A 1 TWEEDE BLAD De raad kwam gistermiddag' un der voorzitterschap van den burge meester, jhr. mr. van Kinschot, bij een. Afwezig de heer Sietsma. Baron Röell herdacht. Na opening sprak de voorzitter de volgende rede uit: Het is mij e.en oprechte behoefte, alvorens met onze werkzaamheden aan te vangen, vanaf deze plaats een woord van herdenking uit te spre ken in verband mat 'iet groote ver lies, dat Noordholland geleden heeft door c'en dood van onzen commis saris, mr. dr. A. baron Röell In de moeilijke mobilisatiejaren belast met het schoone ambt van hoofd van ons gewest" heeft de com missaris meer dan 25 jaar zich met volle kracht gewijd aan deze zware taak en tot het laatst toe in deze bijzondere tijdsomstandigheden on vervaard zijn plichten vervuld. Zijn groote belangstelling voor de zaken van gemeenten, waarvan 'hij door het bekleeden van het burgemees tersambt te Leeuwarden, Arnhem en Amsterdam zoo van nabij op de hoogte was, kenmerkte zich door het nauwkeurig bestudeeren van de vele vraagstukken op het gebied van stadsbestuur en gaven immer blijk van groote kennis en scherp verstand. Waar noodig stond de commissaris steeds paraat, om voor de belangen der hem toevertrouwde gemeenten op te komen en met suc ces werd vaak zijn krachtige steun ingeroepen bij de gevaren van aan tasting der gemeentelijke autono mie. Op 19 Augustus van dit jaar bracht baron Röell zijn laatste amb telijk bezoek aar deze stad en bij het onderhoud ten Stadhuize kwa men wij allen onder den indruk van zijn groote vitaliteit en van zijn on verzwakte geestkracht, om ook in deze bijzonder zware tijden de lei ding van ons gewest met vaste hand té blijven voeren. De commissaris Röell is ons tot het laatste oogenblik van zijn zoo wel besteed leven een voorbeeld geweest van plichtsbetrachting en standvas tigheid en met diepen weemoed dragen wij deze groote Noordhol- landsche persoonlijkheid over aan de eeuwigdurende herinnering van allen, die hem in zijn werk hebben kunnen gadeslaan en hoogachten! De raad hoorde deze rede staan de aan. •De heer Bonsema verzocht wij ziging van de notulen omdat daar in het tegenovergestelde staat van hetgeen hij gezegd had. Conform besloten. Ingekomen zijn: Brieven d.d. 22 November, van den waarn. secretaris-generaal van het dep. van O., K. en W., houdende mededeeling, dat de heeren dr. J. Hemelrijk, -rector van het gymna sium, dr. J. B. van Amerongen, leeraar aan dezelfde onderwijsin richting en aan de handelsavond school, en dr. L. Kukenheim, leer aar aan 't gymnasium, met ingang van dienzelfden datum van hun functies zijn ontheven. Eveneens werden voor kennis geving aangenomen een achttal brieven van Ged. Staten met me dedeeling van goedkeuring van evenzoovele besluiten van den raad. Een afschrift van een brief d.d. 6 December 1940, van B. en W. aan den directeur van den havendienst met betrekking tot de regeling van de functie van havenmeester. Als voren. Een brief d.d. 3'0 November 1940, van het bestuur van de vereeni- ging tot bevordering van het land bouwonderwijs voor Hoorn en om streken, verzoekende om een bij drage van 5 per jaar voor iederen leerling uit de gemeente Alkmaar, die de door genoemde vereeniging -opgerichte lagere landbouwschool te Hoorn bezoekt. In handen gesteld van B. en W. om bericht en raad. Een brief d.d. 2 December 1940, van het Bestuur der Alkmaarsche IJsclub, verzoekende ten behoeve van het gereedmaken van ijsbanen, een subsidie uit de gemeentekas te mogen ontvangen. Toegestaan werd 50 per dag gedurende 14 dagen op de gebrui kelijke voorwaarden. De kosten zullen worden geregeld bij supple- toire begrooting 1940 en 1941. Een brief d.d. 22 November 1940, van de N.V. Timmerman's graan- er„ meelhandel en maalderij, al-/ hier, verzoekende om haar met toepassing van art. 33, 3e lid der bouwverordening toe te staan, dat cie uitbreiding van haar graansilo san den Schermerweg wordt ge bouwd tot een hoogte van 19.40 M boven den grond. Het verzoek werd ingewilligd. Een brief d.d. 29 November 1940. van de N.V. Mij. tot expl. der fa briek van le klasse cacao- en cho coladeartikelen voorheen H. Rin gers, alhier, verzoekende om aan haar met toepassing van artikel 33, 3e lid der bouwverordening toe te staan, dat de uitbreiding van haar fabriek aan de Noorderkade wordt gebouwd tot een hoogte van 15.80 M. boven den grond. Als voren. Een brief d.d 28 November 1940 -in den heer C. A. Grootegoed. recteui der gemeente-reiniging, verzoekende om ontslag met in gang van 1 Februari 1941. Het gevraagde ontslag werd eer vol verleend onder dankbetuiging voor de langdurige aan de gemeente in die betrekking bewezen diensten. Een brief d.d. 29 November 1940 van den heer L. W. de Bree, onder wijzer aan de Tesselschadeschool verzoekende om ontslag uit deze betrekking. Het gevraagde ontslag werd eer vol verleend met ingang van een nader door B. en W. te bepalen datum. Voorts werden nog eenige goed keuringen van Ged. Staten op raadsbesluiten voor kennisgeving aangenomen. Besloten werd voor hoogstens 14 dagen aan de IJsclub Omval een subsidie van 20 per dag toe te kennen. Benoeming tijdelijke leerarén. In bijlage 138 stellen B. en W. den raad voor tot "tijdelijke leeraren aan de Handelsavondschool te be noemen voor de handelswetenschap pen de heer H. W. Holsmuller, al hier, en voor Duitsch de heer G. J. van Kesteren, alhier. Benoemd de voorgedragenen. Benoeming tijdelijk leeraar. In bijlage 139 stelden B. en W voor tot tijdelijk leeraar aan de ge meentelijke avondschool voor lager nijverheidsonderwijs in werktuig kunde en smidsteekenen te benoe men de heer J. Wiegers, alhier. Mej. Ca reis vroeg inlichtingen over de bijlage, aangezien niet viel op te maken, dat de heer v. Maarle- veld was vertrokken. De voorzitter erkende de foutieve redactie, waarop de voor- gedragene werd benoemd. Murmellius-gymnasium. B. en W. schrijven in bijlage no. 154: Curatoren van het Murmellius- Gymnasium hebben de eer ter be noeming aan te bevelen: a. als tijdelijk leeraar in de oude talen, te rekenen met ingang van 9 Decemer 1940, uiterlijk tot en met 31 Augustus 1941, den heer J. de Josselin de Jong, te Oegst- geest; b. als tijdelijk leeraar in Engelsen te rekenen met ingang van 7 De cember 1940, uiterlijk tot en met - 31 Augustus 1941, den heer dr. D. G. van der Vat te Alkmaar. Deze voorzieningen zijn het gevolg van de ontheffing van den rector dr. J. Hemelrijk en de leeraren dr. L. Kukenheim en dr. J. B. van Ame rongen, van de waarneming hunner functies. Voor andere daarmede verband houdende voorzienigen zal zoo spoe dig mogelijk een aanbeveling wor den ingediend. De heer v. d. V a 11 wees er op, dat ons mooie gymnasium 'n goeden klank heeft, ook buiten 't gewest. Dit is niet in de laatste plaats te dan ken aan de leeraren en den leider dr. Hemelrijk. Als de raad vrij was, zou hij zeker deze benoemingen niet doen. Het spijt ons dan ook, ande ren te moeten aanwijzen. Benoemd werden hierop de voor gedragenen met 13 stemmen op den heer Josselin de Jong en 12 op den heer v. d. Vat. Zeven stemmen wer den blanco uitgebracht. De raad werd hierna in afdeelin gen verdeeld. Overplaatsing leerkracht. B. en W. schrijven in bijlage no. 136: Aangezien over 1940 voor de School van Centraal 7e en 8e leer jaar het gemiddelde aantal leerlin gen van 91, welk gemiddelde noodig is om voor het jaar 1941 recht te doen gelden op Rijks vergoeding voor 4 leerkrachten, niet is bereikt. Daai- om 'hebben wij ons gewend tot den waarnemend secretaris-gencraa', waarnemend hoofd van het departe ment van O., K. en W., met verzoek voor het jaar 1941 toepassing te ge ven aan- het bepaalde in het tweede lid van artikel 56 der Lager-Onder- wijswet 1920 en deze gemeente een extra (vierde) leerkracht toe te staan ten behoeve van de bovenge noemde school. Dit verzoek is toegestaan, echter onder zekere voorwaarden, waarvan er één was „mits en voor zoolanz het aantal leerlingen in het jaar 1941 ten minste 101 bedraagt". Nu is vrijwel zeker te verwachten, dat dit aantal op 1'April 1941, op wel ken datum de Ambachtsschoolklasse vertrekt, niet meer. zal worden be reikt. Het is echter in hooge mate waarschijnlijk, dat het aantal leer lingen, reeds vóór 1 April 1941 tot beneden 101 daalt. De heer Stoutjesdijk merkte op, dat telkens hetzelfde terugkomt. Is het daarom thans niet beter een tijdelijke te benoemen. De voorzitter: Het is een moeilijkheid die de omstandigheid maakt. Een goede oplossing is niet mogelijk, omdat wij geen extra-tij delijke leerkracht mogen aanstellen. Het is hier een bijzonder geval. De heer Stoutjesdijk: Door dat wij toevallig een vacature heb ben, is dus deze oplossing mogelijk. De voorzitter: Inderdaad. Conform besloten. Bebouwingsvoorschriften voor de Nassaulaan en eenige andere woonwijken. In bijlage hr. 137 schrijven B. en W.: De Raad heeft d.d. 6 April 1939 vastgesteld een verordening in den zin van artikel 43 der Woningwet voor de Nassaulaan en eenige andere woonwijken. Deze bebouwingsveror dening heeft de goedkeuring van Ged. Staten niet kunnen verwerven Bij genoemd college bestond be zwaar tegen de .vrijstellingsmogelijk heid van het in de verordening ver vatte algemeene verbod om: a. bestaande en door slooping van gebouwen ontstane open terreinen anders te bebouwen, dan met ge bouwen tot' woning bestemd of met gebouwen, welke, volgens ons col lege, geacht kunnen worden bij de v/oning te behooren; b. gebouwen tot woning bestemd of als zoodanig in gebruik, tot winkels, fabrieken, werkplaatsen, garage's, pakhuizen en magazijnen in te rich ten. Voorts had het tweede lid van ar tikel 3, hetwelk luidde: „Elke wo ning moet een zoodanigen inhoud hebben, dat zij uit een welstandsoog punt in de omgeving past", niet de de instemming van Ged. Staten; een dergelijke bepaling werd te rekbaar geacht. Omtrent deze verordening heeft een bespreking plaats gehad met den Inspecteur voor de Volkshuisvesting in Noordholland en de secretaresse van de Vaste Commissie voor Uit breidingsplannen en Streèkplannen in Noordholiand, die ter zake Ged. Staten van voorlichting dienen. Naar aanleiding van deze bespre king is een gewijzigd ontwerp voor een verordening, als bovenbedoeld, opgesteld, waarin het hierna aange geven systeem is gevolgd, dat zoover mogelijk aan de wenschen van Ged. Staten tegemoetkomt. De stadsgedeelten, waarop de ver ordening betrekking zal hebben, zijn verdeeld in 2 groepen. Terloops worde opgemerkt, dat in de gewij zigde 'verordening niet meer zullen voorkomen het gedeelte van den Westerweg (Westzijde) tusschen de Hoevervaart en het Scharloo, en den Geesterweg, ten aanzien waarvan het treffen van voorzieningen bij na dere beschouwing niet noodzakelijk is te achten. In artikel 1, onder a. worden ge noemd die gedeeltéh, waarin volgens het bepaalde in artikel 2, slechts wo ningen zullen mogen worden ge bouwd, terwijl bestaande gebouwen, tot woning bestemd, of als zoodanig in gebruik, niet voor andere doelein den zullen mogen worden ingericht, met dien verstande evenwel, dat ons college van deze verbodsbepalingen ontheffing zal kunnen verleenen ten behoeve van de stichting of inrichting van gebouwen van openbaar nut of van gebouwen, welke daarmede naar het oordeel van ons college zijn gelijk te stellen. Artikel 1, onder b, heeft betrekking op de Oudegracht (Noord- en Zuid zijde) van de Ridderstraat tot de Koorstraat. Hiervoor zal de toestand aldus zijn: het zal verboden zijn an dere gebouwen te bouwen, dan die, trt woning bestemd of zulke, welke volgens het oordeel van het college geacht kunnen worden bij de woniric te behooren, terwijl voorts gebouwen tot woning bestemd, of als zoodanig gebruik, niet tot winkels, fabrie ken, werkplaatsen, garages, pakhui zen en magazijnen zullen mogen wor den ingericht; doch voor dit stadsge deelte zal 't college van de verbods bepalingen ontheffing kunnen ver leenen zonder de in de vorige alinea genoemde restrictie. Voorts zijn eenige andere artikelen gewijzigd. Het ontwerp dezer gewijzigde ver ordening heeft gedurende 4 weken voor een ieder ter gemeentesecreta rie ter inzage gelegen. Bezwaren daartegen zijn niet ingekomen. B. en W. stellen mitsdien voor het bijgevoegde besluit te nemen. 'Als voren. Verkoop grond. Voorgesteld werd aan de N.V. W. J. stoel en Zoon's Bouwmaterialen- bedrijf te Alkmaar een strook grond groot 1558 M2 gelegen achter de fa- priek aan het Zeglis te verkooper. voor f 2.25 per M2 en een servituut op er naast gelegen grond te doen vervallen. Voorts werd voorgesteld aan den heer A. Vos te Alkmaar een per ceel 'bouwterrein aan de Vermeer straat, groot 3164 M2 te verkoopen voor 23.730, voor den bouw van 26 woningen. De heer v. d. Va 11 vroeg welke de omstandigheden zijn waarom de grondprijs met f 0.25 is verhoogd. Mr. de Groot zeide, dat in het algemeen aan de vastgestelde prij zen wordt vastgehouden. Ook de commissie wil geen gebruik van prijsstijging maken, doch wanneer blijkt, dat voor bepaalde stukken grond de prijs te laag is, dan is het noodzakelijk iets te verhoogen, op grond van calculaties, daarom is de prijs in plaats van 7.25 op 7.50 gesteld. De heer v. d. V a 11: Waarop be rusten die nadere calculaties? Spr. hoopte niet, dat de prijs is verhoogd omdat de huizen smaller worden. Spr. voelt er niets, voor mee te doen aan het opdrijven van woninghuren, dat er het gevolg van is. De heer Bonsema deelde deze zienswijze. Als meer winst wordt be oogt wees spr. die ook af. Als het noodig is door meerdere werkzaam heden, dan is dat iets anders. Mr. Leesberg betwistte, dat er voor de bouwers een recht is geko men den grond tegen de vastgestel de prijzen te koopen. De heer H o ij t i n k wil ook een goeden uitleg. De heer Grondsma: Wij moe ten straks duurder koopen en moe ten dus reserve vormen en dit is geen speculatie. De heer Venneker vroeg ook wat de verhoogingen zijn. Weth. de Groot: De straten die nog gelegd moeten worden, zullen meer kosten en dit is oorzaak van de nieuwe calculatie. De heer v. d. V a 11 zwichtte voor dit argument, doch niet voor dat van den heer Grondsma. Conform besloten. Lichamelijke oefening. In bijlage 142, deelen B. en W. den raad mede, dat thans van uit stel in de lichamelijke opvoeding op de scholen geen sprake zal zijn, gezien het vaststellen van de „Richtlijnen voor het onderwijs in de lichamelijke oefening aan de lagere scholen". Met den inspecteur van het on derwijs stellen B. en W. voor deze richtlijnen te volgen. De kosten verbonden aan het zwemmen om de veertien dagen door de leerlingen der 5e-, 6e-, 7e en 8e-klasse worden geraamd op 1850, die voor aanschaffing gymnastiek- schoeisel op 250 en die verbonden aan de vermeerdering van het aan tal uren voor onderwijs in de licha melijke oefening aan de U. L.-school op 950. Voorts wordt voorgesteld het bij zonder onderwijs op denzelfden voet te behandelen. De heer Couwenhoven bracht het college dank voor de bijlage, al was hij niet voor 100 pet. enthou siast, aangezien het onderwijs in lichamelijke opvoeding aan de lage re scholen blijft beneden de ver Wachting, omdat het onderwijs daar aan de onderwijzers wordt opge dragen, nadat zij 12 aanvullende les sen hebben ontvangen. Spr. weet. dat door het onderwijs aan vak- leeraren op te dragen, dit een groote greep in de financiën zal vorderen, maar spr. vroeg toch voor dit vraag stuk de bijzondere aandacht van het college. Mr. Leesberg waardeerde eveneens het voorstel, maar wan neer wij bedenken, dat wij noodlij dend zijn en dat de verplichting nog niet bestaat, dan vroeg spr. hoe de wethouder van financiën dit denkt te financieren. Spr. vroeg of het niet noodig is te vragen of wij het geld er voor kunnen krijgen. Als wij het geld niet krijgen, kunnen wij het toch niet doen. Dit zal zeker 5000 per jaar kosten. De heer Bonsema: Misschien is het over een week reeds ver plicht. De voorzitter zeide, dat de vrijstelling 1 Jan. afloopt en als er geen ontheffing komt dan geldt de verplichting wel en voor zoover be kend is de nieuwe ontheffing niet gegeven. Op 't oogenblik is het dus noodzal kelijk. Wij nemen het op in het be drag dat het rijk per leerling ver goedt. Er is geen andere oplossing. Spr. is niet overtuigd, dat het on derwijs in de lichamelijke opvoeding aan de lagere scholen niet door de jongere onderwijzers kan worden gegeven. Het is niet alleen een kwestie van voordoen, maar ook orn uit de lessen te halen wat er in zit. Spr. wil de praktijk afwachten. Weth. v. Slingerland zeide, dat elke uitgave voor tegenvallers het tekort zal vergrooten. Wij staan voor de onmogelijkheid het zelf te financieren. Dit zou zelfs mr. Lees berg niet als hij hier zat. Mr. Leesberg: Maar dan zou ik het in den Haag vragen. Conform het voorstel werd hierop besloten. Bepaling bedrag per leerling. B. en W. stellen voor het bedrag per leerling voor de openbare scho len voor 1941 ingevolge artikel 55 bis der Lageronderwijswet 1920 voor het gewoon lager onderwijs op 14.17 en voor het uitgebreid lager onderwijs op 17.07 te brengen. Conform besloten. Verloskundige hulp aan behoeftigen. In bijlage 143 stellen B. en W. voor de vergoeding aan het drietal vroedvrouwen, dat verloskundige hulp aan behoeftigen verleent van f 1500 te brengen op 1875, voor maximum 150 verlossingen per jaar en het bedrag voor iedere verlossing daarboven van 10 op 12.50 te brengen. Als voren. Reorganisatie brandweer. Hoewel onze vrijwillige brand weer uitstekend is, moet er in ver band met de luchtbescherming een reorganisatie plaats hebben. Gevraagd wordt de volgende, per soneelssterkte: le. één commandant; één adjunct commandant; één hoofdbrandmees ter, chef van het materiaal; drie hoofdbrandmeesters, vier brand meesters en vjjf adjunct-brandmees ters, in totaal dus vijftien hoofdlie den. Het is de bedoeling om een vier tal brandmeesters te bevorderen tot hoofdbrandmeester, welke fqnetie tot dusver niet bestond; 2e. negen commandeurs; acht ad junct-commandeurs; één bode; een en tachtig brandweerlieden en twee hooistekers. Dat vormt een meerdere uitgave van 1350 per jaar, plus een uitgave ineens van f 750 voor aansluitingen op het alarmnet. Door den commandant was voor gesteld een hartewensch van de brandweerlieden in te willigen, n.l de leeftijdsgrens te verhoogen van 50 tot 55 jaar. De financieele commissie had hier bezwaar tegen, weshalve B. en W, voorstellen alleen in buitengewone tijdsomstandigheden de leeftijds grens te brengen op ten hoogste 55 jaar. De heer Stoutjesdijk oordeel de het juist om voor de uitbreiding een keuze te doen uit het personeel van den luchtbeschermingsdienst, maar hij zou gaarne zien dat de menschen van de luchtbescherming uit die van de E.H.B.O. werden ge kozen. De heer de Kort vroeg of het wel juist was een slager als hoofd man van het laddercorps aan te wij- -n. De heer H o ij t i n k had met ge noegen gezien, dat de leeftijd niet hooger dan 50 jaar mag zijh en wil de dit ook voor den buitengewonen tijd handhaven. De voorzitter wees den heer Stoutjesdijk op het verschil tus schen de brandweer en de luchtbe scherming. Spr. antwoordde den heer de Kort, dat men de adviezen van den commandant behoorde te volgen. Op dit moment kon spr. de menschen van 50 j. niet ontslaan. Als de bijzondere tijdsomstandighe den er niet meer zijn wordt het weer 50 jaar. Conform het voorstel werd hierop, besloten. Verzekering gemeentegelden. In bijlage 145 stellen B. en W. den raad voor met ingang van 1 Januari een overeenkomst te sluiten met de Frauder^ico-Onderlinge van Ge meenten te 's-Gravenhage tot een verzekerd bedrag van f 30000. Als voren. Vaststelling Gemeentelijke kinderbijslagregeling. De wettelijke regeling inzake kin- derbijslagverzeKering treedt 1 Jan. 1941 in werking. Van dien datum af zal ieder ar beider, in dienst van een onder neming, v/iens gezin meer dan twee Kinderen beneden 15 jaar telt, aan spraak hebben op een kinderbijslag voor elk kind, te rekenen van het derde af, dat de leeftijd van 15 jaar nog niet heeft bereikt. Ook arbeiders in dienst van pu bliekrechterlijke lichamen vallen onder deze regeling, alsmede arbei ders, werkzaam in de vrije beroepen, en arbeiders in werkverschaffing. Een loongrens is niet gesteld, zoodat ook de hooger gesalarieerde ambte naar van dezg bepaling kan genieten. De kinderbijslag bedraagt voor arbeiders per werkdag met een loon van 4 of minder 10 cent, met een loon van 4 tot t 6 15 cent, met een loon van 6'tot f 8 20 cent en voor meer dan f 8 25 cent. Tegen betaling van 1 van het uit te keeren loonbedrag kan de ge meente zich voor deze uitgave aan sluiten bij het Rijkskinderenbijslag- fonds. Verhaal hiervoor op de ar beiders is niet toegestaan. De gemeente mag hét risico echter ook zelf dragen. B. en W. becijferen, dat de kosten bij aansluiting bij het fonds 7500 bedragen en bij een gemeentelijke regeling vermoedelijk 3000, waarom en gemeentelijke regeling de voor keur verdient en voorgesteld wordt daartoe te besluiten. De heer E r i k s ging met de bij lage niet accoord, omdat hij het niet juist vond, het loon afhankelijk te tellen van de grootte van het gezin al wil hij groote gezinnen wel te gemoet komen, doch dit dient op andere wijze tot uitdrukking te worden gebracht. Spr. wil dit door progressie in de belasting. Nu zijn er rijksvoorschriften, maar spr. wil daar dan ook niet bovenuit gaan. De wet gever heeft met opzet onderscheid gemaakt en dan wil spr. zich daar ook aan houden. Spr. oordeelde de motiveering van het college onjuist. Spr. is er tegen om dingen te doen, die niet verplicht zijn. De heer Venneker Wilde een ander geluid laten hooren. Spr. her innerde er aan, dat oorspronkelijk door de meerderheid van den raad bedoeld was, aan het gemeente- personeel dezelfde voordeelen in deze als het rijkspersoneel te ver schaffen. Spr. vraagt of de gemeente wel bij Sociale zaken heeft geïnfor meerd. Dat een kinderbijslag loon- drukkend zal werken, betwist spr. Spr. is er tegen om den door B. en W. gestelde weg te volgen, n.l. eigen risico en wil aansluiting bij het Rijksfonds. Van den tegenstand van den heer Eriks begrijpt spr. niets. Hij begrijpt niet, waarom voor een paar personen uitzondering gemaakt moet worden en herinnerde aan hetgeen minister van den Tempel over deze materie had gezegd. De geest van den tijd is het oog op de belangen van de gezinnen te richten. Mr. Leesberg had gehoopt, dat de heer Eriks had begrepen, dat de zaak anders ligt, omdat hiervoor op de begrooting f 6000 is geplaatst, terwijl thans die post met 3000 wordt verlaagd. Bij de begrooting zweeg de heer Eriks. Bovendien treedt de. wet 1 Januari in werking. De heer H o y t i n k steunde het betoog van den heer Venneker. Spr. herinnerde aan het vroeger door de iegeering ingenomen standpunt en ook hij wilde alsnog trachten in Den Haag te verkrijgen een eigen kin derbijslagregeling, zooals de raad zich die heeft gedacht. Wij weten wat wij moeten betalen Dit is geen risico en het gevolg kan zijn aan stelling van menschen met kleine gezinnen om de kosten te drukken. Dit dient onmogelijk te worden ge maakt. Deze kinderbijslagregeling beteekent niet veel. De wet sluit een categorie uit, evenals bij de ziekte wet. Spr. begrijpt niet waarom. Enkele ambtenaren komen daardoor buiten de wet te staan. Spr. oordeelt, nu de kwestie in principe is uitgemaakt, dat de heer Eriks het ook de andere moet zien. De heer v. d. V a 11 was nimmer een voorstander van een kinderbij slagregeling geweest. Nu het wet ge worden is, moeten wij ons er bij neerleggen en niet de gelegenheid aangrijpen om enkelen er uit te sluiten. Spr. hoopte, dat het voorstel met' algemeene stemmen wordt aangenomen. De heer Grondsma: Nu de nieuwe belastingwet de groote ge zinnen zeer tegemoet komt, verneem ik gaarne of het collega thans ook nog het voorstel noodig oordeelt. Weth. van Slingerland sloot zich gaarne aan bij hen, die nog ver betering wilden. Ook onderschreef spr. het antwoord van mr. Leesberg aan den heer Eriks. Spr. verklaarde, dat er bij de overheid geen bezwaar bestaat om menschen met een ambtsrechtelijke functie ook onder de regeling te laten vallen. Spr. deelde den heer Venneker mede, dat hem in Den Haag gebleken is, dat men daar niet weet, dat andere gemeenten een betere regeling mochten invoeren, al is spr. ook voor een betere rege ling. Slechts 42 kinderen komen on der deze regeling en dit aantal is hem tegen gevallen. Theoretisch is het gevaar door den heer Hoytink genoemd denkbaar, doch B. en W. zullen geen oogenblik aarzelen om candidaten met kinderen aan te ne men. Er zal in ieder geval op gelet worden. Als wij de regeling niet tot stand brengen vallen wij 1 Jan. on der de wettelijke regeling en kost dit inplaats van 3000, 7000. So ciaal bezien is het wenschelijk, dat elke gemeente geen eigen regeling maakte, doch terwille van de fi nanciën kon spr. niet aan denken. Als het kan hoopt spr. op invoering van een betere regelig. De heer Eriks bleef van oordeel, dat deze gang van zaken onlogisch is. Als men de groote gezinnen te gemoet wil komen, dan moet men óit doen door ze minder af te ne men en niet door ze meer te geven, aangezien de praktijk anders zal zijn, dat arbeiders met kleine ge zinnen, omdat ze minder kosten, de voorkeur krijgen. Spr. handhaaft overigens zijn zienswijze, al zou hij geen voorstel indienen. Toch zou hij tegen stemmen. De heer Hoytink herinnerde er aan dat in 1939 de raad tot kin- derijslag besloot en de 6000 hier voor op t de begrooting geplaatst, verkreeg ook de stem van den heer Eriks. Spr. zou het dus ook op prijs stellen als de heer Eriks vóór stem de. Het voorstel werd hierna aange nomen met de stemmen van mej. Caarls en den heer Eriks tegen. Verordening inrichting gemeente- poltie en salarisverordening voor het personeel van den keuringsdienst voor waren. In bijlage 153 deelen B. en W. den raad mede, dat de kinderbijslagver- urdening voor het gemeente- personeel met ingang van 1 Januari 941 ook van toepassing zal zijn voor het politiepersoneel van den keu- ingsdienst voor waren, waarom wordt voorgesteld de in het opschrift aangegeven verordening in verband daarmede aan te vullen. Conform besloten. Wijziging gemeentebegrooting en begrooting plantsoenbedrijf 1941. In bijlage 147 stellen B. en W. den raad voor eenige wijzigingen aan te brengen in de gemeentebegrooting 1941 en in die voor het plantsoen- bedrijf voor hetzelfde jaar. Als voren. Overdracht risico gemeentelijk ongevallenfonds. Na een uitvoerige uiteenzetting stellen B. en W. den raad in bijlage 149 voor om te besluiten, dat de ge meente zich ten aanzien van de uit voering der Ongevallenwet 1921 met ngang van 1 Januari 1941 zal aan sluiten bij de „Onderlinge Risico- Vereeniging van Nederlandsche Ge meenten te Amsterdam". Als voren. Uitgifte van volkstuintjes. Bij de behandeling der gemeente begrooting voor het jaar 1941 heb ben verschillende raadsleden het college de vraag gesteld, welke de plannen van het college waren ten aanzien van de uitgifte van volks tuintjes voor dat jaar. Zooals wij, zeggen Burgemeester en Wethouders, U reeds in de Memorie van Antwoord bij het Algemeen Verslag inzake de gemeentebegroo ting voor 1941 hebben medegedeeld, kan het resultaat van de cultuur der volkstuintjes in 1940 in het alge meen bevredigend worden genoemd. Vooral wanneer in aanmerking wordt genomen, dat de weersomstandighe den geruimen tijd ongunstig zijn ge weest en met het telen van voe dingsgewassen op gemeentelijke ter-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 7