O
V EN GEEFT ZELF RAAD!
D
LU
TEXTIEL-DISTRIBUTIE.
VOOR DE HUISVROUW.
O
c
<D
<&a
9 S 3 aJ t!
S'l II §1*- "-8
33
fi
Ö10
a m
ja
■s s
S g
a>l
0^
i S
"8 3
&s
g
Q
o M
3 3 e
S ft
«Ie
00 si
og|>!
- - -i
1 S
■3 S
fig
Y"
f DE HUISVROUW VRAAGT
Hebt U al eens selderij sla
klaargemaakt
ADRESSEN
Afgifte van speciale punten en
leveringsvergunningen.
Raadgevingen ten aanzien van een juiste
verzorging van rijwielbanden.
O)
CO
4<
C
Q
o
Dl
4)
0
-1
ÏQ,0 S ^Öi.Si^n0
W> s
R TS
ft 4-» .h
O -
Ph O V S
o cl 0
g ^5
ppcl>c
l_; rn .5 «j
(u n S w <H L,
U g"S .a 5 S
m -2 -H a8
0,03^3 .5 W u OM
'u
0 rö
rrt Cj
,5 to
5 >4
O 0
<D
m
Sc
O)
0 rj
«w R
<D
TJ
r—I »i~»
>h
W) co
CL) -*-»
g
0
o
o> *4
DO O
M o
CL)
0)
CD N
TS CD
TJ
u
S 8
cP
W) O 0
rR Q
O O M
C WlrQ
CtJ
T3 CO CO
u JG
C°
r X
N 'rl
Co Q; CD
12 xsi a
■g
m -ö
rR 4)
«3-g
a
R
£S
43 CD
ft£
c -g
CD CO
CD U
4-»
S
tun <z>
-M 4-*
CD 0 CO
73
ft
tuo CO
CO s
8 -g w":l
cj CÖ
O
'8 v
:c?
fl
M
2 p~4J
aj> S jg
1.3"
c
"oho
•T-» &fl
;q
0.
5J M 2
-+j 0 O
3 O B ,S h
v 0
s
CA
0 0 CO O t)
N fi M
HUISHOUDELIJKE PROBLEMEN
IN OORLOGSTIJD.
Deze week bereikte ons een brief
kaart, die herinneringen wekte aan
vroeger. De schrijfster vroeg om
een recept dat zij, lang geleden, op
een kookcursus had gekregen en
nadat het lang was bewaard en ge
bruikt voor slechts korten tijd
had weggedaan.
Natuurlijk plaatsen wij dat recept,
waarvoor plotseling véél meer be
langstelling is, met genoegen om
deze „oud-leerling" en vele anderen
te gerieven.
Wij maken melding van dit
schrijven om den zin, die ter verkla
ring diende van de redenen, die
hadden geleid tot het vernietigen
van deze oude recepten.
„Jaren lang heb ik het blauwe
„cahier nog bewaard, maar aange
zien de kookmethoden in de ver-
„loopen 25 jaren nogal wat zijn ver
anderd, vernietigde ik het eenigen
„tijd geleden".
Ziet U, het meeste plezier deed
mij het zinnetje, dat gaat over de
verandering in de kookmethoden
sedert 25 jaar geleden.
Er is inderdaad heel wat ver
anderd; wij hebben een ander inzicht
gekregen in wat goed is en wat niet,
voor zoover het onze voeding betreft.
Dat dit inzicht doorgedrongen is in
allerlei huishoudingen en dat er naar
gekookt wordt ook dat is het ver
heugende in dit schrijven. We heb
ben, sinds den tijd, waarover de
schrijfster spreekt, geleerd, dat we
véél zuiniger, veel practischer kun
nen omgaan met onze voedings
middelen, dan vroeger gebeurde.
Afkoken van groenten was in dien
tijd niets bijzonders. De sterke smaak
van verschillende groenten werd een
gróót bezwaar gevonden. Om dien
sterken smaak te verwijderen, kookte
men b.v. boerenkool in ruim water,
deed ze over in schoon water, liet ze
daarin een geheelen nacht staan en
kneep ze dan tot droge ballen goed
uit.
In de aldus behandelde boeren
kool was werkelijk géén sterke
smaalt meer te bespeuren, maar alle
in water oplosbare en waardevolle
zouten en vitaminen waren op deze
wijze óók verloren gegaan.
Ook de vitaminen, die slecht tegen
verwarming en tegen zuurstof kun
nen, lijden onder een dergelijke be
handeling.
We hebben werkelijk in deze ma
terie een beter inzicht gekregen en
oude recepten, die spreken van uren
lang koken, sudderen en stoven,
moeten in dezen tijd liever niet meer
worden opgevolgd.
Dat wil dan zeggenals het
gaat over aardappelen, over groen
ten en vruchten. Grootmoeders run
derlapjes, die lang en zachtjes ge
stoofd waren, werden toch heusch
véél lekkerder dan de haastig gebak
ken en even gestoofde stukjes
vleesch van later.
Voor het malsch stoven van taai
vleesch was een plaatsje achter op 't
fornuis of op een klein brandend
petroleumstel een onovertrefbaar
middel om zeker tot het doel te ge
raken.
Voor het verloren gaan van vita
minen behoeft men in dit geval óók
al niet bezorgd te zijn, want rund-
vleesch is géén voorname vitamine-
bron.
Bovendien is het vitamine dat het
meest voorkomt in vleesch, tegen
Verwarmen bestand.
Tot ons beter inzicht in kook
methoden als gevolg van een beter
in; 'cht in de voedingsleer, moet dus
ook behooren de wetenschap, dat het
niet noodig is om taaie, stugge stuk
jes vleesch op te dienen. Ze mogen
gerust zacht en malsch worden ge
stoofd, want daarvan worden ze niét
minder voedzaam en wel vé'el lek
kerder.
Men komt er zoo gauw toe om een
pas verworven inzicht op alles te
'willen gaan toepassen en daarom
onderstreepten wij hier nog eens uit
drukkelijk dat de nieuwe kook
methoden goed moeten worden toe
gepast.
Het „kort koken" en „met zoo
weinig mogelijk water koken, opdat
er niets behoeft te worden wegge
gooid" is in hoofdzaak van toepas
sing op aardappelen, groenten en
vruchten.
Er zijn andere levensmiddelen, die
men om der smakelijkheidswille niet
lang kookt en daartoe behoort bijv.
de visch. De nieuwe kookmethode
schrijft ook voor visch vopr dat ze
met weinig of zonder water moet
worden gekookt, niet opdat de vita
minen behouden zullen blijven, maar
opdat de smaak en de geur van de
visch beter tot hun recht zullen
komen.
Natuurlijk blijven bij deze „droog-
kook"-methode ook wat zouten be
waard en een weinig eiwit, dat an
ders met het kookwater verloren
gaat.
En alles te zamen, het is zéker veel
voordeeliger aan brandstof om visch
met weinig of zonder water gaar te
maken.
Het gevraagde recept.
Om terug te komen op het recept,
dat aanleiding was tot deze ontboeze
ming het was een recept voor
wortelmarmelade.
Natuurlijk geven we hier gaarne
dat recept, ook al heeft het betere
inzicht in de voedingsleer ons in-
tusschen geleerd, dat de daarbij ge
bruikte ingrediënten in den vorm
van jam niet zóó goed tot haar recht
komen als wel mogelijk is.
Het gevraagde recept, dat een heel
lekkere broodbelegging opleverde,
luidt als volgt:
y2 kg. winterwortelen,
y2 kg. suiker,
2 d.L water,
6 citroenen.
Schrap of boen de wortelen
schoon.
Rasp ze op een rauwkostrasp of
maak er met een sambalschaaf je
lange dunne draadjes van.
Kook de geraspte wortel met het
water in een gesloten pannetje
zachtjes bijna gaar 10 a 15 min.)
Voeg de geraspte schil van 3 citroe
nen toe, het sap van 6 citroenen en
de suiker.
Laat de jam langzaam aan den kook
komen en kook ze verder in een open
pan in tot ze de gewenschte dikte
heeft bereikt.
Laat, om dat te controleeren, een
beetje jam vlug koud worden op een
schoteltje.
Als de jam geleiïg wordt en niet
meer uitloopt, is ze goed.
Maak de jampot zeer goed schoon,
zet ze omgekeerd op een schoonen
doek om uit te lekken.
Vul de hééte potten boordevol met
de heete jam en sluit ze dadeüjk met
cellophaan en elastiek.
Zet jampotten, die met heete jam
worden gevuld, in een kom met heet
water om springen te voorkomen en
plaats ze na het vullen op een
houten plank.' Zet ze nooit dadelijk
op een steenen aanrecht en laat ze
niet in den tocht staan.
De wortelmarmelade was indertijd
bedoeld als een namaak oranje
marmelade. Ze smaakte heel lekker
en daarom is het best te begrijpen,
dat de dames die gewend zijn ge
weest Oranjemarmelade te maken,
nu, bij gebrek aan sinaasappelen,
zoeken naar een beter verkrijgbare,
maar bovenal ook naar een goed-
Koopere grondstof.
Er is één maar
De nieuwe voedingsleer heeft ons
geleerd:
a. dat véél zoetigheid niet goed is
voor den mensch (we wisten dat
vroeger trouwens ook al).
b. dat gekookt en lang gekookt
citroensap, in een pan zonder
deksel nogal, géén vitamine-
waarde meer heeft.
c. dat ook de wortelen van dat
lange koken stellig niet beter
worden.
Mevrouw heeft dat .oude recept
dus (misschien wel onbewust) zeer
terecht weggedaan, als het er ten
minste om gaat alies te behouden
wat wortelen en citroenen ons kun
nen geven.
Beter zou het zijn om, zoolang er
nog goede winterwortelen zijn, die
wortelen versch geraspt, gemengd
met een klein beetje suiker, citroen
sap en citroenschil op de boterham
te geven. Dat spaart vitaminen,
suiker e n brandstof.
Maar zoo kunnen de wortelen niet
worden bewaard.
Is het dus de bedoeling om jam,
misschien wel als plaatsvervanging
van boter, te bewaren, dan zit er niets
anders op dan de marmelade te
maken, zooals is opgegeven. Mis
schien is het gebruik van zooveel
suiker een bezwaar?
Dan kan die suiker ook worden
vervangen door glucosestroop.
De verhouding gaat er dan uitzien
als volgt:
kg. wortelen,
1 d.l. water,
V« kg. glucosestroop,
6 citroenen.
De bereiding blijft het zelfde.
De jam wordt wat minder zoet,
maar dat behoeft geen bezwaar te
zijn, integendeel, het kan een voor
deel blijken.
Voor de citroenen is 'een andere
oplossing niet goed mogelijk.
Zij zijn wel duur, maar toch niet
goed te vervangen en deze jam.
Citroenzuur geeft niet hetzelfde
resultaat, omdat het wél zuur, doch
niet geurig is en bovendien minder
goed van smaak wordt als het wordt
gekookt.
Tot 'slot nog een meditatie over
oude recepten.
Als U werkelijk oude, antieke re
cepten hebt, och doe ze dan niet
weg. Het mooiste cadeau dat wij op
dit gebied ooit hebben gekregen, was
een geschreven receptenboek van
begin 1700.
Er staan dikwijls waardevolle aan
wijzingen in en soms vindt men er
recepten in waarin sprake is van in
het vergeetboek geraakte ingre
diënten. In een tijd als deze moet
men die ingrediënten soms weer ge
bruiken en kan een oud voorschrift
ons helpen aan de juiste wijze van
toepassen.
Oude recepten slaafsch navolgen is
niet juist, maar met weg gooien van
dergelijke papieren moet men toch
liefst óók nog even wachten!
R. L.—H.
door
MARTINE
WITTOP KONING.
Zy ons groente is voor een
volwassene gewenscht. Ter af
wisseling gebruike men de
gronte eens rauw.
't Meest aan de huisvrouw bekend
is de knolselderij als geurig be
standdeel van onze Oud-Hollandsche
erwtensoep; daarin gebruikt
eigenlijk iedereen deze sterk aroma
tische groente.
Daarnaast bestaat het gebruik van
de knollen als warm groentegerecht,
geheel toebereid op de wijze, die we
bij koolraap gewend zijn toe te pas
sen: in reepjes gesneden dus, in
weinig water met een ietsje zout
gaargekookt (20 a 30 minuten) en
dan afgemaakt met enkel een stukje
boter of met een melksausje.
Er is echter nog een derde moge
lijkheid om de knolselderij bij den
maaltijd goed tot haar recht te laten
komen; die bestaat in het voordienen
als een koud gerecht, dat o.a. uit
stekend op zijn plaats is als een
„slaatje" bij de boterham, m&ar dat
ook ter vervanging van een „groene
sla" dienst kan doen in een middag
maal met visch, met koud vleesch of
met peulvruchten (witte of bruine
boonen),
In dat geval beginnen we met de
benoodigde hoeveelheid slasaus te
bereiden en we roeren daarvoor
voor ongeveer 4 personen een
paar eetlepels kwark met een
scheutje melktot de gewenschte
slasausdikte, om ze vervolgens op
smaak af te maken met wat azijn of
preitje (of een geraspt stukje ui),
misschien een snuifje peper en liefst
ook wat gehakte groene kruiden
(b.v. peterselie).
We maken deze saus klaar in een
eenigszins ruime kom, leggen daar
dan een grove rasp plat overheen en
raspen de geschilde selderijknol zóó,
dat herhaaldelijk het in de kom ge
vallen gedeelte met de saus wordt
vermengd: op die manier behoudt de
sla de blanke selderij-kleur, die an
ders als de fijn verdeelde groente
langer aan de lucht wordt blootge
steld onoogelijk bruin zou wor
den.
Wie het grof geraspte mengsel lie
ver vervangt door meer zichtbare
stukjes, die kan de selderijknol in
dunne plakjes snijden, ze schillen,
eenige plakjes op elkaar leggen en
er dan luciferdunne reepjes van snij
den, die ten slotte met -een dwarse
snee door het midden nog even in
kortere staafjes, worden verdeeld.
Ook hierbij is het aan te bevelen om
telkens het juist gesnipperde ge
deelte met de saus te vermengen,
zoodat, terwille van de kleur, de
groente nooit lang onvermengd
blijft staan.
Een zeer smakelijke combinatie,
die tegelijk op vlugge wijze ons
helpt aan een grootere portie sla,
geeft de vermenging van de selderij
sla met een in kleine blokjes ge
sneden gekookte biet; toevoeging
van nog een klein scheutje azijn (of
wat citroensap) is dan echter, in
verband met den zoeten smaak van
de biet, wel gewenscht.
VERZOEK AAN
DISTRIBUTIE-DIENSTEN.
Distributie-diensten van omlig
gende gemeenten worden ver
zocht, ten behoeve van hun eigen
plaatsgenooten, speciale mededee-
lingen zoo spoedig mogelijk aan
ons bureau in te zenden, opdat ze
in het eerstvolgend nummer van
dit
„DISTRIBUTIE-NIEUWS"
kunnen worden opgenomen.
Centraal Distributiekantoor:
Louise Henriëttestraat 10,
's-Gravenhage
Telefoon 7 20100
Interlocaal letters XXX
Inspecteur- van het Westen des
lands:
D. J. Scheffel, Oudegracht
182, Alkmaar.
Zooals hekend worden sinds 1 Fe
bruari j.l. in het algemeen geen spe
ciale vergunningen meer afgegeven.
Hierdoor is het noodzakelijk gewor
den een andere regeling te treffen,
teneinde te kunnen voorzien in die
gevallen -waar textielproducten die
nen te worden aangeschaft, waartoe
de textielkaart of toeslagkaart niet
in staat stelt.
De plaatselijke distributiediensten
zullen hierover afgeven:
A. Speciale punten.
B. Leveringsvergunningen.
A. SPECIALE
PUNTEN.
Speciale punten worden afgegeven
nadat daartoe een aanvraagformu
lier hetwelk gratis bij de Distri
butiediensten verkrijgbaar is door
den verbruiker is ingevuld en ingè-
diend bij den Distributiedienst. Wordt
een aanvrage toegestaan, dan ont
vangt de aanvrager het benoodigde
aantal punten.
In tegenstelling met het vermelde
in Handleiding 5 van het Rijks
bureau voor de distributie van tex
tielproducten door den Handel (D.T.
H.) zijn er 7 soorten speciale punten
n.L:
A.K. Algemeens Kleeding
B.K. BeroepskLeeding.
H.A. Huishoudelijke Artikelen.
G. Garens.
B.G. Bijzondere gevallen.
V.V.w. Punten voor artikelen, waar
van de verkoop in het alge
meen verboden is (wol).
V.V.a. Idem (andere grondstoffen).
Op de A.K. punten kunnen uit
sluitend artikelen gekocht worden,
opgenomen in de lijst van punten-
waardeering van Algemeene Klee
ding, voorkomende in bijlage 2 van
Handleiding No. 5, behalve de daar
in vermelde beroepskleeding, waar
van hieronder een opstelling volgt:
Bakkersbuis, bakkersbroek, boeze
roen (van keper of drill), doktersjas,
kapmantel (lang), kappersjas, kiel,
koksbroek, koksbuis, laboratorium-
jas, mouwvest (van stof), mijnwer-
kershemd (van stof), mijnwerkers-
hemd (tricot of gebreid), overall,
serveerschortje, sloof, uniformen 2-
deelig (alle soorten), uniformen 3-
deelig (idem), verpleegsters] apon,
verpleegstersschort, voorschoot,
werkbroek van keper of drill, werk-
hemd zonder boord, werkjas (var.
keper of drill), werkpak (van keper
of drill).
Op de B.K. punten kunnen u i t-
sluitendde hierbovenvermel-
de artikelen, welke onder beroeps
kleeding vallen, worden gekocht,
eventueel met aanvullin g
van de punten der tex-
tiel-oftoeslagkaart.
Op de H.A. punten kunnen uitslui
tend „huishoudgoederen" worden ge
kocht (2e lijst van bijlage II van
Handleiding No. 5).
Op B.G. punten, welke in bijzon
dere gevallen worden verstrekt,
kunnen uitsluitend artikelen worden
gekocht, welke in die gevallen door
dit Rijksbureau worden toegewezen.
De V.V. punten zijn bestemd voor
enkele speciaal aangewezen groepen
van artikelen, welke uitsluitend op
V.V. bewijzen worden gekocht en.
dus niet op punten van textiel- of
toeslagkaart of op een der andere
soorten speciale punten.
Tot dusverre zijn hiervoor aange
wezen:
I. Katoenen lakens (ook graslin
nen).
2. Wollen dekens (vallende onder
groep W. der puntenwaardeering).
3. Winterjassen, wintermantels of
stof daarvoor.
4. Luiers.
De V.V. punten zijn verdeeld in
Ww en VVa punten.
Op de V.V.w. punten mogen uit
sluitend de hierboven genoemde ar
tikelen worden gekocht, voor zoover
zij geheel oj gedeeltelijk van wol
zijn vervaardigd, zooals b.v. winter
mantels en wollep dekens.
Op V.V.a. punten uitsluitend de
genoemde artikelen, indien uit an
dere grondstoffen vervaardigd, dus
katoenen, lakens en luiers.
Op G. punten mogen uitsluitend
worden afgeleverd garens, genoemd
in de 3e lijst van bijlage n van de
Handleiding No. 5, eventueel met
aanvulling van punten der textiel-
of toeslagkaart.
De handel dient de speciale pun
ten persoort op afzonder-
1 ij k e opplakvellen te plakken.
Ingeleverd moeten worden ten
minste 200 punten in totaal, dan wej
veelvouden van 200 punten. Het is
niet noodzakelijk, dat van elke
soort 200 punten worden ingeleverd,
indien het totaal slechts 200 of een
veelvoud van 200 punten is.
Om een voorbeeld te geven, kan
een winkelier b.v. 7 opplakvellen
inleveren met resp. 110 textielpun
ten vopr mannen, 70 voor vrouwen,
120 voor .jongens, 40 voor meisjes,
30 punten van de toeslagkaart, 40
A.K. punten en 190 B.K. punten of
totaal 600 punten.
B. LEVERINGS
VERGUNNINGEN.
Zooals medegedeeld in Handlei
ding 5, zijn er een aantal artikelen,
waarvan de herbevoorrading voor
den handel niet geschiedt op in te
leveren punten doch op quoteerings-
basis. Deze artikelen zijn:
A. Meubelstoffen; glasgordijnen
anders dan uit kunstzijde en/of cel
vezel; afgepaste glasgordijnen anders
dan uit kunstzijde; overgordijnen;
afgepaste overgordijnen; matrassen,
kussens en peluws, of stoffen daar
voor; matrassen voor kinderledi-
kantjes; donzen, gestikte of gewat
teerde dekens of stoffen daarvoor;
gestikte en gewatteerde spreien;
donzen, gestikte en gewatteerde
dekens voor kinderledikantjes; kaas
doek, zeildoek, tenten en rugzakken;
markiezendoek; vlaggendoek; lam-
pekapstoffen; karpetten, tapijten, ta-
piitstoffen, loopers, matten, kleedjes
en coeosartikelen, grooter dan
90 x 160 cm.; tusschenvoering; pan-
talonlinnen; paardehaarvoering en
andere haarvoering en daaruit ver
vaardigde voeringsstukken; kleer
makerslinnen, waarop watten; kleer
makers watten; wattine (binnenvoe
ring); kragenvilt; Pocketing van
kunstzijde; keper van kunstzijde.
B. Bestreken en gedrenkte boek-
bindersstoffen; in olie gedrenkte
stoffen; doeken voor- transportrie-
men, doorvoersingels e.d.; binddoe-
ken voor garven; vilterdoek en an
dere textielproducten voor techni
sche- en chemische doeleinden; voor-
en meelooperstoffen; stoffen voor de
pa-ssementindustrie; poetskatoen e.d.;
schoen- en pantoffelplucfae; wasch-
netten.
De kleinhandel is verplicht van de
onder A genoemde artikelen een
vooi-raad-staat aan te leggen, waarop
wordt afgeschreven wat op Leve
ringsvergunningen wordt afgeleverd,
onder vermelding van het nummer
De economische voorlichtingsdienst
deelt mede:
Nu een einde is gekomen aan den
vrijen aankoop van banden en de
overheid wegens de slechte positie
van onze rubber, is moeten overgaan
tot een zeer straffe distributie van
alle soorten binnen- en buitenban
den van rijwielen en transportfiet
sen, zal menigeen zich hebben afge
vraagd hoe hij zijn band moet ver
zorgen om er zoo lang mogelijk ple
zier van te hebben.
Zorg voor uw band, door voor
uw fiets te zorgen.
Een goede verzorging van den
band omvat niet slechts goed op
pompen en het vrijwaren voor schu
ren en schaven van den band, maar
strekt zich uit tot de geheele fiets.
Dikwijls heeft de wijze, waarop men
rijdt, of de spanning der spaken
grooteren invloed op den levensduur
dan de behandeling van den band
zelf.
Rem niet plotseling. Start niet
als een racer.
De banden rollen niet zoomaar
voort dat gebeurt alleen, wan
neer men de fiets aan de hand mee
voert, waarbij zij nauwelijks slijten
maar zetten zich af aan den weg,
wat met meer of minder kracht ge
paard gaat en dus noodzakelijk eeni
ge slijtage veroorzaakt. Het sterkst
is die slijtage natuurlijk, wanneer
zoo hard op het pedaal wordt ge
trapt, dat het wiel doorschiet en de
band over het wegdek schuurt. Bij
sterk en plotseling remmen geschiedt
hetzelfde: het wiel schuift over den
weg. Dat beide gevallen zeer scha
delijk zijn, behoeft geen betoog.
Maar wel moet de aandacht worden
gevestigd op de omstandigheid, dat
zich in geringere mate hetzelfde
voordoet, wanneer de fiets te snel in
beweging komt of te hevig wordt af
geremd. Men doet daarom goed
steeds geleidelijk aan te remmen en
niet als een racer te starten, maar
het rijwiel de gelegenheid te geven
langzaamaan vaart te krijgen.
Slingerende en
rende wielen.
slecht spo-
Ook hét wiel moet zich in goeden
toestand bevinden. Daartoe moet er
op worden gelet, dat de wielen niet
slingeren, goed sporen, (d.w/z. pre
cies in eikaars verlengde staan en
niet het eene loodrecht op den weg
en het andere scheef) en worden
gesteund door behoorlijk aange
draaide spaken. Het wiel heeft den
steun, dien het van de spaken ont
vangt, noodig om zijn juisten rónden
vorm te bewaren.
De roestende velg.
Het tweede onderdeel, waar het
critisch oog vaak vele fouten ont
dekt, is de velg. De velg mag niet
roesten, want roest vreet den bin
nenband aan en de velglinten moe
ten behoorlijk op hun plaats liggen
om daar den band tegen de spaak
einden te beschermen.
Smeer spaarzaam.
Overvloedig smeren is gevaarlijk,
want bij stilstand van het wiel, kan
de olie via de spaken door den nip
pel den binnenband aantasten.
Rijdt niet op
Tenslotte den band zelf. Repa
reert men een band zelf, dan moet
erop worden gelet, dat de draden-
bescherming niet wordt beschadigd
en de binnenband niet tusschen velg
van dezeLeveringsvergunning en
waarop de ingekomen goederen wor
den bijgeschreven. De Leveringsver
gunning en de facturen dienen ter
controle van de voorraadstaten be
waard te blijven. Voorraadadmi
nistratie is voor de onder B genoem
de artikelen niet noodig.
en buitenband stuk geknepen kan
worden. Is de band lek geworden
door een spijker, een stuk glas of
een ander scherp, puntig voorwerp,
den behoort men vóór het rijwiel
naai- den reparateur wordt geduwd,
het kwaad, dat de lekkage veroor
zaakte, verwijderen. Doet men dit
niet, dan is de kans groot, dat het
scherpe voorwerp, vastgeklemd als
het is in den buitenband, den bin
nenband op talrijke plaatsen door
boort en hem zoo waardeloos maakt.
Rijden op een gesprongen band is
natuurlijk uit den booze.
En loop niet met een fiets met
lekken band.
Men moet ook in ander opzicht
voorzichtig zijn met het vervoeren
van een rijwiel op een lekken band,
want dan dreigt oploopen van den
binnenband. Het is namelijk zoo, dat
een iets onder spanning staande bui
tenband eenigszins gaat rondschui-
ven en ddarbij de binnenband mee
trekt. Deze heeft, doordat hij met
het ventiel aan de velg vastzit, niet
eenzelfde bewegingsvrijheid. Hij
wordt dus eensdeels van het ventiel
af uitgerekt en anders deels naar 't
ventiel toe opgepropt, hetgeen af
breuk doet aan zijn duurzaamheid.
De dynamo.
Voorts is 'n dynamo, die niet juist
gesteld is, funest voor den band,
want het aandrijfwieltje draait dan
niet soepel langs den band, maar
schuurt en schuift er langs. Dit is
gemakkelijk te controleeren. Met
een touwtje kan men zonder moeite
nagaan of de lengte-as van de dy
namo heen wijst naar de as van het
wiel. Staat het aandrijfwieltje scheef
op den band, dan komt binnen kor
ten tijd het canvas bloot te liggen.
Behandelt uw band zorg
vuldig.
Een vanzelfsprekende constatee
ring is, dat veel meer kilometers
kunnen worden afgelegd op een
goed opgepompten dan op een te
slappen band en dat nooit op een
leegen band mag worden gereden.
Daarom dient iedere wielrijder over
een. behoorlijke pomp te beschikken
en er geregeld gebruik van te ma
ken. Ook tegen stoepjes oprijden of
door glas of andere scherpe voor
werpen fietsen is schadelijk. Ieder
een weet dit, en toch ziet men het,
vooral bij de jeugd, nog herhaalde
lijk.
Zware belasting van een band is
evenmin goed, een regel, waartegen
vooral wordt gezondigd door hem,
die iemand op de bagagedrager laat
meerijden.
Als laatste, veel voorkomend
euvel, moet het aanloopen van den
band worden genoemd. Spatbord
stang, jasbeschermer (door vocht
van vorm veranderd) en kettingkast
helpen den band veel sneller aan
zijn einde dan noodig is. Een schu
rend geluid moet voor ieder 'n waar
schuwing zijn niet langer zoo door te
rijden, maar het euvel op te heffen.
Bovenstaande wenken zullen voor
weinigen iets nieuws inhouden. Wie
"echter op straat zijn oogen goed den
kost geeft, weet, dat zij geenszins
overbodig zijn.
Banden voor invaliden en
zwakken.
Over de vraag, wie in aanmerking
komt voor een nieuwen band, zij in
aansluiting aan het vroeger bekend
gemaakte nog vermeld, dat invali
den en zwakken, wanneer zij een
bon voor een nieuwen band willen
verkrijgen, aan het plaatselijk distri
butiekantoor een doktersverklaring
dienen over te leggen, dat zij hun
rijwiel of invalidenwagen noodig
hebben om zich langs den openbaren
weg te kunnen voortbewegen.