HET GEHEIM
feuilleton
im
DOODELIJKE GIF.
Yereeniging bloem
bollen cultuur.
Algemeene vergadering.
Inbeslagneming radio
toestellen bij
Joden.
B.N.O. zendt weer van
8 uur af.
VAN HET
m
OP TWEEDEN PAASCHDAG IS OP DUINDIGT HET DRAF- EN RENSEIZOEN
WEER OFFICIEEL GEOPEND. Voor de weder openstelling van deni totalisator,
na een sluiting van ruim 30 jaar, bestond groote belangstelling bij het publiek. De
groote drukte voor het toto-gebouwtje.
(Polygoon)
TWENTHE VIERT HET PAASCHFEEST. Oude folkloristische gebruiken blijven
in eere, zoo ook het ,.Flöggelen". Na de Vesper trekken de bewoners van Ootmarsum
van de Paaschwei af door het dorp. Hand in hand in lange rijen gaan zij de huizen
door onder het zingen van Paasehliederen. Het doortrekken van een huis. (Polygoon1)
In de gisteren te Haarlem gehou-
dtn 194e algemeene vergadering der
Algemeene Vereeniging voor Bloem-;
ibcllencultuur heeft de voorzitter, dr.
A. J. Verhage, de openingsrede uit
gesproken, waaraan wij het volgen
de ontleen en:
Het bloembollenbedrijf, aldus spr..
heeft zich zoo volledig mogelijk bij
de productie van voedingsmiddelen
ingeschakeld. Op het openliggende
land, en zelfs op de paden in het met
bloembollen beplante land, wordt
door onze kweekers, die gewend zijn
met alle middelen te trachten van
hun grond te oogsten, wat er geoogst
kan worden, gepoogd zooveel moge
lijk bij te dragen aan de voedsel
voorziening van ons .volk.
De organisatie heeft dit vanaf het
intreden van den oorlogstoestand be
vorderd en al het mogelijke gedaan
om te voorkomen, dat er land onge
bruikt zou blijven. Op aandrang der
\>ereeniging is door den voorlich
tingsdienst voor den tuinbouw een
bedrijfsassistent, die werkt onder
leiding van den rijkstuinbouwconsu-
lent, voor het bloembollenbedrijf
benoemd.
Dat nu in de paden van het met
bloembollen beteelde land vrij roode
peen mag worden voortgebracht, is
een groote steun om tot een zoc
doelmatig mogelijk gebruik van het
land te komen. Dit past volkomen in
ons bedrijf, en deze zgn. padenteelt
is van het grootste belang.
De teelt van aardappelen/die altijd
in uiteenloopende kwaliteit op onze
duinzandgronden zijn voortgebracht,
kan ook een belangrijke rol spelen in
het bloembollenbedrijf.
Uitde publicaties der laatste
weken weet men, dat de door de in
krimping van het hyacinthen- en
tulpenareaal vrijgekomen gronden
voor een belangrijk deel met zaad-
bco-nen en -erwten zullen moeten
worden beteeld. Het is voor het
bloembollenbedrijf, en vooral ook
voor onze exportmogelijkheden, van
de grootste beteekenis, dat deze ver
plichte teelt in dezen tijd ernstig ter
hand geno-men wordt.
Het hoofddoel van alle bemoeiin
gen blijft, om te trachten het bloem-
fcollenvak gedurende den oorlog in
stand te houden, om het na den oor
log weer te zien opbloeien, zij het
dan ook onder gewijzigde economi
sche verhoudingen.
De onderhandelingen om met de
andere vakorganisaties tot de vor
ming van één alles omvattende orga
nisatie te komen, hebben nog geen
definitief resultaat opgeleverd. Spr.
eindigde met het uitspreken van de
hoop, dat een nauwe samenwerking
tusschen de organisaties, in afwach
ting van het vormen van één groote
vakorganisatie, ertoe zal leiden, dat
in deze wel zeer moeilijke omstan
digheden het belang van het vak zoo
goed mogelijk gediend wordt.
Bij de rondvraag werden vele vra
gen behandeld, welke betrekking
hadden op de teelt van aardappelen
en peulvruchten. Op de vraag wat
er met overgebleven pootaardappe-
len" gedaan moest worden, werd ge
antwoord, dat deze bij den voedsel-
commissaris voor export verkocht
kunnen worden. De prijzen der
zandaardappelen 'zijn nog niet be
kend. Verwacht wordt, dat ze rede
lijk zullen zijn. De minimumprijzen
zullen waarschijnlijk voorloopig nog
niet bekend gemaakt worden. Met de
hoogere bedrijfsonkosten zal reke
ning worden gehouden. Voor het z.g.
bijgoed is een prijsregeling te ver
wachten. In antwoord op vragen
ten aanzien van de teelt van peul
vruchten antwoordde de voorzitter,
dat geen vrijstellingen verleend kun
nen worden.
Op grond van par. 1 der verorde
ning van den Rijkscommissaris voor
het bezette Nederlandsche gebied
over de strafbaarheid van overtre
dingen van militaire of politionneeie
maatregelen, mede in aanmerking
genomen par. 1 der verordening nr.
26 van 1941 over bijzondere veilig
heidsmaatregelen op radio-gebied,
verordent de commissaris-generaal,
SS brigadeführer Rauter het vol
gende:
De in het bezit van Joden in Ne
derland zich bevindende radio-ont
vangtoestellen gelden met onmiddel-
lijken ingang als door de politie in
beslag genomen.
Als Joden gelden alle personen,
die in den zin van par. 4 der veror
dening 189 van 1940 Joden zijn of
voor Joden te houden zijn.
De radio-ontvangtoestellen moeten
in onbeschadigden toestand binnen
14 dagen na de publicatie in de pers
bij de gemeente-autoriteiten, waar
de bezitter van het radio-apparaat
zijn woning en zijn zaak heeft, wor
den ingeleverd. Het herstellen van
beschadigde apparaten moet op kos
ten van den bezitter geschieden.
Handelingen in strijd hiermede
worden bestraft.
afe
BBrSf
MAANDAG VIERDE DE HEER C. M. SIEBERT, te Enkhuizen,
bekend onder dén naam van „Ouwe Tilder", zijn lC3den verjaardag.
Tot ongeveer een jaar geleden maakte de heer Siebert nog geheel
alleen zijn dagelijksche wandelingen. Een der vrienden komt den
103-jarige gelukwenschen. (Polygoon)
STUKGESCHOTEN ENGELSCHE PANTSERAUTO BIJ EL
AGHEILA. Bij den opmarsch der Duitsche en Italiaansche troepen,
in Noor-Afrika werden talrijke vijandelijke pantserauto's stukge
schoten en buit gemaakt. Onze foto toont een vernielde Engelsche
pantserauto in de nabijheid van El Agheila. (Scherl)
De berichtendienst van den
Nederlandschen omroep deelt
mede, dat met ingang van Maan
dag 21 April de eerste uitzending
om 8 uur zal geschieden, inplaats
van 8.30 uur.
WONINGBOUW IN VERWOESTE
GEBIED TE ROTTERDAM.
De eerste paal
ingeheid.
In tegenwoordigheid van tal van
autoriteiten is gistermiddag om
twee uur de eerste paal in de
thans vrijwel bouwrijp gemaakte
binnenstad van Rotterdam tus
schen de Hugo de Grootstraat en
de Goudscherijweg gedreven ten
behoeve van het eerste woning
complex van circa 500 woningen,
ontworpen door den architect Jan
Wils.
De hei-installatie van de Hol-
landsche Betonmaatschappij, de
aanneemster van de fundeerings-
werkzaamheden was feestelijk ge
tooid met de Nederlandsche en de
Rotterdamsche kleuren. Aanwezig
was o. a. de algemeen gemachtigde
voor den wederopbouw en de
bouwnijverheid, dr. ir. J. A.
Ringers.
Deze hield een toespraak, waar
in hij o. m. sprak over de ontwik
keling van de plannen tot weder
opbouw van Rotterdams binnen
stad, de goede samenwerking tus
schen den Dienst voor den weder
opbouw van Rotterdam, het Ad
viesbureau voor het grondplan van
Rotterdam en den gemeentelijken
technischen dienst.
Van den eersten dag', dat het
woord wederopbouw in Rotterdam
is uitgesproken, aldus verklaarde
spr. voorts, is weth. Brautigam
de man geweest, die zijn program
ma's ter beschikking stelde. Van
het begin van ons werk af was het
ons duidelijk, dat van de 27000
verwoeste woningen, hoogstens
12.000 in den verwoesten stads
driehoek zouden kunnen worden
herbouwd en dat er dus 15.000
elders, bij voorkeur in het uitbrei
dingsplan van Rotterdam, moesten
worden opgericht. De eenige dagen
geleden aanbestede en inmiddels
gegunde woningen, die voor we
deropbouw worden uitgevoerd, zijn
dus woningen, welke ten deele
voor normale stadsuitbreiding be
doeld waren. Bij het getal verder
op te bouwen woningen moet men
derhalve tellen den normalen aan
bouw voor den bevolkingsaanwas
en de woningsverbetering: welke
op ongeveer 3000 a 4000 per jaar
te stéllen is. Een bouwprogramma
der woningen, dat over vier jaar
loopt, moet alzoo 27.000 vermeer
derd met 4 X 3500 41.000 wo
ningen leVeren, wil Rotterdam in
1945 niet achterop zijn gekomen.
Een gemiddelde dus van ongeveer
10.000 woningen per jaar.
Voor 1941 staan op ons program
ma ongeveer 9000 woningen, waar
van reeds- ongeveer 1500 gereed
zijn, ongeveer 6000 zijn uitbesteed
of in uitvoering genomen. Het
restant is in voorbereiding.
Een belangrijk deel van dezen
bouw is op initiatief en door
onderhandeling van wethouder
Brautigam uitgevoerd (ong. 1000)
of zullen in uitvoering worden ge
nomen (ong. 2900) door een groep
eigen bouwers, daarbij de lijn vol
gende, welke Rotterdam onder het
bestuur van wethouder Brautigam
met succes in de laatste jaren
heeft ontwikkeld.
VATEN MET BOTER UIT
FABRIEK GESTOLEN.
Uit de coöperatieve zuivelfabriek
te Borculo hebben inbrekers de
iaatste dagen een aantal vaten met
boter gestolen. Thans heeft men
verschillende van die vaten terug
gevonden in een bosch in de buurt
van de fabriek. Daarbij bleek, dat de
verpakte boter verdwenen was en
dat de onverpakte gedeeltelijk uit
de vaten was gehaald. De mare
chaussee en de politie onderzoeken
thans de zaak.
AANVULLENDE REGELING
EXTRA WINTER-
UITKEERING.
De N.V.V. persdienst meldt:
Dank zij het initiatief van het
N.V.V. werd door het departement
van sociale zaken op 1 Februari 1941
aan de gemeentebesturen een circu
laire gericht, waarin mededeeling
werd gedaan van de verleening van
een extra winteruitkeering aan de
ondersteunde werkloozen.
Tengevolge echter van het feit,
dat in de eerste basisweek vele
steuntrekkers werden aangewezen om
sneeuw te ruimen (in werkverrui
ming), kwam deze categorie niet
voor de extra winteruitkeering in
aanmerking, waardoor vele bij' het
sneeuwruimen te werk gestelde
steuntrekkers werden gedupeerd.
Het N.V.V. heeft zich daarop 1 op
nieuw tot het betreffende departe
ment gewend met het verzoek ook
deze laatste categorie voor de extra
winteruitkeering in aanmerking te
laten komen.
In aansluiting hierop heeft het de
partement van sociale zaken zich in
een tweede circulaire wederom tot
de gemeentebesturen gericht, waar
door ook aan bovenbedoelde gedu
peerde personen, die doordat zij in
de week, waarover in de gemeenten
de extra winteruitkeering op de
steunbedragen werd verleend, bij
het sneeuwruimen waren geplaatst
en daardoor in totaal, hetzij doordat
zij een geheele week, hetzij doordat
zij in een gedeelte van die week
sneeuw hadden geruimd, minder
hadden ontvangen dan het steunbe
drag, verhoogd met de extra winter
uitkeering, waarop zij anders aan
spraak zouden hebben kunnen ma
ken, het verschil alsnog mag worden
uitgekeerd.
Door FRANK F. BRAUN.
„Ze zullen wel van je gelooven,
dat je me hebt willen helpen, want
ik zal ze den moordenaar noemen".
Hij stond op, bleef voor haar
staan en wendde zich daarna af.
„Angelica", zei hij en sprak te
gen het met een gordijn bedekte
venster, „het is onmogelijk, wat je
van me verlangt. Geen verstandig
mensch zal dat doen. Je hebt mis
schien iets heel slims uitgevonden,
maar je kunt niet te werk gaan,
zooals je het in je hoofd hebt. Ik
wil je niet beleedigen, maar je
maakt den indruk nu, dat je
overspannen bent". Hij zuchtte, zag
haar gezicht en besloot: „Ik ben
bovendien buitenlander, ik weet
niet goed, hoe het recht hier zijn
loop heeft, althans niet goed ge
noeg om zulk een risico op mij te
durven nemen".
„Je kunt op mij vertrouwen".
„Zou je in mijn geval toestem
men?,"
„Als jij me dat vragen zou: ja!"
„Dan Hij trok vermoeid zijn
schouders op en maakte zijn zin
niet af. „Ik kan het niet. Ik zal je
helpen. Ik zal je nog dezen nacht
over de grens brengen. Ik heb
ginds goede vrienden, je komt er
beslist over. In Hongarije, ah, daar
kan ik voor je zorgen. Je komt nog
verder naar het Oosten, daar ben
je gered en in veiligheid".
„Dat is het niet, waarom ik je ge
vraagd heb!" Haar toon was harder
en haar mond vertrok zich. „Je
stelt me vreeselijk teleur".
„Dat spijt me, maar je verlangt
meer van me, dan bllijk is".
„Zeker, dat weet ik; maar toch
geloofde ik dat je het doen zou.
Anders was ik niet gekomen".
Hij stond plotseling voor haar.
Zijn oogen fonkelden. „Wie zegt
me, dat dit ook geen valstrik is? Ik
heb eens op een Fabreani ver
trouwd en werd teleurgesteld. Mis
schien ben je wel blij, wanneer er
iemand bekend heeft. Waarom moet
ik, het zijn? Ik heb van je gehou
den en doe dat zelfs nog. Is dat nu
je dank?"
Angelica stcmd op. Hier behoefde
geen woord gezegd te worden.
„Heb je van me gehouden, Ladis-
laus?" merke ze ironisch op. „Wat
gelukkig, dat dat te juister tijd
weer over is gegaan. Stel je voor.
dat je van mij hield en dat je mijn
verzoek had ingewilligd. Je zou
morgen in voorloopige hechtenis
zitten en ik zou me dood lachen
over zooveel domheid van een man.
Wat goed, dat je verstandig was en
de intrige dadelijk dóór had! Ik fe
liciteer je, ze stak haar hand uit.
„Tot ziens, Ladislaus, beste
jongen".
Haar oogen namen afscheid. Dit
knappe mannengezicht was nog
steeds hetzelfde. Het stond beter
als het lachte. Hét was over het al
gemeen niet geschapen voor ernsti
ge dingen. Bij dezen man moest je
met zulke dingen niet aankomen.
Je moest met hem tennissen en een
tango dansen en een kus wisse
len.
Ladislaus Marczali nam haar
hand. Hij drukte er zelfs een kus
op, precies ais vroeger.
Angelica dacht beschaamd: Ik
heb hem met mijn verwijten on
recht gedaan. Hij is dezelfde ge
bleven. Ik zie hem nu alleen an
ders, dat is het.
„Tot ziens, Ladislaus", zei ze en
er klonk een laatste teederheid in
deze paar woorden. Ze nam af
scheid voor immer.
„Ja, tot ziens, Angelica", zei hij.
Zelfs dat heeft hij niet gemerkt,
dacht Angelica. Ze ging naar de
deur. Het meisje was op de gang.
„,Dag juffrouw", zei het meisje
beleefd.
Angelica schudde haar hoofd.
Het meisje sloot verbaasd de deur
achter dit zonderlinge bezoek.
Beneden op straat stond in de
schaduw van een boom een man.
Hij las de biljetten op 'n reclame
zuil en Angelica sloeg geen acht op
hem. Ze zou den rechercheur Hen-
ke ook niet herkend hebben.
Toen een taxi voorbijreed, hield
■zij den chauffeur aan. Het huis van
Otto Horn was niet ver hier van
daan. Ze moest een paar straten
verder zijn en dan tot het eind
doorrijden, totdat ze bij de nieuwe
huizen kwam. Daar waren de hoo-
ge nummers.
Voor het nummer 210 moest ze
geruimen tijd wachten. Intusschen
kwam achter haar een andere auto
aangereden; een man stapte uit,
betaalde en verdween in de scha
duw van een portiek. Dat hij zich
daar slechts verstopte, kon Ange
lica niet vermoeden.
De huisdeur werd niet geopend,
wel echer een raam op de eerste
verdieping, en een booze stem riep
naar beneden: „Wie is daar?"
Angelica legde haar beide han
den als een spreekbuis voor haar
mond. „Is mijnheer Horn thuis?"
„Hij is op zijn kamer".
„Ik moet hem dringend spreken.
Als hij al slaapt, maakt u hem dan
maar wakker. Zegt u maar, dat juf
frouw Fabreani er voor hem is".
Het raam werd weer gesloten.
Het duurde slechts twee minuten
en toen werd in de gang licht ge
maakt en Otto Horn kwam naar
beneden. Hij maakte de deur open.
„Angelica, wat doe jij hier om de
zen tijd?" Hij hield haar hand vast.
„Is er iets
„Ik ben hier niet zoomaar geko
men. Ik moet je spreken".
„Ja", zei hij en wierp de deur
achter zich dicht. „Waar zullen we
naar toe gaan?"
Ze haalde haar schouders op. Hij
kwam niet op de gedachte, haar
voor te stellen, naar zijn kamer te
gaan. „Hier in de buurt is een klein
café, ik zit daar 's avonds vaak aan
de leestafel. Er zal wel niemand
meer zijn, alleen een slaperige juf
frouw".
Angelica knike. Het was maar 'n
paar minuten loopen. Het café,
het had nauwelijks vijf of zes ta
fels, was behangen met papieren
guirlandes. De tafels stonden tegen
de muren in kleine nissen. De ver
lichting was heel poover, nauwe
lijks geschikt voor menschen, die de
krant wilden lezen, maar het loon
de zich waarschijnlijk niet meer
voor die paar beziekers.
Angelica en Otto namen in een
hoek plaats. Ze behoefden niet eens
zachtjes te spreken. Behalve zij
was er nog een paartje in het café,
een soldaat met zijn meisje. De ra
dio liet dansmuziek hooren, zacht
jes en kiesch.
„Wat is er, Angelica, je ziet bleek.
Een kopje koffie, ja. Twee koffie,
alstublieft. Hoe gaat het met je
moeder?"
„Dank je, ze zal den schrik wel
te boven komen. Daarvoor ben ik
niet gekomen".
De juffrouw zette de koffie voor
hen neer.
„Maar je hebt natuurlijk een be
paalde reden?"
„Ja zeker". Ze roerde in haar
kopje. Heel langzaam hief ze haar
oogen op en keek hem aan. Haar
oogen kaatststen het spaarzame
lioht terug. Ze waren volkomen
hemelsblauw.
„Otto, zou jij willen bekennen,
dat je den moord op Joachim ge
pleegd hebt?"
Zijn gezicht bleef onbewegelijk,
maar hij beet de tanden op elkaar,
op zijn jukbeenderen spanden de
spieren zich samen.
„Geloof je dan, dat ik het gedaan
heb?"
„Nee".'Ze zei slechts dit korte
woord.
Hij knikte. „Moet ik voor je in
springen?"
„Denk je, dat ik Joachim vergif
tigd heb?"
„Beslist niet. Maar ik zou me
kunnen voorstellen, dat je er toch
vandoor zoudt willen gaan".
(Wordt vervolgd).