O V EN GEEFT ZELF RAAD! D LU TEXTIEL-DISTRIBUTIE. VOOR DE HUISVROUW. O c <D <&a 9 S 3 aJ t! S'l II §1*- "-8 33 fi Ö10 a m ja ■s s S g a>l 0^ i S "8 3 &s g Q o M 3 3 e S ft «Ie 00 si og|>! - - -i 1 S ■3 S fig Y" f DE HUISVROUW VRAAGT Hebt U al eens selderij sla klaargemaakt ADRESSEN Afgifte van speciale punten en leveringsvergunningen. Raadgevingen ten aanzien van een juiste verzorging van rijwielbanden. O) CO 4< C Q o Dl 4) 0 -1 ÏQ,0 S ^Öi.Si^n0 W> s R TS ft 4-» .h O - Ph O V S o cl 0 g ^5 ppcl>c l_; rn .5 «j (u n S w <H L, U g"S .a 5 S m -2 -H a8 0,03^3 .5 W u OM 'u 0 rö rrt Cj ,5 to 5 >4 O 0 <D m Sc O) 0 rj «w R <D TJ r—I »i~» >h W) co CL) -*-» g 0 o o> *4 DO O M o CL) 0) CD N TS CD TJ u S 8 cP W) O 0 rR Q O O M C WlrQ CtJ T3 CO CO u JG C° r X N 'rl Co Q; CD 12 xsi a ■g m -ö rR 4) «3-g a R £S 43 CD ft£ c -g CD CO CD U 4-» S tun <z> -M 4-* CD 0 CO 73 ft tuo CO CO s 8 -g w":l cj CÖ O '8 v :c? fl M 2 p~4J aj> S jg 1.3" c "oho •T-» &fl ;q 0. 5J M 2 -+j 0 O 3 O B ,S h v 0 s CA 0 0 CO O t) N fi M HUISHOUDELIJKE PROBLEMEN IN OORLOGSTIJD. Deze week bereikte ons een brief kaart, die herinneringen wekte aan vroeger. De schrijfster vroeg om een recept dat zij, lang geleden, op een kookcursus had gekregen en nadat het lang was bewaard en ge bruikt voor slechts korten tijd had weggedaan. Natuurlijk plaatsen wij dat recept, waarvoor plotseling véél meer be langstelling is, met genoegen om deze „oud-leerling" en vele anderen te gerieven. Wij maken melding van dit schrijven om den zin, die ter verkla ring diende van de redenen, die hadden geleid tot het vernietigen van deze oude recepten. „Jaren lang heb ik het blauwe „cahier nog bewaard, maar aange zien de kookmethoden in de ver- „loopen 25 jaren nogal wat zijn ver anderd, vernietigde ik het eenigen „tijd geleden". Ziet U, het meeste plezier deed mij het zinnetje, dat gaat over de verandering in de kookmethoden sedert 25 jaar geleden. Er is inderdaad heel wat ver anderd; wij hebben een ander inzicht gekregen in wat goed is en wat niet, voor zoover het onze voeding betreft. Dat dit inzicht doorgedrongen is in allerlei huishoudingen en dat er naar gekookt wordt ook dat is het ver heugende in dit schrijven. We heb ben, sinds den tijd, waarover de schrijfster spreekt, geleerd, dat we véél zuiniger, veel practischer kun nen omgaan met onze voedings middelen, dan vroeger gebeurde. Afkoken van groenten was in dien tijd niets bijzonders. De sterke smaak van verschillende groenten werd een gróót bezwaar gevonden. Om dien sterken smaak te verwijderen, kookte men b.v. boerenkool in ruim water, deed ze over in schoon water, liet ze daarin een geheelen nacht staan en kneep ze dan tot droge ballen goed uit. In de aldus behandelde boeren kool was werkelijk géén sterke smaalt meer te bespeuren, maar alle in water oplosbare en waardevolle zouten en vitaminen waren op deze wijze óók verloren gegaan. Ook de vitaminen, die slecht tegen verwarming en tegen zuurstof kun nen, lijden onder een dergelijke be handeling. We hebben werkelijk in deze ma terie een beter inzicht gekregen en oude recepten, die spreken van uren lang koken, sudderen en stoven, moeten in dezen tijd liever niet meer worden opgevolgd. Dat wil dan zeggenals het gaat over aardappelen, over groen ten en vruchten. Grootmoeders run derlapjes, die lang en zachtjes ge stoofd waren, werden toch heusch véél lekkerder dan de haastig gebak ken en even gestoofde stukjes vleesch van later. Voor het malsch stoven van taai vleesch was een plaatsje achter op 't fornuis of op een klein brandend petroleumstel een onovertrefbaar middel om zeker tot het doel te ge raken. Voor het verloren gaan van vita minen behoeft men in dit geval óók al niet bezorgd te zijn, want rund- vleesch is géén voorname vitamine- bron. Bovendien is het vitamine dat het meest voorkomt in vleesch, tegen Verwarmen bestand. Tot ons beter inzicht in kook methoden als gevolg van een beter in; 'cht in de voedingsleer, moet dus ook behooren de wetenschap, dat het niet noodig is om taaie, stugge stuk jes vleesch op te dienen. Ze mogen gerust zacht en malsch worden ge stoofd, want daarvan worden ze niét minder voedzaam en wel vé'el lek kerder. Men komt er zoo gauw toe om een pas verworven inzicht op alles te 'willen gaan toepassen en daarom onderstreepten wij hier nog eens uit drukkelijk dat de nieuwe kook methoden goed moeten worden toe gepast. Het „kort koken" en „met zoo weinig mogelijk water koken, opdat er niets behoeft te worden wegge gooid" is in hoofdzaak van toepas sing op aardappelen, groenten en vruchten. Er zijn andere levensmiddelen, die men om der smakelijkheidswille niet lang kookt en daartoe behoort bijv. de visch. De nieuwe kookmethode schrijft ook voor visch vopr dat ze met weinig of zonder water moet worden gekookt, niet opdat de vita minen behouden zullen blijven, maar opdat de smaak en de geur van de visch beter tot hun recht zullen komen. Natuurlijk blijven bij deze „droog- kook"-methode ook wat zouten be waard en een weinig eiwit, dat an ders met het kookwater verloren gaat. En alles te zamen, het is zéker veel voordeeliger aan brandstof om visch met weinig of zonder water gaar te maken. Het gevraagde recept. Om terug te komen op het recept, dat aanleiding was tot deze ontboeze ming het was een recept voor wortelmarmelade. Natuurlijk geven we hier gaarne dat recept, ook al heeft het betere inzicht in de voedingsleer ons in- tusschen geleerd, dat de daarbij ge bruikte ingrediënten in den vorm van jam niet zóó goed tot haar recht komen als wel mogelijk is. Het gevraagde recept, dat een heel lekkere broodbelegging opleverde, luidt als volgt: y2 kg. winterwortelen, y2 kg. suiker, 2 d.L water, 6 citroenen. Schrap of boen de wortelen schoon. Rasp ze op een rauwkostrasp of maak er met een sambalschaaf je lange dunne draadjes van. Kook de geraspte wortel met het water in een gesloten pannetje zachtjes bijna gaar 10 a 15 min.) Voeg de geraspte schil van 3 citroe nen toe, het sap van 6 citroenen en de suiker. Laat de jam langzaam aan den kook komen en kook ze verder in een open pan in tot ze de gewenschte dikte heeft bereikt. Laat, om dat te controleeren, een beetje jam vlug koud worden op een schoteltje. Als de jam geleiïg wordt en niet meer uitloopt, is ze goed. Maak de jampot zeer goed schoon, zet ze omgekeerd op een schoonen doek om uit te lekken. Vul de hééte potten boordevol met de heete jam en sluit ze dadeüjk met cellophaan en elastiek. Zet jampotten, die met heete jam worden gevuld, in een kom met heet water om springen te voorkomen en plaats ze na het vullen op een houten plank.' Zet ze nooit dadelijk op een steenen aanrecht en laat ze niet in den tocht staan. De wortelmarmelade was indertijd bedoeld als een namaak oranje marmelade. Ze smaakte heel lekker en daarom is het best te begrijpen, dat de dames die gewend zijn ge weest Oranjemarmelade te maken, nu, bij gebrek aan sinaasappelen, zoeken naar een beter verkrijgbare, maar bovenal ook naar een goed- Koopere grondstof. Er is één maar De nieuwe voedingsleer heeft ons geleerd: a. dat véél zoetigheid niet goed is voor den mensch (we wisten dat vroeger trouwens ook al). b. dat gekookt en lang gekookt citroensap, in een pan zonder deksel nogal, géén vitamine- waarde meer heeft. c. dat ook de wortelen van dat lange koken stellig niet beter worden. Mevrouw heeft dat .oude recept dus (misschien wel onbewust) zeer terecht weggedaan, als het er ten minste om gaat alies te behouden wat wortelen en citroenen ons kun nen geven. Beter zou het zijn om, zoolang er nog goede winterwortelen zijn, die wortelen versch geraspt, gemengd met een klein beetje suiker, citroen sap en citroenschil op de boterham te geven. Dat spaart vitaminen, suiker e n brandstof. Maar zoo kunnen de wortelen niet worden bewaard. Is het dus de bedoeling om jam, misschien wel als plaatsvervanging van boter, te bewaren, dan zit er niets anders op dan de marmelade te maken, zooals is opgegeven. Mis schien is het gebruik van zooveel suiker een bezwaar? Dan kan die suiker ook worden vervangen door glucosestroop. De verhouding gaat er dan uitzien als volgt: kg. wortelen, 1 d.l. water, V« kg. glucosestroop, 6 citroenen. De bereiding blijft het zelfde. De jam wordt wat minder zoet, maar dat behoeft geen bezwaar te zijn, integendeel, het kan een voor deel blijken. Voor de citroenen is 'een andere oplossing niet goed mogelijk. Zij zijn wel duur, maar toch niet goed te vervangen en deze jam. Citroenzuur geeft niet hetzelfde resultaat, omdat het wél zuur, doch niet geurig is en bovendien minder goed van smaak wordt als het wordt gekookt. Tot 'slot nog een meditatie over oude recepten. Als U werkelijk oude, antieke re cepten hebt, och doe ze dan niet weg. Het mooiste cadeau dat wij op dit gebied ooit hebben gekregen, was een geschreven receptenboek van begin 1700. Er staan dikwijls waardevolle aan wijzingen in en soms vindt men er recepten in waarin sprake is van in het vergeetboek geraakte ingre diënten. In een tijd als deze moet men die ingrediënten soms weer ge bruiken en kan een oud voorschrift ons helpen aan de juiste wijze van toepassen. Oude recepten slaafsch navolgen is niet juist, maar met weg gooien van dergelijke papieren moet men toch liefst óók nog even wachten! R. L.—H. door MARTINE WITTOP KONING. Zy ons groente is voor een volwassene gewenscht. Ter af wisseling gebruike men de gronte eens rauw. 't Meest aan de huisvrouw bekend is de knolselderij als geurig be standdeel van onze Oud-Hollandsche erwtensoep; daarin gebruikt eigenlijk iedereen deze sterk aroma tische groente. Daarnaast bestaat het gebruik van de knollen als warm groentegerecht, geheel toebereid op de wijze, die we bij koolraap gewend zijn toe te pas sen: in reepjes gesneden dus, in weinig water met een ietsje zout gaargekookt (20 a 30 minuten) en dan afgemaakt met enkel een stukje boter of met een melksausje. Er is echter nog een derde moge lijkheid om de knolselderij bij den maaltijd goed tot haar recht te laten komen; die bestaat in het voordienen als een koud gerecht, dat o.a. uit stekend op zijn plaats is als een „slaatje" bij de boterham, m&ar dat ook ter vervanging van een „groene sla" dienst kan doen in een middag maal met visch, met koud vleesch of met peulvruchten (witte of bruine boonen), In dat geval beginnen we met de benoodigde hoeveelheid slasaus te bereiden en we roeren daarvoor voor ongeveer 4 personen een paar eetlepels kwark met een scheutje melktot de gewenschte slasausdikte, om ze vervolgens op smaak af te maken met wat azijn of preitje (of een geraspt stukje ui), misschien een snuifje peper en liefst ook wat gehakte groene kruiden (b.v. peterselie). We maken deze saus klaar in een eenigszins ruime kom, leggen daar dan een grove rasp plat overheen en raspen de geschilde selderijknol zóó, dat herhaaldelijk het in de kom ge vallen gedeelte met de saus wordt vermengd: op die manier behoudt de sla de blanke selderij-kleur, die an ders als de fijn verdeelde groente langer aan de lucht wordt blootge steld onoogelijk bruin zou wor den. Wie het grof geraspte mengsel lie ver vervangt door meer zichtbare stukjes, die kan de selderijknol in dunne plakjes snijden, ze schillen, eenige plakjes op elkaar leggen en er dan luciferdunne reepjes van snij den, die ten slotte met -een dwarse snee door het midden nog even in kortere staafjes, worden verdeeld. Ook hierbij is het aan te bevelen om telkens het juist gesnipperde ge deelte met de saus te vermengen, zoodat, terwille van de kleur, de groente nooit lang onvermengd blijft staan. Een zeer smakelijke combinatie, die tegelijk op vlugge wijze ons helpt aan een grootere portie sla, geeft de vermenging van de selderij sla met een in kleine blokjes ge sneden gekookte biet; toevoeging van nog een klein scheutje azijn (of wat citroensap) is dan echter, in verband met den zoeten smaak van de biet, wel gewenscht. VERZOEK AAN DISTRIBUTIE-DIENSTEN. Distributie-diensten van omlig gende gemeenten worden ver zocht, ten behoeve van hun eigen plaatsgenooten, speciale mededee- lingen zoo spoedig mogelijk aan ons bureau in te zenden, opdat ze in het eerstvolgend nummer van dit „DISTRIBUTIE-NIEUWS" kunnen worden opgenomen. Centraal Distributiekantoor: Louise Henriëttestraat 10, 's-Gravenhage Telefoon 7 20100 Interlocaal letters XXX Inspecteur- van het Westen des lands: D. J. Scheffel, Oudegracht 182, Alkmaar. Zooals hekend worden sinds 1 Fe bruari j.l. in het algemeen geen spe ciale vergunningen meer afgegeven. Hierdoor is het noodzakelijk gewor den een andere regeling te treffen, teneinde te kunnen voorzien in die gevallen -waar textielproducten die nen te worden aangeschaft, waartoe de textielkaart of toeslagkaart niet in staat stelt. De plaatselijke distributiediensten zullen hierover afgeven: A. Speciale punten. B. Leveringsvergunningen. A. SPECIALE PUNTEN. Speciale punten worden afgegeven nadat daartoe een aanvraagformu lier hetwelk gratis bij de Distri butiediensten verkrijgbaar is door den verbruiker is ingevuld en ingè- diend bij den Distributiedienst. Wordt een aanvrage toegestaan, dan ont vangt de aanvrager het benoodigde aantal punten. In tegenstelling met het vermelde in Handleiding 5 van het Rijks bureau voor de distributie van tex tielproducten door den Handel (D.T. H.) zijn er 7 soorten speciale punten n.L: A.K. Algemeens Kleeding B.K. BeroepskLeeding. H.A. Huishoudelijke Artikelen. G. Garens. B.G. Bijzondere gevallen. V.V.w. Punten voor artikelen, waar van de verkoop in het alge meen verboden is (wol). V.V.a. Idem (andere grondstoffen). Op de A.K. punten kunnen uit sluitend artikelen gekocht worden, opgenomen in de lijst van punten- waardeering van Algemeene Klee ding, voorkomende in bijlage 2 van Handleiding No. 5, behalve de daar in vermelde beroepskleeding, waar van hieronder een opstelling volgt: Bakkersbuis, bakkersbroek, boeze roen (van keper of drill), doktersjas, kapmantel (lang), kappersjas, kiel, koksbroek, koksbuis, laboratorium- jas, mouwvest (van stof), mijnwer- kershemd (van stof), mijnwerkers- hemd (tricot of gebreid), overall, serveerschortje, sloof, uniformen 2- deelig (alle soorten), uniformen 3- deelig (idem), verpleegsters] apon, verpleegstersschort, voorschoot, werkbroek van keper of drill, werk- hemd zonder boord, werkjas (var. keper of drill), werkpak (van keper of drill). Op de B.K. punten kunnen u i t- sluitendde hierbovenvermel- de artikelen, welke onder beroeps kleeding vallen, worden gekocht, eventueel met aanvullin g van de punten der tex- tiel-oftoeslagkaart. Op de H.A. punten kunnen uitslui tend „huishoudgoederen" worden ge kocht (2e lijst van bijlage II van Handleiding No. 5). Op B.G. punten, welke in bijzon dere gevallen worden verstrekt, kunnen uitsluitend artikelen worden gekocht, welke in die gevallen door dit Rijksbureau worden toegewezen. De V.V. punten zijn bestemd voor enkele speciaal aangewezen groepen van artikelen, welke uitsluitend op V.V. bewijzen worden gekocht en. dus niet op punten van textiel- of toeslagkaart of op een der andere soorten speciale punten. Tot dusverre zijn hiervoor aange wezen: I. Katoenen lakens (ook graslin nen). 2. Wollen dekens (vallende onder groep W. der puntenwaardeering). 3. Winterjassen, wintermantels of stof daarvoor. 4. Luiers. De V.V. punten zijn verdeeld in Ww en VVa punten. Op de V.V.w. punten mogen uit sluitend de hierboven genoemde ar tikelen worden gekocht, voor zoover zij geheel oj gedeeltelijk van wol zijn vervaardigd, zooals b.v. winter mantels en wollep dekens. Op V.V.a. punten uitsluitend de genoemde artikelen, indien uit an dere grondstoffen vervaardigd, dus katoenen, lakens en luiers. Op G. punten mogen uitsluitend worden afgeleverd garens, genoemd in de 3e lijst van bijlage n van de Handleiding No. 5, eventueel met aanvulling van punten der textiel- of toeslagkaart. De handel dient de speciale pun ten persoort op afzonder- 1 ij k e opplakvellen te plakken. Ingeleverd moeten worden ten minste 200 punten in totaal, dan wej veelvouden van 200 punten. Het is niet noodzakelijk, dat van elke soort 200 punten worden ingeleverd, indien het totaal slechts 200 of een veelvoud van 200 punten is. Om een voorbeeld te geven, kan een winkelier b.v. 7 opplakvellen inleveren met resp. 110 textielpun ten vopr mannen, 70 voor vrouwen, 120 voor .jongens, 40 voor meisjes, 30 punten van de toeslagkaart, 40 A.K. punten en 190 B.K. punten of totaal 600 punten. B. LEVERINGS VERGUNNINGEN. Zooals medegedeeld in Handlei ding 5, zijn er een aantal artikelen, waarvan de herbevoorrading voor den handel niet geschiedt op in te leveren punten doch op quoteerings- basis. Deze artikelen zijn: A. Meubelstoffen; glasgordijnen anders dan uit kunstzijde en/of cel vezel; afgepaste glasgordijnen anders dan uit kunstzijde; overgordijnen; afgepaste overgordijnen; matrassen, kussens en peluws, of stoffen daar voor; matrassen voor kinderledi- kantjes; donzen, gestikte of gewat teerde dekens of stoffen daarvoor; gestikte en gewatteerde spreien; donzen, gestikte en gewatteerde dekens voor kinderledikantjes; kaas doek, zeildoek, tenten en rugzakken; markiezendoek; vlaggendoek; lam- pekapstoffen; karpetten, tapijten, ta- piitstoffen, loopers, matten, kleedjes en coeosartikelen, grooter dan 90 x 160 cm.; tusschenvoering; pan- talonlinnen; paardehaarvoering en andere haarvoering en daaruit ver vaardigde voeringsstukken; kleer makerslinnen, waarop watten; kleer makers watten; wattine (binnenvoe ring); kragenvilt; Pocketing van kunstzijde; keper van kunstzijde. B. Bestreken en gedrenkte boek- bindersstoffen; in olie gedrenkte stoffen; doeken voor- transportrie- men, doorvoersingels e.d.; binddoe- ken voor garven; vilterdoek en an dere textielproducten voor techni sche- en chemische doeleinden; voor- en meelooperstoffen; stoffen voor de pa-ssementindustrie; poetskatoen e.d.; schoen- en pantoffelplucfae; wasch- netten. De kleinhandel is verplicht van de onder A genoemde artikelen een vooi-raad-staat aan te leggen, waarop wordt afgeschreven wat op Leve ringsvergunningen wordt afgeleverd, onder vermelding van het nummer De economische voorlichtingsdienst deelt mede: Nu een einde is gekomen aan den vrijen aankoop van banden en de overheid wegens de slechte positie van onze rubber, is moeten overgaan tot een zeer straffe distributie van alle soorten binnen- en buitenban den van rijwielen en transportfiet sen, zal menigeen zich hebben afge vraagd hoe hij zijn band moet ver zorgen om er zoo lang mogelijk ple zier van te hebben. Zorg voor uw band, door voor uw fiets te zorgen. Een goede verzorging van den band omvat niet slechts goed op pompen en het vrijwaren voor schu ren en schaven van den band, maar strekt zich uit tot de geheele fiets. Dikwijls heeft de wijze, waarop men rijdt, of de spanning der spaken grooteren invloed op den levensduur dan de behandeling van den band zelf. Rem niet plotseling. Start niet als een racer. De banden rollen niet zoomaar voort dat gebeurt alleen, wan neer men de fiets aan de hand mee voert, waarbij zij nauwelijks slijten maar zetten zich af aan den weg, wat met meer of minder kracht ge paard gaat en dus noodzakelijk eeni ge slijtage veroorzaakt. Het sterkst is die slijtage natuurlijk, wanneer zoo hard op het pedaal wordt ge trapt, dat het wiel doorschiet en de band over het wegdek schuurt. Bij sterk en plotseling remmen geschiedt hetzelfde: het wiel schuift over den weg. Dat beide gevallen zeer scha delijk zijn, behoeft geen betoog. Maar wel moet de aandacht worden gevestigd op de omstandigheid, dat zich in geringere mate hetzelfde voordoet, wanneer de fiets te snel in beweging komt of te hevig wordt af geremd. Men doet daarom goed steeds geleidelijk aan te remmen en niet als een racer te starten, maar het rijwiel de gelegenheid te geven langzaamaan vaart te krijgen. Slingerende en rende wielen. slecht spo- Ook hét wiel moet zich in goeden toestand bevinden. Daartoe moet er op worden gelet, dat de wielen niet slingeren, goed sporen, (d.w/z. pre cies in eikaars verlengde staan en niet het eene loodrecht op den weg en het andere scheef) en worden gesteund door behoorlijk aange draaide spaken. Het wiel heeft den steun, dien het van de spaken ont vangt, noodig om zijn juisten rónden vorm te bewaren. De roestende velg. Het tweede onderdeel, waar het critisch oog vaak vele fouten ont dekt, is de velg. De velg mag niet roesten, want roest vreet den bin nenband aan en de velglinten moe ten behoorlijk op hun plaats liggen om daar den band tegen de spaak einden te beschermen. Smeer spaarzaam. Overvloedig smeren is gevaarlijk, want bij stilstand van het wiel, kan de olie via de spaken door den nip pel den binnenband aantasten. Rijdt niet op Tenslotte den band zelf. Repa reert men een band zelf, dan moet erop worden gelet, dat de draden- bescherming niet wordt beschadigd en de binnenband niet tusschen velg van dezeLeveringsvergunning en waarop de ingekomen goederen wor den bijgeschreven. De Leveringsver gunning en de facturen dienen ter controle van de voorraadstaten be waard te blijven. Voorraadadmi nistratie is voor de onder B genoem de artikelen niet noodig. en buitenband stuk geknepen kan worden. Is de band lek geworden door een spijker, een stuk glas of een ander scherp, puntig voorwerp, den behoort men vóór het rijwiel naai- den reparateur wordt geduwd, het kwaad, dat de lekkage veroor zaakte, verwijderen. Doet men dit niet, dan is de kans groot, dat het scherpe voorwerp, vastgeklemd als het is in den buitenband, den bin nenband op talrijke plaatsen door boort en hem zoo waardeloos maakt. Rijden op een gesprongen band is natuurlijk uit den booze. En loop niet met een fiets met lekken band. Men moet ook in ander opzicht voorzichtig zijn met het vervoeren van een rijwiel op een lekken band, want dan dreigt oploopen van den binnenband. Het is namelijk zoo, dat een iets onder spanning staande bui tenband eenigszins gaat rondschui- ven en ddarbij de binnenband mee trekt. Deze heeft, doordat hij met het ventiel aan de velg vastzit, niet eenzelfde bewegingsvrijheid. Hij wordt dus eensdeels van het ventiel af uitgerekt en anders deels naar 't ventiel toe opgepropt, hetgeen af breuk doet aan zijn duurzaamheid. De dynamo. Voorts is 'n dynamo, die niet juist gesteld is, funest voor den band, want het aandrijfwieltje draait dan niet soepel langs den band, maar schuurt en schuift er langs. Dit is gemakkelijk te controleeren. Met een touwtje kan men zonder moeite nagaan of de lengte-as van de dy namo heen wijst naar de as van het wiel. Staat het aandrijfwieltje scheef op den band, dan komt binnen kor ten tijd het canvas bloot te liggen. Behandelt uw band zorg vuldig. Een vanzelfsprekende constatee ring is, dat veel meer kilometers kunnen worden afgelegd op een goed opgepompten dan op een te slappen band en dat nooit op een leegen band mag worden gereden. Daarom dient iedere wielrijder over een. behoorlijke pomp te beschikken en er geregeld gebruik van te ma ken. Ook tegen stoepjes oprijden of door glas of andere scherpe voor werpen fietsen is schadelijk. Ieder een weet dit, en toch ziet men het, vooral bij de jeugd, nog herhaalde lijk. Zware belasting van een band is evenmin goed, een regel, waartegen vooral wordt gezondigd door hem, die iemand op de bagagedrager laat meerijden. Als laatste, veel voorkomend euvel, moet het aanloopen van den band worden genoemd. Spatbord stang, jasbeschermer (door vocht van vorm veranderd) en kettingkast helpen den band veel sneller aan zijn einde dan noodig is. Een schu rend geluid moet voor ieder 'n waar schuwing zijn niet langer zoo door te rijden, maar het euvel op te heffen. Bovenstaande wenken zullen voor weinigen iets nieuws inhouden. Wie "echter op straat zijn oogen goed den kost geeft, weet, dat zij geenszins overbodig zijn. Banden voor invaliden en zwakken. Over de vraag, wie in aanmerking komt voor een nieuwen band, zij in aansluiting aan het vroeger bekend gemaakte nog vermeld, dat invali den en zwakken, wanneer zij een bon voor een nieuwen band willen verkrijgen, aan het plaatselijk distri butiekantoor een doktersverklaring dienen over te leggen, dat zij hun rijwiel of invalidenwagen noodig hebben om zich langs den openbaren weg te kunnen voortbewegen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1941 | | pagina 10