c cn
0)
a
t> R
'33
<u
zz
3
d) cp
M
oi cti
S E*"
I Jg^
V w M -
o
Z
e
fi 1-1
q «- is "S 2 g fl B s c W w S" S -Ê
g, "IiiSiSPSyêi-:R'"J cS§ s«49i;o^®g«)i3&gg&
flg
§^B|1
|5i NlS I
"WS5.3
:g;S£ 3§
N -H) t, S
^•S N
Verschillende conserveeringsmethoden.
Schimmeldoodende
middelen.
EEN OUDE TEELT IN NIEUWE BANEN
HET „AMERSFOORTSCHE KRUID".
TABAK VAN EIGEN BODEM.
Hoe vervangen we op doel
matige wijze het vleesch
O
cn
o
n
2 c v
•C Q
n
2 ix
JT 0)
O)
V.
*- Q)
X O
|1
lS
CÖ
*-«
sl
3
e-gg^s
2 O "3
"S "M R'
-a^ l-S
-O :r? c M ca
aj -S o, !i) l
PS%2
"CO
S
al
CO -H
R cj
oj co
03 co
'N R
S3
R
E g
a g
.«■S
O O
g
CL) rQ
H g
u
33«
Si 'O
2 r
.E rt
aa
gw
li
N
a
O O
■*-» h
.5 g
|l
.'Br
W).g S w rf 'a
3 Ctf cj <P H
i> «w
Si, 03
tuO
O)
'O
S) d CO H
<P S 5 ra
-c ft e.
0~
-O
33
C
_2
-i-j
c« x
c
4)
eQ
<D
33
3 rH
5 s
g
f»
""6
al
S
W So
<l>
J3#
•a a
«H Jh
<J rO
3^
n
C3 co
.-1* -»»
■5?^ S
P 2
E* <H
I wl a
o co.:3?T3 4j
3 co
g\S>ïï
T3 "43 M
>-» a> oj ca
it Cö rP fQ t>
o
H r-# r
O
(J) r—4
•S*a
•3-5
►I
3^ CO
If
■|2
rH O M
L- r,
(P fcH C
a
O 32
3 g
«öïsSS
CD y P<-r-3
g 68 'E -
ca cu M
cu 33 f3
§3l-S
Q C
<D
g 9»
SP'S-S
.sj iofj
"3 33 .2
<U 4) 0) 33
g w
S-o
5
Grt-S'H
n3 t; C
;^,iH o
t> P< to
v -
|l
s
O Si.Ji
O.
V
O
3»
CU
O
O)
O
H* C-
D
C
03 M
0 jj c
CD
^3 "O
ll-s
o ff-3
C w TJ
QJ T3
CL
cd rj
"(Om
E
D3 o
ïgs*
O
0 0)
^5
TD QJ H
w S CÖ'H
S 8ls!
■Nil"
c o g, 3
l4i üf
wg
V?
g«ë8
W)^ p
aa 2 3
P-2
H P* <M
2 0.3
cd two O
w -t»
in -ft H o;
o P 3 M
CU 43
S10^ S'
Sc i
5-S
r W Cd
R 33 V N
o-» aM
a-p T3
O O
R~.S
33 04
a.a s
15
a R
Si u cu
®S®
»s s s
g
g-a I I g-2 w^'0'°
S «1 o SScj 33 R
(«Stctl R So 5 5
R g-3 3« g N«
R o o R 5) ra '3 c «h
aa«s^ 0)3333'° g f §-•
Im£ ft
00 Rt3^OQ)>&033bcji3 f>(0w03ftft-r)f>3fl3l^^p
ÊS
C5
K
co
fc
cc
u
Z
u
cu
W <u
p
w Cd
rU »"9 O
r—I -P O
5 R 2 -S
Oo co
nc o H
c
(p (D <D
30 CU H -c
ll^a»
<D C
;v U3
a
03
fj 03J
Sn co w Jj
P
30 cn
CD C C -P*
<D ,JL CD (D
O ftfc3! too 33
Het verduurzamen van vruchtensappen.
Prof. ir. A. M. Sprengere hoog
leeraar aan de Landbouwhooge-
school te Nijmegen hield dezer
dagen in de Algemeene Vergade
ring van de Ned. Vereen, voor
Geneeskruiden een voordracht
over bovengenoemd onderwerp.
De reden, dat het laboratorium
voor tuinbouwplantenteelt nu on
geveer 7 jaar geleden begon met
het bevorderen van het conservee-
ren, aldus prot Sprenger, wortel
de in mijn overtuiging, dat het een
nationaal belang was diverse tuin
bouwproducten, die in naar de
omstandigheden te groote hoe
veelheden in ons land werden ver
bouwd, te verduurzamen teneinde
een goede prijsregeling te krijgen.
Voor het geheele volk achtte ik
het overigens van belang, omdat
men hierdoor de land- en tuin
bouwproducten in een toestand
kon brengen, waardoor de con
sumptie verschoven kan worden
naar tijden van schaarschte. Ook
het feit, dat het mindere fruit op
deze wijze uit de markt kon wor
den genomen, was van veel betee-
kenis.
Wij meenen thans te kunnen
zeggen, dat mede dank zij de
pogingen, die in het werk gesteld
worden door voornoemd laborato
rium, opgevolgd door het instituut
voor onderzoek op het gebied van
verwerking van fruit en groenten
vooruitgang is te constateeren.
Aan de werkzaamheden van het
instituut voor, onderzoek op het
gebied van verwerking van fruit
en groenten hebben wij geen
nauwe grenzen kunnen stellen. Dit
komt omdat de practijk ons zijn
probleem voorlegt en hiervan een
oplossing verwacht. Wij worden
dus wel gedwongen ons naar aller
lei richtingen te ontplooien. In den
aanvang hebben wij ons echter
alleen toegelegd op de vruchten
wijn- en zoetemostproductie, maar
dit werd gevolgd door het maken
van vitamine C-bevattende arti
kelen, het drogen van vruchten,
het maken van limonades, azijn-
fabricatie, het maken van surro
gaten, zooals b.v. van thee, van
kroepoek, enz. Het koelen van
vruchten en groenten werd reeds
eerder begonnen en zal in de toe
komst intensiever worden aange
pakt. Voorts denken wij aan het
maken van groentesappen, wat wij
trouwens reeds in het klein doen,
het maken van jams, het inleggen
in zout en zuur, enz., enz. Daar
naast bestudeeren wij ook het be
grepen en wanneer zij niet tot
scherpe maatregelen was overge
gaan, zou ons land zich thans be
vinden in een economische chaos
zonder weerga. De distributievoor
schriften komen aan de geheele be
volking ten goede; zij verzekeren
het zuinigste gebruik van de voor
raden, die ons ter beschikking staan
en de eerlijkste verdeeling van de
resultaten. De beperkingen, die
iedereen zich moet getroosten, zijn
geen gevolgen van de distributie;
het is omgekeerd de distributie, die
deze beperkingen draaglijk maakt.
Overtreding van de distributiewet
beeft niets heldhaftigs of verdien
stelijks. Het heft de schaarschte niet
op, maar bewerkt slechts, dat de
zuinigheid en de - billijkheid niet
worden bereikt. Alleen wanneer de
onsociale elementen aan den lijve
ervaren, dat hun handelwijze niet
kan worden geduld, zal het mogelijk
zijn een toestand te bereiken, waar-
In de onvermijdelijke schaarsch
te voor allen tot een minimum wordt
beperkt.
reiden van spijzen ten.behoeve van
het vinden van methoden voor het
bewaren van waardevolle bestand-
deelen.
Verschillende methoden.
De verschillende wijzen van
conserveeren kunnen wij in twee
groepen onderbrengen, n.l., die
van de tijdelijke en die van de
permanente conserveering.
Bij het bereiden van steriel
vruchtensap hebben wij in het be
gin geaarzeld, welken weg wij
hierbij zouden volgen, aangezien
men zich hierbij op twee stand
punten kan plaatsen, n.l. het ma
ken van een zeer goed, maar tame
lijk kostbaar product of een goed
koop en minder goed artikel. Vol
gens mijn opvatting kunnen wij op
een instituut als het onze slechts
succes hebben als het allerbeste
wordt geproduceerd en gepropa
geerd. Ik wil daarmee niet zeggen,
dat er geen omstandigheden kun
nen zijn, waarin ook wel eens an
ders gehandeld moet worden.
Wij prefereerden de Seitz-Böhi-
methode.
Tegelijkertijd met het bespreken
van dit systeem, wil ik u zeer in
het kort het geheele proces van de
zoete-most-bereiding vertellen. Dit
komt hierop neer, dat de vruchten,
welke dit ook zijn, eerst worden
gemalen. Laat de verkregen pulp
het vocht goed schieten, dan wordt
deze onmiddellijk geperst. Is dit
niet het geval, dan voegen wij aan
de pulp een zekere hoeveelheid
filtragol toe, waardoor de pectine
wordt afgebroken. Na 24 uur
wordt de massa dan geperst in een
pakpers. Bij gemakkelijk te persen
vruchten voegen wij het filtragol
pas na het persen toe. Het met fil
tragol behandelde sap wordt daar
na gefiltreerd of gecentrifugeerd
of ondergaat beide bewerkingen.
Daarna wordt het gepompt in
tanks, die onder 002-druk worden
gebracht. Dit is reeds een deel van
het Seitz-Böhi systeem en wel het
Böhi gedeelte. Het op deze wijze
bewaarde sap kan pas na ong.
2 maanden opnieuw worden gefil
treerd en moet dan daarna door
middel van den Seitz-filter in ste
riel gemaakte flesschen worden
gebotteld.
Zoete most.
Zoete most is dus het zuivere
uitgeperste en steriele sap van
vruchten, dat langs mechanischen
weg gezuiverd wordt van vaste
resten en lagere organismen. Zoete
most bevat absoluut geen alcohol
en geen conserveeringsmiddelen
en heeft dezelfde, zelfs nog hooge-
re waarde dan versch fruit, niet
tegenstaande het uit voor de con
sumptie afgekeurd fruit kan
worden vervaardigd. Dat het ge
bruik van dezen drank tegen
woordig op den voorgrond treedt,
ligt voornamelijk aan het verbeterd
inzicht omtrent de voeding. Zijn
hooge waarden voor zieken en ge
zonden ontleent hij aan de hooge
voedingswaarde van de aanwezige
suikers.
Vitamine-C.
Door zorgvuldige bereiding zijn
wij erin geslaagd het vitamine-C-
gehalte van bepaalde vruchten in
het sap te handhaven. De waarde
van den zoeten most met hoog
vitamine-C-gehalte spruit niet
alleen voort uit de aanwezigheid
van ascorbinezuur, maar tevens
uit het voorkomen van andere
stoffen, die de werkzaamheid van
het vitamine-C ondersteunen, zoo
als dierproeven hebben aange
toond. Dan is voor ons nog het
carotine-gehalte van verschillende
producten van belang. Willen wij
dit in vruchten-of groentensap be
houden, dan kunnen wij geen
scherpe filtratie toepassen en
daarmede vervalt voor deze dran
ken het Seitz-Böhi systeem. Van
zelf zijn wij dan aangewezen op
het pasteuriseeren of steriliseeren.
Wil men het pasteuriseeren toe
passen, dan moet men de te ver
warmen laag zoo dun mogelijk
maken, den verwarmingsduur zoo
veel mogelijk verkorten en zoo snel
mogelijk afkoelen om te voorko-
ftien, dat naast de micro-organis
men ook niet alle enzymen ver
dwijnen, die van belang zijn voor
de smaakontwikkeling. Tegen
woordig zijn dan ook in den han
del steriliseerapparaten, waarin
men de temperatuur zeer hoog
kan opvoeren, maar met zeer kor
ten omlooptijd van het sap en met
sapkoeling.
Het pasteuriseeren en sterili
seeren kan ook gebeuren door
electrische verwarming toe te pas
sen, waarbij men het vocht als
geleidend medium kan gebruiken,
maar bij de vruchtensappen heeft
men hierbij geen succes gehad,
evenmin als met ultraviolette be
straling en ozonificeering.
Een tijdlang trad een systeem op
den voorgrond, waarbij men door
een zwakken electrischen stroom
zilverionen in het vruchtensap
bracht Sporen van geïoniseerd
zilver hebben n.l. de eigenschap
den groei der micro-organismen
te verhinderen. Maar hoe goed
dit schijnt te gelukken bij water,
wij kregen geen goed resultaat bij
de proeven bij de meer visceuse
massa der vruchtensappen.
Dan is er tenslotte het Matzka-
proces.
Het sap wordt verhit tot 45 a 50
graden C. en zonder deze verhitting
zou het proces zeker niet gelukken.
Voorts wordt het bij deze warmte
door buizen van verschillende me
talen gevoerd, waardoor een kata-
Jytische werking optreedt, die ten
r.adeele der micro-organismen is.
De vulling geschiedt verder asep-
tisch. Aan deze methode geef ik
geen toekomst bij het maken van
zoeten most, maar wel bij het
maken van troebele dranken, die
om de een of andere reden troebel
moeten blijven ib.v. dn verband met
het carotine-igehalte.
Concentreeren.
Sappen kan men conserveeren
door ze te concentreeren. Indien
men d&ze sappen door indampen
zoover brengt, dat in het concen
traat 60-65 pet. vruchtsuiker voor
handen is. Dan conserveert deze
suiker voldoende om een gisting in
het product te voorkomen. Het
spreekt vanzelf, dat men deze me
thode slechts gebruiken kan bij
zoete vruchten, daar men het ge-
wenschte concentraat reedberei
ken moet bij 1/6 tot 1/4 van het
oorspronkelijke volume. Moet men
verder indampen, wat bij zure
soorten het geval is, dan wordt het
zuurgehalte te hoog en wordt het
koper der instrumenten aangetast,
waardoor het diksap metallisch
gaat smaken. Bij sommige zeer zure
mosten dampt men tot 1/3 in en
voegt dan bij het Warme product
zooveel suiker, dat niet minder dan
62 en niet meer dan 68 suiker
gehalte verkregen wordt. Dit in
dampen gebeurde vroeger op zeer
eenvoudige wijze b.v. in open ketels
op het vrije vuur. Maar deze me
thode is te primitief, al geschiedt
het echter nog in verschillende
wijnbouwgebieden. Later heeft men
bij het maken van ingedikte sappen
het open vuur vervangen door het
waterbad en dit biedt ongetwijfeld
voordeelen. Het sap kan dan niet
meer aanbranden en er heeft ook
geen oververhitting meer plaats,
dat het dikke sap zijn donkere kleur
geeft. Maar meer voordeelen waren
er niet aan verbonden. Wel was dit
het' geval met de vacuumdampap-
paraten, waar men bij 50 graden C.
onder luchtverdunning een concen
traat van goeden smaak en geur
kreeg, dat met water verdund op-,
nieuw een betrekkelijk smakelijken
drank kon opleveren, al haalt deze
smaak het dan ook nog niet bij dien
van het onverhitte sap. Dit diksap
wordt zeer veel in Zwitserland on
der naam van pomol of vitamol
vervaardigd en naar het buitenland
verzonden. Spanje exporteerde voor
den burgeroorlog een digsap van
druiven.
In Duitschland heeft men den
verstandigen maatregel genomen
cm sappen, uit deze producten ge
vormd, te laten aanduiden door
„Obstgetrank verdünnt aus apfel-
dicksaft". Het is hier ook gelukt
de regeering er van' te overtuigen,
flat dergelijke dranken niet onder
het mom van zoeten most in den
handel mogen worden gebracht en
het is thans voorgeschreven deze
dranken aan te duiden als vruch
tenlimonade of vruchtendrank.
Een nog andere methode van het
conserveeren van sappen is het ge
bruiken van schimmeldoodende
middelen, waarvan spr. geen voor
stander is.
In den laatsten tijd treedt ook
nog een ander procédé naar voren,
n.l. het concentreeren van vruchten
sappen door koude. Hierbij komt het
dan neer op het laten uitvriezen
van het vruchtenwater en het uit-
slingeren van het verkregen ijs.
Deze methode naar de uitvinders
het Kraus-Linde-systeem genoemd
voldoet feitelijk beter dan het ge
wone concentratie-systeem, daar de
sappen aromatischer blijven.
Voorts bestaat er nog een methode
(methode Dickerson), waarbij men
de sappen concentreert door uitvrie
zen en centrifugeeren, terwijl men
het concentraat droogt door het ver
stuiven in warme gassen. Men kan
de vruchtensappen op deze wijze in
poedervorm verkrijgen.
Andere sappen.
Wat ik tot nu toe mededeelde over
het conserveeren van vruchtensap
pen, kan ook gezegd worden voor
het verduurzamen van andere sap
pen, b.v. sappen, die uitmunten door
een hoog vitamine-gehalte, b.v. ro-
zenbottelsap of sappen uit bladeren
verkregen.
Het gebruik van zout, van azijn en
van suiker bij de conserveering is
zoo algemeen bekend, dat spr. hierop
niet nader inging. Feitelijk is dit
ook het geval met het drogen, dat
wel als een der oudste conservee
ringsmiddelen bekend staat.
Drogen.
Het drogen berust ook op het ver
minderen van het watergehalte, tot
dat het gehalte aan vaste stoffen
zoo groot is (meer dan 65 pet.) dat
de osmotische druk den groei van
bacteriën kan beletten. Een groote
rol bij het drogen speelt de tempe-
ratuui', de vochtigheid' en het ver
loop hiervan tijdens het proces. Om
dit te kunnen regelen is wind nood
zakelijk, zoodat ook de windsnel
heid een factor van beteekenis is.
Het kiezen van een droogapparaat
is niet gemakkelijk, daar met zeer
veel omstandigheden rekening moet
worden gehouden. Voor het behan
delen van ongelijksoortige produc
ten kan men n.l. moeilijk een en
hetzelfde apparaat gebruiken, ter
wijl ook economische factoren een
voorname rol spelen.
Tenslotte wilde spr. nog wijzen op
bepaalde wijzen van conserveeren,
waarbij men in plaats van de
micro-organismen te vernietigen
deze zich doet vermenigvuldigen ter
verkrijging van stoffen, die de ver
duurzaming in de hand werken of
een afzonderlijke waarde bezitten.
Zoo berust de bereiding van zuivere
aethyl-alcohol op de vergisting van
suikers en heeft de alcoholvorming
Sinds het midden van de 17de
eeuw is in bepaalde deelen des lands
ide teelt van een gewas bedreven,
welke na het midden van de vorige
eeuw geleidelijk in omvang is afge
nomen, totdat na 1934 de opper
vlakte zoo gering was, dat het niet
meer in de landbouwstatistieken
voorkomt. We bedoelen de teelt van
'de tabak. Hoewel in de latere jaren
vooral nadat de tabaksteelt in
Indië, dank zij het werk der ver
schillende door de cultuurmaat
schappijen opgerichte proefstations,
tot het uiterste is geperfectionneerd
het zgn. „Amersfoortsche" kruid
geen of weinig genade in den smaak
der heeren rookers kon vinden, toch
heeft jarenlang de inlandsche tabak
een voorname plaats ingenomen bij
het hier. te lande geconsumeerde
geurige kruid.
Dat de belangstelling in dezen tijd,
nu we van het overzeesche gedeelte
van ons rijk zijn afgesloten, grooter
is geworden voor eigen teelt is te
begrijpen. Toch is dit slechts gele
genheidsbelangstelling, uitgaande
vaak van menschen', die gelegen-
heidstelers willen worden, in de
hoop dat zij door fancyprijzen een
exhorbitant hooge winst kunnen be
halen, nu immers alles wat tabak
beet verkocht kan worden. Echter is
daarmede de tabaksteelt op zichzelf
en de bona fide tabakker niet ge
baat. Een verslaggever van het
'ANP heeft zich daarom gewend tot
de Nederlandsche Heide-Mij., waar
van bekend is, dat zij reeds langer
belangstelling in deze teelt getoond
heeft, om van haar enkele belang
wekkende gegevens te ontvangen.
Deze werden ons zoo welwillend ver
strekt door den heer C. Smits, den
directeur van den opleidingscursus
der Ned. Heide-Mij., die de laatste
paar jaar de leiding van de proeven
heeft, welke de Ned. Heide-Mij.
neemt. Hij deelde ons het volgende
mede:
Het was den vorigen voorzitter der
Ned. Heide Mij., wijlen dr. H. J. Lo-
vink, opgevallen, dat de tabak uit de
landbouwsiatistiek was weggevallen
en in 1935 overwoog hij, of het van
belang kon zijn iets te doen om deze
teelt weer nieuw leven in te blazen
en zoo ja, op welke wijze dit kon ge
daan worden. Bij het onderzoek, dat
hierop plaats vond, en uit het rap
port, dat aan de Ned. Heide-Mij.
werd uitgebracht door ir. M. B.
Smitz, oud-landbouwconsulent in
N.O.-Indië, die zoowel de Indische
als de Amerikaansche en Italiaansche
tabaksteelt uit ervaring kende, bleek,
dat de tabak in ons land vooral ver
bouwd werd door kleine grondge-
111 wijn op dezelfde wijze plaats.
.Voorts wees spr. op de azijnvorming
uit alcoholhoudende producten en
de conserveerende werking van
melkzuur, opgewekt door de melk
zuurgisting bij groenten en gras.
Het fabriceeren van wijn uit drui
ven en alle andere vruchten en rha-
barber berust op het laten vergisten
van de suikers in het sap. Dit ver
gisten kan plaats vinden door do
gistcellen, die van nature op de
vruchten voorkomen, zooals nog
veel gebeurt bij de appelwijnfabri-
catie, maar tegenwoordig geschiedt
het toch in hoofdzaak door zorgvul
dig geselecteerde en gekweekte
gisten.
Op gevaar af, voor een propagan
dist van alcoholische dranken aan
gezien te worden, eindigde spr. met
te zeggen, dat uit onze Hollandsche
vruchten uitstekend wijn bereid kan
worden, indien de regels gevolgd
worden, die ook voor de druiven-
wijnbereiding gelden.
bruikers, menschen, die 510 a 12
H.A. land beteelden, waarvan een
deel met tabak. Deze meest ge
zinsbedrijfjes, waar dus niet met be
taalde krachten gewerkt wordt
leenden zich bijzonder voor de ta
baksteelt, aangezien de tabak veel
handenarbeid vraagt. Deze men
schen redeneeren zoo, dat hun loon
overeenkomt met de opbrengst van
de tabak, verminderd met de onkos
ten in geld. Dit geldt natuurlijk niet
alleen voor de tabak, doch voor elk
gewas, dat ze verbouwen. Zoo lang
nu dit „loon" der tabak gelijk of
hooger was dan dat van andere ge
wassen, bleef de tabak in de vrucht
wisseling opgenomen. Het is te be
grijpen, dat zij, die met betaalde
krachten de tabak verbouwden, het
eerst met de teelt ophielden. Ten
slotte waren de prijzen zoo laag, dat
regelmatig met verlies, zelfs verlies
op het zgn. ,,loon" gewerkt werd.
De oorzaken van den
achteruitgang.
De vraag was welke de oorzaken
dezer geringe ontvangsten waren
Uit hier te lande gedane onderzoe
kingen, bezoeken aan verschillende
tabakscentra in Duitschland, waar
o.m. het bekende tabaksproefstation
te Pforsheim werd bezocht en uit de
bestudeerde literatuur bleek, dat het
voornamelijk aan drie hoofdzaken te
wijten is, dat van een verloren cul-(
tuur gesproken moet worden. En
wel: le aan minder goede soorten
keus, 2e aan een foutieve bemesting,
3e aan onvoldoende zorg bij de ver
werking der tabak, wat betreft sor
teering en fermentatie.
Wat reeds is gedaan ter
verbetering.
Daar dit zaken waren, die waar
schijnlijk binnen het bereik der om
standigheden liggen, waaronder hier
te lande de tabak geteeld moet wor
den, werd besloten een proefveld
aan te leggen om hierover ingelicht
te worden. Deze proeven stonden
aanvankelijk onder leiding van ir. C.
Staf, thans directeur der Ned. Heide
Mij. Om tot een goede soortenkeus
te geraken werd van alle deelen der
wereld, waar tabak verbouwd werd,
zaad betrokken, zoodat in het voor
jaar van 1936 van een paar honderd
soorten zaad beschikbaar was. Na
enkele jaren zijn thans nog 5 rassen
over, die inderdaad een belangrijke
kwaliteitverbetering beteekenen.
Opmerkelijk is, dat hierbij slechts
één inlandsche variëteit is, wel een
bewijs, dat er aan de soortenkeus
hier wat mankeerde. Tegelijkertijd
werden - bemestingsproeven genomen.
Men was hier steeds gewoon ge
weest als mest de uitwerpselen van
schapen of van varkens te gebruiken.
Doordat meestal in 't voorjaar bemest
werd, had de in dezen mest voor
komende chloor geen gelegenheid
uit te spoelen^ wat bijzonder slecht
werkt op den brand en de geur der
tabak. De brand was slecht en de
tabak stonk.
Het is te begrijpen, dat het vraag
stuk der bemesting niet in een of
twee jaren is op te lossen. In elk
geval is thans dit bereikt, dat geble
ken is, dat een doelmatige kunstmest-
bemesting, gepaard met een lichte
organische bemesting in den vorm
van soyameel, niet alleen veel be
tere kwaliteit geeft, maar bovendien
de bemestingskosten sterk drukt.
Aan het derde deel is nog weinig
door de Ned. Heide Mij. gedaan kun
nen worden, n.l. aan de betere sor
teering en fermenteering. Dit is te
begrijpen. Het zijn slechts kleine
partijtjes, tabak, welke verhandeld
worden. Wil men hier iets bereiken,
dan is het noodig, dat er komt uni
formiteit niet alleen in de verbouw
de tabakssoorten, maar ook in de
sorteerïng en Termenteerirvg. Gevolgd
door een coöperatieven verkoop, zoo-
dat inderdaad een belangrijk kwan
tum van een uniformproduct aan de
tabakfabrikanten kan worden aange
boden. De belangstelling er voor is
bij dezen aanwezig. Dit zal meteen
ook stimuleerend op den prijs wer
ken.
Loonende teelt is mogelijk.
Dat het inderdaad mogelijk is, hier
te lande tegen toonenden prijs tabak
te verbouwen, is reeds gebleken. Was
de prijs, welke in 1936 en 1937 be
dongen werd, slechts 10 cents per
kg., in 1939, toen de tabak op de
Amsterdamsche markt vrij wel nog
geen stijging ondergaan had, was,
dank zij betere soortenkeus en betere
bemesting, de verkoopprijs van de
tabak van een proefveld gemiddeld
reeds 37 cents. Wanneer men dan be
denkt, dat de productiekosten inclu
sief het arbeidsloon pl.m. 20 cent per
kg. bedraagt, begrijpt men, dat
bij een opbrengst van 5000 halve kg.
per ha. de belangstelling niet alleen
bij de gezinsbedrijfjes, maar ook bij
de grootere tabakkers voor deze teelt
weer zal groeien. Algemeen heerscht
dan ook bij de oude tabakkers de
verwachting, dat, indien de tabak
weer voor 30 cents per y. kg. ver
kocht kan worden, de teelt zeker
haar ouden omvang zal herkrijgen.
En dat is tenslotte het doel van de
Ned. Heide Mij. Maar daarvoor is
noodig, dat de tabakkers zich organi-
seeren, een uniform product verbou
wen en dit gezamenlijk, centraal
verwerken. Geschiedt dit, dan is het
onze stellige overtuiging, dat ér ëen
goede toekomst voor de tabaksteelt
in ons land is weggelegd. De eerste
schreden hiertoe zijn reeds gezet. Er
is een tabaksplantersorganisatie dit
voorjaar opgericht en er is een com
missie tot stand gekomen, waarin
voorlichting, handelaars en verbou
wers vereenigd zijn en die goede
plannen hebben. De medewerking
van de practici kan echter niet ge
mist worden. Aan hen de daad, om
te laten zien dat ze de beteekenis
van wat voor hen gedaan wordt ook
beseffen.
Het Voorlichtingsbureau van den
Voedingsraad schrijft:
Het vleesch heeft tweeërlei betee
kenis voor onze voeding: het kan
voorzien in een gedeelte van onze
dagelij ksche eiwitbehoefte en het
bezit een zekere genotswaarde.
Wil men het thans ontbrekende
vleesch op doelmatige wijze ver
vangen, dan zal men met die beide
factoren rekening moeten houden.
Voor de praktijk komt dat hierop
neer, dat men ter vervanging van
vleesch, levensmiddelen zal kiezen,
die in eiwitwaarde ongeveer ermee
gelijk staan, terwijl deze zich boven
dien zonder bezwaar samen laten
gebruiken met de bestanddeelen,
waaruit de maaltijd verder bestaat.
Visch voldoet zeer zeker aan die
beide eischen. Wanneer de prijs het
toelaat, zullen zoowel de zoetwater-
visch, als de zeevisch in staat zijn om
volkomen het vleesch te vervangen.
Velen kennen alleen de gebakken
visch, die wel prettig van smaak is,
maar die teveel vet vraagt.
Het stoven van rauwe visch is
minder bekend. Het is echter een
betere bereiding, want er gaat niets
van de voedingswaarde en van den
smaak verloren. Bovendien kost het
weinig brandstof.
Gestoofde zeelt.
(Deze bereiding is op allerlei
soorten van visch toe te passen).
1 kg. zeelt (of andere visch), wat
boter, peper, zout, citroensap of azijn»
(peterselie) en wat aardappelmeel.
De visch schoonmaken, schubben,
de ingewanden eruit halen en de
(kop) staart en vinnen verwijderen.
De visch inkerven of in stukken
snijden, wasschenzouten en in een.
vuurvaste schotel, braadslede ofi
stoof pan leggen. Wat boter en water,
toevoegen en het geheel met citroen
sap of azijn besprenkelen:
De visch onder nu en dan bedrui
pen, gaar stoven. Stooftijd 20 min.
Na 10 min. de visch keeren.
Voor het opdoen het visch water
met wat aardappelmeel binden (en
de schotel afmaken met fijn gehakte
peterselie).
Als de visch in den oven bereid
wordt, behoeft ze niet gekeerd tg
worden en kan ze met wat paneer
meel bestrooid worden.
Gekookte brasem, blei, bliek
en voorn met mosterdsaus.
1 kg. brasem of voorn, 10 gr. zout,
y3 liter water, 1/4 liter taptemelk,
50 gr. bloem, (wat boter), 1 eetlepel
mosterd (ui, peterselie, thijm, laurier,
wortel).
De visch schoonmaken, wasschen
en aan de rijgzijde zeer diep inker
ven op afstanden van 1/4 cm.
Het water aan de kook brengen
met wat azijn, het zout en de kruiden
en de visch daarin gedurende 4 5
8 min. gaar koken.
Voor de saus het vischwater met
de taptemelk vermengen en met de
aangemengde bloem binden (wat
boter toevoegen)'. Daarna op smaak
afmaken met 1 lepel mosterd.
GELDIGE DISTRIBUTIE
BESCHEIDEN.
Teeneinde misverstand te voorkomen
wordt er nogmaals de aandacht op
gevestigd, dat de hierna volgende
distributiekaarteh en -boekjes
thans geldig zijn:
a. de bonboekjes a, b, e, d en e,
dat zjjn dus alle nieuwe bon
boekjes, welke onlangs zijn.
uitgereikt.
b. De melkkaart.
c. De cacaokaart (die evenwél
niet ir» gebruik is).
d. De bloemkaart.
e. De botex-kaart.
f. De vetkaart.
g. De textielkaarten.
h. De vaste brandstoffenkaarten
J, K, L en N.
j. De gecombineerde vaste brand
stoffen- en petroleumkaart M.
k. De petroleumkaart O.
1. De Zeepkaarten P. en Q.
De hierboven niet genoemde
kaarten, waarbij dus de nog gedeel
telijk ongebruikte bonkaarten, zoo
als de oude vleeschkaart, de oude
bonkaart algemeen en de aardap-
pelkaart met uitzondering van
de thans nog geldige bonnen van
die kaarten benevens de oude
brandstoffenkaarten en de met
een eenheid" 6e periode gemerkte
bonnen voor brandstoffen en cokes,
kunnen vernietigd worden.
Tenslotte wordt er op gewezen,
aat uiteraard de losse rantsoenbon
nen doorloopend geldig blijven.
TOELICHTING OP DE BONNEN-
LIJST OP PAG. 4.
xx150 gram toiletzeep of 120 gram
huishoudzeep of 200 gram zachte
zeep (oude) of 150 gram (nieuwe
samenstelling), of 300 gram
zachte zeeppasta of 250 gram zeep
poeder of 600 gram waschpoeder.
xxx) Voor mannel. pers. boven 15
jaar 50 gr. scheerzeep, of één
tube dan wel een pot scheer-
crême. Op bon K v. d. textielk.
xxxx) Het rantsoen vleeschwaren,
dat per twee bonnen kan worden;
gekocht, bedraagt 75 gram voor
gerookt of gekookt varkens-,
rund-, kalfs-, paarden- of scha-
penvleesch en voor gerookte;
worstsoorten, 100 gram voor ge
kookte worstsoorten, rolpens en
knakworst, 125 gram voor lever
artikelen, tongenworst en nier
brood en 150 g-ram voor bloed
worst of 100 gr. verduurzaamde
kip, eend, gans of kalkoen, been
inbegrepen.