m
Dl PR00H
SemMetm
DE NEDERLANDSCHE ARBEIDSDIENST
IN WORDING.
in
Zwemonderwijs op de
lagere school.
Erg Nerveus?
ITTipvfiaxcU'S
ZemutviaCCétb&ri
TWEEDE BLAD
ALKMAARSCHE COURANT VAN VRIJDAG 6 JUNI 1941.
sn 17.30 wii
ENT VAN
versum.
namens de
baan ook te
nomen,
lversum op
ii 1941.
Majoor Breunese
over de taak van
de N. A. D.
(Van onzen Haagschen
correspondent.)
„Wat beteeken t een Arbeidsdienst
voor ons volk?
Het is bovenal deze vraag, waar
mee degene, die met deze instelling
te maken krijgt, zich dient bezig te
houden; ja, waarop hij zich terdege
behoort te concentreeren, want een
Arbeidsdienst zonder Arbeidsdienst-
ged achte, zonder Arbeidsdienst -
geest, kan men natuurlijk wei
een Arbeidsdienst noemen, maar hij
is het in den grond van de zaak toch
allerminst".
Aldus ongeveer sprak de heer
Breunese, de commandant van den
Nederlandschen Arbeidsdienst, op
een dezer dagen in den Haag gear
rangeerde thee voor de pers.
Circa 3 maanden geleden, op 2
Maart 1941, begon de N.A.D. zijn
werk met een viertal kampen. En
dat men intusschen niet stil gezeten
heeft, moge o.m. blijken uit het feit,
dat het aantal dier kampen momen
teel 19 bedraagt, terwijl er de vol
gende week, op Dinsdag 10 Juni,
nog 5 aan zullen worden toegevoegd.
Daarmee bezit men er dan 24, waar
in aan ongeveer 4000 jongelui onder
dak kan worden verleend. Dank zij
de medewerking van den Duitschen
Arbeidsdienst, die niet minder dan
50 complete kampen ter beschikking
heeft gesteld, hoopt de N.A.D. er
aan het einde van dit jaar 70 te heb
ben, die tezamen 10.000 „Arbeids-
diensters" zullen kunnen herbergen.
Zooals men kort geleden in de
desbetreffende Verordening van den
Rijkscommissaris heeft kunnen
lezen, kan iedere jongeman of jon-
gedochter tusschen de 18 en 25 jaar
worden verplicht om gedurende een
half jaar in den N.A.D. te dienen.
Hetgeen dus wil zeggen, dat
tweemaal per jaar een halve
lichting, d.i. tweemaal 27.000
jongelui, zouden kunnen wor
den opgeroepen. Doch voorloo-
pig kan daarvan, wegens een
ernstig gebrek aan bouwmate-
rialen, niets komen, zoodat men
dit jaar met hoogstens 10.000
personen zal moeten volstaan.
Voorloopig- geen dwang.
Is er animo voor den N.A.D.?
Inderdaad, merkte de heer
Breunese op, en wel in die mate,
dat in de eerstvolgende maan
den nog niemand zal worden
gedwongen om in .den Arbeids
dienst te treden.
De 4000, die zulks al hebben ge
daan, deden dat volmaakt vrijwillig
en er behoeft geen twijfel aan te be
staan, dat ook in de naaste toe
komst nog voldoende vrijwilligers
zullen komen opdagen.
Eigenlijk is de heer Breunese er
onder de gegeven omstandigheden
maar blij om, dat voorloopig niet
van .een verplichting behoeft te wor
den gewaagd. Want behalve het ge
brek aan ruimte, vormt ook het
kader thans nog een probleem. Er
zijn op dit oogenblk n.l. nog geen
leiders of commandanten genoeg en
natuurlijk vraagt de scholing hier
van den noodigen tijd.
Trouwens, met het kweeken van
leiders kan men niet voortgaan
langsden weg, dien men aanvan
kelijk had gevolgd. Op den 3en
Maart toch verkeerde de opleiding
van het kader nog in een opbouw-
stadium. Zoo waren er opleidings
kampen, die zich speciaal op de
theorie instelden; andere bouwden
meer aan de practische beoefening
van het arbeidsleven; en daar
stonden tenslotte nog de Instituten
voor speciale vorming min of meer
naast. De sportleider werd zoo
doende bijna uitsluitend als sport
leider opgevoed, doch niet als
kampleider, hetgeen eveneens kan
worden gezegd van een leider voor
zang, voor muziek, enz.
Wat dit nu betreft is zich
thans een verandering aan het
voltrekken. Men streeft niet
meer naar een kampleiding, die
is samengesteld uit een collec
tie specialisten, doch veel meer
uit een aantal all-round leiders,
die van alle markten thuis zijn.
Vandaar dat tegenwoordig in de
opleidingskampen een meer uni
form leerprogramma wordt ge
volgd, terwijl de Instituten voor
speciale opvoeding, dus voor sport,
zang, muziek, administratie en ar-
beidstechniek, worden bevolkt met
diegenen, die reeds in de algemee-
ne opleidingskampen werden ge
vormd.
Ook in deze Instituten wordt
thans, of in de naaste toekomst,
anders dan in het verleden het ge
val was, het kampleven doorge
voerd. En tenslotte wordt even
eens van de hoogere staven ge
vergd, dat ze het leven van den
Arbeidsdienst in de practijk leeren
kennen.
Hiertoe is te Lunteren een oriën-
teeringscursus gesticht, waar een
vijftig menschen aan deelnemen in
den ruimsten zin van het woord.
Zij moeten even goed veldarbeid
presteeren, exerceeren, enz., en zij
ontvangen bovendien onderricht
als in de gewone kampen. Hierdoor
beleven zij den Arbeidsdienst,
op welke beleving de ontwikke
ling van den Arbeidsdienst uitein
delijk is gebaseerd. Vooral zij moe
ten zich afvragen wat het betee-
kent: „Ik dien"; „Wat moet ik mijn
volk brengen?"; „Hoe moet ik eer
bied hebben zoowel voor den een-
voudigen handenarbeid als voor
den arbeid op intellectueel ter
rein?" Vandaar, dat deze cursus de
zwaarste is van allemaal.
Behalve deze innerlijke wijzi
gingen hebben zich ook een aantal
veranderingen voltrokken, die meer
het uitwendige van den N. A. D,
raken. De vlaggenparade geschiedt
b.v. nu volgens een vastgesteld ce
remonieel; in door den Staf uitge
geven onderwijsbrieven worden les
schema's aan alle kampen ver
strekt; terwijl voorts een eigen
uniform werd ingevoerd: een olijf
groene tuniek met rood-wit-blauwe
cocarde op de veldmuts.
Tenslotte nog iets over de ver
plichting tot het toetreden tot
den Arbeidsdiens, die, naar het oor
deel van den heer Breunese, daarom
in het algemeen zoo toe te juichen
is, omdat dan ook de beter gesitueer
de kringen aan bod moeten komen.
Op het oogenblik bestaat nl. 60 a 65
procent van de „Arbeidsdiensters"
uit werkloozen, met het gevolg, dat
zulk een N.A.D. een zéér slecht
den Arbeidsdienst, die, naar het oor
beeld geeft van den gemiddelden
Nederlandschen jongen.
De Nederlandsche jongens zijn
niettemin in al hun geledingen
prachtig, evenals de Nederlandsche
meisjes, waarvan er thans circa 300
bij den N. A. D. hun intrede hebben
gedaan.
Haar taak zal natuurlijk weer
anders zijn dan die van haar
mannelijke partners, waarbij o.m.
wordt gedacht aan hulp in de
huishouding, werk in kweeke-
rijen, e.d.
Uitstel.
Daar het intusschen kan voor
komen, dat in een gezin groote moei
lijkheden zouden ontstaan, indien
aan de opkomstplicht moet worden
voldaan, bestaat de mogelijkheid om
uitstel te krijgen, gelijk men dit
vroeger ook kende bij den militairen
dienstplicht. Doch principieel is men
geen voorstander van uitstel, zoodat
er werkelijk grondige redenen voor
handen moeten zijn. Met dat al is het
echter nog niet zoover en zal voor
loopig wel met vrijwilligers moeten
worden volstaan. Is dit op den duur
niet meer het geval, dan kan de
secr.-generaal gebruik maken van
zijn bevoegdheid, hem in art. 4 der
Verordening verleend, om het ver
vuld hebben van een diensttijd van
6 maanden in den N.A.D. als voor
waarde te stellen voor de toelating
tot bepaalde werkzaamheden, als
overheidsbetrekkingen, of voor de
toelating tot universiteiten, e.d.
STRANDLEVEN,
(Polygoon)
MET DE KOMST VAN HET WARME WEER IS OOK DE NEIGING
TOT ZWEMMEN TOEGENOMEN. Het Zuidenparkbad te den
Haag merkte dit terdege en de jeugd was in grooten getale opge
komen. (Polygoon)
,A
.Sa®»*:;
BEBOSSCHING IN DE OMGEVING VAN LOCHEM. De bodem
wordt voor nieuwen aanplant gereed gemaakt. (Schimmelpenningh)
UITGESLOTEN SLAGERS.
Het Rijksbureau voor de voedsel
voorziening in oorlogstijd maakt be
kend, dat wederom 12 slagers we
gens frauduleuze slachtingen of het
voorhanden hebben van vleesch, af
komstig van frauduleuze slachtin
gen, voor geruimen tijd van het ver
krijgen van een toewijzing van vee
en vleesch door de Nederlandsche
veehouderij centrale zijn uitgeslo
ten. Tegen deze slagers is proces
verbaal opgemaakt.
DUITSCHE UIT DE LUCHT GELANDE TROEPEN BEZETTEN KRETA.
boven Kreta en zetten luchtlandingstroepen en valschermjagers af.
Duitsche vliegtuigen cirkelen
Atlantic-Holland)
ARBEIDSVOORWAARDEN IN
RESTAURANTS, CAFE'S, ENZ.
Bij het college van rijksbemidde
laars is ingediend een verzoek tot
het bindend vaststellén van een re
geling betreffende loonen, salaris-
jen en andere arbeidsvoorwaarden
voor het hotel-, restaurant-, café,
café-restaurant en cafetariabedrijf.
Het ontwerp dezer regeling is
vastgesteld door de besturen van
den Nederlandschen bond van
werkgevers in hotel--, restaurant-,
café- en aanverwante bedrijven
„Horecaf" te 's-Gravenhage, den
Ned. bond van hotel-, café- en
restaurantpersoneel te Amsterdam
en den Ned. r.k. bond van hotel-,
café- en restaurant-geëmployeerden
„St. Antonius" te 's-Gravenhage.
Alvorens te voldoen aan het ver
zoek van de besturen van genoem
de organisaties en de tot stand ge
komen regeling voor het geheele
bedrijf bindend vast te stellen,
worden belanghebbenden in de ge
legenheid gesteld voor of op 28
Juni a.s. bezwaren tegen deze re
geling in te dienen bij het college
van v rijksbemiddelaars, Bezuiden-
hout 87, 's-Gravenhage. Het ont
werp ligt voor belanghebbenden
ter inzage op de bureelen van de
districtshoofden der arbeidsinspec
tie te Amsterdam, Haarlem, 's-Gra
venhage, Rotterdam, Utrecht, Bre
da, Maastricht, Arnhem, Deventer
en Groningen, terwijl voorts op
verzoek exemplaren' verkrijgbaar
zijn bij het rijksbureau voor het
hotel-, café-, restaurant- en pen-
■sionbedrijf, Raamweg 14, 's-Gra-
venhage.
Overal waar het
mogelijk is.
De secretaris-generaal van het
departement van opvoeding, weten
schap en cultuurbescherming heeft
aan de gemeentebesturen de vol
gende circulaire gezonden betreffen
de het zwemonderwijs:
In een land als het onze moet
iedereen kunnen zwemmen. Zou
deze stelling reeds voldoende zijn
om het zwemmen voor ieder Neder-
landsch schoolkind verplicht te stel
len, uit meer dan een ander motief
blijkt de wenschelijkheid van het
beoefenen der zwemkunst. Ik denk
aan de groote hygiënische waarde
van de alzijdige zwembeweging, de
heilzame werking van zon en water
op het menschelijk lichaam; verder
aan het versterken van karakter
eigenschappen als zelfvertrouwen,
wilskracht, reinheidsgevoel en saam-
hoorigheid.
Het zou mij niet moeilijk vallen
nog meer motieven ten gunste van
het zwemmen aan te voeren. Indien
het dan ook practisch uitvoerbaar
zou zijn om het zwemmen voor de
leerlingen der lagere scholen ver
plicht voor te schrijven, zou ik daar
toe terstond overgaan. Echter ont
breekt deze mogelijkheid o.m. door
gebrek aan voldoende zwemgelegen-
heden. Niettemin is met de bestaan
de gelegenheden meer te bereiken,
dan er thans mede wordt bereikt. In
vele gevallen is het mogelijk thans
stillen en sterken de zenuwen.Buisje75ct.
reeds met het geven van zwemon
derwijs in de hoogere leerjaren (zes
de en hoogere) van het lagere
school een aanvang te maken. Het
zwemmen behoort als een onderdeel
van het vak lichamelijke oefening
te worden aangemerkt en kan in
klassikaal verband worden be
oefend.
Ik zou het op prijs stellen, indien
uw college deze aangelegenheid met
voortvarendheid ter hand zou wil
len nemen. Ik verzoek uw college
daarbij contact te zoeken met de in
uw gemeente gevestigde bijzondere
scholen en de besturen van de semi-
gemeentelijke en particuliere zwem-
gelegenheden, opdat een zoo ruim
mogelijke samenwerking worde ver
kregen. Eveneens is bij de uitvoe
ring van bovenbedoelde overleg
noodzakelijk met den inspecteur
voor de lichamelijke opvoeding en
den inspecteur van het lager onder
wijs in uw (hoofd)-inspectie.
Indien tengevolge van het ontbre
ken van voldoende zwemgelegen-
heden in uw gemeente het beoefe
nen van de zwemkunst niet aan
stonds mogelijk is, zal ik het op
prijs stellen, indien naar een spoe
dige oplossing van dit vraagstuk
wordt gezocht, opdat in de toekomst
ook in uw gemeente het zwemon
derwijs behoorlijk kan worden on
derwezen.
Verdronken. - Gietermiddag is
de veertienjarige zoon van den heer
H. Hagen te Lochem in de Berkel
bij de Cloeze verdronken. Hij was
met een kameraad gaan baden, hoe
wel hij niet kon zwemmen. Het lifk
is nog niet gevonden.
DE ALKMAARSCHE COURANT
is het EENIGE DAGBLAD met een
EIGEN STADSKARAKTER.
Dat is de GROOTSTE WAARDE
voor den adverteerder! Tel. 3329.
door
Eleanor Eüwot GarroiL
26)
Na het zwemmen had hij allen
tijd, om de kist te onderzoeken,
dachtRobin, terwijl hij zijn klee-
ren uitwierp. Hij waadde een eind
je door het ondiepe water, dook
dan in de golven der branding en
genoot van het heerlijke, frissche
water. Maar met zijn gedachten
was hij voortdurend bij Gwynne
en bij die scheepskist. Misschien
zaten er voor hen beiden bruikba
re kleeren in. Misschien scheerge
rei. Zijn stoppelbaard hinderde
hem. Hij wilde er in gezelschap
van het meisje ondanks, alles net
jes uitzien.
Na een poosje gezwommen te
hebben, liet hij zich in de zon dro
gen en trok daarna vlug zijn klee
ren aan. Hij verloor de scheepskist
geen moment uit het oog. Hij tilde
haar aan het eene eind op. Niet
al te zwaar. Hij spande zijn spieren
en heesch haar op zijn schouders.
En toen klom hij tegen de helling
omhoog.
Toen Gwynne een uur later wak-
ker werd, vond ze hem over een
helder brandend vuur gebogen. Op
een steen naast den haard lag een
stapeltje broodvruchten en een tros
bananen. Een blik water stond er
bij.
Verbaasd richtte ze zich op haar
elleboog op. Robin lachte verge-,
noegd.
„Wordt eens wakker, slaapkopje",
plaagde hij haar. „Het wordt
heusch tijd voor een huisvrouw,
om voor het ontbijt te zorgen. En
je bad wacht op je. In de gegeven
omstandigheden wist ik er niet be
ter op. Ik heb het mijne al geno
men in den goeden ouden oceaan'.
„Ben je wezen zwemmen?" vroeg
ze. „Hoe laat is het dan eigenlijk?"
„De klok staat stil", zei hij lucht
hartig. „Maar naar de zon te oor-
deelen, zou ik zeggen, dat het zoo
wat zeven uur was. Zoodra je met
je toilet klaar bent, kun je heter
buiten komen. Ik heb iets gevon
den, dat wellicht de oplossing van
heel wat problemen brengen zal.
Maar ik heb nog geen tijd gehad,
om het verder te onderzoeken
„En wat is dat?" vroeg ze be
nieuwd. Maar Robin was al met
een ondeugend lachje er vandoor
gegaan.
In minder dan vijf minuten stond
ze naast hem. Hij stond over de
scheepskist die hij eindelijk open
gekregen had, gebogen. Gwynne
snelde naar hem toe en viel op
haar knieën naast hem neer.
„Waar komt die vandaan?" vroeg
ze nieuwsgierig.
Robin vertelde het haar en ze
keken elkaar een oogenblikje zwij
gend aan. Die kist was de stille ge
tuige van een tragedie. Geen van
beiden zei echter, wat ze dachten.
Robin vond een heel stel klee
ren. Een volledife zeemansuitrus
ting van witte linnen pakken, sok
ken, hand- en zakdoeken, onder-
kleeren. Alles drijfnat van het wa
ter, maar gemakkelijk in de zon te
drogen. Onder in de kist zat een
leeren doosje. Robin maakte 't vlug
open en haalde er een veiligheids
scheermes uit te voorschijn.
„Dat wordt mijn privé eigen
dom", riep hij lachend. „Mijn deel
van den buit. En hier is nog een
stuk zeep, een spiegeltje en een
kam. Keurig in orde, dat moet ik
zeggen. We zullen den spiegel, de
zeep en de kam samen moeten ge
bruiken en de kleeren verdeelen.
Er zijn zes volledige stellenen
zegkijk een hier!" Hij hield een
kijker in leeren étui in de hoogte.
„Die zal te pas kunnen komen!"
„Nergens goed voor", zei Gwyn
ne mókkend. „Er is toch niet an
ders dan water en lucht te zien".
„Met het bloote oog mag dat zoo
lijken", antwoordde Robin, den
kijker uit het foudraal halend. Hij
stelde hem nauwkeurig en zocht
den horizon af. „Aanstonds klim ik
in een boom en zal onderzoeken,
hoeveel verder ik dan kijken kan.
Er moeten hier in de buurt toch
nog andere eilanden liggen be
woonde eilanden, bedoel ik"-.
Het meisje aan zijn zijde zucht
te diep en verdrietig.
„Daar hebben we wat aan! We
kunnen ze toch niet bereiken. We
zitten hier op dit afgelegen eiland
vast".
Ze staarde troosteloos in de ver
te. Robin voelde diep medelijden.
Wat voor hem een heerlijk avon
tuur kon worden, was voor haar
niets dan bittere ellende. Langzaam
zei hij: „Als ik binneen een afstand
van vijf mijlen land kan ontdekken
dan probeer ik erheen te zwem
men. Ik kan het vrij lang volhou
den".
„Je doet niets van dien aard!"
Ze keerde zich snel naar hem om,
als was ze bang, dat hij het op slag
zou wagen. „Ik laat je niet gaan!"
Zonder er aan te denken had ze
haar hand op zijn arm gelegd en-
hield hem vast
XV.
Robin spreekt zich uit.
Robin voelde een lichte rilling door
geheel zijn lichaam bij die aanra
king. Zou ze eindelijk toegeeflijker
worden? Zou de slagboom tusschen
hen opgeheven worden? Nu was
het tijd, haar de volle waarheid te
vertellen en haar het afschuwelij
ke complot mee te deelen, dat hun
heerlijke verhouding zoo vroeg
reeds verstoord had. Ongetwijfeld
was haar liefde voor hem nog niet
dood. Dan immers zou ze hem zóó
niet kunnen aankijken. Zou die
scène met Faust die booze ver
klaring, „dat tusschen haar en Ro
bin Lee nooit iets geweest was"
niet het gevolg kunnen geweest
zijn van de diepe geestelijke kren
king, door haar ondervonden? Was
het geen poging geweest, öm te
breken met den man, die naar haar
meening met haar gespeeld had,
om haar daarna voor een ander op
zij te zetten?
Hij greep haar bij de schouders
en keek haar strak in het ver
schrikte gelaat.
„Gwynne lieveling", begon hij,
„we moeten de zaak tusschen ons
toch eens recht zetten. Het heeft
zoo heusch al veel te lang geduurd.
Maar dat is mijn schuld niet ge
weest. Ik heb tientallen malen ge
tracht, het schijnbaar onverklaar
bare tot klaarheid te brengen. Ik
begreep heel goed, dat het voor een
meisje met zulke hooge idéalen,
als jij koestert, iets totaal onbegrij
pelijks was. Ik zou graag beginnen
met dien avond, toen wij elkaar
gevonden hebben. Ik voelde toen,
dat we bij elkaar hoorden en
„Schei uit! Dadelijk! Ik wil niet
naar je luisteren! Je hebt geen
recht, over dat vermakelijke grapje
in deze omstandigheden te spre
ken!"
Ze was opgestaan en week met
voor zich uitgestrekte handen ach
teruit van hem af. Hij volgde haar
en zijn gezicht stond vastbesloten.
Hij stak de handen uit en greep
haar beet op het oogenblik, dat ae
zich wilde omdraaien en vluchten.
In-zijn jonge, sterke armen hield
hij haar gevangen.
„Je moét luisteren!" zei hij hef
tig. „En je moét ook gelooven, dat
ik je gewoonweg aanbid. Noem je
dat een „grapje?" Iets dergelijks
heb je al eens erder tegen Julian
Faust gezegd. Ik heb het gehoord
en gezien, dat hij je vasthield, zoo
als ik nu doe en de kuste, zooals ik
nu doe zoo!"
Hij drukte zijn lippen innig op
die van Gwynne. Tevergeefs strib
belde ze tegen. Zijn armen hielden
haar als in ijzeren handen om
kneld.
„Jij bent de mijne!" riep Robin
opgetogen met glinsterende oogen
uit. „Je zult naar me moeten luis
teren, als ik je vertel, hoe sluw ik
in een onmogelijke positie ben ge
bracht hoe ons geluk verstoord
werd. Hier is niemand, die ons kan
storen en jij kunt niet weg...
en
Snel had Gwynne haar tanden
in zijn pols gezet en met een on-
willekeurigen kreet van pijn liet
hij haar los. Zij holde naar den in
gang der hut en wendde zich daar
naar hem om met van woede fon
kelende oogen.
Wordt vervolgd.