c cn 0) a t> R '33 <u zz 3 d) cp M oi cti S E*" I Jg^ V w M - o Z e fi 1-1 q «- is "S 2 g fl B s c W w S" S -Ê g, "IiiSiSPSyêi-:R'"J cS§ s«49i;o^®g«)i3&gg& flg §^B|1 |5i NlS I "WS5.3 :g;S£ 3§ N -H) t, S ^•S N Verschillende conserveeringsmethoden. Schimmeldoodende middelen. EEN OUDE TEELT IN NIEUWE BANEN HET „AMERSFOORTSCHE KRUID". TABAK VAN EIGEN BODEM. Hoe vervangen we op doel matige wijze het vleesch O cn o n 2 c v •C Q n 2 ix JT 0) O) V. *- Q) X O |1 lS CÖ *-« sl 3 e-gg^s 2 O "3 "S "M R' -a^ l-S -O :r? c M ca aj -S o, !i) l PS%2 "CO S al CO -H R cj oj co 03 co 'N R S3 R E g a g .«■S O O g CL) rQ H g u 33« Si 'O 2 r .E rt aa gw li N a O O ■*-» h .5 g |l .'Br W).g S w rf 'a 3 Ctf cj <P H i> «w Si, 03 tuO O) 'O S) d CO H <P S 5 ra -c ft e. 0~ -O 33 C _2 -i-j c« x c 4) eQ <D 33 3 rH 5 s g f» ""6 al S W So <l> J3# •a a «H Jh <J rO 3^ n C3 co .-1* -»» ■5?^ S P 2 E* <H I wl a o co.:3?T3 4j 3 co g\S>ïï T3 "43 M >-» a> oj ca it Cö rP fQ t> o H r-# r O (J) r—4 •S*a •3-5 ►I 3^ CO If ■|2 rH O M L- r, (P fcH C a O 32 3 g «öïsSS CD y P<-r-3 g 68 'E - ca cu M cu 33 f3 §3l-S Q C <D g 9» SP'S-S .sj iofj "3 33 .2 <U 4) 0) 33 g w S-o 5 Grt-S'H n3 t; C ;^,iH o t> P< to v - |l s O Si.Ji O. V O 3» CU O O) O H* C- D C 03 M 0 jj c CD ^3 "O ll-s o ff-3 C w TJ QJ T3 CL cd rj "(Om E D3 o ïgs* O 0 0) ^5 TD QJ H w S CÖ'H S 8ls! ■Nil" c o g, 3 l4i üf wg V? g«ë8 W)^ p aa 2 3 P-2 H P* <M 2 0.3 cd two O w -t» in -ft H o; o P 3 M CU 43 S10^ S' Sc i 5-S r W Cd R 33 V N o-» aM a-p T3 O O R~.S 33 04 a.a s 15 a R Si u cu ®S® »s s s g g-a I I g-2 w^'0'° S «1 o SScj 33 R («Stctl R So 5 5 R g-3 3« g N« R o o R 5) ra '3 c «h aa«s^ 0)3333'° g f §-• Im£ ft 00 Rt3^OQ)>&033bcji3 f>(0w03ftft-r)f>3fl3l^^p ÊS C5 K co fc cc u Z u cu W <u p w Cd rU »"9 O r—I -P O 5 R 2 -S Oo co nc o H c (p (D <D 30 CU H -c ll^a» <D C ;v U3 a 03 fj 03J Sn co w Jj P 30 cn CD C C -P* <D ,JL CD (D O ftfc3! too 33 Het verduurzamen van vruchtensappen. Prof. ir. A. M. Sprengere hoog leeraar aan de Landbouwhooge- school te Nijmegen hield dezer dagen in de Algemeene Vergade ring van de Ned. Vereen, voor Geneeskruiden een voordracht over bovengenoemd onderwerp. De reden, dat het laboratorium voor tuinbouwplantenteelt nu on geveer 7 jaar geleden begon met het bevorderen van het conservee- ren, aldus prot Sprenger, wortel de in mijn overtuiging, dat het een nationaal belang was diverse tuin bouwproducten, die in naar de omstandigheden te groote hoe veelheden in ons land werden ver bouwd, te verduurzamen teneinde een goede prijsregeling te krijgen. Voor het geheele volk achtte ik het overigens van belang, omdat men hierdoor de land- en tuin bouwproducten in een toestand kon brengen, waardoor de con sumptie verschoven kan worden naar tijden van schaarschte. Ook het feit, dat het mindere fruit op deze wijze uit de markt kon wor den genomen, was van veel betee- kenis. Wij meenen thans te kunnen zeggen, dat mede dank zij de pogingen, die in het werk gesteld worden door voornoemd laborato rium, opgevolgd door het instituut voor onderzoek op het gebied van verwerking van fruit en groenten vooruitgang is te constateeren. Aan de werkzaamheden van het instituut voor, onderzoek op het gebied van verwerking van fruit en groenten hebben wij geen nauwe grenzen kunnen stellen. Dit komt omdat de practijk ons zijn probleem voorlegt en hiervan een oplossing verwacht. Wij worden dus wel gedwongen ons naar aller lei richtingen te ontplooien. In den aanvang hebben wij ons echter alleen toegelegd op de vruchten wijn- en zoetemostproductie, maar dit werd gevolgd door het maken van vitamine C-bevattende arti kelen, het drogen van vruchten, het maken van limonades, azijn- fabricatie, het maken van surro gaten, zooals b.v. van thee, van kroepoek, enz. Het koelen van vruchten en groenten werd reeds eerder begonnen en zal in de toe komst intensiever worden aange pakt. Voorts denken wij aan het maken van groentesappen, wat wij trouwens reeds in het klein doen, het maken van jams, het inleggen in zout en zuur, enz., enz. Daar naast bestudeeren wij ook het be grepen en wanneer zij niet tot scherpe maatregelen was overge gaan, zou ons land zich thans be vinden in een economische chaos zonder weerga. De distributievoor schriften komen aan de geheele be volking ten goede; zij verzekeren het zuinigste gebruik van de voor raden, die ons ter beschikking staan en de eerlijkste verdeeling van de resultaten. De beperkingen, die iedereen zich moet getroosten, zijn geen gevolgen van de distributie; het is omgekeerd de distributie, die deze beperkingen draaglijk maakt. Overtreding van de distributiewet beeft niets heldhaftigs of verdien stelijks. Het heft de schaarschte niet op, maar bewerkt slechts, dat de zuinigheid en de - billijkheid niet worden bereikt. Alleen wanneer de onsociale elementen aan den lijve ervaren, dat hun handelwijze niet kan worden geduld, zal het mogelijk zijn een toestand te bereiken, waar- In de onvermijdelijke schaarsch te voor allen tot een minimum wordt beperkt. reiden van spijzen ten.behoeve van het vinden van methoden voor het bewaren van waardevolle bestand- deelen. Verschillende methoden. De verschillende wijzen van conserveeren kunnen wij in twee groepen onderbrengen, n.l., die van de tijdelijke en die van de permanente conserveering. Bij het bereiden van steriel vruchtensap hebben wij in het be gin geaarzeld, welken weg wij hierbij zouden volgen, aangezien men zich hierbij op twee stand punten kan plaatsen, n.l. het ma ken van een zeer goed, maar tame lijk kostbaar product of een goed koop en minder goed artikel. Vol gens mijn opvatting kunnen wij op een instituut als het onze slechts succes hebben als het allerbeste wordt geproduceerd en gepropa geerd. Ik wil daarmee niet zeggen, dat er geen omstandigheden kun nen zijn, waarin ook wel eens an ders gehandeld moet worden. Wij prefereerden de Seitz-Böhi- methode. Tegelijkertijd met het bespreken van dit systeem, wil ik u zeer in het kort het geheele proces van de zoete-most-bereiding vertellen. Dit komt hierop neer, dat de vruchten, welke dit ook zijn, eerst worden gemalen. Laat de verkregen pulp het vocht goed schieten, dan wordt deze onmiddellijk geperst. Is dit niet het geval, dan voegen wij aan de pulp een zekere hoeveelheid filtragol toe, waardoor de pectine wordt afgebroken. Na 24 uur wordt de massa dan geperst in een pakpers. Bij gemakkelijk te persen vruchten voegen wij het filtragol pas na het persen toe. Het met fil tragol behandelde sap wordt daar na gefiltreerd of gecentrifugeerd of ondergaat beide bewerkingen. Daarna wordt het gepompt in tanks, die onder 002-druk worden gebracht. Dit is reeds een deel van het Seitz-Böhi systeem en wel het Böhi gedeelte. Het op deze wijze bewaarde sap kan pas na ong. 2 maanden opnieuw worden gefil treerd en moet dan daarna door middel van den Seitz-filter in ste riel gemaakte flesschen worden gebotteld. Zoete most. Zoete most is dus het zuivere uitgeperste en steriele sap van vruchten, dat langs mechanischen weg gezuiverd wordt van vaste resten en lagere organismen. Zoete most bevat absoluut geen alcohol en geen conserveeringsmiddelen en heeft dezelfde, zelfs nog hooge- re waarde dan versch fruit, niet tegenstaande het uit voor de con sumptie afgekeurd fruit kan worden vervaardigd. Dat het ge bruik van dezen drank tegen woordig op den voorgrond treedt, ligt voornamelijk aan het verbeterd inzicht omtrent de voeding. Zijn hooge waarden voor zieken en ge zonden ontleent hij aan de hooge voedingswaarde van de aanwezige suikers. Vitamine-C. Door zorgvuldige bereiding zijn wij erin geslaagd het vitamine-C- gehalte van bepaalde vruchten in het sap te handhaven. De waarde van den zoeten most met hoog vitamine-C-gehalte spruit niet alleen voort uit de aanwezigheid van ascorbinezuur, maar tevens uit het voorkomen van andere stoffen, die de werkzaamheid van het vitamine-C ondersteunen, zoo als dierproeven hebben aange toond. Dan is voor ons nog het carotine-gehalte van verschillende producten van belang. Willen wij dit in vruchten-of groentensap be houden, dan kunnen wij geen scherpe filtratie toepassen en daarmede vervalt voor deze dran ken het Seitz-Böhi systeem. Van zelf zijn wij dan aangewezen op het pasteuriseeren of steriliseeren. Wil men het pasteuriseeren toe passen, dan moet men de te ver warmen laag zoo dun mogelijk maken, den verwarmingsduur zoo veel mogelijk verkorten en zoo snel mogelijk afkoelen om te voorko- ftien, dat naast de micro-organis men ook niet alle enzymen ver dwijnen, die van belang zijn voor de smaakontwikkeling. Tegen woordig zijn dan ook in den han del steriliseerapparaten, waarin men de temperatuur zeer hoog kan opvoeren, maar met zeer kor ten omlooptijd van het sap en met sapkoeling. Het pasteuriseeren en sterili seeren kan ook gebeuren door electrische verwarming toe te pas sen, waarbij men het vocht als geleidend medium kan gebruiken, maar bij de vruchtensappen heeft men hierbij geen succes gehad, evenmin als met ultraviolette be straling en ozonificeering. Een tijdlang trad een systeem op den voorgrond, waarbij men door een zwakken electrischen stroom zilverionen in het vruchtensap bracht Sporen van geïoniseerd zilver hebben n.l. de eigenschap den groei der micro-organismen te verhinderen. Maar hoe goed dit schijnt te gelukken bij water, wij kregen geen goed resultaat bij de proeven bij de meer visceuse massa der vruchtensappen. Dan is er tenslotte het Matzka- proces. Het sap wordt verhit tot 45 a 50 graden C. en zonder deze verhitting zou het proces zeker niet gelukken. Voorts wordt het bij deze warmte door buizen van verschillende me talen gevoerd, waardoor een kata- Jytische werking optreedt, die ten r.adeele der micro-organismen is. De vulling geschiedt verder asep- tisch. Aan deze methode geef ik geen toekomst bij het maken van zoeten most, maar wel bij het maken van troebele dranken, die om de een of andere reden troebel moeten blijven ib.v. dn verband met het carotine-igehalte. Concentreeren. Sappen kan men conserveeren door ze te concentreeren. Indien men d&ze sappen door indampen zoover brengt, dat in het concen traat 60-65 pet. vruchtsuiker voor handen is. Dan conserveert deze suiker voldoende om een gisting in het product te voorkomen. Het spreekt vanzelf, dat men deze me thode slechts gebruiken kan bij zoete vruchten, daar men het ge- wenschte concentraat reedberei ken moet bij 1/6 tot 1/4 van het oorspronkelijke volume. Moet men verder indampen, wat bij zure soorten het geval is, dan wordt het zuurgehalte te hoog en wordt het koper der instrumenten aangetast, waardoor het diksap metallisch gaat smaken. Bij sommige zeer zure mosten dampt men tot 1/3 in en voegt dan bij het Warme product zooveel suiker, dat niet minder dan 62 en niet meer dan 68 suiker gehalte verkregen wordt. Dit in dampen gebeurde vroeger op zeer eenvoudige wijze b.v. in open ketels op het vrije vuur. Maar deze me thode is te primitief, al geschiedt het echter nog in verschillende wijnbouwgebieden. Later heeft men bij het maken van ingedikte sappen het open vuur vervangen door het waterbad en dit biedt ongetwijfeld voordeelen. Het sap kan dan niet meer aanbranden en er heeft ook geen oververhitting meer plaats, dat het dikke sap zijn donkere kleur geeft. Maar meer voordeelen waren er niet aan verbonden. Wel was dit het' geval met de vacuumdampap- paraten, waar men bij 50 graden C. onder luchtverdunning een concen traat van goeden smaak en geur kreeg, dat met water verdund op-, nieuw een betrekkelijk smakelijken drank kon opleveren, al haalt deze smaak het dan ook nog niet bij dien van het onverhitte sap. Dit diksap wordt zeer veel in Zwitserland on der naam van pomol of vitamol vervaardigd en naar het buitenland verzonden. Spanje exporteerde voor den burgeroorlog een digsap van druiven. In Duitschland heeft men den verstandigen maatregel genomen cm sappen, uit deze producten ge vormd, te laten aanduiden door „Obstgetrank verdünnt aus apfel- dicksaft". Het is hier ook gelukt de regeering er van' te overtuigen, flat dergelijke dranken niet onder het mom van zoeten most in den handel mogen worden gebracht en het is thans voorgeschreven deze dranken aan te duiden als vruch tenlimonade of vruchtendrank. Een nog andere methode van het conserveeren van sappen is het ge bruiken van schimmeldoodende middelen, waarvan spr. geen voor stander is. In den laatsten tijd treedt ook nog een ander procédé naar voren, n.l. het concentreeren van vruchten sappen door koude. Hierbij komt het dan neer op het laten uitvriezen van het vruchtenwater en het uit- slingeren van het verkregen ijs. Deze methode naar de uitvinders het Kraus-Linde-systeem genoemd voldoet feitelijk beter dan het ge wone concentratie-systeem, daar de sappen aromatischer blijven. Voorts bestaat er nog een methode (methode Dickerson), waarbij men de sappen concentreert door uitvrie zen en centrifugeeren, terwijl men het concentraat droogt door het ver stuiven in warme gassen. Men kan de vruchtensappen op deze wijze in poedervorm verkrijgen. Andere sappen. Wat ik tot nu toe mededeelde over het conserveeren van vruchtensap pen, kan ook gezegd worden voor het verduurzamen van andere sap pen, b.v. sappen, die uitmunten door een hoog vitamine-gehalte, b.v. ro- zenbottelsap of sappen uit bladeren verkregen. Het gebruik van zout, van azijn en van suiker bij de conserveering is zoo algemeen bekend, dat spr. hierop niet nader inging. Feitelijk is dit ook het geval met het drogen, dat wel als een der oudste conservee ringsmiddelen bekend staat. Drogen. Het drogen berust ook op het ver minderen van het watergehalte, tot dat het gehalte aan vaste stoffen zoo groot is (meer dan 65 pet.) dat de osmotische druk den groei van bacteriën kan beletten. Een groote rol bij het drogen speelt de tempe- ratuui', de vochtigheid' en het ver loop hiervan tijdens het proces. Om dit te kunnen regelen is wind nood zakelijk, zoodat ook de windsnel heid een factor van beteekenis is. Het kiezen van een droogapparaat is niet gemakkelijk, daar met zeer veel omstandigheden rekening moet worden gehouden. Voor het behan delen van ongelijksoortige produc ten kan men n.l. moeilijk een en hetzelfde apparaat gebruiken, ter wijl ook economische factoren een voorname rol spelen. Tenslotte wilde spr. nog wijzen op bepaalde wijzen van conserveeren, waarbij men in plaats van de micro-organismen te vernietigen deze zich doet vermenigvuldigen ter verkrijging van stoffen, die de ver duurzaming in de hand werken of een afzonderlijke waarde bezitten. Zoo berust de bereiding van zuivere aethyl-alcohol op de vergisting van suikers en heeft de alcoholvorming Sinds het midden van de 17de eeuw is in bepaalde deelen des lands ide teelt van een gewas bedreven, welke na het midden van de vorige eeuw geleidelijk in omvang is afge nomen, totdat na 1934 de opper vlakte zoo gering was, dat het niet meer in de landbouwstatistieken voorkomt. We bedoelen de teelt van 'de tabak. Hoewel in de latere jaren vooral nadat de tabaksteelt in Indië, dank zij het werk der ver schillende door de cultuurmaat schappijen opgerichte proefstations, tot het uiterste is geperfectionneerd het zgn. „Amersfoortsche" kruid geen of weinig genade in den smaak der heeren rookers kon vinden, toch heeft jarenlang de inlandsche tabak een voorname plaats ingenomen bij het hier. te lande geconsumeerde geurige kruid. Dat de belangstelling in dezen tijd, nu we van het overzeesche gedeelte van ons rijk zijn afgesloten, grooter is geworden voor eigen teelt is te begrijpen. Toch is dit slechts gele genheidsbelangstelling, uitgaande vaak van menschen', die gelegen- heidstelers willen worden, in de hoop dat zij door fancyprijzen een exhorbitant hooge winst kunnen be halen, nu immers alles wat tabak beet verkocht kan worden. Echter is daarmede de tabaksteelt op zichzelf en de bona fide tabakker niet ge baat. Een verslaggever van het 'ANP heeft zich daarom gewend tot de Nederlandsche Heide-Mij., waar van bekend is, dat zij reeds langer belangstelling in deze teelt getoond heeft, om van haar enkele belang wekkende gegevens te ontvangen. Deze werden ons zoo welwillend ver strekt door den heer C. Smits, den directeur van den opleidingscursus der Ned. Heide-Mij., die de laatste paar jaar de leiding van de proeven heeft, welke de Ned. Heide-Mij. neemt. Hij deelde ons het volgende mede: Het was den vorigen voorzitter der Ned. Heide Mij., wijlen dr. H. J. Lo- vink, opgevallen, dat de tabak uit de landbouwsiatistiek was weggevallen en in 1935 overwoog hij, of het van belang kon zijn iets te doen om deze teelt weer nieuw leven in te blazen en zoo ja, op welke wijze dit kon ge daan worden. Bij het onderzoek, dat hierop plaats vond, en uit het rap port, dat aan de Ned. Heide-Mij. werd uitgebracht door ir. M. B. Smitz, oud-landbouwconsulent in N.O.-Indië, die zoowel de Indische als de Amerikaansche en Italiaansche tabaksteelt uit ervaring kende, bleek, dat de tabak in ons land vooral ver bouwd werd door kleine grondge- 111 wijn op dezelfde wijze plaats. .Voorts wees spr. op de azijnvorming uit alcoholhoudende producten en de conserveerende werking van melkzuur, opgewekt door de melk zuurgisting bij groenten en gras. Het fabriceeren van wijn uit drui ven en alle andere vruchten en rha- barber berust op het laten vergisten van de suikers in het sap. Dit ver gisten kan plaats vinden door do gistcellen, die van nature op de vruchten voorkomen, zooals nog veel gebeurt bij de appelwijnfabri- catie, maar tegenwoordig geschiedt het toch in hoofdzaak door zorgvul dig geselecteerde en gekweekte gisten. Op gevaar af, voor een propagan dist van alcoholische dranken aan gezien te worden, eindigde spr. met te zeggen, dat uit onze Hollandsche vruchten uitstekend wijn bereid kan worden, indien de regels gevolgd worden, die ook voor de druiven- wijnbereiding gelden. bruikers, menschen, die 510 a 12 H.A. land beteelden, waarvan een deel met tabak. Deze meest ge zinsbedrijfjes, waar dus niet met be taalde krachten gewerkt wordt leenden zich bijzonder voor de ta baksteelt, aangezien de tabak veel handenarbeid vraagt. Deze men schen redeneeren zoo, dat hun loon overeenkomt met de opbrengst van de tabak, verminderd met de onkos ten in geld. Dit geldt natuurlijk niet alleen voor de tabak, doch voor elk gewas, dat ze verbouwen. Zoo lang nu dit „loon" der tabak gelijk of hooger was dan dat van andere ge wassen, bleef de tabak in de vrucht wisseling opgenomen. Het is te be grijpen, dat zij, die met betaalde krachten de tabak verbouwden, het eerst met de teelt ophielden. Ten slotte waren de prijzen zoo laag, dat regelmatig met verlies, zelfs verlies op het zgn. ,,loon" gewerkt werd. De oorzaken van den achteruitgang. De vraag was welke de oorzaken dezer geringe ontvangsten waren Uit hier te lande gedane onderzoe kingen, bezoeken aan verschillende tabakscentra in Duitschland, waar o.m. het bekende tabaksproefstation te Pforsheim werd bezocht en uit de bestudeerde literatuur bleek, dat het voornamelijk aan drie hoofdzaken te wijten is, dat van een verloren cul-( tuur gesproken moet worden. En wel: le aan minder goede soorten keus, 2e aan een foutieve bemesting, 3e aan onvoldoende zorg bij de ver werking der tabak, wat betreft sor teering en fermentatie. Wat reeds is gedaan ter verbetering. Daar dit zaken waren, die waar schijnlijk binnen het bereik der om standigheden liggen, waaronder hier te lande de tabak geteeld moet wor den, werd besloten een proefveld aan te leggen om hierover ingelicht te worden. Deze proeven stonden aanvankelijk onder leiding van ir. C. Staf, thans directeur der Ned. Heide Mij. Om tot een goede soortenkeus te geraken werd van alle deelen der wereld, waar tabak verbouwd werd, zaad betrokken, zoodat in het voor jaar van 1936 van een paar honderd soorten zaad beschikbaar was. Na enkele jaren zijn thans nog 5 rassen over, die inderdaad een belangrijke kwaliteitverbetering beteekenen. Opmerkelijk is, dat hierbij slechts één inlandsche variëteit is, wel een bewijs, dat er aan de soortenkeus hier wat mankeerde. Tegelijkertijd werden - bemestingsproeven genomen. Men was hier steeds gewoon ge weest als mest de uitwerpselen van schapen of van varkens te gebruiken. Doordat meestal in 't voorjaar bemest werd, had de in dezen mest voor komende chloor geen gelegenheid uit te spoelen^ wat bijzonder slecht werkt op den brand en de geur der tabak. De brand was slecht en de tabak stonk. Het is te begrijpen, dat het vraag stuk der bemesting niet in een of twee jaren is op te lossen. In elk geval is thans dit bereikt, dat geble ken is, dat een doelmatige kunstmest- bemesting, gepaard met een lichte organische bemesting in den vorm van soyameel, niet alleen veel be tere kwaliteit geeft, maar bovendien de bemestingskosten sterk drukt. Aan het derde deel is nog weinig door de Ned. Heide Mij. gedaan kun nen worden, n.l. aan de betere sor teering en fermenteering. Dit is te begrijpen. Het zijn slechts kleine partijtjes, tabak, welke verhandeld worden. Wil men hier iets bereiken, dan is het noodig, dat er komt uni formiteit niet alleen in de verbouw de tabakssoorten, maar ook in de sorteerïng en Termenteerirvg. Gevolgd door een coöperatieven verkoop, zoo- dat inderdaad een belangrijk kwan tum van een uniformproduct aan de tabakfabrikanten kan worden aange boden. De belangstelling er voor is bij dezen aanwezig. Dit zal meteen ook stimuleerend op den prijs wer ken. Loonende teelt is mogelijk. Dat het inderdaad mogelijk is, hier te lande tegen toonenden prijs tabak te verbouwen, is reeds gebleken. Was de prijs, welke in 1936 en 1937 be dongen werd, slechts 10 cents per kg., in 1939, toen de tabak op de Amsterdamsche markt vrij wel nog geen stijging ondergaan had, was, dank zij betere soortenkeus en betere bemesting, de verkoopprijs van de tabak van een proefveld gemiddeld reeds 37 cents. Wanneer men dan be denkt, dat de productiekosten inclu sief het arbeidsloon pl.m. 20 cent per kg. bedraagt, begrijpt men, dat bij een opbrengst van 5000 halve kg. per ha. de belangstelling niet alleen bij de gezinsbedrijfjes, maar ook bij de grootere tabakkers voor deze teelt weer zal groeien. Algemeen heerscht dan ook bij de oude tabakkers de verwachting, dat, indien de tabak weer voor 30 cents per y. kg. ver kocht kan worden, de teelt zeker haar ouden omvang zal herkrijgen. En dat is tenslotte het doel van de Ned. Heide Mij. Maar daarvoor is noodig, dat de tabakkers zich organi- seeren, een uniform product verbou wen en dit gezamenlijk, centraal verwerken. Geschiedt dit, dan is het onze stellige overtuiging, dat ér ëen goede toekomst voor de tabaksteelt in ons land is weggelegd. De eerste schreden hiertoe zijn reeds gezet. Er is een tabaksplantersorganisatie dit voorjaar opgericht en er is een com missie tot stand gekomen, waarin voorlichting, handelaars en verbou wers vereenigd zijn en die goede plannen hebben. De medewerking van de practici kan echter niet ge mist worden. Aan hen de daad, om te laten zien dat ze de beteekenis van wat voor hen gedaan wordt ook beseffen. Het Voorlichtingsbureau van den Voedingsraad schrijft: Het vleesch heeft tweeërlei betee kenis voor onze voeding: het kan voorzien in een gedeelte van onze dagelij ksche eiwitbehoefte en het bezit een zekere genotswaarde. Wil men het thans ontbrekende vleesch op doelmatige wijze ver vangen, dan zal men met die beide factoren rekening moeten houden. Voor de praktijk komt dat hierop neer, dat men ter vervanging van vleesch, levensmiddelen zal kiezen, die in eiwitwaarde ongeveer ermee gelijk staan, terwijl deze zich boven dien zonder bezwaar samen laten gebruiken met de bestanddeelen, waaruit de maaltijd verder bestaat. Visch voldoet zeer zeker aan die beide eischen. Wanneer de prijs het toelaat, zullen zoowel de zoetwater- visch, als de zeevisch in staat zijn om volkomen het vleesch te vervangen. Velen kennen alleen de gebakken visch, die wel prettig van smaak is, maar die teveel vet vraagt. Het stoven van rauwe visch is minder bekend. Het is echter een betere bereiding, want er gaat niets van de voedingswaarde en van den smaak verloren. Bovendien kost het weinig brandstof. Gestoofde zeelt. (Deze bereiding is op allerlei soorten van visch toe te passen). 1 kg. zeelt (of andere visch), wat boter, peper, zout, citroensap of azijn» (peterselie) en wat aardappelmeel. De visch schoonmaken, schubben, de ingewanden eruit halen en de (kop) staart en vinnen verwijderen. De visch inkerven of in stukken snijden, wasschenzouten en in een. vuurvaste schotel, braadslede ofi stoof pan leggen. Wat boter en water, toevoegen en het geheel met citroen sap of azijn besprenkelen: De visch onder nu en dan bedrui pen, gaar stoven. Stooftijd 20 min. Na 10 min. de visch keeren. Voor het opdoen het visch water met wat aardappelmeel binden (en de schotel afmaken met fijn gehakte peterselie). Als de visch in den oven bereid wordt, behoeft ze niet gekeerd tg worden en kan ze met wat paneer meel bestrooid worden. Gekookte brasem, blei, bliek en voorn met mosterdsaus. 1 kg. brasem of voorn, 10 gr. zout, y3 liter water, 1/4 liter taptemelk, 50 gr. bloem, (wat boter), 1 eetlepel mosterd (ui, peterselie, thijm, laurier, wortel). De visch schoonmaken, wasschen en aan de rijgzijde zeer diep inker ven op afstanden van 1/4 cm. Het water aan de kook brengen met wat azijn, het zout en de kruiden en de visch daarin gedurende 4 5 8 min. gaar koken. Voor de saus het vischwater met de taptemelk vermengen en met de aangemengde bloem binden (wat boter toevoegen)'. Daarna op smaak afmaken met 1 lepel mosterd. GELDIGE DISTRIBUTIE BESCHEIDEN. Teeneinde misverstand te voorkomen wordt er nogmaals de aandacht op gevestigd, dat de hierna volgende distributiekaarteh en -boekjes thans geldig zijn: a. de bonboekjes a, b, e, d en e, dat zjjn dus alle nieuwe bon boekjes, welke onlangs zijn. uitgereikt. b. De melkkaart. c. De cacaokaart (die evenwél niet ir» gebruik is). d. De bloemkaart. e. De botex-kaart. f. De vetkaart. g. De textielkaarten. h. De vaste brandstoffenkaarten J, K, L en N. j. De gecombineerde vaste brand stoffen- en petroleumkaart M. k. De petroleumkaart O. 1. De Zeepkaarten P. en Q. De hierboven niet genoemde kaarten, waarbij dus de nog gedeel telijk ongebruikte bonkaarten, zoo als de oude vleeschkaart, de oude bonkaart algemeen en de aardap- pelkaart met uitzondering van de thans nog geldige bonnen van die kaarten benevens de oude brandstoffenkaarten en de met een eenheid" 6e periode gemerkte bonnen voor brandstoffen en cokes, kunnen vernietigd worden. Tenslotte wordt er op gewezen, aat uiteraard de losse rantsoenbon nen doorloopend geldig blijven. TOELICHTING OP DE BONNEN- LIJST OP PAG. 4. xx150 gram toiletzeep of 120 gram huishoudzeep of 200 gram zachte zeep (oude) of 150 gram (nieuwe samenstelling), of 300 gram zachte zeeppasta of 250 gram zeep poeder of 600 gram waschpoeder. xxx) Voor mannel. pers. boven 15 jaar 50 gr. scheerzeep, of één tube dan wel een pot scheer- crême. Op bon K v. d. textielk. xxxx) Het rantsoen vleeschwaren, dat per twee bonnen kan worden; gekocht, bedraagt 75 gram voor gerookt of gekookt varkens-, rund-, kalfs-, paarden- of scha- penvleesch en voor gerookte; worstsoorten, 100 gram voor ge kookte worstsoorten, rolpens en knakworst, 125 gram voor lever artikelen, tongenworst en nier brood en 150 g-ram voor bloed worst of 100 gr. verduurzaamde kip, eend, gans of kalkoen, been inbegrepen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1941 | | pagina 8