PAH BIJ DE MAANAPEN
HET GEHEIM
STILLE NO
DOODELIJKE GIF.
RADIOPROGRAMMA
INGEZOtfDEN STUKKEN
Maatschappelijke nood
in stad en land.
74
KANTONGERECHT
DASHIELL
HAMMETÏ
Seuiiletan
VAK HET
jssöé» i§ «ssl®B»» en'
dat is *t laatste goud. jon-
GENS LATÉN WE GAAN ZLJH
- DE BOMMEN
J^S3Ïl V* OEDE? Jj
DAT ZIET ER UIT
ALS DE PYTHIA
ER ZIJN TWEE
SCHEPENl u
KUNT U ER
NIET BOVÈN
KOMEN?
J ALLES KLAAR.
BINNEN TIEN
MINUTEN IS ER NIETS
MEER VAN DIT SCHIP
OVER!
'T IS TE
iPROBEEUEN,
SCHIET OP
EN LOSMAKEN WAT
'T OOK IS. WIJ MOETEN
HIER VANDAAN I
TWEEDE BLA O»
DINSDAG.
HILVERSUM I, 415,5 M. (Nederl.
progr.) 6.45 Gr.pl. 6.50 Ochtendgym
nastiek. 7.Gr.pl. 7.45 Ochtendgym
nastiek. 8.— Schriflezing en medi
tatie. (voorbereid door de Christ.
Radio-Stichting). 8.10 Gewijde mu
ziek (gr.pl.) 8.30 ANP-ber. 8.45
Gr.pl. 10.Orgelspel. 10.20 Deel.
10.40 Spaarne-sextet. 11.15 Zang,
fluit en piano. 12.Omroeporkest.
12.30 Boerenrep. 12.42 Almanak.
12.45 ANP: Nieuws- en eeon. ber.
1.Gr.pl. 1.20 De Romancers en
solisten. 2.10 Kookles. 2.30 Musette-
orkest „Les Gars de Paris", soliste en
Ensemble Tonny Roxini. 3.45 Gr.pl.
4.Cyclus „Ons geloof en ons werk"
(voorbereid door het Vrijz.-Prot.
Kerkcomité). 4.20 Gr.pl. 4.30 „Ka
mermuziek voor blaas-instr.", cau
serie met gr.pl. 5.Gr.pl. 5.15 ANP:
Nieuws-, econ.- en beursber. 5.30
Gr.pl. 5.45 Revida-sextet. 6.15 „Het
dorpstooneel", causerie. 6.30 De Ram
blers. 7.ANP: Vragen van den dag.
7.15 Gr.pl. 7.30 Duitsche les. 8.
hechtenis. J. A. te Wognum, C. M.
te Schagen, iedér 5 boete of 3 dagen
hechtenis. A. H. B. te Medemblik,
N. C. S. te Wormer, F. L. D. en N. N.
te Alkmaar, ieder 6 boete of 4 da
gen hechtenis. L. V. te Amster
dam, 12 boete of 8 dagen hechtenis.
Overtreding van het
Kunstmestdistributie-
besluit: G. de B. te Barsinger-
h o r n, 5 boete of 3 dagen hechte
nis.
O.vertredingen van het
aardappelen besluit: D.
Z. te Koedijk, 2 maal 10 boete of 6
dagen hechtenis met verbeurdver
klaring van de inbeslag genomen
aardappelen.
Overtredingen'van het
landbouwinventarisa-
tiebesluit: Jac. de G. te Zijpe,
30 boete of 20 dagen hechtenis met
verbeurdverklaring van de inbeslag
genomen haver. J. P. B. te Zijpe.
50 boete of 30 dagen hechtenis met
verbeurdverklaring van de inbeslag
genomen haver en tarwe.
Overtredingen van het
kapverbo-d: W. V. te Zwaag,
10 boete of r dagen hechtenis.
Overtredingen van de
verordening op den
identiteitsplicht: N. P.
H. te Uitgeest, 2 boete of 1 week
tuchtschool. P. L. te Alkmaar, 4
boee of 2 dagen hechtenis. J. J. S.
te Egmond aan den Hoef, 4 boete
of 2 dagen hechtenis.
Overtredingen van de
Verordening op ver
keer' s b e p e r k i n g (te laat op
straat): J. J. S. te Dirkshorn, 10
plus 2 maal 2.50 boete of 5 plus 2
maal 2 dagen hechtenis.
Overtredingen van het
Crisiszuivelbesluit:
J. S. te Harenkarspel, 8 boete of 4
dagen hechtenis.
Overtredingen van
Art. 453 van het Wet
boek van Strafrecht
(dronkenschap): J. B. te Alkmaar,
6 boete of 6 dagen hechtenis.
ANP-ber. 8.15 Spiegel van den dag,
8.30 Ber. (Eng.) 8.45 Omroeporkest
en solist. 9.30 Gr.pl. 9.40 Avondwij-
ding (voorbereid door het Vrijz.-
Prot. Kerkcomité). 9.45 ANP: Eng.
ber. 10.ANP-ber., sluiting.
HILVERSUM II, 301,5 M. (Nederl,
piogr.) 6.45 Gr.pl. 6.50 Ochtendgym
nastiek. 7.Gr.pl. 7.45 Ochtend
gymnastiek. 8.Gr.pl. 8.30 ANP-
ber. 8.45 Gewijde muziek (gr.pl.)
9.15 Gr.pl. 10.20 Pianovoordracht.
11.— Deel. 11.20 Gr.pl. 11.35 Ama-
bile-sextet. (12.12.15 Ber.) 12.45
ANP: Nieuws- en econ. ber. 1.
Omroeporkest en gr.pl. 2.Rotter-
damseh Philh. orkest en solisten
(opn.) en gr.pl. 3.30 Voor de zieken.
4.Gr.pl. 4.30 Voor de kinderen.
5.Gr.pl. 5.15 ANP: Nieuws-, econ.
en beursber. 5.30 Gr.pl. 6.„Oud-
Vaderlandsche hoenderrassen",
vraaggesprek. 6.15 Orgelconcert en
zang. 6.45 Rep. 7.ANP: Vragen
van den dag. 7.15 Russisch orkest
„Slawa" en solisten. 8.ANP-ber.
8.15 Spiegel van den dag of gr.pl.
8.30 Gr.pl. 8.40 Radiotooneel. 9.30 Ne-
derlandsche volksliedren. 10.ANP-
ber.," hierna sluiting.
Overtredingen van de
Jachtwet: E. S. te Egmond aan
Zee, 10 boete of 6 dagen hechtenis.
Overtredingen van het
Varkensbesluit: Th. de G.
te Castricum, 8 boete of 4 dagen
hechtenis met verbeurdverklaring
van de in beslag genomen varkens.
Overtredingen van de
Veewet: K. W. te Grootscher
mer, geen straf toegepast.
WINTERHULP 1941.
M. de Redacteur.
Nu er bericht is gekomen dat er
géén brandstoffen-bonnen meer
worden aangewezen, verzoekt on-
dergëteekende beleefd een klein
plaatsje in uy? blad.
Hier in Koedijk zijn er velen die
met electrisch of op gas koken. La
ten zij diegenen, die dat £oen, an
deren, die op het oogenblik geheel
zonder brandstof zijn, helpen om
hun eten gaar te krijgen, met dien
verstande dat de onkosten door die
menschen betaald worden, want er
zijn vrouwen, die als hun mannen
van hun zwaren arbeid thuis ko
men, het eten niet klaar kunnen
hebben. Dat men in de kou moet
zitten is nu eenmaal niet anders,
maar treurig is het als er zieke
menschen te bed liggen en de
kachel koud is.
En nog dit: Als men behoorlijk
kan stoken, zou men toch wel des
Zondags een gezin kunnen vragen
om te komen, bfaar rang jof stand
behoeft men tegenwoordig niet te
kijken. Dat zou mijns inziens de
ware Winterhulp zijn en juist in
dezen tijd moet men toch met
meer gevoel met de menschen mee
leven en niet kijken of de een
meer is dan de ander. Laat men
niet wachten.
Dankend voor de plaatsruimte,
A. MOL—OVER.
Koedijk 313.
Alkmaarsche uitgaven, voor
voor armenzorg waren in 1940
26.000 lager dan in 1939,
Nu door tal van omstandigheden
en bepaalde overheidsmaatregelen
de werkloosheid onder de valide ar-
beidérs gelukkig voor een groot deel
is terug gedrongen, is de maatschap
pelijke nood onder andere bevol
kingsgroepen een van de meest
klemmende vraagstukken geworden,
dat aan actueele beteekenis nog niets
heeft ingeboet.
Het Centraal Bureau voor de Sta
tistiek heeft dezer dagen officieele
gegevens gepubliceerd over den om
vang van dezen maatschappelijken
nood in het vierde kwartaal van
1940. Gecombineerd met de cijfers
uit vroegere publicaties van hetzelf
de Rijksbureau stellen deze nieuwe
gegevens in staat, zich een beeld te
vormen van het verloop der armlas
tigheid in ons land als geheel, maar
tevens van den gang van zaken in
dit opzicht in elke stad afzonderlijk.
Wat dit laatste betreft, blijken uit
de officieele cijfers opvallend groote
verschillen tusschen diverse steden
onderling. Bij het trekken van con
clusies uit deze verschillen is intus-
schen groote voorzichtigheid gebo
den, daar uitéénloopende plaatselijke
omstandigheden de individueele
steunbedragen zoowel als de totale
armenzorglasten sterk kunnen be
ïnvloeden. Zoo genieten in gemeen
ten met een groot aantal z.g. hofjes,
als Amsterdam, Haarlem, Leiden e.d.,
veel oude lieden huisvesting met ge-
heele of gedeeltelijke verzorging in
natura en deze behoeven dus geen of
slechts zeer geringe ondersteuning
in geld. In andere steden, zooals
Zaandam, Hilversum, Schiedam,
Eindhoven, Tilburg e.a., is veel werk
gelegenheid voor inwonende kinde
ren in fabrieken, waardoor tal van
ondersteunden gezinsinkomsten heb
ben, en ook in deze gevallen kan dus
met een lagere gemeentelijke onder
steuning volstaan worden.
Over het geheele jaar 1940 werd
in de gezamenlijke gemeenten met
meer dan 20.000 inwoners, bij
elkaar tellen deze ruim 4.500.000 in
gezetenen en zij huisvesten dus iets
meer dan de helft van het geheele
Nederlandsehe volk aan publieke
armenzorg uitgekeerd 42.810.000.
Per duizend zielen komt dat neer op
f 9.500. In 1939 beliep dit bedrag
9.400 en in 1938 9.300. Van jaar
tot jaar blijkt dus een verdere stij
ging!
Neemt men daarbij dan nog hi
aanmerking, dat over 1940 deze bij
na drie-en-veertig millioen gulden
voor ondersteuning noodzakelijk wa
ren buiten hetgeen werd uitgekeerd
aan valide werkloozen en buiten den
onderstand van diaconale of paro
chiale armbesturen en neutrale in
stellingen van weldadigheid, terwijl
er toch ook in de andere helft van
het volk, d.w.z. onder de inwoners
van de kleinere steden en de dorpen,
nog heel wat steunbehoevenden ge
vonden worden, dan geeft dit alias
een beklemmenden indruk van den
omvang der armlastigheid in ons
land.
Hoe de toestand
in Alkmaar was.
Hoe het verloop van de armlastig
heid in Alkmaar over 1940 geweest
is, blijkt uit onderstaande opgave,
waarin wij de aantallen ondersteun -
de gezinnen en ondersteunde alleen-
wonenden vermelden, die in elke
maand voor geregelden gemeente
lijken onderstand in aanmerking
1940
Gezinnen:
Alleenw.
kwamen.
Januari
522
289
Februari
553
294
Maart
517
279
April
485
271
Mei
514
284
Juni
483
283
Juli
403
263
Augustus
395
261
September
345
255
October
346
258
November
359
258
December
374
269
Het zeer hooge aantal steunbehoe
vende gezinnen bij den aanvang van
het jaar 'iep onder invloed, van de
seizoenwisseling in Maart en April
terug. Deze daling werd tengevolge
.van de Mei-gebeurtemssen tijdelijk
onderbroken maar reeds in Juni
bleek de daling hervat te zijn en
deze heeft zich tot September-Octo
ber verder voortgezet. In November
en December was het aantal steun
behoevende gezinnen weer wat
hooger, een normaal waterver
schijnsel maar het jaar sloot met
een véél lager aantal dan waarmede
het begonnen was. Dit zeer gunstige
verloop deed zich niet bemerken bij
de groep ondersteunde alleenwonen-
den, doch dit is geheel een uitvloei
sel van het bijzondere karakter
aezer groep, waartoe o.a. ook veel
oudere lieden, weduwen e.d. behoo-
ren, die onder alle economische om
standigheden, en ongeacht ook het
seizoen, voor ondersteuning in aan
merking komen.
Voor de stedelijke ondersteuning
aan gezinnen en alleenwonenden te
zamen was kwartaalsgewijze in onze
woonplaats benoodigd:
le kwartaal: f 63.676
2e kwartaal: 61.269
3e kwartaal: 52.602
4e kwartaal: 51.357
Totaal: 228.904
De totale gemeentelijke armen
zorg-ondersteuningen over 1940 heb
ben in Alkmaar derhalve^ bijna 229
mille bedragen en dat zij een zware
last voor het gemeentelijk budget
oeteekenen is zonder meer duidelijk.
Evenwel, over 1939 bedroegen de
ondersteuningen rond 255.000 en in
1938 zefs 271.000. Per duizend in
woners omgerekend kwamen de uit
gaven neer op f 8.700 in 1938; op
8.000 in 1939 en op f 7.000 in 1940.
Op grond van de hierboven aan
gegeven overwegingen zullen wij ons
ervan onthouden, dit bedrag te ver
gelijken met de uitgaven,, die in an
dere steden van overeenkomstige
grootte als Alkmaar per duizend in
woners moesten worden uitgekeerd.
Maar een vergelijking met het ge
middelde bedrag, dat in alle gemeen
ten van twintig tot vijftig duizend
inwoners tezamen noodig was, biedt
uiteraard minder bezwaren. Welnu,
dit bedrag beliep in 1938 4.500, ia
1939 f 4.300 en in 1940 f 4.600.
TEBKKN1NGBX YÉg
ALEXANDER
RAYMOND
(Uitspraken van de strafzitting
van Vrijdag 4 April 1941).
Schriftelijke uitspraken.
P. G. en G. J. M. te Zaandam,
overtredingen van de Visscherijwet,
6 plus 20 boete of 4 plus 10 dagen
hechtenis met verbeurdverklaring
van de,inbeslag genomen aalreepen.
Mondelinge uitspraken.
Overtredingen van de
verduisteringsverorde
ning (woning): W. A. v. d. B. te
Bergen 5 boete of 3 dagen hechte
nis. N. K. te Heerhugowaard, J. N.
S. te Alkmaar, ieder 10 boete of 6
dagen hechtenis.
Overtredingen van de
verduisteringsverorde
ning (rijwiel enz.): H. K. te Alk
maar, 2 boete of 1 dag hechtenis
met verbeurdverklaring van de in
beslag genomen lantaarn. N. P. H.
te Uitgeest 2 boete of 1 week tucht-
De Alkmaarsche cijfers liggen der
halve ver boven dit groepsgemiddel
de, en in zooverre zijn ze zeer on
gunstig te achten. Daar staat echter
tegenover, dat de groepscijfers in
1940 hooger waren dan in 1939, ter
wijl de Alkmaarsche uitgaven juist
met duizend gulden per duizend
zjelen te?'ug geloopen zijn.
school. A. M. H. C. v. d. G. te
Alkmaar, 3 boete of 1 dag hechte
nis. K. F. te Haarlem, A. N. T. te
Alkmaar, ieder 3 plus 2 boete of 2
plus 1 dag hechtenis. L. S. te Alk
maar 2 plus 6 boete of 1 plus 3
dagen hechtenis.
Politieveror d.e n i n g e n:
H. B, te Heiloo. ,T. d. E. te Alkmaa'
A. M. R. te Bergen, ieder 2 boete
of 1 dag hechtenis. R. J. te Alk
maar 2.50 boete of 1 week tucht
school. P. de M. te Alkmaar,
f 2.50 boete of 2 dagen hechtenis.
P. J. B. te Uitgeest, J. v. W. te Alk
maar, ieder 3 boete of 2 dagen
hechtenis. W. Z. te Uitgeest, J. J.
S. te Egmond a/d Hoef, ieder 4
boete of 2 dagen hechtenis. M. O.
te Hoorn, 4 boete of 4 dagen hech
tenis. J. H. te Heiloo, 5 boete of
3 dagen hechtenis. J. S. te Uit
geest, 6 boete of 4 dagen hechtenis.
Overtredingen van de
Motor- en Rijwielwet:
G. J. S. te Egmond aan Zee, 0.50
boete of 1 week tuchtschool. P. F.
-de Alkmaar, J. R. te Burgervlotbrug,
ieder 1 boete of 1 dag hechtenis.
L. J. B". te Heiloo, 2 boete of.l dag
hechtenis. C. B. te Heiloo, 2.50
boete of 2 dagen hechtenis. D. D.
te Rotterdam, P. v. d. M. te Heiloo,
I. R. te den Helder, P. W. te Uit
geest, ieder 3 boete of 2 dagen
hechtens. A. H. te Amsterdam, 4
boete of 2 dagen hechtenis. J. V.
te Westzaan, 4 boete of 4 dagen
218. Pam wordt voorlopig met rust gelaten. De achter
gebleven apen schijnen hem alleen maar goed te willen
bewaken. Ze stellen zich in een wijde kring om hem
heen op, waarbij hij goed in het oog wordt gehouden.
GESCHREVEN DOOR
217. De andere maanapen verdwijnen nu een voor een
en Pam ziet hen even later langs een rotspad lopen,
achter elkaar, met een tussenruimte van een aantal
meters. Wat zouden die gaan doen?
Door FRANK F. BRAUN.
25)
Toen de dokter kwam, wachtte
Otto Horn alleen nog maar zijn on
derzoek af.
Mevrouw Fabreani leefde. Een
hartaanval, die wel voorbij zou
gaan. Rust zou haar goed doen, ver
der niets.
Otto nam afscheid van de allengs
weer tot zichzelf komende Angeli
ca, verzocht haar de groeten over
te brengen aan haar moeder en haar
beterschap te wenschen, maakte 'n
stijve buiging voor Peter Braubach
en ging heen. Dora liet hem uit. Ze
beefde van opwinding. Otto's hoed
viel haar eerst nog uit de hand.
„Wat was er met hem?" vroeg
Angelica. „Geven jullie elkaar niet
eens een hand?"
Peter Braubach haalde zijn schou
ders op. „Hij zal wel weten, waar
om hij me geen hand heeft gege
ven.", zei hij en gaf verder geen
vopMarto.
r. .ah,.*»»!*.
Angelica keek hem aan. Een
vraag lag haar op de lippen, maar
ze zei niets. Later zou daar wel tijd
voor zijn. Nu waren er belangrij
ker dingen- te doen, ze moest voor
haar moeder zorgen. Ze liet hem
alleen.
Dat scheen Peter Braubach een
beetje teleur te stellen. Maar hij
troostte zich ook; er zou wel gele
genheid zijn, met haar over het ge
beurde op dezen avond te spreken.
Wat hij haar zeggen wilde, wist
hij al.
HOOFDSTUK X.
Op dezen avond zei Dora Haas
haar betrekking op. Ze vertelde het
Angelica, daar mevrouw Fabreani
te bed lag, en wilde den volgenden
dag al weg gaan.
Angelica was boos. „Natuurlijk
kun je gaan, Dora, maar pas op den
laatsten dag van de maand. Dat
weet je .toch wel. Vandaag is het
de twaalfde".
„Ik zou liever dadelijk weggaan,
juffrouw Angelica. Desnoods op
den vijftienden, zoodat u een ander
meisje nemen kunt, maar langer
blijf ik niet. Ik krijg voor het ge
recht ook zeker gelijk, als u het
daarop laat aankomen en u wilt
me niet laten gaan. Ik vind het
hier in dit huis akelig. Hier gebeu
ren akelige dingerf. Eerst die ge
schiedenis met' dat vergif, waaraan
waar mijnheer Braubach zoo ziek
van is geweest, dat hij er bijna aan
dood is gegaan en nu die geschie
denis met het electra Zc schud
de haar hoofd. „Nee, dat is hier
niet in orde. Geo0 mensch kan me
dwingen, hier te blijven. Misschien
ben ik de volgende keer aan de
beurt! Ik ben er liever uit!"
„Dora, je hebt wat last van je
zenuwen gekrgeen. Je praat on
zin".
„Onzin? Nee, juffrouw Angelica,
dat is geen onzin. Wanneer u op
de beide heeren gelet had, dan zou
u het wel beter begrijpen. Hier ge
beurt wat, dat niet in orde is. Ik
wil er niet tusschen zitten en er
dan bij een voorkomnde gelegen
heid ook aan moeten gelooven".
Angelica werd er geheel door van
haar stuk gebracht. „Dora, wat zeg
je daar!"
Dora bedwong zich. „Niets. Ikf
wil hier alleen maar weg". Ze liep
heen.
Ze wilde niets gezegd hebben,
maar toen ze later op den gvond
juffrouw Pienemans, een vriendin
van haar, ontmoette, stortte ze nog
eens haar hart uit. Ze raakte op
dreef en overdreef haar verhaal.
Er moestén vreeselijke en levensge
vaarlijke toestanden in de woning
van de generaalsweduwe heer-
schen. lederen dag was er iemand
dood of was er iemand na aan toe
om te sterven.
Juffrouw. Pienemans hoorde het
verhaal aan, terwijl zij afwisselend
met het hoofd schudde en knikte.
Daarop moest Dora verder, ze
brieschte nog eens opgewonden in
haar zakdoekje; juffrouw Piene
mans ging naar huis. Ze vertelde
haar man, wat zij zoo juist gehoord
had. „Wat zeg jij daarvan, Theo?"
Theo Pienemans zei heelemaal
niets. Hij stond op en wandelde
naar een telefooncel. Hij belde de
politie op. Toen hij den naam Fa
breani noemde, kreeg hij op het
hoofdbureau,, dadelijk de juiste aan
sluiting.
Hoofdinspecteur Kybander hoor
de het verhaal aan. „Misschien is
het allemaal larie, inspecteur, maar
ik wilde u in ieder geval ervan op
de hoogte brengen".
„Daar heeft u goed aan gedaan,
mijnheer Pienemans; daar spreken
we nog wel eens over. Voorloopig
bedank ik u wel. Ik zal eens on
derzoeken, of er waarheid schuilt
in het gepraat van die Dora Haan".
„Haan, inspecteur?"
„Wat zegt u?"
„Dora Haas heet ze".
„O, juist. Inderdaad. Tot zoover
dus, mijnheer Pienemans".*
Commissaris Larris legde den
kotelepfoon neer. Hij had alles me
de aangehoord.
Kybander zei, terwijl hij reeds
was opgstaeon: „Daar schijnt de
duivel los te zijn!"
„Het ban een toeval zijn, Kyban-
4et".
De hoofdinspecteur schudde het
hoofd.
„Het ziet er naar uit, dat er meer
achter steekt, commissaris. Eerst de
zoon. nu de oude mevrouw".
„Ga eerst die lamp, waarvan hier
sprake is, maar eens 'goed bekij
ken".
„Dat spreekt vanzelf". Kybander
haalde zijn grijze overjas en zijn
hoed uit de kast. „Ik ga er dadelijk
heen. Kan ik u straks nog berei
ken?"
„Ik wacht wel op je. Als het heel
laat wordt, bel me dan maar thuis
op".
Tot Dora's verschrikte verrassing
belde hoofdinspecteur Kybander te
gen acht uur aan en vroeg binnen
gelaten te worden. Hij hield zich
ook niet bij Dora op. „Meld me
maar even aan bij juffrouw Fabre
ani", zei hij.
Angelica had iets gehoord, ze
kwam reeds zonder geroepen te
zijn de gang in.
„Inspecteur zei ze en ze wist
niet, wat ze nog verder zou zeg
gen. Van het gepraat van Dora en
de overbrenging van het gesprek
aan de politie was haar niets be
kend.
„Hoe gaat het met mevrouw uw
moeder?" informeerde hij.
„Weet u er dan van? Dank u,
het gaat haar tamelijk goed".
„Is ze buiten gevaar?"
„De dokter wilde morgen fiog
eens terugkomen maar hij heeft
me gerust gesteld".
Kybander knikte. „Wilt u me
alstublieft even naar den salon
brengen, waar de bureaulamp staat
die het onheil heeft aangericht?"
„Wat is er dan nu weer aan de
hand, inspecteur?" vroeg Angelica.
Ze was nog zeer bleek, maar dat
kon ook aan de belichting liggen.
„Kunt u dat niet bedenken, juf
frouw Fabreani? Ik wil trachten
vast te stellen, of hier onlangs een
poging 'tot moord ondernonem is".
„Om 's hemels wil! Vermoedt u
dat ook al?"
„Wie deed dat dan nog meer?"
Angelica maakte een afwerende
handbeweging. „Dora", zei ze.
Daarop keek ze den hoofdinspec
teur doordringend aan. „Hoe komt
het, dat de politie iets van het
voorval afweet? Heeft Dora u op
geheld?"
„Nee", zei Kybander, en hij was
tevreden, dat hij niet behoefde te
liegen. „Dora heeft ons niet opge
beld". Hij trad den salon binnen.
Peter Braubach stond op. Ze be
groetten elkaar. „Is dit de lamp
soms?"
„Ja", zei Braubach. ,U kunt er
gerust aankomen, de stekker zit
niet in het contact"..
(Wordt vervolgd).
iv,