HET GEHEIM
Stewt&tfon
IVQROL: De Kwaliteits-tandpasta.
DOODELUKE GIF.
RECHTSZAKEN
ARRONDISSEMENTS
RECHTBANK
PROVINCIAAL NIEUWS
VAM HET
TWEEDE BLAD.
3
Zitting van 1 April.
Berooving te Oude-Niedorp.
Voor de Alkmaarsche rechtbank
moest Dinsdag terecht staan de 21-
jarige C. D., tuinbouwer te Haren
karspel, die op 29 December van het
vorige jaar te Oude-Niedorp in het
café G. L. na een partijtje biljart een
zekeren C. St. van twee briefjes van
tien gulden zou hebben beroofd.
C. D. ontkende pertinent het geld
te hebben gestolen.
De bestolene, als getuige optre
dend, deelde mede, dat hij den ge-
heelen middag met verschillende
menschen had gebiljart en dat hij.
na een partijtje in den avond met
verdachte, met den zoon van den
caféhouder naar den koestal was ge
gaan. Van dezen zoon had hij, tijdens
het biljartspel, twee briefjes van
tien in ontvangst genomen. Het geld
had hij in een zak van zijn vest ge
stoken. Zijn colbertjasje had hij tij
dens het spel uitgedaan.
C. D. was hem een paar minuten
later naar den koestal gevolgd en
ar ar had C. D. hem vriendschappe
lijk op de schouders geklopt en ge
prezen om zijn biljartspel. Getuige
had het spelletje, dat om 24 borrels
ging, n.l. gewonnen. Toen verdachte
hem op de schouders tikte, had ge
tuige gevoeld, dat verdachte zijn
hand langs het vest liet gaan. Even
later miste hij het geld.
Getuige verklaarde volkomen
nuchter te zijn geweest.
Verdachte gaf volkomen toe ge
tuige in den pikdonkeren koestal op
de schouders te hebben geklopt. Dat
hij langs het vest van S. zou hebben
getast, was volkomen onwaar. Na die
vriendelijkheid van het kloppen had
S. plotseling den zoon van den café
houder toegeroepen, het licht op te
steken, omdat hij bestolen was. Ei-
was toen een vechtpartijtje ontstaan,
waarbij verdachte rake klappen
kreeg. Verdachte had 9 fleschjes
bier gedronken.
De zoon des huizes, ook als getui
ge gehoord, beweerde reeds vóór den
„diefstal" wantrouwen te hebben
gekoesterd tegen verdachte. Getuige
deed nog eenige andere vreemde be
weringen, die door den president niet
worden geloofd. Deze ried getuige
aan niet te fantaseeren.
Getuige zei voorts nog, dat ver
dachte in het café reeds voortdurend
naar den vestzak van S. had geke
ken. Hij draaide steeds maar om S.
heen.
De president: Dat laatste is bij
biljarten toch heel gewoon.
S., desgevraagd, verklaarde van
dat kijken door verdachte niets ge
merkt te hebben.
President: Dat is verstandige taal.
De caféhouder vertelde, dat hij
plotseling in den stal herrie had ge
hoord. Hij was'er heen gegaan, had
de vechtenden gescheiden en ver
dachte en den bestolene beiden hun
zakken laten omkeeren. Geen van
beiden had geld bij zich.
Later had getuige alleen met een
lantaarn den stal afgezocht n toen
twee briefjes van tien gevonden.
De officier, mr. de Brueys Tack,
meende, dat D., doordat het spel in
zijn nadeel verliep, wel geldzorgen
moet hebben gehad ten aanzien van
de 24 borrels. Verdachte keek daar
om voortdurend naar het vest van
S., waar het geld in zat. Dat hij na
dien naar den donkeren stal ging om
S. te complimenteeren met het suc
ces, was vreemd. Spr. nam niet aan,
dat S. bij de vechtpartij het geld
verloren had, maar dat het geld door
verdachte was weggeworpen, toen
hij ontdekt was. Spr. vorderde vier
maanden gevangenisstraf.
De verdediger, mr. Buiskool uit
Hoorn, hield een uitvoerig pleidooi,
waarin hij betoogde, dat alleen de
verklaring van S. over het „tasten"
coor verdachte over het vest eenigs-
zins positief was. Daar tegenover
stond de ontkenning van verdachte.
De caféhouder had van het geval
niets gezien en de zoon kon geen be
trouwbare getuigenis verschaffen.
Pleiter ontkende, dat D. zorg over
het geld had, want D. had credjet
gekregen van de kasteleinsvrouw.
Eigenaardig is ook, dat de zaak door
verdachte, die zich van alle blaam
wilde zuiveren, aan het rollen was
gebracht. Anders was heel het geval
nooit een politiezaak geworden.
Pleiter vroeg vrijspraak.
Na re- en dupliek werd de uit
spraak bepaald op veertien dagen
later.
UITSPRAKEN.
J. P., los-werkman te Alkmaar,
diefstal me't inbraak. Eisch 8 maan
den gevangenisstraf, vonnis 5 maan
den.
H. B., werkman te Den Helder,
diefstal van een fiets. Eisch 4 maan
den gevangenisstraf, vonnis: aanhou
ding voor een reclasseeringsonder-
zoek met bevel tot onmiddellijke in
vrijheidsstelling.
VERHAAL VAN
VERGEETACHTIGHEID VOND
GEEN GELOOF.
Broodbakker uit Graft in
hooger beroep.
Een 30-jarige broodbakker uit
Graft was niet tevreden geweest met
een matige boete van vijftien gulden,
hem opgelegd door de Alkmaarsche
rechtbank, omdat hij zijn knecht be
let had den dienst van de lucht
bescherming waar te nemen, door
den oproepingsbrief achter te hou
den. Dinsdag verscheen de bakker
dan ook in hooger beroep voor het
gerechtshof te Amsterdam. Hij had
zich niet voorzien van rechtskundi
gen bijstand en dit was vermoedelijk
de oorzaak van een niet al te geluk
kig debuut voor het Hof. dat hij
vertelde van de wederwaardigheden
van den brief. Al ventend, aldus het
relaas, ontmoette hij zijn oom, den
postbode, die hem op de vraag of er
nog iets voor hem was, twee brieven
overhandigde, ,,'s Avonds thuis heb
ik aan den brief voor mijn knecht
niet meer gedacht. Zaterdagmiddag
was ik aan het werk en toen viel het
me opeens in.
De president mr. Joh: M. Jolles:
Dat is uw ouc-e verklaring. Ik zal
uw nieuwe verklaring eens voor
lezen. Luister maar! Veldwachter
van Kluyver geloofde het verhaal
óók niet, toen U het hem vertelde.
„Je hebt gelijk" zei U toen, en toen
verklaarde U dat U het zoo lastig
vond, wanneer de bakkersknecht in
den nacht van Vrijdag op Zaterdag
torenwacht moest doen. „Dat zal
niet gaan", dacht U en U hebt ver
volgens den brief opzettelijk achter
gehouden. Was U die tweede verkla
ring soms vergeten? Of dacht U:
daar loopen de heeren van het Hof
wel in?
Verdachte: Ja, hoe moet ik het
zeggen?
President: Herroept U soms die
bekentenis?
Verdachte: Neen, ik geef het toe.
President: U denkt zeker: die
oude heeren zien toch niet door al
mijn gelieg en gedraai heen!
Verdachte: Ik heb gefaudeerd,
ik geef het volkomen toe.
President: Waarom bent U dan
eigenlijk in hooger beroep gegaan?
Verdachte: Och, ik ben jong en
onbezonnen.
Ndat de bakker nog eens diep
berouw had geuit, zoowel voor het
achterhouden van den brief als
voor het aanteekenen van het hoo
ger beroep, nam de procureur-ge
neraal, mr. A. A. L. F. van Dulle-
men, requisitoir. Hij requireerde
bevestiging van het vonis van de
arrondissementsrechtbank.
Verdachte: Ik dank U wel.
Op 10 April a.s. z,al het Hof uit
spraak doen.
BOTSING OP OVERWEG
IN DEN MIST.
Amsterdamsche Hof behandelt
ongeluk op overweg bij Oost
huizen.
Voor het Amsterdamsche Hof ver-
cheen Dinsdag de 21-jarige chauf
feur K. K. uit Andijk, die op 22 Oc
tober van het vorige jaar op den
onbewaakten overweg bij Oosthui
zen met een vrachtauto in botsing ge
komen was met een trein. Wegens het
zich bevinden op een spoorbaan,
waardoor het treinverkeer werd be
lemmerd, veroordeelde de Alkmaar
sche rechtbank hem tot een geld
boete van 25. De chauffeur, be
dreigd door een civiele vordering van
de Ned. Spoorwegen ten bedrage
van 500 voor het veroorzaken van
schade aan de spoorbaan, ging in
hooger beroep. Hij werd thans bij
gestaan door mr. G. P. Windhausen
uit Hoorn.
De chauffeur was met de zware
vrachtauto, geladen met aardappe
len, op den Edammer Jaagweg in
een mistbank gekomen; vóór den
overweg stopte hij even, opende het
portier, en, niets hoorend, reed hij
langzaam over den overweg. De uit
Hoorn komende trein heeft de auto
totaal vernield, waardoor de zoon
van den expediteur Bloemendaal uit
Andijk, die ook in de cabine zat,
werd gewond. De locomotief raakte
door het geweld van de aanrijding
uit de rails.
Het Hof hoorde den machinist, J.
v. d. V., die verklaarde dat de trein
over tijd was.
De president, mr. Joh. M. Jolles:
Reed U zeer snel?
Machinist: We konden toch niet
inhalen, omdat we daar niet sneller
c'an 90 K.M. mogen rijden.
President: Hoe hard reed U?
Machinist: Tachtig kilometer.
President: Wanneer gaf U een
signaal?
Machinist: Op 400 meter.
President: Heeft U niet door-
gefloten?
Machinist: Ik heb maar één stoot
op de fluit gegeven.
President: Ik had doorgefloten, als
er mist hing.
Uitvoerig werd de vraag bespro
ken of de chauffeur wel alle voor
zorgen had genomen bij het naderen
van den overweg. De chauffeur kon
met de zware auto slechts langzaam
de kluft van den overweg oprijden.
Eerst op een afstand van 150 meter
werd hij gezien door den trein
machinist, die terstond krachtig
remre, echter zonder dat hij een on
geluk kon voorkomen. De twee in
zittenden in de cabine hadden niets
van het fluitsein gehoord, maar de
motor maakte, gaven zij toe, vrij veel
lawaai.
De procureur-generaal, mr. A. A.
L. F. van Dullemen, achtte de door
de rechtbank bewezen geachte „grove
schuld" niet goed gemotiveerd. Er is
twijfel tusschen grove en lichte
schuld. Mr. van Dullemen vroeg een
deskundige te hooren over de kwes
tie, wat een chauffeur bij een on
bewaakten overweg in geval van
mist moet doen.
Na raadkamer wees het Hof dit
verzoek af.
De raadsman van den chauffeur
voerde aan, dat zijn cliënt alle voor
zichtigheid in acht had genomen.
Hij concludeerde tot vrijspraak.
ZUIDSCHARWOUDE.
De Koophandel. - De vereeniging
van groothandelaren in aardappelen
en groenten „De Koophandel", hield
Dinsdagmiddag in café Kramer te
Zuidscharwoude haar jaarvergade
ring. Er was een zeer groote op
komst van de leden.
De heer J. Kramer, waarnemend
voorzitter, heeft de vergadering ge
opend, waarbij hij de gevolgen van
de buitengewone omstandigheden
voor fen handel besprak. Medege
deeld werd, dat de heeren C. Wage
naar Kz. en J. Kramer zijn herbe
noemd als leden van het U.C.B.
De secretaris, de heer P. F. Slot,
bracht een uitvoerig jaarverslag uit,
waarin werd gewezen op het feit,
dat zoowel bij den handel als bij den
tuinbouw alles vlot verloopen is. De
regeling van den aardappelafzet via
de V.B.N.A. heeft nogal wat bespre
kingen gegeven.
De verschillende regelingen zijn
tot tevredenheid tot stand gekomen.
De loonsverhooging met 10 pet. van
de transportarbeiders is nog niet
goedgekeurd van hoogerhand. Men
houdt dit wel in van de kooplieden,
maar het wordt nog niet uitgekeerd.
De samenwerking met de N.G.F.C.
en de veilingen verloopt op bevredi
gende wijze. Met de belangen van
den handel wordt zooveel mogelijk
rekening gehouden. Er traden zes
nieuwe leden tot de-vereeniging toe.
De secretaris deëlde mede, dat hij
zijn functie wil neerleggen, aange
zien hij het gewenscht achtte, dat
het dag. bestuur van Koophandel
bestaat uit binnenlandsche handela
ren.
De rekening van den penning
meester, den heer J. Kramer, sloot
op een totaal bedrag van 2323.56,
met een kassaldo van 978.55. Het
beginsaldo was 978.16. De rekening
van den nachttelefoondienst gaf een
eindcijfer aan van 606.87, met een
saldo van 15.26. Het beginsaldo
was 26.87,
De rekening der sociale verzeke
ringen, toegelicht door den heer M.
Wagenaar, vermeldde, dat de trans
portarbeiders 70.000 loon hebben
ontvangen. Er kwamen 24 ziektege
vallen voor, waarvan 11 te Broek, 11
te Noordscharwoude en 2 te War-
menhuizen. Er zijn weer vier trans
portarbeiders voor ouderdomsrente
in aanmerking gekomen. Thans be
draagt dit aantal 20.
Na eenige besprekingen be
sloot men, de ziekteverzekering
te herzien en te baseeren op het
werkelijk verdiende loon, mei
een minimum van 20 per week.
Wanneer de arbeiders minder
dan dit bedrag verdienen, zal
De Koophandel het ontbrekende
premiebedrag bijpassen. Tot nu
toe geschiedde dit door de ar
beiders zelf. t
Het loon van den administrateur
werd, nu de werkzaamheden tenge
volge van de invoering van loonbe
lasting en kinderbijslagregeling toe
nemen, verhoogd van f 530 tot 700
per jaar.
Bij de gehouden bestuursverkie
zing werd in de vacature, ontstaan
door het bedanken van den heer P.
Deutekom, de heer H. Stennenberg
gekozen. In de plaats van den heer
L. Kalverdijk, die niet herkiesbaar
was, werd na herstemming de heer
K. Morsch gekozen.
De heeren P. Deutekom en C. Wa
genaar Kz. werden herkozen als
vertegenwoordigers naar de vei
lingsvergaderingen. iDe heeren S.
Kramer, H. Stennenberg, Js. Glas,
K. Ootjers, J. Dekker en P. de Boer
werden gekozen als afgevaardigden
naar de V.B.N.A.-vergadering te den
Haag.
De heer P. Rijper is in het V.B.
N.A.-bestuur benoemd in de plaats
van den heer P. F. Slot. Voor de al-
gemeene vergadering van de V.B
N.A. zal een drietal voorstellen
worden ingediend. Aangedrongen
zal worden, om de vroege aardappe
len niet onder de V.B.N.A. te laten
ressorteeren; voorts zal worden
voorgesteld, dat de vergoedingen
voor diensten aan de V.B.N.A. ver
leend, binnen veertien dagen wor
den uitbetaald. Ten derde om, bij
een eventueele door den V.B.N.A.
uit te voeren aardappelregeling voor
de vroege aardappelen, degenen, die
in vorige jaren zich met den handel
in vroege aardappelen inlieten,
thans ook in te schakelen.
Bij de rondvraag bracht de heer G.
Bekker de puntenverdeeling ter
sprake. Hij drong aan hiervoor als
basis te nemen de omzetten in de
laatste drie jaren. Hierom zal wor
den gevraagd.
De heer T. Paarlberg wees erop,
dat in sommige steden door de ge
meentebesturen winkels worden in
gericht om groenten te verkoopen
tegen lage prijzen.
Dit is, volgens den voorzitter, om
de in voorraad gekochte groenten,
welke anders zullen bederven, op te
ruimen.
De heer Stennenberg ried aan, zich
hierover met de grossiers contact
commissie in verbinding te stéllen.
Een gedeelte dezer overtollige voor
raden zal worden geëxporteerd.
Aangedrongen zal worden, dat
voor de verlading van de groenten
voor Amsterdam de schippers Kind
en de Jong worden aangewezen.
Naar aanleiding van een opmer
king van den heer A. Kliffen zal
men zich in verbinding stellen met
het bestuur van de Langendijker
Groenten Centrale om te voorkomen
dat de bepaling wordt ingevoerd,
dat de groenten allemaal aan de
laadplaats te Broek .op Langendijk
moeten worden geladen en niet meer
aan de steigers van de kooplieden.
In verband met geuite klachten
besloot men, zich tot de veilingen te
wenden om zoodanige maatregelen
te nemen, dat 't tekort leveren door
de tuinders wordt tegengegaan. Er
komen nu nogal eens tekorten voor.
Men zal een hooge boete moeten hef
fen.
De heer J. Kliffen sprak den
wensch uit, dat de veilingen zullen
worden ingeschakeld in de vroege
aardappelenregeling. Hij roemde de
goede samenwerking tusschen vei
ling en handel.
Na afloop der vergadering werd
een bestuursvergadering gehouden,
waarin de heer Stennenberg tot
voorzitter werd gekozen en de heer
P. F. Slot terugkwam op zijn besluit
om te bedanken als secretaris.
HEERHUGOWAARD.
Een afscheid. - Een belletje
We komen te hooren, dat Klaas van
Stralen, heemraad van den polder
Heerhugowaard, als zoodanig, van
wege de tijdsomstandigheden ook al,
in alle stilte en eenvoudigheid af
scheid van het college heeft geno
men. Iets feestelijks is er toch nog
bij dit heengaan geweest, dat allen
die er getuige van waren, in aange
name herinnering zal blijven.
Een mensch, die, als het er om
ging, wist te zeggen wat hij te zeg
gen had in voor zijn collega's be
grijpbare woorden en vormen, ge
dragen door een sterke persoonlijk
heid, is uit hun midden vertrokken.
Een ander, de heer J. Oudeman, zal
het werk, dat v. S. heeft neergelegd,
voortzetten.
6 Maart 1870 werd de heer v. Stra
len geboren te Hensbroek. Op negen
jarigen leeftijd kwam hij met het
gezin uit die gemeente in de Hugo-
waard op het hooge erf aan het
Noordejnd, even voor de Hengst
man, waar thans de behuizing van
den heer van Langen staat, waar
toentertijd echter een groote boerde
rij stond, die naderhand gesloopt is.
Na zijn huwelijk vestigde de heer
van Stralen zich aan den Veenhui-
zer Middenweg, waar hij als zoove-
len van zijn generatie den gouden
tijd voor de Hugowaard medemaak-
te en waar hij zich met noesten vlijt
opwerkte tot een gezeten landbou
wer. Zeven zoons, waarvan er thans
vijf in onzen polder flinke bedrij
ven hebben, en twee dochters waren
de kroon van dit gezin, waar het
woord „werk" niemand vreemd was.
De tijd gaat snel, zegt de heer van
Stralen, als we tegenover hem plaats
genomen hebben in zijn renteniers
woning, nabij den hoek Hondenweg-
Middenweg. Jaren heb ik gereden
van den Veenhuizer Middenweg
naar het polderhuis te Oudorp.
Thans, nu we het dichterbij hebben
en de vergaderingen in het gemeen
tehuis gehouden worden, voor ieder
een gemakkelijk bereikbaar, moet ik
gaanMaar toch ik heb nog wat
toe gehad. Oorspronkelijk was mijn
tijd al in 1940 geweest, maar het is
door de omstandigheden wat blijven
hangen. Een tijd van komen is er en
een tijd van gaan. En ik heb met
veel genoegen steeds de vergaderin
gen meegemaakt.
Zeventig jaar. De vroeger sterk
sprekende kop, is nog van krachtige
belijning. We zien hem in gedach
ten, zooals hij was een dertig jaar
terug, bouwer in hart en nieren,
achter de eg, achter den ploeg, ach
ter de dorschmachine. Een van die
krachtige gestalten, wien al het werk
„ligt". Die nooit ziek zijn en nooit
moe, die met de aarde, waarop zij
werken, als het ware zijn vergroeid
en er trotsch over heen loopen, zoo
als we het beeld vanden ploeger
kennen van sommige schilderijen
en beeldhouwwerken.
In 1916 werd de heer van Stralen
gekozen als hoofdingeland. Van de
89 zittingen, die hij als zoodanig had
mede te maken, miste hij er één.
Van de 468 vergaderingen, die ge
houden werden door het college van
heemraden gedurende zijn zittings
periode als zoodanig, was hij er bij
vier niet present.
Een respectabele staat van dienst.
We weten dat polderbesturen zelf
standig zijn, vasthoudend soms tot
op het conservatieve af. Daar staat
tegenover, dat in deze lage landen
eerst de polder er was. Eerst moest
men zorgen, dat er geleefd kon wor
den, als het eenmaal zoover was, kon
men een gemeente vormen en pra
ten hóe men zou gaan leven. Doch
dan was er door de mannen van het
college, dat droogmaking of ontwa
tering had bewerkstelligd, al een
berg werk verzet. „Het polderbe
stuur voelt zich" zegt men nog en
dan wil dit wel eens zeggen, dat de
polderbesturen nog al gauw op de
teenen getrapt zijn en angstvallig
waken, dat geen anderen treden op
dep weg, waarvan zij het recht van
begaan hebben.
Als men een poosje met mannen
als van Stralen gesproken heeft,
gaat men iets van die dingen begrij
pen. Noordholland op zijn best. De
regelmatige gang van den boer. Toen
het tijd was om te zaaien, gezaaid.
Toen het tijd was om te oogsten, ge
oogst. Toen het tijd werd om te rus
ten, gerust.
En thans nog hopelijk eenige ja
ren van welverdiende rust voor den
boeg. Dat wenschen we den heer van
Stralen van harte toe. Want bij de
eerste twee genoemde dingen is hij
nooit in verzuim gebleven.
PRODUCTIE EN AFZET VAN
ZILVERUIEN.
De secretaris-generaal van het
departement van landbouw en vis-
scherij heeft regelen gesteld ten
aanzien van de productie en den
afzet van zilveruien.
Het telen van zilveruien is ver
boden.
Dit verbod geldt echter niet:
a. Voor zoover betreft het telen
op grond-- gelegen in andere dee-
len des l®*.s dan de provincies
Zeeland en Noord-Brabant, indien
het telen geschiedt anders dan op
contract.
b. Voor zoover betreft het telen
op gronden gelegen in de provin
cies Zeeland en Noord-Brabant, in-,
dien de teler in het bezit is van en
de teelt geschiedt overeenkomstig
een met een outer aangegaan
teeltcontract, waarop de schrifte
lijke goedkeuring is verkregen van
de stichting Nederlandsche Groen
ten- en Fruitcentrale, "gevestigd te
's-Gravenhage.
c. Indien het telen geschiedt tot
hoeveelheden, waarvan aanneme
lijk is, dat zij bestemd zijn voor
eigen huishoudelijk gebruik.
Voorts bevat het besluit beper
kende bepalingen inzake het in
zouten van zilveruien.
Door FRANK F. BRAUN.
22)
HOOFDSTUK IX.
Ladislaus Marczali kwam op het
afgesproken uur bij de Fabreani's
aan. Mevrouw Fabreani had haar
aanwijzingen gegeven en Dora liet
hem binnen. Ze opende de deur
van de blauwe salon. „Wilt u hier
een oogenblikje wachten? Mevrouw
komt dadelijk".
„O, je hebt me zeker verkeerd
verstaan; ik word niet verwacht,
door mevrouw Fabreani, maar door
de juffrouw".
„Juffrouw Angelica is met de
auto uitgereden", deelde Dora me
de. Ze glimlachte den Hongaar toe.
Ze zag er betooverend uit met haar
witte schortje op haar donkere ja
pon; de glimlach maakte haar nog
knapper. Zoo nu en dan vergat ze
reeds haar leed.
Ladislaus Marczali bleef verward
alleen achter.
M- rouw Fabreani liet hem een
jdje „..hten, ofschoon ze niets te
doen had. Dat yond ze een goede
voorbereiding. Daarna ruischte ze
de salon binnen.
De begroeting was kort. „Mijn
dochter is niet thuis", zei ze. „Mis
schien kan ik u de inlichtingen ge
ven, die u wilt hebben".
Hij keek haar verwonderd aan.
Was ze boos op hem? Dat had hij
tot zijn spijt tot nu toe nog niet gé-
merkt. Hij wist niet, wat hij zeggen
moest. „Ik had met Angelica afge
sproken, ik begrijp niet, dat zij is
uitgegaan. Heeft ze iets voor me
achtergelaten, mevrouw?"
„Niets, mijnheer Marczali".
„Dan heeft zé onze afspraak ze
ker vergeten".
„Nee, dat weet ik zeker van
niet".
Het was moeilijk, zijn gezicht te
beschrijven. „Neen?" Zijn verwon
dering ging in boosheid over. „Dan
begrijp ik er heelemaal niets meer
van".
„Is dat zoo moeilijk te begrijpen?
Angelica wilde de ontmoeting met
u ontloopen, daarom is ze wegge
reden. Ze houdt er niet van, iemand
pijn te doen".
Marczali boog zijn hoofd wat
naar voren. „Moest u me dat zeg
gen, mevrouw?"
„Iets in dien zin", knikte de ge-
neraalsweduwe koel.
„Dat begrijp ik niet; juist nu..."
hij wrong zijn handen en staarde
voor zich uit.
„Hoe bedoelt u dat: juist nu?"
vroeg mevrouw Fabreani. Er ging
een ijzige koelte van haar uit.
De Hongaar keek haar aan. „Ik
moet in een vreemde taal denken,
mevrouw. Dat is niet gemakkelijk
Maar toch zult u me wel begrijpen.
Ik was van meening, dat Angelica,
zij en ik, en ook nog andere men
schen, door een soort lotsgemeen-
schap aan elkaar zijn verbonden.
We zouden bij elkaar moeten blij
ven staan tot het einde, dat zeker
bitter zal zijn, omdat het een van
ons als mensch zal aanduiden, van
wien we niet begrijpen, dat hij on
der ons geleefd heeft".
Mevrouw Fabreani zweeg. Zijn
woorden hadden eenigen indruk
op haar gemaakt,
Ladislaus Marczali besloot zacht:
„De dobd van Joachim is nog niet
opgehelderd. Ik wilde wegreizen,
met Angelica; maar ik kan de stad
nu niet. verlaten, eerst moet die
nachtmerrie van ons worden weg
genomen".
Woorden, voelde mevrouw Fa
breani, alleen maar gepraat. Ze
herinnerde zich haar oorspronke
lijke plan. De man moest wegge
jaagd worden. Met mooie praatjes
liet ze zich niet vangen. „U kunt
rustig wegreizen, mijnheer Marcza
li: niemand zal u tegenhouden".
Zijn gezicht vertrok, er kwam
een zenuwachtige trilling om zijn
mond. Zou hij gaan huilen? dacht
ze. Maar hij zeide: „Ik kan Ange
lica niet alleen laten".
„Angelica is niet alleen", ant
woordde mevrouw Fabreani ver
ontwaardigd, „daar hoeft u niet
bang voor te zijn".
Hij schudde het hoofd. „Ze weet
niet hoe alleen ze is", zei hij en gaf
geen naderen uitleg aan dezen
zin.
„In ieder geval wil ze u niet nog
eens vóór uw vertrek spreken", zei
mevrouw Fabreani en werd bijna
grof. Hier hielp alleen nog maar
zwaar geschut. Ze stond op. De
student bleef zitten. Hij was in
diep nadenken verzonken en had
haar beweging in het geheel niet
bemerkt. Mevrouw Fabreani draal
de even, toen zei ze: „Verontschul
digt u me een oogenblik", en liet
den bezoeker, expres onbeleefd, al
leen. De Hongaar moest dan maar
merken, dat zij het was, die tus
schen hen in stond.
Ladislaus Marczali keek haar na.
Met een giftigen blik, dacht ze.
Snel sloot ze de deur. Vijf minuten
later stuurde ze Dora de kamer
binnen met de mededeeling, dat ze
zich liet verontschuldigen, omdat
ze was weggeroepen.
Ladislaus Marczali stond aan het
venster. Hij draaide zich om en
glimlachte vermoeid bij het verne
men van de woorden van 't dienst
meisje. „Dank je wel", zei hij daar
op, „dan zal ik ook maar gaan".
Dora begeleidde hem naar de
huisdeur. Het speet haar. Wat zou
er gebeurd zijn? Ze dacht: het is
altijd verkeerd, als de oudelui er-
tusschen komen. Ze regelde de ru
zies met haar vrienden altijd zelf
en dan kwam alles spoedig weer
in orde. Ze dacht er over of ze An
gelica niet dien goeden raad zou
geven. Maar dan werd ze gekweld
door de gedachte, dat deze geschie
denis misschien iets met den dood
van Joachim Fabreani te maken
kon hebben, en ze besloot, zich er
in geen geval in te mengen.
„Zou het misschien ook zoo te
schikken zijn, mijnheer Uleschot",
zei omstreeks dienzelfden tijd Otto
Horn tot den advocaat, op wiens
kantoor hij werkzaam was, „dat ik
wat eerder naar huis ga? Ik ben
voor vanavond bij de familie Fa
breani gevraagd. De beide dames
zijn alleen en ik zou graag precies
op tijd willen zijn".
„Natuurlijk is dat zoo te schik
ken", antwoordde de advocaat. „Re
gelt u het maar zoo". Hij glimlach
te,-maar werd dan dadelijk weer
ernstig. „Is er daar eigenlijk wat
nieuws? Weet u iets van de verde
re maatregelen van de politie?"
Otto schudde het hoofd. „Ik heb
er wel voor opgepast, nieuwsgierig
heid te toonen".
„Staat u ook onder verdenking?"
„Waarschijnlijk. Wij allemaal, die
van de partij geweest zijn".
Mr. Uleschot schoof zijn donker-
geranden bril op zijn voorhoofd.
Hij keek Otto eens goed aan. „Maar
het drukt 'u niet?"
„De gedachte .drukt me, dat het
een van ons moet geweest zijn"
zei Horn. Hij sprak zachtjes, zoo
als dat steeds zijn gewoonte was.
Zijn stem klonk als gesluierd; dat
was in dit geval niet gunstig voor
hem. Zijn woorden klonken onop
recht.
„Als u in openbaren dienst zou
zijn, zou u beslist verlof hebben
gekregen, totdat deze aangelegen
heid was opgehelderd", merkte mr.
Uleschot op.
Otto Horn antwoordde daar niet
op. Wat zou hij hebben moeten
zeggen? Moest hij zijn chef bedan
ken, dat hij hem niet den toegang
tot het bureau verboden had? Hij
maakte een buiging en ging de ka
mer uit.
De secretaresse in de voorkamer
wachtte hem op. Samen maakten
ze de avondpost gereed, die daarop
den advocaat ter onderteekening
voorgelegd werd. Otto Horn nam
afscheid en vertrok.
De advocaat zat voor zijn brie
ven. De secretaresse zat naast hem
en gaf nu en dan een verduidelij
king. De chef kon niet alles in zijn
hoofd hebben.
Plotseling legde mr. Uleschot zijn
vulpen neer en keek haar aan.
„Vertelt u eens, juffrouw Budding,
is u den laatsten tijd iets bij mijn
heer Horn opgevallen? Ik vind, dat
hij erg veranderd is Hij is onrus
tig, vergeetachtig, en als ik hem
iets uitleg, kan hij het nauwelijks
volgen. U hebt nog meer met hem
te maken dan ik. Hoe vindt u
hem?"
(Word: /eivolgd).