It CD a o s a s IS* 1= c Het brood- en aardappelenprobleem in België Groote moeilijkheden. Nu spek en vleesch er niet zijn. O) a a 0> a CM <D Js r~ u O _S£ 0 VI 8 0 o T a> JS U •g n C e X a ,y a JP ft 0 <I) MM »j§ :<U 'S «3 <U CÖ .2 rt - a .2 .3 2 2 ti "3 S fes a s s p a) C <u a> S ff'S-Sf wcg.a H-t C -M 0 c rC CO o w -s 0) <D 'I-1 r—I W i—t U "S •S to JS - X B ■o S 5 10 - H ?S|| f—t tuO C ^0-3 too 0 <D S g S S.2>^ 3M CO C 43 g^'-o! 73 0 0 c-a'-g S "s-r a <sx g g fgg* C CÖ N O 73 C 0 c ss S c"3 O -M <L) _0 73 ■g^c *-» o rQ CO p. -+J o o o In M L. *W N 0 too ■m c 0 0 X .fi ■3 'S -S c73 e ni to a> ■a w o 3 2 •r—CO O ■3^ J 8 "S g.9a *H CO 0 S&< 3 §Q S I 2 CO TTj 2 3V n <u e C tf CO C 0 Un co &0 0 «+-i 73 e i 0 .5 O 0 co 00 U Tl •3 o dj. d 3 73 o $!<r "S 3 d 0 0 c O 0 S; >3 ra t, c fe a> <v •a ■ts o c a; a g2 aJ"S V a> ►-} e 3 M5 S) g t* 3 (5 C a, o. J8 2 s J8 rQ 0 pC cO «6151 NSd» 0 o VM-Ï ,-g.S s-S o SSmc'S,^ 73 0 m .2. 0 73 o"?C 0 two a 73 0 0 :S2 g:§£ - ^5 -Ö -J-'. CS 0 tool's ,£P in 2^ gS 3 o fi 3 BP-i** 2,nci,~'fï a gill o 1 3wt;< g 0|>s C 00 Soo'cdi HjO»> CO 73 C 5 o co c h 0 O CO (0 3 C T3 CO PQ u 0 0 a a 0 o tuO V 0 'St- 73 73 t 0 f CO C 0 c co"sr2 2 3 I •3 3 C-i 0 Q C 0 O 0 U/<; 73 73 0 p£J in s es a a CO (0 ^3 C 0 w 0 C g J3 0 K 0 M 0 CO 73 w to C 5^ - 3 0 9 .S O 0 cO 0 **-* 73 +J ^•sS|s g-§w,E as «8 O 0 0 X rï h -P rd 9 0 O c3 c o O _i_i •»-• rj 0 C C 0 0 0 tó 0 73 0 to W^J o-^Z w S 0 2 K 3 8 g o c -4-i 0 ho 0 0 C 73 0 ,.J3 w co W) r ig ■3 g2 0) (0 2 O C S 2 g ■S w P 0 :s? 0 m tuO 73 co N CO CO af 0 G o CiS 0 0 w 5 8 3^^- j—.2 o 73 73 0 £i tUO 0 .O Ï73 N r* too S.s p,id re 8-g O »cj co <b O -ic 0) 0) HONDEN- EN KATTEN BROOD. Het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oor logstijd maakt bekend, dat van 1 tot en met 31 Decem ber 1940 op bon no. 11 van de Voederkaart voor honden beschikbaar wordt gesteld voor: Groep 1: 10 kg. hondenbrood. Groep 2:10 kg. hondenbrood. Groep 3: 8 kg. hondenbrood. Groep 4: 5 kg. hondenbrood. Groep 5: 4 kg. hondenbrood. Groep 6: 3 kg. hondenbrood. Op bon 11 van de Voeder- kaart voor katten wordt over dezelfde periode ander half kg. kattebrood beschik baar gesteld. Na 31 December 1940 is bon no. 11 van bedoelde kaarten ongeldig en mag niet meer worden aangenomen. DOELMATIGE VOEDING IN DEZEN TIJD! Samenstelling van het middagmaal. Na de bespreking van ontbijt en twaalfuurtje komt thans het warme maal aan de beurt, onze dagelijksche h o of d m a a 11 ij d. Zoowel uit een oogpunt van voe dingswaarde als van volume is die naam volkomen juist. Stellen we de hoeveelheid calorieën in het dag rantsoen op 2400, dan komt onge veer de helft daarvan voor rekening van den warmen maaltijk, terwijl de andere helft verdeeld pleegt te wor den tusschen ontbijt en twaalfuurtje, gewoonlijk zóó, dat het ontbijt op on geveer 500 calorieën wordt geschat en de middagboterham op 700. Wat de afzonderlijke voedingsstof fen betreft mogen we aannemen, dat pok daarvan ongeveer de helft van de dagelijksche hoeveelheid moet ■worden geleverd door het middag maal; van de koolhydraten en van het ijzer kan het iets minder dan de helft zijn, omdat deze beide stoffen feeds in ruime mate worden aange bracht door het bruine brood van de twee koude maaltijden; van vitamine C daarentegen moet het middagmaal ons iets méér dan de helft van het dagrantsoen leveren en dat kan ook gemakkelijk, want èn van de aardappelen èn van de groenten mo gen we, mits ze doelmatig zijn be reid, de gewenschte aanvulling zeker verwachten. Hoe bepalen we nu onze keus? Uit den opzet vafi het totaal onzer dagelijksche voeding, zooals die in het eerste artikel van deze serie werd gegeven, volgt, dat een belangrijke plaats zal moeten worden gegeven aan aardappelen en aan groente. Van de groente kunnen we veilig aannemen, dat per persoon ge rekend mag worden op een dage lijksche portie van 250 g (y, pond). Dat wil zeggen zóó gewogen, als de portie op het bord verschijnt: is onze keus gevallen op een sterk Blinkende groente (een bladgroente b.v.), dan moet de hoeveelheid bij inkoop bijna het dubbele zijn ge weest (van spinazie, stoofsla, poste lein, snijbiet, raapstelen, andijvie 400 500 g.; van witlof, Chineesche kool, savoye-, roode- en witte kool 300 a 350 g.; van boerenkool mits zóó schoongemaakt, dat, behalve de aller dikste stronk, alle nerven en sten gels worden nieegesnipperd 350 van wortelen, koolraap, biet, sel derijknol, schorseneeren en ook van zuurkool ongeveer 250 g.) De groote waarde van de groente Ontleenen we aan haar gehalte aan mineralen en aan vitamines; deze stoffen zijn over de verschillende groenten in groote variatie ver spreid en het is dus gewenscht, dat we gedurende de week onze groen tekeus zooveel mogelijk afwisselen, om aan alle waardevolle bestand- deelen een beurt te geven. Naast het gehalte aan mineralen en vitamines vraagt zeker ook in verschillende gevallen het eiwit on ze aandacht; de hoeveelheid daar van is in den regel ruimer dan men pleegt te vermoeden. Zoo verzorgt een portie van 500 g. spinazie (rauw gewogen) ons met 11.5 g. eiwit, een portie boerenkool van 350 g. met 17.5 g. eiwit, een portie savoyekool met 9.5 g. hoeveelhe den, die in vergelijking tot het veel duurdere vleesch, dat per 100 g. ons 17 20 g. eiwit verschaft, zeker niet gering zijn te noemen. 't Spreekt vanzelf, dat deze schat ting alleen dan juist is, wanneer tijdens de bereiding zoo min moge lijk van de groente verloren gaat en o.a. in geen geval kooknat wordt afgegoten (zie hierover nr. 3 uit deze serie). Een vast gewicht voor dea ardap- pelen, die per persoon in het mid dagmaal gebruikt moeten worden, is niet goed mogelijk; immers, de hoeveelheid zal sterk afhfangen van den eetlust en deze staat weer in nauw verband met den aard en de hoeveelheid van den verrichten da- gelijkschen arbeid. Wie met zwaren spierarbeid de kost verdient, zal het in zijn middagmaal niet zelden brengen tot 3/4 a 1 kg.; wie echter op zittend werk is aangewezen, ge bruikt aanmerkelijk minder en kan zich zelfs langzamerhand wennen aan een aardappelverbruik, dat ver onder de gewenschte hoeveelheid blijft. In vele gezinnen heerscht in dit opzicht nog de meening overblijf sel van voedingsbegrippen uit een vorig tijdperk dat aardappelen slechts zouden „vullen" zonder te „voeden"; bijgevolg beperkt zich daar zeer ten onrechte 't gebruik tot een paar aardappelen per dag. In af wijking daarvan zouden we voor het middenstandsgezin de portie aardap pelen liefst stellen op 350 a 400 gr, per persoon en daaraan de voor waarde verbinden, dat de aardappe len in de schil op tafel worden ge bracht. Alleen dan mogen we ervan verwachten, dat ze de zeer voor- deelige! aanvulling vormen van wat in het dagrantsoen nog mocht ontbreken aan ijzer, aan kalk en aan vitamines (vooral van de vitamines B en C), terwijl de hoeveelheid eiwit (van zeer goede soort!), die in 400 kg. aardappelen wordt opgeno men, ongeveer gelijk staat met die van ons vleesch. Op verschillende wijzen laat zich de door aardappelen en groente ge vormde kern van ons middagmaal nu verder aanvullen; welke mogelijk heden daarvoor bestaan, bespreken we een volgenden keer. ONZE LEVENSMIDDELEN THANS MEER DAN OOIT GEWAARDEERD. De proeftuin. Wanneer we een buitengewoon mooie tros druiven of een zeld zaam groote en sappige peer koopen, dan flitst er misschien wel eens even door ons hoofd: „Wat een goede kweeker moet dat geweest zijm, die zóó iets heeft afgeleverd!" Dat zoo'n kweeker, wanneer hij een vooruitstrevend man is, dikwijls advies inwint bij een proeftuin, het laboratorium der natuur, en we dus ook daaraan ons smakelijk dessert of bordje malsche groente te dan ken hebben, is evenwel minder be kend en daarom wil ik in dit arti keltje de aandacht eens vestigen op den proeftuin. Ja, dat is een wonderlijk oord van geleerde experimenten in lange kassen met stekjes en vreemde ge wassen, waaronder zelfs koffie, maïs, tabak en paprika. Vooral deze laatste schijnt hier goed te ge- UÏT DE PRACTIJK VOOR DE PRACTUK, Uit de „Schrale tijden" van Vóór 60 jaar vertelt G. v. d. M. uit Vlaar- dingen in het Holl. Landbouwweek blad: In koekjes en in ander „snoep" ging in die dagen niet zoo heel veel om. Wij hebben er ons zeker nim mer onze magen mee gedorven. Het kon niet lijden! Die buitenissigheden waren niet om te betalen! Schraal hans was overal de baas naar het leek, zoodat er tijdens de drie maal tijden per dag aan tafel gewoonlijk niet te veel gepraat werd: ieder zat maar stil te „muizen", en de een was met z'n portie nog al gauwer klaar dan de ander. Dat wij, uit school ge komen, dan gewoonlijk wel een heel klein beetje van den honger ram melden, behoeft geen betoog. En moeder had geen snoepje voor ons klaar, geen boterkoek, geen sneetje extra: „straks is het pas tijd voor brood", zoo'n kleine twee uur later. Nochtans we hoefden aller minst met leege magen nog een paar uur te gaan spelen. Als steeds had moeder er wat op gevonden. Er was iets „voor uit school" gereed wan neer we kwamen. Wat dat wel was? Een ferm stuk van een peen! Een paardepeen! Zoo'n mooie, langge rekte rose wortel, oranje in z'n hart. Prachtig van model en wonder sap pig! Niet zoo'n pietepeuterig ding als de luxe peentjes voor de keuken van thans. O neen, een fiksche knaap! Zoo'n paardepeen deed wonderen in menig huis! Men deed ook altijd 's winters daar wel wat van op. Geen mudden, maar toch licht een 50 kilo, zoo niet meer. En moeder waschte regelmatig tegen dat de school uit kwam een pracht peen degelijk schoon, zoo noodig schrapte ze een „plekje" weg, en sneed den wortel dan in zooveel stukken als er kinderen werden thuis verwacht, zoodat voor elk zoo ongeveer een vierde part beschik baar was, waarover we ons graag ontfermden. Je zette er je tanden zóó maar in; je kauwde het peen- vleesch fijn; je proefde er den zoeten smaak terdege van; je at als extra!, dan een stukje „rauwkost" van welks waarde je toen zoo geen weet nog had, doch die je niettemin ten goede kwam. Van rauwe peen gesproken. Zou er wel beter wortel zijn voor mensch en voor de beesten beide? Ook al weer daar is men feitelijk veel later achter gekomen van wege de vitaminen erin! Inderdaad heeft de practijk in die jaren den menschen toch maar prachtig den weg gewezen naar wat goed was voor kinderen en gezond. Want al die peen etende knapen en meiskes zagen er maar wat goed uit. Hun broodmaaltijden mochten dan alles behalve overvloedig zijn, de peen bleek duidelijk een niet zoo licht te overschatten aanvulling. Het nuttig effect van dezen rauwkost kwam terdege aan het licht. Het wil mij voorkomen, dat ook deze practische ervaringen nog he den ten dage de aandacht ten volle waard zijn; dat men ook nu daarvan profijt kan hebben; ja, in de huidige tijden wel heel speciaal! Met een enkelen zak paardepeen kan men ter aanvulling van een wat schraal rant soen heel wat bereiken, hetgeen hetzij dan in iets minder mate ook geldt voor knolrapen en herfst- knolletjes. Overal waar een tekort aan meel dreigt in het rantsoen (aan zetmeel, om het wat meer wetenschappelijk te zeggen), hetzij voor mensch of dier, daar kan door toevoeging van paar depeen, van knolraap, van herfstknol veel worden goedgemaakt. Waar het de koebeesten betreft en nu kom ik nog even heelemaal in het straatje van onze veehouders ook met suikerbieten en mangel- wortelen. Intusschen het neusje van den zalm in dit geval is de paardepeen! dijen en zoo is 't dus niet onmoge lijk, dat wij Nederlanders nog eens evenzeer zullen smullen van aller lei paprikagerechten als de Hon garen! En heeft ook U altijd gedacht, dat het eigenlijk alleeh aan de grondsoort ligt, of een bepaald ge was goed of slecht wil groeien? Dan leert deze proeftuin het U wel anders! Want behalve dit element zijn er nog zoovele in het spel, die hun invloed op het gewas doen gel den, dat de grondsoort hiervan eigenlijk maar een onderdeel is. De deskundige op dit gebied be studeert nauwkeurig de nooden en behoeften van iedere plantensoort en dan voegt hij aan de aarde toe, wat er niet of in te geringe mate in voorkomt; hij bestudeert de reactie ervan op de plant, maakt er een in tensieve studie van, hoe het gewas veredeld kan worden, hoe hij de kwaliteit kan opvoeren, welke de aard is van verscheidene ziekten, die zich kunnen voordoen en hoe hij deze kan bestrijden. Zoo is een proeftuin dus van on schatbare waarde voor allen, die advies willen inwinnen. En waar er dus door vele men schen zooveel moeite wordt gedaan, om een ruime keuze uit allerlei heerlijke groenten mogelijk te maken en waar er zooveel studie en zorg en vaardig bewerken, dat er op onze fruitschaal zulke gave, mooie vruchten kunnen liggen daar dienen wij toch, niet alleen als waardeering voor deze „cost-win- ners", doch vooral ook ter wille van onze gezondheid, als het kan ruime hoeveelheden van deze onschatbare bronnen van vita mines, mineralen en vele andere onmisbare voedingsstoffen tot ons te nemen. In vele gezinnen is het groentegebruik nog te gering, daar men er niet voldoende van door drongen is, wat groenten en ook vruchten voor onze gezondheid be- teekenen. En indien men daarvan wèl door drongen is, laat men zoo vaak nog een groot deel der voedingswaarde verloren gaan door een verkeerde bereidingswijze! Zet dus groente met zéér weinig water op een flink vuur tot ze kookt en daarna op een zachter vuur, niet langer dan een half uur (in goed gesloten pan); mocht er kooknat over zijn, maak daarvan dan een sausje, zoodat de voedings stoffen niet verdwijnen door den gootsteen, doch ons zelf ten goede komen! Sudder of stoof uw groen ten niet, doch doe er op het laatst een klontje boter door, zooals b.v, bij doperwten. U weet natuurlijk al, dat de soep, de stamppot en de saus beter worden met melk en dat kaas onze goedkoope eiwitbron de voedingswaarde van menige groenteschotel uitnemend kan aan vullen. En wat de vruchten betreft eet ze als het kan mèt de schil en zet er, in plaats van ze in keurige partjes te snijden, stevig Uw tan den in, dat is uitstekend voor het gebit. Een goed gebruik dus van groen ten en vruchten, een juiste berei- dm—r-yijze, nu en dan ook eens ra.-./e groenten als een slaatje klaargemaakten de proeftuin en de kweeker werken niet voor niets van vroeg tot laat, om ons te voorzien van het goede der aarde. MANYA BEUKMAN. Brussel, (Belgapress). De heer de Winter, secr.-gen. van het Bel gische ministerie van landbouw en volksvoeding, heeft dezer dagen in verschillende centra de burge meesters der gemeenten rondom Brussel bijeengeroepen en tot hen een rede geficht, waaruit wij het volgende overnemen: Zooals u weet, hangt België, zelfs in normalen tijd, voor heel wat onontbeerlijke voedingsstoffen en goederen van den vreemde af en meer bijzonder voor onze be hoeften in graan, veevoeder, vet stoffen en oliehoudende producten. Onder de huidige omstandig heden is de invoer buitenmate lastig geworden. Daaruit vloeit meteen voort, wat we te verrichten hebben. Elke invoermogelijkheid moet tot het uiterste benut worden. Op heden staan twee voedings vraagstukken vooraan: namelijk brood en aardappelen. Hoe staan we ervoor wat brood graan betreft? In normalen tijd verbouwden wij, in het geheel, ongeveer 900.000 ton tarwe en rogge. Daarbij voerden wij voor ons verbruik in: 1.200.000 ton tarwe en 250.000 ton rogge, deze laatste bestemd voor vee voeding. Dit jaar beschikken we uit eigen oogst voor broodbereiding over hoogstens 450.000 ton tarwe en rogge; onze behoeften op grond slag der rantsoeneering bedragen echter 750.000 ton. Een tekort van ongeveer 300.000 ton moet dus worden aangevuld. Wij blijven uitsluitend aange wezen op onzen eigen oogst. Met andere woorden, het is volstrekt onontbeerlijk, dat onze molens ge regeld eiken dag de 20.000 zakken graan ontvangen. Aldus is het u duidelijk, waar om u nieuwe onderrichtingen wer den gegeven, om binnen den kortst mogelijken tijd het 2e derde van den broodgraanoogst in te leveren. Ik moet het u onomwonden zeg gen: het is van het allerhoogste belang voor de broodvoorziening van de bevolking, dat de eerste twee derden in versneld, zelfs in zeer versneld tempo geleverd wor den. Ik reken op uw volle mede werking om dien uitslag te be reiken. De moeilijkheid met de voeder- granen is dezelfde als voor het broodgraan. De behoeften waarin dient voorzien door de levering van haver en gerst, zijn al even dringend. Ook hier bestaat de invoer, waarop wij vroeger konden reke nen, practisch niet meer. Hoe staan we ervoor wat de aard appelen betreft? Wij weten allen, dat de oogst van dit jaar, indien hij de drie millioen ton van een normaal jaar niet be reikt, nochtans voldoende is om de behoeften te dekken die, rekening gehouden met de rantsoeneering, op 1.600.000 ton geschat worden. Dus op ongeveer de helft van een nor malen oogst. Wij moeten ons dus afvragen, door welke oorzaak een tekort wordt vastgesteld, nauwelijks 2maand na het binnenhalen van den oogst. Het staat vast, dat deze oorzaak hoofdzakelijk dient gezocht bij de producenten die hun waar inhou den en weigeren ze ter beschikking van de aangenomen handelaars te stellen. Als jammerlijk gevolg van een ongerechtvaardigde paniekstem ming onder de verbruikers, stellen wij vast, dat de aardappel thans het product is waarvan wij het gemis het scherpst aanvoelen, terwijl het ongetwijfeld het voedingsproduct is, dat wij het minst zouden ontbeerd hebben, indien de bevolking blijk had gegeven van meer gezond ver stand en koelbloedigheid. Ik zal er nochtans aan herinneren dat na de conferentie van 12 Oct. met de provincie-gouverneurs schikkingen werden getroffen om, door nauwe en rechtstreeksche sa menwerking tusschen de provin cies, de moeilijkheden inzake bil lijke verdeeling van den oogst uit den weg te ruimen. Ik heb moeten vaststellen, dat deze samenwerking de resultaten niet opleverde, welke ik dacht ervan te mogen verwachten. Daarom werden, nu pas- eenige dagen geleden, radicale schikkingen getroffen. Ik heb een aantal tabellen laten opmaken, welke per gemeente den toestand van de productie en van de behoeften aan aardappelen opgeven. Deze tabellen vermelden het teveel of het tekort van de productie der bedoelde gewesten met betrekking tot de behoeften van hun bevol king. Uw provincie, die een belangrijke overproductie heeft, moet bijdragen tot de bevoorrading van de centra, waarin een tekort bestaat. Het le veringsplan, dat haar wordt voor geschreven, omvat eenerzijds leve ringen aan de aardappelcentrale en anderzijds leveringen binnen uw provincie voor de bevoorrading van sommige centra met onvoldoende productie. Zoowel voor het graan als voor de aardappelen zal het pleit meteen gewonnen zijn, wanneer ieder van u krachtdadig alles in het werk stelt en de ontvangen onderrichtin gen toepast met den vasten wil het beoogde doel te bereiken. Ingevolge de huidige gebeurtenis sen dienen wij hoofdzakelijk onze voeding door middel van eigen graan en aardappelen te verzekeren. Onze aardappeloogst is voldoende om in de behoeften van onze bevol king te voorzien. Onze behoeften aan graan dienen aangevuld door den invoer. Te dien einde zijn sedert ettelijke maanden onderhandelingen aan den gang. Wij kunnen slechts op den invoer reke nen voor zoover wij vooraf onzen eigen graan- en aardappeloogst op gehaald hebben. Wij beschikken over de verbouwde hoeveelheden, wij hebben geen an deren voorraad in onze maalderijen, noch in onze graanopslagplaatsen, noch elders. Het slecht seizoen is in aantocht, het vervoer kan moeilijk worden. Gij vertegenwoordigt al wat hét land aan levensmiddelen bezit. Gij hebt te kiezen: ofwel blijft ge vreem den voor elkander en kijkt lijdzaam op de ellende van een deel onzer be volking, ofwel zijt ge u er bewust van, dat er tusschen u een band bestaat, een gemeenschap van belangen in de huidige moeilijkheden van het land, en dan zult ge ook voor billijke verdeeling onder elkaar te vinden zijn. Want dit is werkelijk de toestand. Thans moeten wij ons allen zonder uitzondering een grenzelooze krachts inspanning getroosten. Het hangt van u af, dat onze bevolking niet te weinig brood heeft. Het land vraagt u dat gij uw gezag en uw invloed zult aanwenden. Het eischt van u al uw toewijding; het verwacht van u. dat gij met koelen durf en snelheid zult ingrijpen, opdat de oogst vol ledig ter beschikking van het ver bruik zal worden gesteld. Slechts aldus zullen wij allen samen onzen plicht hebben gekweten. De KERN van alle goede reclame COURANTENRECLAME. Gebruik van peulvruchten. Erwtensoep met kluif en capu- cijners met gebakken spek waren vaste gerechten van het wintermenu. Nu alleen de peulvruchten beschik baar zijn en het vleesch en spek niet, besluit menige huisvrouw om geen erwten en capucijners te koopen, daar er toch niets lekkers van te maken is. Dat is uit voedingsoogpunt en uit keukentechnisch oogpunt een onjuiste opvatting. Uit voedingsoog punt is het gebruik van vleesch in peulvruchtensoepen enz. niet noodig, daar de peulvruchten zelf eiwit be vatten. De peulvruchten zijn als eiwit-, hoolhydraten- en vitamine b-bron van belang. Zij behooren tot de weinige voedingsmiddelen, welke niet te lijden hebben door het be reiden in hooikist of couranten, zoo dat het gebruik van erwten, boonen en capucijners geen bezwaar behoeft te worden voor het brandstoffen- verbruik. Samen met melk en aard appelen vormen de peulvruchten zelfs een geheel volwaardige voe ding, waarbij het vleesch of het spek gemist kunnen worden. Er valt in de keuken met de peulvruchten nog heel wat te bereiken, maar men moet de goede recepten kennen. Hier volgen er eenige als voorbeeld. Zij zijn berekend voor 4 volwassen per sonen (of man, vrouw en 34 kin deren). Groene erwten met winter peen en peterseliesaus. 500 gr. groene erwten, 1 kg. win terpeen, 1 Yi liter water, 1 Yt kg. aard appelen, aardappelmeel, wat boter, peterselie, zout. De erwten wasschen, een dag en een nacht weeken, den volgenden dag met het weekwater en wat boter ongeveer 3/4 uur koken. Dan de ge schrapte en gesneden, wortelen en het zout toevoegen en alles nog drie kwartier koken. De erwten en de peen uit het water nemen. Het water binden met aangemengd aardappel- meer en de saus afmaken met de rest van de boter en fijn gesneden peterselie. De saus dan niet meer laten koken. Gekookte aardappelen er bij geven. Hutspot 1. 1% kg. aardappelen, 11 kg. winterpeen, 500 gr. groene erwten, 500 gr. uien, vet of boter, zout. De erwten wasschen, een dag en een nacht weeken in ruim water, den volgenden dag gaar koken in het weekwater zonder zout. Zout toevoegen als de erwten bijna gaar zijn. De aardappelen schoonboenen, wasschen en met weinig kokend water en zout opzetten. Hierop de schoongeboende, gewasschen en klein gesneden peen en uien leggen en samen gaar koken. Kooktijd on geveer drie kwartier. De stamppot doorstampen en afmaken met vet. De erwten door den stamppot roeren. Hutspot 2. Een moderne wijze van bereiden, waarbij vitaminen zooveel mogelijk bewaard blijven. Bestanddeelen als voor recept 1. De aardappelen schoonboenen, putten, slechte plekken wegsnijden, wasschen en 'met weinig kokend water en zout opzetten. Hierop het grootste gedeelte van de goed ge< boende en klein gesneden peen en alle gesneden uien leggen en samen gaar koken. Kooktijd ongeveer drie kwartier. Boter of vet, de apart kookte groene erwten en wat rauwe geraspte peen toevoegen en de massa zonder stampen vlug door een mengen en direct opdoen. Peulvruchtensoep. 500 gr. groene erwten, bruine of witte boonen of capucijners, 1 kg. aardappelen, 4 liter water, een kleine selderijknol en wat groen, een flinke prei, 3/4 liter melk, wat vet, wat zout. De gewasschen peulvruchten een dag en een nacht in de helft van dn aangegeven hoeveelheid water laten week. Ze den volgenden dag met heS weekwater en wat vet opzetten (het vet maakt ze vlugger zacht) en een half uur laten koken, vlug in da hooikist zetten of in couranten pak« ken en 4 uur laten staan. Een uur voor het eten de pan uitpakken, da gare peulvruchten fijnstampen en verdunnen met de rest van het water en de melk. De soep weer aan de kook brengen, de fijngesneden prei en selderijknol met de geboende en in stukken gesneden aardappelen toevoegen, een half uur laten koken. Af en toe in de soep roeren om ze mooi gebonden te krijgen. De soep afmaken met wat zout en fijngehakte selderij. Ze dan niet meer laten koken. Boonenmaaltijd met mosterd* saus. 500 gr. bruine boonen, witte boonen of capucijners, 2 y2 kg. aardappelen, wat vet, aardappelmeel, mosterd, azijn. De peulvruchten een dag en een nacht te voren weeken en den vol genden dag gaar laten worden op de manier als bij de peulvruchtensoep is aangggeven. De aardappelen boonen, met een bodempje kokend water en wat zout opzetten. Zoodra de aardappelen koken, de uitgepakte boonenpan er als deksel opplaatsen, er voor zorgen, dat het goed afsluit. Wat zout bij de peulvruchten voegen. Als de aardappelen gaar en droog zijn, de boonen vlug aan de kook brengen, uit het vocht scheppen en het vocht met wat aangemengdd aardappelmeel binden. De saus op smaak maken met wat mosterd en azijn. Om afwisseling in den smaak te brengen, kan men een fijngehakt preitje, wat gehakte peterselie, wat kerry of een justablet gebruiken. ONZE „LEVENS 'MIDDELEN. Producten van eigen bodem. Aan een schilderij vol schoonheid en sfeer deed het denken, toen vroe ger de kaas nog in al onze kaasma- kende provincies werd bereid op de boerderij en de boerin met de vaar digheid, die slechts verkregen wordt, wanneer dergelijk werk van geslacht op geslacht gedaan wordt, de roomige melk in volvette, geuri ge boerenkaas omtooverde. En hoe wel het dan ook in zeker opzicht wat spijtig is, dat zulke aardige tafereeltjes thans voor een deel zijn verdwenen sinds op vele plaatsen in ons land fabriekmatige bereiding van zuivelproducten daarvoor in de plaats is 'gekomen, moet toch zoo'n zelfde fabriek wel onze oprechte be wondering wekken zoowel door de groote hygiëne die er wordt be tracht in de lichte ruimten met te gelwanden, waar personeel in witte dracht de blanke, kraakzindelijke machines en apparaen bedient, als door de vernuftige techniek welke er wordt toegepast. De melk wordt in de bekende bussen op vrachtwagens aangevoerd en op het bordes ontvangen, als een welkome gast op een buitenplaats Men zet de melk van eenzelfde boerderij bij elkaar en nadat men zich ervan overtuigd heeft, dat de melk in de bus aan de eerste ver* eischten voldoet, giet men ze in den snelweger, die nauwkeurig het ge wicht in kilogrammen aangeeft. Daarna wordt er een monster geno men, ten einde op het laboratorium het vetgehalte te bepalen en het product ook verder te beoordeelen. Dit zijn twee belangrijke hande lingen voor den boer, die betaald wordt naar gewicht, vetgehalte ett kwaliteit vaan de melk! Vervolger»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 8