HET GEHEIM Stewt&tfon IVQROL: De Kwaliteits-tandpasta. DOODELUKE GIF. RECHTSZAKEN ARRONDISSEMENTS RECHTBANK PROVINCIAAL NIEUWS VAM HET TWEEDE BLAD. 3 Zitting van 1 April. Berooving te Oude-Niedorp. Voor de Alkmaarsche rechtbank moest Dinsdag terecht staan de 21- jarige C. D., tuinbouwer te Haren karspel, die op 29 December van het vorige jaar te Oude-Niedorp in het café G. L. na een partijtje biljart een zekeren C. St. van twee briefjes van tien gulden zou hebben beroofd. C. D. ontkende pertinent het geld te hebben gestolen. De bestolene, als getuige optre dend, deelde mede, dat hij den ge- heelen middag met verschillende menschen had gebiljart en dat hij. na een partijtje in den avond met verdachte, met den zoon van den caféhouder naar den koestal was ge gaan. Van dezen zoon had hij, tijdens het biljartspel, twee briefjes van tien in ontvangst genomen. Het geld had hij in een zak van zijn vest ge stoken. Zijn colbertjasje had hij tij dens het spel uitgedaan. C. D. was hem een paar minuten later naar den koestal gevolgd en ar ar had C. D. hem vriendschappe lijk op de schouders geklopt en ge prezen om zijn biljartspel. Getuige had het spelletje, dat om 24 borrels ging, n.l. gewonnen. Toen verdachte hem op de schouders tikte, had ge tuige gevoeld, dat verdachte zijn hand langs het vest liet gaan. Even later miste hij het geld. Getuige verklaarde volkomen nuchter te zijn geweest. Verdachte gaf volkomen toe ge tuige in den pikdonkeren koestal op de schouders te hebben geklopt. Dat hij langs het vest van S. zou hebben getast, was volkomen onwaar. Na die vriendelijkheid van het kloppen had S. plotseling den zoon van den café houder toegeroepen, het licht op te steken, omdat hij bestolen was. Ei- was toen een vechtpartijtje ontstaan, waarbij verdachte rake klappen kreeg. Verdachte had 9 fleschjes bier gedronken. De zoon des huizes, ook als getui ge gehoord, beweerde reeds vóór den „diefstal" wantrouwen te hebben gekoesterd tegen verdachte. Getuige deed nog eenige andere vreemde be weringen, die door den president niet worden geloofd. Deze ried getuige aan niet te fantaseeren. Getuige zei voorts nog, dat ver dachte in het café reeds voortdurend naar den vestzak van S. had geke ken. Hij draaide steeds maar om S. heen. De president: Dat laatste is bij biljarten toch heel gewoon. S., desgevraagd, verklaarde van dat kijken door verdachte niets ge merkt te hebben. President: Dat is verstandige taal. De caféhouder vertelde, dat hij plotseling in den stal herrie had ge hoord. Hij was'er heen gegaan, had de vechtenden gescheiden en ver dachte en den bestolene beiden hun zakken laten omkeeren. Geen van beiden had geld bij zich. Later had getuige alleen met een lantaarn den stal afgezocht n toen twee briefjes van tien gevonden. De officier, mr. de Brueys Tack, meende, dat D., doordat het spel in zijn nadeel verliep, wel geldzorgen moet hebben gehad ten aanzien van de 24 borrels. Verdachte keek daar om voortdurend naar het vest van S., waar het geld in zat. Dat hij na dien naar den donkeren stal ging om S. te complimenteeren met het suc ces, was vreemd. Spr. nam niet aan, dat S. bij de vechtpartij het geld verloren had, maar dat het geld door verdachte was weggeworpen, toen hij ontdekt was. Spr. vorderde vier maanden gevangenisstraf. De verdediger, mr. Buiskool uit Hoorn, hield een uitvoerig pleidooi, waarin hij betoogde, dat alleen de verklaring van S. over het „tasten" coor verdachte over het vest eenigs- zins positief was. Daar tegenover stond de ontkenning van verdachte. De caféhouder had van het geval niets gezien en de zoon kon geen be trouwbare getuigenis verschaffen. Pleiter ontkende, dat D. zorg over het geld had, want D. had credjet gekregen van de kasteleinsvrouw. Eigenaardig is ook, dat de zaak door verdachte, die zich van alle blaam wilde zuiveren, aan het rollen was gebracht. Anders was heel het geval nooit een politiezaak geworden. Pleiter vroeg vrijspraak. Na re- en dupliek werd de uit spraak bepaald op veertien dagen later. UITSPRAKEN. J. P., los-werkman te Alkmaar, diefstal me't inbraak. Eisch 8 maan den gevangenisstraf, vonnis 5 maan den. H. B., werkman te Den Helder, diefstal van een fiets. Eisch 4 maan den gevangenisstraf, vonnis: aanhou ding voor een reclasseeringsonder- zoek met bevel tot onmiddellijke in vrijheidsstelling. VERHAAL VAN VERGEETACHTIGHEID VOND GEEN GELOOF. Broodbakker uit Graft in hooger beroep. Een 30-jarige broodbakker uit Graft was niet tevreden geweest met een matige boete van vijftien gulden, hem opgelegd door de Alkmaarsche rechtbank, omdat hij zijn knecht be let had den dienst van de lucht bescherming waar te nemen, door den oproepingsbrief achter te hou den. Dinsdag verscheen de bakker dan ook in hooger beroep voor het gerechtshof te Amsterdam. Hij had zich niet voorzien van rechtskundi gen bijstand en dit was vermoedelijk de oorzaak van een niet al te geluk kig debuut voor het Hof. dat hij vertelde van de wederwaardigheden van den brief. Al ventend, aldus het relaas, ontmoette hij zijn oom, den postbode, die hem op de vraag of er nog iets voor hem was, twee brieven overhandigde, ,,'s Avonds thuis heb ik aan den brief voor mijn knecht niet meer gedacht. Zaterdagmiddag was ik aan het werk en toen viel het me opeens in. De president mr. Joh: M. Jolles: Dat is uw ouc-e verklaring. Ik zal uw nieuwe verklaring eens voor lezen. Luister maar! Veldwachter van Kluyver geloofde het verhaal óók niet, toen U het hem vertelde. „Je hebt gelijk" zei U toen, en toen verklaarde U dat U het zoo lastig vond, wanneer de bakkersknecht in den nacht van Vrijdag op Zaterdag torenwacht moest doen. „Dat zal niet gaan", dacht U en U hebt ver volgens den brief opzettelijk achter gehouden. Was U die tweede verkla ring soms vergeten? Of dacht U: daar loopen de heeren van het Hof wel in? Verdachte: Ja, hoe moet ik het zeggen? President: Herroept U soms die bekentenis? Verdachte: Neen, ik geef het toe. President: U denkt zeker: die oude heeren zien toch niet door al mijn gelieg en gedraai heen! Verdachte: Ik heb gefaudeerd, ik geef het volkomen toe. President: Waarom bent U dan eigenlijk in hooger beroep gegaan? Verdachte: Och, ik ben jong en onbezonnen. Ndat de bakker nog eens diep berouw had geuit, zoowel voor het achterhouden van den brief als voor het aanteekenen van het hoo ger beroep, nam de procureur-ge neraal, mr. A. A. L. F. van Dulle- men, requisitoir. Hij requireerde bevestiging van het vonis van de arrondissementsrechtbank. Verdachte: Ik dank U wel. Op 10 April a.s. z,al het Hof uit spraak doen. BOTSING OP OVERWEG IN DEN MIST. Amsterdamsche Hof behandelt ongeluk op overweg bij Oost huizen. Voor het Amsterdamsche Hof ver- cheen Dinsdag de 21-jarige chauf feur K. K. uit Andijk, die op 22 Oc tober van het vorige jaar op den onbewaakten overweg bij Oosthui zen met een vrachtauto in botsing ge komen was met een trein. Wegens het zich bevinden op een spoorbaan, waardoor het treinverkeer werd be lemmerd, veroordeelde de Alkmaar sche rechtbank hem tot een geld boete van 25. De chauffeur, be dreigd door een civiele vordering van de Ned. Spoorwegen ten bedrage van 500 voor het veroorzaken van schade aan de spoorbaan, ging in hooger beroep. Hij werd thans bij gestaan door mr. G. P. Windhausen uit Hoorn. De chauffeur was met de zware vrachtauto, geladen met aardappe len, op den Edammer Jaagweg in een mistbank gekomen; vóór den overweg stopte hij even, opende het portier, en, niets hoorend, reed hij langzaam over den overweg. De uit Hoorn komende trein heeft de auto totaal vernield, waardoor de zoon van den expediteur Bloemendaal uit Andijk, die ook in de cabine zat, werd gewond. De locomotief raakte door het geweld van de aanrijding uit de rails. Het Hof hoorde den machinist, J. v. d. V., die verklaarde dat de trein over tijd was. De president, mr. Joh. M. Jolles: Reed U zeer snel? Machinist: We konden toch niet inhalen, omdat we daar niet sneller c'an 90 K.M. mogen rijden. President: Hoe hard reed U? Machinist: Tachtig kilometer. President: Wanneer gaf U een signaal? Machinist: Op 400 meter. President: Heeft U niet door- gefloten? Machinist: Ik heb maar één stoot op de fluit gegeven. President: Ik had doorgefloten, als er mist hing. Uitvoerig werd de vraag bespro ken of de chauffeur wel alle voor zorgen had genomen bij het naderen van den overweg. De chauffeur kon met de zware auto slechts langzaam de kluft van den overweg oprijden. Eerst op een afstand van 150 meter werd hij gezien door den trein machinist, die terstond krachtig remre, echter zonder dat hij een on geluk kon voorkomen. De twee in zittenden in de cabine hadden niets van het fluitsein gehoord, maar de motor maakte, gaven zij toe, vrij veel lawaai. De procureur-generaal, mr. A. A. L. F. van Dullemen, achtte de door de rechtbank bewezen geachte „grove schuld" niet goed gemotiveerd. Er is twijfel tusschen grove en lichte schuld. Mr. van Dullemen vroeg een deskundige te hooren over de kwes tie, wat een chauffeur bij een on bewaakten overweg in geval van mist moet doen. Na raadkamer wees het Hof dit verzoek af. De raadsman van den chauffeur voerde aan, dat zijn cliënt alle voor zichtigheid in acht had genomen. Hij concludeerde tot vrijspraak. ZUIDSCHARWOUDE. De Koophandel. - De vereeniging van groothandelaren in aardappelen en groenten „De Koophandel", hield Dinsdagmiddag in café Kramer te Zuidscharwoude haar jaarvergade ring. Er was een zeer groote op komst van de leden. De heer J. Kramer, waarnemend voorzitter, heeft de vergadering ge opend, waarbij hij de gevolgen van de buitengewone omstandigheden voor fen handel besprak. Medege deeld werd, dat de heeren C. Wage naar Kz. en J. Kramer zijn herbe noemd als leden van het U.C.B. De secretaris, de heer P. F. Slot, bracht een uitvoerig jaarverslag uit, waarin werd gewezen op het feit, dat zoowel bij den handel als bij den tuinbouw alles vlot verloopen is. De regeling van den aardappelafzet via de V.B.N.A. heeft nogal wat bespre kingen gegeven. De verschillende regelingen zijn tot tevredenheid tot stand gekomen. De loonsverhooging met 10 pet. van de transportarbeiders is nog niet goedgekeurd van hoogerhand. Men houdt dit wel in van de kooplieden, maar het wordt nog niet uitgekeerd. De samenwerking met de N.G.F.C. en de veilingen verloopt op bevredi gende wijze. Met de belangen van den handel wordt zooveel mogelijk rekening gehouden. Er traden zes nieuwe leden tot de-vereeniging toe. De secretaris deëlde mede, dat hij zijn functie wil neerleggen, aange zien hij het gewenscht achtte, dat het dag. bestuur van Koophandel bestaat uit binnenlandsche handela ren. De rekening van den penning meester, den heer J. Kramer, sloot op een totaal bedrag van 2323.56, met een kassaldo van 978.55. Het beginsaldo was 978.16. De rekening van den nachttelefoondienst gaf een eindcijfer aan van 606.87, met een saldo van 15.26. Het beginsaldo was 26.87, De rekening der sociale verzeke ringen, toegelicht door den heer M. Wagenaar, vermeldde, dat de trans portarbeiders 70.000 loon hebben ontvangen. Er kwamen 24 ziektege vallen voor, waarvan 11 te Broek, 11 te Noordscharwoude en 2 te War- menhuizen. Er zijn weer vier trans portarbeiders voor ouderdomsrente in aanmerking gekomen. Thans be draagt dit aantal 20. Na eenige besprekingen be sloot men, de ziekteverzekering te herzien en te baseeren op het werkelijk verdiende loon, mei een minimum van 20 per week. Wanneer de arbeiders minder dan dit bedrag verdienen, zal De Koophandel het ontbrekende premiebedrag bijpassen. Tot nu toe geschiedde dit door de ar beiders zelf. t Het loon van den administrateur werd, nu de werkzaamheden tenge volge van de invoering van loonbe lasting en kinderbijslagregeling toe nemen, verhoogd van f 530 tot 700 per jaar. Bij de gehouden bestuursverkie zing werd in de vacature, ontstaan door het bedanken van den heer P. Deutekom, de heer H. Stennenberg gekozen. In de plaats van den heer L. Kalverdijk, die niet herkiesbaar was, werd na herstemming de heer K. Morsch gekozen. De heeren P. Deutekom en C. Wa genaar Kz. werden herkozen als vertegenwoordigers naar de vei lingsvergaderingen. iDe heeren S. Kramer, H. Stennenberg, Js. Glas, K. Ootjers, J. Dekker en P. de Boer werden gekozen als afgevaardigden naar de V.B.N.A.-vergadering te den Haag. De heer P. Rijper is in het V.B. N.A.-bestuur benoemd in de plaats van den heer P. F. Slot. Voor de al- gemeene vergadering van de V.B N.A. zal een drietal voorstellen worden ingediend. Aangedrongen zal worden, om de vroege aardappe len niet onder de V.B.N.A. te laten ressorteeren; voorts zal worden voorgesteld, dat de vergoedingen voor diensten aan de V.B.N.A. ver leend, binnen veertien dagen wor den uitbetaald. Ten derde om, bij een eventueele door den V.B.N.A. uit te voeren aardappelregeling voor de vroege aardappelen, degenen, die in vorige jaren zich met den handel in vroege aardappelen inlieten, thans ook in te schakelen. Bij de rondvraag bracht de heer G. Bekker de puntenverdeeling ter sprake. Hij drong aan hiervoor als basis te nemen de omzetten in de laatste drie jaren. Hierom zal wor den gevraagd. De heer T. Paarlberg wees erop, dat in sommige steden door de ge meentebesturen winkels worden in gericht om groenten te verkoopen tegen lage prijzen. Dit is, volgens den voorzitter, om de in voorraad gekochte groenten, welke anders zullen bederven, op te ruimen. De heer Stennenberg ried aan, zich hierover met de grossiers contact commissie in verbinding te stéllen. Een gedeelte dezer overtollige voor raden zal worden geëxporteerd. Aangedrongen zal worden, dat voor de verlading van de groenten voor Amsterdam de schippers Kind en de Jong worden aangewezen. Naar aanleiding van een opmer king van den heer A. Kliffen zal men zich in verbinding stellen met het bestuur van de Langendijker Groenten Centrale om te voorkomen dat de bepaling wordt ingevoerd, dat de groenten allemaal aan de laadplaats te Broek .op Langendijk moeten worden geladen en niet meer aan de steigers van de kooplieden. In verband met geuite klachten besloot men, zich tot de veilingen te wenden om zoodanige maatregelen te nemen, dat 't tekort leveren door de tuinders wordt tegengegaan. Er komen nu nogal eens tekorten voor. Men zal een hooge boete moeten hef fen. De heer J. Kliffen sprak den wensch uit, dat de veilingen zullen worden ingeschakeld in de vroege aardappelenregeling. Hij roemde de goede samenwerking tusschen vei ling en handel. Na afloop der vergadering werd een bestuursvergadering gehouden, waarin de heer Stennenberg tot voorzitter werd gekozen en de heer P. F. Slot terugkwam op zijn besluit om te bedanken als secretaris. HEERHUGOWAARD. Een afscheid. - Een belletje We komen te hooren, dat Klaas van Stralen, heemraad van den polder Heerhugowaard, als zoodanig, van wege de tijdsomstandigheden ook al, in alle stilte en eenvoudigheid af scheid van het college heeft geno men. Iets feestelijks is er toch nog bij dit heengaan geweest, dat allen die er getuige van waren, in aange name herinnering zal blijven. Een mensch, die, als het er om ging, wist te zeggen wat hij te zeg gen had in voor zijn collega's be grijpbare woorden en vormen, ge dragen door een sterke persoonlijk heid, is uit hun midden vertrokken. Een ander, de heer J. Oudeman, zal het werk, dat v. S. heeft neergelegd, voortzetten. 6 Maart 1870 werd de heer v. Stra len geboren te Hensbroek. Op negen jarigen leeftijd kwam hij met het gezin uit die gemeente in de Hugo- waard op het hooge erf aan het Noordejnd, even voor de Hengst man, waar thans de behuizing van den heer van Langen staat, waar toentertijd echter een groote boerde rij stond, die naderhand gesloopt is. Na zijn huwelijk vestigde de heer van Stralen zich aan den Veenhui- zer Middenweg, waar hij als zoove- len van zijn generatie den gouden tijd voor de Hugowaard medemaak- te en waar hij zich met noesten vlijt opwerkte tot een gezeten landbou wer. Zeven zoons, waarvan er thans vijf in onzen polder flinke bedrij ven hebben, en twee dochters waren de kroon van dit gezin, waar het woord „werk" niemand vreemd was. De tijd gaat snel, zegt de heer van Stralen, als we tegenover hem plaats genomen hebben in zijn renteniers woning, nabij den hoek Hondenweg- Middenweg. Jaren heb ik gereden van den Veenhuizer Middenweg naar het polderhuis te Oudorp. Thans, nu we het dichterbij hebben en de vergaderingen in het gemeen tehuis gehouden worden, voor ieder een gemakkelijk bereikbaar, moet ik gaanMaar toch ik heb nog wat toe gehad. Oorspronkelijk was mijn tijd al in 1940 geweest, maar het is door de omstandigheden wat blijven hangen. Een tijd van komen is er en een tijd van gaan. En ik heb met veel genoegen steeds de vergaderin gen meegemaakt. Zeventig jaar. De vroeger sterk sprekende kop, is nog van krachtige belijning. We zien hem in gedach ten, zooals hij was een dertig jaar terug, bouwer in hart en nieren, achter de eg, achter den ploeg, ach ter de dorschmachine. Een van die krachtige gestalten, wien al het werk „ligt". Die nooit ziek zijn en nooit moe, die met de aarde, waarop zij werken, als het ware zijn vergroeid en er trotsch over heen loopen, zoo als we het beeld vanden ploeger kennen van sommige schilderijen en beeldhouwwerken. In 1916 werd de heer van Stralen gekozen als hoofdingeland. Van de 89 zittingen, die hij als zoodanig had mede te maken, miste hij er één. Van de 468 vergaderingen, die ge houden werden door het college van heemraden gedurende zijn zittings periode als zoodanig, was hij er bij vier niet present. Een respectabele staat van dienst. We weten dat polderbesturen zelf standig zijn, vasthoudend soms tot op het conservatieve af. Daar staat tegenover, dat in deze lage landen eerst de polder er was. Eerst moest men zorgen, dat er geleefd kon wor den, als het eenmaal zoover was, kon men een gemeente vormen en pra ten hóe men zou gaan leven. Doch dan was er door de mannen van het college, dat droogmaking of ontwa tering had bewerkstelligd, al een berg werk verzet. „Het polderbe stuur voelt zich" zegt men nog en dan wil dit wel eens zeggen, dat de polderbesturen nog al gauw op de teenen getrapt zijn en angstvallig waken, dat geen anderen treden op dep weg, waarvan zij het recht van begaan hebben. Als men een poosje met mannen als van Stralen gesproken heeft, gaat men iets van die dingen begrij pen. Noordholland op zijn best. De regelmatige gang van den boer. Toen het tijd was om te zaaien, gezaaid. Toen het tijd was om te oogsten, ge oogst. Toen het tijd werd om te rus ten, gerust. En thans nog hopelijk eenige ja ren van welverdiende rust voor den boeg. Dat wenschen we den heer van Stralen van harte toe. Want bij de eerste twee genoemde dingen is hij nooit in verzuim gebleven. PRODUCTIE EN AFZET VAN ZILVERUIEN. De secretaris-generaal van het departement van landbouw en vis- scherij heeft regelen gesteld ten aanzien van de productie en den afzet van zilveruien. Het telen van zilveruien is ver boden. Dit verbod geldt echter niet: a. Voor zoover betreft het telen op grond-- gelegen in andere dee- len des l®*.s dan de provincies Zeeland en Noord-Brabant, indien het telen geschiedt anders dan op contract. b. Voor zoover betreft het telen op gronden gelegen in de provin cies Zeeland en Noord-Brabant, in-, dien de teler in het bezit is van en de teelt geschiedt overeenkomstig een met een outer aangegaan teeltcontract, waarop de schrifte lijke goedkeuring is verkregen van de stichting Nederlandsche Groen ten- en Fruitcentrale, "gevestigd te 's-Gravenhage. c. Indien het telen geschiedt tot hoeveelheden, waarvan aanneme lijk is, dat zij bestemd zijn voor eigen huishoudelijk gebruik. Voorts bevat het besluit beper kende bepalingen inzake het in zouten van zilveruien. Door FRANK F. BRAUN. 22) HOOFDSTUK IX. Ladislaus Marczali kwam op het afgesproken uur bij de Fabreani's aan. Mevrouw Fabreani had haar aanwijzingen gegeven en Dora liet hem binnen. Ze opende de deur van de blauwe salon. „Wilt u hier een oogenblikje wachten? Mevrouw komt dadelijk". „O, je hebt me zeker verkeerd verstaan; ik word niet verwacht, door mevrouw Fabreani, maar door de juffrouw". „Juffrouw Angelica is met de auto uitgereden", deelde Dora me de. Ze glimlachte den Hongaar toe. Ze zag er betooverend uit met haar witte schortje op haar donkere ja pon; de glimlach maakte haar nog knapper. Zoo nu en dan vergat ze reeds haar leed. Ladislaus Marczali bleef verward alleen achter. M- rouw Fabreani liet hem een jdje „..hten, ofschoon ze niets te doen had. Dat yond ze een goede voorbereiding. Daarna ruischte ze de salon binnen. De begroeting was kort. „Mijn dochter is niet thuis", zei ze. „Mis schien kan ik u de inlichtingen ge ven, die u wilt hebben". Hij keek haar verwonderd aan. Was ze boos op hem? Dat had hij tot zijn spijt tot nu toe nog niet gé- merkt. Hij wist niet, wat hij zeggen moest. „Ik had met Angelica afge sproken, ik begrijp niet, dat zij is uitgegaan. Heeft ze iets voor me achtergelaten, mevrouw?" „Niets, mijnheer Marczali". „Dan heeft zé onze afspraak ze ker vergeten". „Nee, dat weet ik zeker van niet". Het was moeilijk, zijn gezicht te beschrijven. „Neen?" Zijn verwon dering ging in boosheid over. „Dan begrijp ik er heelemaal niets meer van". „Is dat zoo moeilijk te begrijpen? Angelica wilde de ontmoeting met u ontloopen, daarom is ze wegge reden. Ze houdt er niet van, iemand pijn te doen". Marczali boog zijn hoofd wat naar voren. „Moest u me dat zeg gen, mevrouw?" „Iets in dien zin", knikte de ge- neraalsweduwe koel. „Dat begrijp ik niet; juist nu..." hij wrong zijn handen en staarde voor zich uit. „Hoe bedoelt u dat: juist nu?" vroeg mevrouw Fabreani. Er ging een ijzige koelte van haar uit. De Hongaar keek haar aan. „Ik moet in een vreemde taal denken, mevrouw. Dat is niet gemakkelijk Maar toch zult u me wel begrijpen. Ik was van meening, dat Angelica, zij en ik, en ook nog andere men schen, door een soort lotsgemeen- schap aan elkaar zijn verbonden. We zouden bij elkaar moeten blij ven staan tot het einde, dat zeker bitter zal zijn, omdat het een van ons als mensch zal aanduiden, van wien we niet begrijpen, dat hij on der ons geleefd heeft". Mevrouw Fabreani zweeg. Zijn woorden hadden eenigen indruk op haar gemaakt, Ladislaus Marczali besloot zacht: „De dobd van Joachim is nog niet opgehelderd. Ik wilde wegreizen, met Angelica; maar ik kan de stad nu niet. verlaten, eerst moet die nachtmerrie van ons worden weg genomen". Woorden, voelde mevrouw Fa breani, alleen maar gepraat. Ze herinnerde zich haar oorspronke lijke plan. De man moest wegge jaagd worden. Met mooie praatjes liet ze zich niet vangen. „U kunt rustig wegreizen, mijnheer Marcza li: niemand zal u tegenhouden". Zijn gezicht vertrok, er kwam een zenuwachtige trilling om zijn mond. Zou hij gaan huilen? dacht ze. Maar hij zeide: „Ik kan Ange lica niet alleen laten". „Angelica is niet alleen", ant woordde mevrouw Fabreani ver ontwaardigd, „daar hoeft u niet bang voor te zijn". Hij schudde het hoofd. „Ze weet niet hoe alleen ze is", zei hij en gaf geen naderen uitleg aan dezen zin. „In ieder geval wil ze u niet nog eens vóór uw vertrek spreken", zei mevrouw Fabreani en werd bijna grof. Hier hielp alleen nog maar zwaar geschut. Ze stond op. De student bleef zitten. Hij was in diep nadenken verzonken en had haar beweging in het geheel niet bemerkt. Mevrouw Fabreani draal de even, toen zei ze: „Verontschul digt u me een oogenblik", en liet den bezoeker, expres onbeleefd, al leen. De Hongaar moest dan maar merken, dat zij het was, die tus schen hen in stond. Ladislaus Marczali keek haar na. Met een giftigen blik, dacht ze. Snel sloot ze de deur. Vijf minuten later stuurde ze Dora de kamer binnen met de mededeeling, dat ze zich liet verontschuldigen, omdat ze was weggeroepen. Ladislaus Marczali stond aan het venster. Hij draaide zich om en glimlachte vermoeid bij het verne men van de woorden van 't dienst meisje. „Dank je wel", zei hij daar op, „dan zal ik ook maar gaan". Dora begeleidde hem naar de huisdeur. Het speet haar. Wat zou er gebeurd zijn? Ze dacht: het is altijd verkeerd, als de oudelui er- tusschen komen. Ze regelde de ru zies met haar vrienden altijd zelf en dan kwam alles spoedig weer in orde. Ze dacht er over of ze An gelica niet dien goeden raad zou geven. Maar dan werd ze gekweld door de gedachte, dat deze geschie denis misschien iets met den dood van Joachim Fabreani te maken kon hebben, en ze besloot, zich er in geen geval in te mengen. „Zou het misschien ook zoo te schikken zijn, mijnheer Uleschot", zei omstreeks dienzelfden tijd Otto Horn tot den advocaat, op wiens kantoor hij werkzaam was, „dat ik wat eerder naar huis ga? Ik ben voor vanavond bij de familie Fa breani gevraagd. De beide dames zijn alleen en ik zou graag precies op tijd willen zijn". „Natuurlijk is dat zoo te schik ken", antwoordde de advocaat. „Re gelt u het maar zoo". Hij glimlach te,-maar werd dan dadelijk weer ernstig. „Is er daar eigenlijk wat nieuws? Weet u iets van de verde re maatregelen van de politie?" Otto schudde het hoofd. „Ik heb er wel voor opgepast, nieuwsgierig heid te toonen". „Staat u ook onder verdenking?" „Waarschijnlijk. Wij allemaal, die van de partij geweest zijn". Mr. Uleschot schoof zijn donker- geranden bril op zijn voorhoofd. Hij keek Otto eens goed aan. „Maar het drukt 'u niet?" „De gedachte .drukt me, dat het een van ons moet geweest zijn" zei Horn. Hij sprak zachtjes, zoo als dat steeds zijn gewoonte was. Zijn stem klonk als gesluierd; dat was in dit geval niet gunstig voor hem. Zijn woorden klonken onop recht. „Als u in openbaren dienst zou zijn, zou u beslist verlof hebben gekregen, totdat deze aangelegen heid was opgehelderd", merkte mr. Uleschot op. Otto Horn antwoordde daar niet op. Wat zou hij hebben moeten zeggen? Moest hij zijn chef bedan ken, dat hij hem niet den toegang tot het bureau verboden had? Hij maakte een buiging en ging de ka mer uit. De secretaresse in de voorkamer wachtte hem op. Samen maakten ze de avondpost gereed, die daarop den advocaat ter onderteekening voorgelegd werd. Otto Horn nam afscheid en vertrok. De advocaat zat voor zijn brie ven. De secretaresse zat naast hem en gaf nu en dan een verduidelij king. De chef kon niet alles in zijn hoofd hebben. Plotseling legde mr. Uleschot zijn vulpen neer en keek haar aan. „Vertelt u eens, juffrouw Budding, is u den laatsten tijd iets bij mijn heer Horn opgevallen? Ik vind, dat hij erg veranderd is Hij is onrus tig, vergeetachtig, en als ik hem iets uitleg, kan hij het nauwelijks volgen. U hebt nog meer met hem te maken dan ik. Hoe vindt u hem?" (Word: /eivolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1941 | | pagina 7