ferhuisjes zijn gezeten in bloem- tooi. Allen hebben zij bloemen in het haar of achter de ooren gesto ken. Ziet! een vorstelijk Balinees daar met dien prachtigen kris achter in zijn gordel gestoken; het gevest is geheel met edelsteenen bezet. Hij heeft een groote familie om zich geschaard; een schattig, klein jon getje, misschien drie jaar oud, haalt hij naar zich toe. Het ventje ziet er fantastisch uit. Hij draagt een platte, veel te groote gene- raalspet met breede klep ci rijk met, goud bestikt en rondom met gele bloemen en figuurtjes van lontarblad versierd. Een storm- bandje hangt onder zijn kin. De priester prevelt en het gansche gezin prevelt mee. Hulppriesters besprenkelen hen en hun offeran des; in bakjes wordt wierook ge brand. Dan staan zij op en hurken opnieuw, nu voor een godenhuisje; waarschijnlijk hebben zij van deze godheid bijzonderen bijstand te vragen. Tempelfeest. We maken eenige dagen later een tempelfeest mee. 't Is 'n druk kende middag en op het groote tempelplein, dat wij nu betreden, is 't geweldig warm. Eenige Ame rikanen loopen lusteloos heen en weer; hun kodaks bungelen over den schouder. In 't midden staat een soort koepel, omgeven door een laag muurtje, waar ze zich nu eens opzetten, om 't volgend oogenblik hun heil weer ergens anders te zoeken. Enkele toeristen nemen plaats op de treden van het zeer smalle trapje, dat naar den binnenhof leidt, waar de godenhuisjes zijn. In 't verloop van dezen middag zul len zij bepierken, dat dit aller minst de plek is, om zich veilig op te stellen. Maar niemand beseft ook eigenlijk, wat ons wacht. Onze leider Sindoe brengt ons naar een zijkant achter in den hof, waar een muur is van anderhalve meter hoogte, waar het breede boschpad uitkomt, dat achter den Tempel op Bali. Later, als het tempelfeest ge ëindigd is, mogen de geschenken van de goden teruggenomen wor den; deze hebben zich dan verza digd aan het geestelijk voedsel; het materieele blijft voor den schenker. Eigenlijk tronen de goden op den Goenoeng Anoeng', een hooge, boschrijke berg, midden in de vlakte gelegen, waarop een mach tige tempel halverwege is ge bouwd. In de vele afdeelingen heeft iedere god zijn huis en hof en daalt van tijd tot tijd af naar een anderen tempel, waar hij aan gebeden wordt. De vorsten van Bali komen hier op gezette tijden bidden en brengen er hun koste lijkste gaven. Het is de tempel van Kéhèn. Men bereikt hem door een enorm bree de trap te bestijgen van minstens zestig treden. Aan beide zijden van iedere trede staat een tempelwach ter, prachtig gesneden figuren van wonderlijke gestalte, goden en strijders voorstellende. De breede tempelpoort is van oudsher het werk van de voornaamste beeld houwers van het eiland. Over het algemeen is het materiaal niet duurzaam, zoodat het den tand des tijds niet goed weerstaat. Het eiland is echter zoo rijk aan beel dende kunstenaars, dat het onder houd in bekwame handen blijft. Eens in het jaar komt de bevol king van heinde en ver bij dezen tempel samen, om de goden te eeren. Dan schittert het er van kostelijke gewaren, edelsteenen, gouden en hel gekleurde bloemen en de rijkste gaven van rijk en arm. Voor den Westerling moet dit een aanblik geven van onge kende kleurenpracht. Tempeldans. tempel omloopt en leidt naar de rivier. Het dalend pad eindigt in den grooten tempelhof, en wij kunnen zoodoende makkelijk den muur bereiken, vanwaar wij, veilig staande, den strijd zullen aan schouwen tusschen de kwade gees ten en de dragers der goden, die verhinderd moeten worden om in den tweeden hof te komen. Het groote binnenplein is nu vol menschen. Van den rivierkant na dert over het boschpad een twin tigtal lègongmeisjes, zingend een eentonige wijs en in lange witte kleeren gekleed, een krans van gele bloempjes in het haar. Het zijn danseresjes, die zich ge hurkt opstellen in den hoek van den muur, waarop wij staan. Verwarde geluiden komen nu van achter den tempel tot ons. Het klinkt bepaald onheilspellend; een dame van ons gezelschap wordt bang en wil eenige stappen achter uit. Dit beteekent voor ons allen zooveel als een plof boven op de danseresjes, zoodat zij met kracht op haar plaats moet worden gehouden. Goden en duivels. Heftiger wordt het gekrijsch, tot dat om de bocht van het pad de eerste krijgsman verschijnt. Het is een kleine, oude Balinees, met schamele, maar gespierde beenen, in gore lappen gehuld. Met een enorm zwaard zwaait hij alle rich tingen uit, achterwaarts loopend en vier forsche kerels bedreigend, die op elke schouder, twee aan twee loopend, een bamboepaal dragen, een kist, in witte doeken gepakt, balanceert op de palen. Er wordt verondersteld, dat in dit kistje een godheid heeft plaats ge-, nomen, na zich aan de rivier ge reinigd te hebben, om nu gebracht te worden naar den binnenhof van dezen tempel. De kleine, woedende Balinees is een kwade geest, die hem dit wil beletten. Nu springen van alle kanten de duiveltjes rond en trachten achtereenvolgens een viertal draagbaren met goden in onze onmiddellijke nabijheid te beletten het pad af te dalen naar het tempelplein, waar de toeristen, die geen vaste standplaats kozen, met bezorgde en onthutste gezich ten het verloop van den strijd ga deslaan. Het wordt er niet beter op als eindelijk de dragers, ondanks woedende krisuitvallen het bin nenplein veroverd hebben, want er wordt nu ook met knalpotten en voetzoekers gewerkt en de booze geesten gaan als krankzinnigen te keer. Tlekens tracht een draagbaar het smalle trapje te bereiken, welks poort ze ternauwernood door zullen kunnen, maar een sa tan is hun voor en "zwaait met zijn zwaard van de bovenste trede af. De Europeanen, die daar zoo ge moedelijk hebben gezeten, zijn al lang in de 'grootste verwarring aan den haal gegaan, en trachten zich veilig ergens op te stellen voor de steeds woester wordende Balinee- zen. In de spanning vergeten we de enorme hitte; het wordt echter laat, en de duisternis zou ons kun nen overvallen. Maar nu komt ook het hoogtepunt van den strijd. Den eersten dragers is het gelukt met hun kist door de poort te komen; de booze geest, die het hun wilde beletten geraakt plotseling in trance. Dicht bij onze veilige standplaats zet hij het zwaard met de punt naar boven op den grond, en draait als een bezetene met de naakte borst er op rond. 't Lijkt of hij zich niet spaart, maar we zien geen druppel bloed. Eindelijk valt hij uitgeput neer en wordt door een paar confraters weggedragen. Alle goden zijn inmiddels be houden in hun woningen aangeko men, en nog juist profiteerend van de korte schemering, vóór de duis ternis intreedt, bereiken wij onze wagens. Duizenden krekels zingen boven alles uit; we hebben iets wonderlijks meegemaakt en met een gevoel van verademing rijden wij terug naar het hotel. C. B. FRUITTEELT-DEMONSTRATIE- BEDRIJF TE SCHELLINKHOUT. Over de maand October 1940. De maand October heeft zich dit ;jaar gekenmerkt door een druk sor- teeren en inpakken van het fruit, alsmede door een onregelmatig prijs verloop der voor het binnenland be stemde appelen. Deze drukte door het sorteeren en inpakken werd niet alleen veroorzaakt door de hoeveel heden peren en appelen, welke regel matig in October worden geveild, maar mede door het feit, dat de win terappelen, welke anders als regel pas na Nieuwjaar worden geveild, dit jaar reeds in October moesten worden aangevoerd voor levering voor export naar Duitschland. Waar vele appelvariëteiten waren aangewezen voor export naar Duitschland, was het gevolg, dat de voor het binnenland bestemde appe len sterk omhoog liepen in prijs, waaraan echter paal en perk werd gesteld door het vaststellen van maximumprijzen door de Groenten- en Fruitcentrale. De maximum prijzen waren vastgesteld naar een indeeling der variëteiten in groepen, waardoor zich het feit voordeed, dat appelen, welke vóór deze vaststelling tot 40 ct. per kg. opbrachten, na de prijsregeling niet meer dan 15 ct. per kg. mochten opbrengen, wat voor variëteiten als Schellinkhouter, Dek kers Glorie en Calville St. Sauveur onvoldoende werd geacht.' De vei lingen hebben in samenwerking met de afdeeling Westfriesland der Ned. Pomologische Vereeniging daarop tot de Groenten- en Fruitcentrale het verzoek gericht om indeeling dezer variëteiten in de groep, welke 22 ct. per kg. mag opbrengen, aan welk verzoek is voldaan. Een en ander is echter oorzaak geweest van vrij groote prijsverschillen voor de aan gevoerde appelen. De voor Duitsch land bestemde appelen zijn eveneens in groepen ingedeeld, waarvoor prij zen zijn vastgesteld. De sorteering, welke de laatste jaren op de veilingen sterk was vooruitgegaan, is daardoor weer geheel veranderd, daar slechts in twee kwaliteiten wordt geleverd. Ook de prijs der peren is omhoog gaan, zoodat de financieele opbrengst bevredigend genoemd ma gworden Het werk in de kweekerij zeil heeft zich in October bepaald tothet schoonmaken van slooten, greppels en draineeringen. In November zal de grondbewer king in een deel der bessenaanplan- tingen worden uitgevoerd, terwijl ook een aantal bessenstruiken zal worden gerooid en door andere ver vangen. Verder zal nog een betrek kelijk klein aarltal struiken worden geplant, ten deele als vervangers voor bevroren struiken, ten deele als nieuw te planten struiken. In November zullen nog een paar partijtjes peren worden geveild, nl Berré Diel, Emilie d'Heyst en Cale- bas de Tirlemont, welke laatste eenige weken gekoeld is. 'Voor leve ring voor export is nog aanwezig de Goudreinette.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 8