KLOMPERTJE KLOMP DE DIRIGENT DAMMEN m mm mm pmr® m M* EEN ECHTE HOLLANDSE JONGEN PUZZLE Hoofdpijn - Migraine VVV TlXifnlimdtjeó ieuiUetan ALKMAARSCUE COURANT .VAN ZATERDAG 6 SEPTEMBER 1941. Pagina I 99 99 (Van onzen correspondent.) Brussel, Aug. 1941. Herhaaldelijk zijn in de Vlaamsche pers reeds klachten geuit, dat aan Waalschen kant niet met dezelfde kradhtmiddelen wordt opgetreden om b.v. woeker te beteugelen en de bevoorrading te verzekeren als in Vlaanderen. Een Waalsche koe geeft blijkbaar minder melk aan de ge meenschap dan een Vlaamsche koe, heeft een typische statistiek, opge maakt aan de hand van de gegevens die men door de leveringsreglemen- teering heeft, onlangs uitgemaakt. Het verschil is zeer aanzienlijk. Bo vendien kan men uit de statistiek van de nieuwe, snelwerkende rechtsmacht, die de administratieve rechtbanken vormen, uitmaken dat de boeten, welke in Vlaanderen worden toegepast een veel hooger totaal bereiken dan die in Wallo nië, een verschil dat ver in de mil- lioenen loopt. Dit wijst er niet op, dat in Wallonië minder vergrijpen worden gepleegd dan in Vlaanderen, integendeel, maar dat in Wallonië de controle minder doelmatig werkt en de bestraffing minder streng is Deze stemming in Wallonië spreekt boekdeelen. De Walen hebben nog steeds him evenwicht niet gevonden. Zij zijn als in verdwazing vervallen door de schokkende gebeurtenissen en in de huidige omstandigheden blijkt ten overvloede hoe de vroe- gere leiders in Wallonië veelal doctrinaire liberalen of socialisten van de mode van 89 los stonden van wat men een Waalsche ziel zou kunnen noemen. Het hoofdzakelijk door Walen op gestelde Brusselsche blad „Le Tra vail" schreef onlangs dat Wallonië steeds Frankrijk heeft nageaapt, dat het zijn persoonlijkheid heeft ver loren, zijn karakter, zijn autonomie, dat het, zooals Frankrijk, het slacht offer is van een decadent intellec tualisme, van ontaarde politieke zeden. De naaperij van alles wat verderfelijk was in Frankrijk heeft Wallonië, met den val van Frank rijk zelf, gebracht tot een doodelijke inzinking, waarbij het, wat zijn tra- Sitioneele steunpunten waren, heeft verloren. Hoe broos en sentimenteel eigen lijk de oriënteering van Wallonië op Frankrijk tot dusver is geweest, blijkt uit een feit zooals de recht- streeksche spoorwegverbinding tus schen Luik en Parijs, die, zonder te beantwoorden aan een economische behoefte, werd tot stand gebracht cm de eigenliefde te streelen van de Luiksehe Walen die, verklaarden zij bij de minste gelegenheid, twee va derlanden hebben: Luik en Parijs. Brussel is voor hen slechts de zetel van een niet altijd sympathieke ad ministratie. Van Fransche zijde werd deze mentaliteit propagandis tisch zooals men weet steeds sterk geëxploiteerd om de Belgische open bare meening te beïnvloeden. Daar de Walen onbetwistbaar steeds de meeste leidende plaatsen hebben in genomen in dit land werd het resul taat gemakkelijk bereikt. Het is be kend hoe Koning Leopold tot een jgrootere onafhankelijkheidspolitiek is gekomen. Doch intusschen verontrusten sommige Walen zich over den gang van zaken, die aan de Vlamingen een ruimere plaats verschaft. Men is op zoek naar een Waalsche ziel, die als tegenhanger voor de Vlaamsche ontwikkeling moet dienen. Men tracht de Waalsche elementen te groepeeren, doch het minste dat hierbij kan worden gezegd is dat er nog al verwarring heerscht, waarbij de Franschsprekende Brusselaars als spelbrekers optreden, de Brus selaars, die het steeds hebben over de „Romaansehe provinciën", waar bij de taal het bindmiddel is, omdat zij aldus zich zelf bij de Romaan sche bevolking van het land kun nen rangschikken, terwijl het Waal sche begrip hen moet uitsluiten. De huidige Waalsche woordvoer ders stellen zich op het standpunt dat Vlamingen en Walen samen hoo- ren op grond van economische, poli tieke, aardrijkskundige overwegin gen en op grond ook van een saarn- hoorigheid welke door de geschiede nis, door karakter, zeden en ge bruiken wordt bepaald en die in het dynastieke beginsel haar verper soonlijking vindt, een beginsel waarvoor men overigens aan Vlaamschen kant niet ongevoelig is. doch, zoo wordt verder geredeneerd, het Belgisch Staatsbesel moet soe peler worden gemaakt. Een „com promis des Beiges" moet tot stand komen en dit kan omdat het regime dat door zijn eigen gebreken tot geen oplossing kon komen, is opge ruimd. Indien het klimaat, gunstig voor een dergelijk compromis er nog niet is, omdat allerlei gevoelens blijven overleven, dan beteekent zulks niet dat de vertrouwensat- mosfeer niet zou kunnen worden geschapen. Wanneer men het over het beginsel eens is, moet de ver wezenlijking van zelf komen. Dat de federalistische vorm hierbij niet wordt uitgesloten, integendeel wordt beoogd, is duidelijk. Hoe aan Vlaamschen kant hierop wordt gereageerd, kan tot uitvoe rige beschouwingen leiden. In „Volk en Staat", het orgaan van het „Vlaamsche Nationaal Verbond" wordt een zeer groote dosis argwaan aan den dag gelegd voor alle Bel- gicistische oplossingen en houdt men zich aan de programmatische ver klaring, volgens dewelke het V.N.V. zich de vestiging van de nationaal- Socialistische orde in Vlaanderen tot doel stelt, welke orde, aldus de ver klaring van Staf De Clercq op 10 Mei 1941 afgelegd, alleen tot stand kan worden gebracht op grondslag van een zuiver en waarachtig volksch bewustzijn, hetwelk voor het volk in Vlaanderen inhoudt: het besef van zijn Nederlandsch (Dietsch) karakter en den zin voor de Germaansche samenhoorigheid, voor wat Germaansche eer en plicht gebieden. Uit niets is gebleken, van deze zijde, dat men zich voor de toekomst op iets dat op een compro mis gelijkt, zou willen verbinden. Aldus overigens wordt een pro bleem aangesneden dat in werke lijkheid al deze overwegingen be- heerscht. H. de Man heeft het in zijn te Antwerpen en te Charleroi enkele maanden geleden gehouden rede verklaard: „Wij weten niet hoe Europa er na den oorlog zal uitzien, verklaarde hij. Wij kunnen desaan- gaande wel wenschen hebben, voeg de hij er bij, maar die zijn zonder invloed op de militaire gebeurtenis sen, waarvan tegenwoordig alles af hangt. Het vraagstuk België is on oplosbaar zoolang men aan het rui mer vraagstuk Europa niet vooraf een oplossing heeft gegeven. Ik ga verder en beweer dat het voortbe staan van België zelf heelemaal af hangt van bepaalde Europeesche voorwaarden. Ik heb reeds sedert vele jaren de overtuiging gewonnen dat België, hoe dan ook intern ge crganiseerd, geen reden van be-1 staan meer heeft, tenzij het in eco nomisch opzicht deel uitmaakt van een veel ruimer verband. Boven dien beschouw ik België in de toe komst als politiek leefbaar alleen maar dan, als de verhouding van Vlaanderen tot Wallonië geregeld wordt op een grondslag die totaal verschilt van wat wij tot nu toe heb ben gekend. Zooniet is het de moeite niet waard om naar formu- len te zoeken die het behoud van het Belgisch Staatsverband zouden verzekeren. Beter ware het dan de Belgische proefneming met den na- tionaliteitenstaat voor goed op te geven". Én verder: „Liever geen België meer dan een België dat de betrekkingen tusschen Vlamingen en Walen tracht te regelen in een geest van weerwraak op de dan ook onvermijdelijke wederzijdsche wrok." Er valt uit dit alles te onthouden dat de Waalsche en de Fransch- Brusselsche woordvoerders vasthou den aan het Belgisch begrip. Intus schen schreef „Le Soir" in verband met de Waalsche kwestie dat er aan Waalschen kant niets bestaat. Het „Comité Nationaal Wallon" en „Le mouvement nationaliste Wallon" worden blijkbaar in die kringen zelf niet zeer ernstig opgenomen. Meer aandacht werd besteed aan de „Nouvelle Communauté Culturelle WaUonne", waarvan de stichter, prof. René Simar, heeft verklaard: „Wallonë kende slechts Frankrijk en de Fransche cultuur en dan nog slechts onder een daglicht dat zeer, verschilde van de werkelijkheid. Het uur is gekomen om aan het her stel van de waarheid te werken, niet om aan de Duitsohers aange naam te zijn en onaangenaam aan de Fransohen, maar eeuvoudig om te helpen bij een werk van recht vaardigheid en een dienst te bewij' zen aan Wallonië, wiens attentis tischen en negatieve houding het grootste nadeel zou kunnen berok kenen. Wij verklaren dat er een Waalsch genie bestaat, een Waalsch karakter, Waalsche schilders, beeld houwers, toondichters, dichters. De eerste taak van de Communauté is dus de Waalsche ziel te herscheppen. Zij zal cultureele betrekkingen aan- knoopen met het Duitsche Rijk, op grondslag van wederkeerigheid en waardigheid." Daarnaast échter vindt men uit latingen zooals van den heer José Streel, in „Le Pays Réel" die, tot groote ontsteltenis en verontwaar diging van het Luiksehe orgaan „La Légia", verklaarde, sprekende over de noodzakelijkheid allerlei ver warrende elementen te verwijderen' „Wij denken n.l. aan het gevaar dat een Waalsche separatistische bewe ging zou ontstaan, die volledig kunst/matig zijn zou, vermits er geen Waalsche volk en geen Waalsch bewustzijn bestaat, maar die niettemin, moeilijke politieke situaties zou hebben kunnen schep pen. Het land heeft er werkelijk geen belang bij dat de avonturen van den vorigen oorlog opnieuw ontstaan. Indien het waar is dat zoover mogelijk dient gegaan op den weg van het federalisme, dan is het ook waar dat het noodzakelijk is te vermijden dat zich bij de Vlaam sche separatistische neigingen, die men slechts kan remmen door ze vrij de wet van de politieke reali teit te doen ondergan, Waalsche separatistische neigingen zouden voe gen, die ddbr avonturiers worden opgewekt en die wij konden blok- keeren". Voor den heer Streel kennen de Walen geen ander vaderland dan België en vereenzelvigt Wallonië zich met België. Men kan niet beter aantoonen dat de Walen en Fransch sprekende Brusselaars steeds baas zijn geweest in dit land en als men de zaak zoo beschouwt, zal de heer Streel gelijk hebben. Maar het verraadt wel een eigenaardige mentaliteit, al moet men aannemen dat het federalis tische België, waaraan de heer Streel denkt, sterk verschilt van het België van voor 10 Mei 1940 en dat separatisme in zijn geest geen fede ralisme maar ontbinding van Bel gië beteekent. Aan de Dammers. In onze vorige rubriek gaven wij ter oplossing probleem 1713. Stand. Zw. 9 sch. op: 1, 8, 9, 13, 17, 21, 2ti, 27, 38. Wit 9 sch. op: 23, 24, 28, 36, 37, 40, 47, 48, 50. Oplossing. 1. 37—31 2. 47—41 3. 48—43 4. 36—31!! 5. 23X12 6 31X 2!! 1. 26X37 2. 37X46 3. 38X49 4. 49X19 5. 46 X 7 *Wi, IB, lli Combinaties. De volgende mooie stand is samengesteld door den heet J. J. Veltkamp te Den Haag. Zw. 10 sch. op: 8, 13, 14, 18/22, 26, 29. W. 10 sch. op: 29, 30, 32, 33, 34, 37, 38, 39, 41, 44. De ontleding is niet min der fraai. Wit wint n.l. door: 1. 29—24 2. 30—24 3. 39—34 4. 32X 3 5. 37X17 1. 20X49 2. 19X30 3. 30X28 4. 49X32 5. 21X12 M W. fÈ'..W^'. 'Si 6. 3 X10 en wint. Een eindstandjei, dat uw aandacht ten volle waard is. Zw. 2 sch. op: 23, 24. W. 4 sch. op: 22, 33, 34, 50. Zwart was aan zet en meende stellig door 2328 remise te kunnen forceeren. Maar de heer Doornbos te Kolham toonde toen de vol gende zeer interessante winst aan: 1. 33—29 1. 28X10 gedw. op 24X33 zou volgen 3429 en wit wint. 2. 29X20 2. 17—22 3. 20—14 3. 22—28 4. 14— 9 4. 28—32 5. 9— 3 5. 32—38 gedw. op 3237 volgt 326, zw. 3741, wit 5045 en zw. verl. 6. 3—21 6. 38—42 7. 21—38 7. 42X33 8. 34—29 8. 33X24 9. 5044 en wint. („N. v. h. Noorden") Ter oplossing voor deze week: Probleem 1714 van Max Douwes te Emmen. Zw. 11 sch. op: 4, 7, 13, 15, 17, 22, 26, 28, 29, 33, 34. W. 11 sch. op: 20, 24, 31, 35 36, 38, 41, 42, 45, 48, 49. In onze volgende rubriek geven wij de oplossing, waaraan een aardig klein eindspelletje verbonden is! 167. Nou, het was dik voor elkaar. Daar had je num mer 1001 en daar stond het hoor, het was in orde: Gene- raldus Kanon- nus. Midden in de stevige deur zat een rond gat met tralies ervoor. Zouden ze hier bang zijn voor in brekers. Het leek er veel op. 168. Als een ferme jongen drukte Klom- pertje meteen oj de bel. Ring, ring, ging het. Nu maar even wachten. Nou, dat duurde niet lang. Heel voorzichtig werd de deur op een kiertje geopend en een verbaasd gezicht keek om de hoek. Toen Klom- pertje vertelde van wien .hij kwam, moest hij direct bin nenkomen. OnSè Vijfde Augustus-Opgave. Hoe luidt de bedoelde zin? Als men de 29 gegeven letter groepen in de hieronder vermelde volgorde achter elkaar zet: meter ken ning va ndev el ever dien stendi ede tra in ervo orde cl ubbe zat von dhijz ichze lft ochde gro otem oto rinde vere enig ing kan men de volgende zin lezen: Met erkenning van de vele ver diensten, die de trainer voor de club bezat, vond hij zich zelf toch de groote motor in de vereeniging. Een puzzle, die velen heel wat hoofdbreken heeft gekost. Toekenning Augustus-prijs. Bij het controleeren der lijst bleèk, dat de Augustus-prijs a 2.50 is gewonnen door den heer J. J. Tesselaar, Huigbrouwerstraat alhier met 182 punten en 3 goede Aug.-oplossingen. Deze prijs is van Maandag af bij onze Administratie af te halen. Stand der hoogstgeplaatsten per 1 September volgende rubriek. Onze Nieuwe Opgave. (No. 1 der September-serie. Welk spreekwoord? Hieronder vindt men 47 letter grepen waaruit de 14 woorden gevormd kunnen worden, die vol doen aan de verder gegeven om schrijvingen. Heeft men .de juiste 14 woorden onder elkaar staan, dan vormen de eerst en d'e laatste let ters, gelezen van boven naar be neden, een spreekwoord. Lettergrepen. af be been da de de de e el en er es fa ge gel hal in ja ke koop li li lid lie lo man me me nu mo na ne ning pen na ne pen pri helpen veilig en vlug. Doos 10 en 50ct ral re re ter tgn ve veld ver we. Omschrijvingen,. 1. in doezeligen toestand. 2. Spaansche«naam. 3. vloeistof. 4. meisjesnaam. 5. uitbrander. 6. ivoor. 7. lieftallig wezen. 8. waternimf. 9. midden tusschen twee plaat sen. 10. komt meestal aan het eind. 11. drank. 12. tot de familie behoorend. 13. plaats in Gelderland. 14. de prijs voor goederen be taald. Gevraagd de 14 woorden en het spreekwoord. Oplossingen (2 p.) liefst zoo vroegtijdig mogelijk, doch uiterlijk tot Vrijdag 12 September 12 uur aan den Puzzle-Redacteur van de Alk- maarsche Courant. UW ADVERTENTIE HAD HIER MOETEN STAAN! Duizenden vaders, Duizenden moeders, Duizenden zonen en dochteren, Duizenden vrienden en kennissen hadden er dan kennis van genomen. t Want DE ALKMAARSCHE COURANT is UW FAMILIEBLAD. DOOR O. R. 9) Van Mieth stond op. „Monsieur Sadi", zei hij, „alleen op grond van de verklaring, welke u hebt afge legd, ben ik genoodzaakt u voorloo- pig onder bewaking te houden". Sadi boog het hoofd tot antwoord en van Mieth gaf daarop een man van de politie order, bij Sadi in de kamer te blijven. Toen ze door de donkere gangen naar beneden gingen, legde Chrabin een hand op zijn schouder. ,,Ja", zei hij, „het ziet er toch naar uit, alsof het in deze zaak de jurist zal zijn, die 't mysterie oplost. Hier is wer- klijk een in elk geval oogenschijn- lijke samenhang tusschen beweeg reden en daad, die allicht voor een gewone jury voldoende zal zijn, om een vonnis te vellen. Ik moet be kennen, dat het mij spijt, je hierin gelijk te zien krijgen". Van Mieth antwoordde niet. Hij zat er erg mee in, en de laatste wending die de zaak genomen had, deed hem leed. Hij dacht er over na, hoe weinig men toch bij een cata strophe af kan gaan op het gelaat van een mensch, Sadi's houding was volkomen ondoorzichtig geweest en dit volstrekt niet, omdat Sadi zich zooveel moeite gegeven had om zich te camoufleeren. Van vorige gelegenheden waarbij een verdachte aangehouden werd herinnerde van Mieth zich goed de ze algeheel leege en nietszeggende physiofiomie, zwijgend passief en zonder weerstand tegenover het lot, dat een onaantastbare en onaf wendbare staatsmacht hem deed ondergaan. Dat was de wet, en de overmachtige bijkomstigheden van de wet! Onmogelijk, hier je gezicht protest, schrik, schaamte of berouw te laten uitdrukken! En van Mieth was minder zeker van zijn zaak dan de goede juridische overwegingen volgens menscbelijke ervaring en volgens de letter der wet op zich zelf toelieten. Hij voelde een kwel lende onrust, bijna een gewaarwor ding van verkeerd te hebben ge handeld, in strijd met een dieper menschelijke gerechtigheid dan de regel der wet. En hij zocht de oorzaak vap zijn neerslachtigheid te voorschijn te praten. „Ik was genoodzaakt, Sadi vast te houden", zei hij. „Mijn ambtelijke plicht bracht het letterlijk mee Maar ik ben volstrekt niet zoo ze ker van zijn schuld. En ik ben er al achter, waarom een zoo begrijpelij ke en normale beweegreden als die welke Sadi heeft bloot gelegd, zich niet goed verdraagt met een mis daad als deze. Er is integendeel iets in deze gebeurtenis, dat mij voor komt te liggen op jouw terrein als dokter, iets geheel onvoorbedachts, iets abnormaals, eruptiefs, dat in niets lijkt op den gebruikelijken toe leg, waar ik in de juridisch prac- tijk aan gewend geraakt ben. Want nietwaar: Hij, die het schot gelost heeft, heeft vóór zich gehad een geweldig groote schijf met een betrekkelijk heel kleine roos, of schoon Stroganoff, als volle lichte en sterk in het oog vallende kern, zich duidelijk en scherp afgeteekend heeft tegen het pikdonkere vierkant van de zaal. Dit verklaart op zich zelf, dat Stroganoff's gestalte geheel het bewustzijn van den dader heeft beheerscht, doch het verklaart in het geheel niet, dat hij de risico heeft aangedurfd, ja, de allerwaar schijnlijkste kans, een van de hon derden andere menschen te raken, wier massa het donkere veld vorm de, de theoretisch niet meetellende nieten in de schijf. Ik geloof niet, dat een helder en bewust overleg gend brein deze risico op zich zou nemen, enkel om den man te raken, dien hij bij alle mogelijke andere gelegenheden óók kon raken, en met veel minder gevaar. En daarom ge loof ik, dat deze misdaad heel plot seling, in een geheel acute ontdek king van gelegenheid en oogenblik is gepleegd, en met een als het wa re slaapwandel-aehtige trefzeker heid. De revolver was immers ab soluut toevallig bij de hand, in den zak van den pels, waar velen van het personeel wisten, dat zij was. Neen, aan een geheel normale, klare beweegreden geloof ik niet. Ik ben bang, dat mijn tweede steun punt voor een lijn tusschen den ver moorde en den moordenaar, niet vast genoeg ligt. „In - dat geval", zei de dokter, ,,moet ik nog maar niet de hoop op geven, dat de zaak niet zal eindigen in de handen der justitie, doch in onze, aanmerkelijke humanere, sfe ren. Maar het is nu twee uur. We moeten nu maar tevreden zijn met ons resultaat, eri het daarbij laten, als een jachthond, die een kip heeft opgejaagd in plaats van een patrijs. En de rest overlaten aan den rech ter van instructie, die de zaak mor gen in handen zal krijgen. In één avond wordt een probleem maar zelden opgelost'.. Maar van Mieth schudde het hoofd. „Juist, dat alles hier nog ver zameld is op één plan, om zoo te zeggen in denzelfden toestand als op het oogenblik van de misdaad, geeft ons vannacht een kans, zooals we morgen niet weer zullen krij gen. Ik ga nog een laatste poging doen om mijn punt te vinden". Van Mieth begon hierop, geholpen door zijn menschen, een zorgvuldig onderzoek van tooneel en, gangen, van coulissen en zetstukken. Maar noch deze dingen, noch de tooneel- vloer, die bedekt was met een in ruiten verdeeld linnen kleed, gaf eenige aanwijzing. Hij ging nu door een klein pa neeldeurtje in het proscenium op de smalle strook tusschen scherm en voetlicht. De toeschouwersruimte lag in volslagen duisternis. Maar aan den dirigents-lessenaar brandde nog de eene lamp. Beneden in den orkestbak zag hij den dooden man liggen, de armen uitgestrekt, een groote donkere silhouet; hij kon de witte plek onderscheiden van den doek, die over het gezicht lag. Ver der zag alles er hier onaangeroerd uit. Nu was hij wat dichter bij den dirigents-lessenaar gekomen en het trof hem, dat de lamp, die met een ijzeren arm aan den linkerkant van den lessenaar bevestigd was, niet brandde. Hij boog zich, en zag dat het gloeilampje kapot was, verbrij zeld en tegelijk ontdekte hij in het zwart papieren kapje, dat aan de lamp vastzat, een klein cirkelrond gaatje. Hij ging snel terug naar het tooneel, zei tegen dr. Charbin, dat hij nu geloofde het tweede van de beide steunpunten, die hij zocht ge vonden te hebben, en na een korte bespreking knikte de dokter en daalde met 'n paar mannen in den orkestbak af. Daarop wendde van Mieth zich tot den tooneel-inspicient Tenas. „Gelooft u", zei hij, „dat het mo gelijk zou zijn, de scène van den „Bojaar" opnieuw op te stellen zoo als die was op het oogenblik, dat Stroganoff doodgeschoten werd?" De inspiciënt keek hem aan, licht kleurend: „Natuurlijk", zei hij, „met de grootste nauwkeurigheid. Er be staat van elke scène een nauwkeu rig scèneplan, een volkomen gede tailleerde schets van mijn hand". Hij liep snel heen en kwam terug met een map, waarin geletterd en gerangschikt, een groote stapel wit te kartonbladen lagen. „Ziehier", zei hij, „het scenarium van den „Bojaar", mijn deel van de compositie en zeker niet het minst gewichtige. Ieder van de spelers, solisten zoowel als koor, heeft voor iedere minuut zijn vaste plaats. Ik kan ze weer opstellen tot elk der koristen toe, op dit in ruiten ver deelde kleed, dat ons bij vier- of vijfhonderd vorige voorstellingen gediend heeft, heel Europa door en waar ieder precies zijn rubriek op kent, evenals een partij schaak trek voor trek in achterwaartsche rich ting kan worden opgesteld nadat het spel uit is". (W. 'gd). L

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1941 | | pagina 8