KLOMPERTJE KLOMP
DE DIRIGENT
DAMMEN
m mm mm
pmr®
m M*
EEN ECHTE HOLLANDSE JONGEN
PUZZLE
Hoofdpijn - Migraine
VVV TlXifnlimdtjeó
ieuiUetan
ALKMAARSCUE COURANT .VAN ZATERDAG 6 SEPTEMBER 1941.
Pagina I
99
99
(Van onzen correspondent.)
Brussel, Aug. 1941.
Herhaaldelijk zijn in de Vlaamsche
pers reeds klachten geuit, dat aan
Waalschen kant niet met dezelfde
kradhtmiddelen wordt opgetreden
om b.v. woeker te beteugelen en de
bevoorrading te verzekeren als in
Vlaanderen. Een Waalsche koe geeft
blijkbaar minder melk aan de ge
meenschap dan een Vlaamsche koe,
heeft een typische statistiek, opge
maakt aan de hand van de gegevens
die men door de leveringsreglemen-
teering heeft, onlangs uitgemaakt.
Het verschil is zeer aanzienlijk. Bo
vendien kan men uit de statistiek
van de nieuwe, snelwerkende
rechtsmacht, die de administratieve
rechtbanken vormen, uitmaken dat
de boeten, welke in Vlaanderen
worden toegepast een veel hooger
totaal bereiken dan die in Wallo
nië, een verschil dat ver in de mil-
lioenen loopt. Dit wijst er niet op,
dat in Wallonië minder vergrijpen
worden gepleegd dan in Vlaanderen,
integendeel, maar dat in Wallonië
de controle minder doelmatig werkt
en de bestraffing minder streng is
Deze stemming in Wallonië spreekt
boekdeelen. De Walen hebben nog
steeds him evenwicht niet gevonden.
Zij zijn als in verdwazing vervallen
door de schokkende gebeurtenissen
en in de huidige omstandigheden
blijkt ten overvloede hoe de vroe-
gere leiders in Wallonië veelal
doctrinaire liberalen of socialisten
van de mode van 89 los stonden
van wat men een Waalsche ziel zou
kunnen noemen.
Het hoofdzakelijk door Walen op
gestelde Brusselsche blad „Le Tra
vail" schreef onlangs dat Wallonië
steeds Frankrijk heeft nageaapt, dat
het zijn persoonlijkheid heeft ver
loren, zijn karakter, zijn autonomie,
dat het, zooals Frankrijk, het slacht
offer is van een decadent intellec
tualisme, van ontaarde politieke
zeden. De naaperij van alles wat
verderfelijk was in Frankrijk heeft
Wallonië, met den val van Frank
rijk zelf, gebracht tot een doodelijke
inzinking, waarbij het, wat zijn tra-
Sitioneele steunpunten waren, heeft
verloren.
Hoe broos en sentimenteel eigen
lijk de oriënteering van Wallonië
op Frankrijk tot dusver is geweest,
blijkt uit een feit zooals de recht-
streeksche spoorwegverbinding tus
schen Luik en Parijs, die, zonder te
beantwoorden aan een economische
behoefte, werd tot stand gebracht
cm de eigenliefde te streelen van de
Luiksehe Walen die, verklaarden zij
bij de minste gelegenheid, twee va
derlanden hebben: Luik en Parijs.
Brussel is voor hen slechts de zetel
van een niet altijd sympathieke ad
ministratie. Van Fransche zijde
werd deze mentaliteit propagandis
tisch zooals men weet steeds sterk
geëxploiteerd om de Belgische open
bare meening te beïnvloeden. Daar
de Walen onbetwistbaar steeds de
meeste leidende plaatsen hebben in
genomen in dit land werd het resul
taat gemakkelijk bereikt. Het is be
kend hoe Koning Leopold tot een
jgrootere onafhankelijkheidspolitiek
is gekomen.
Doch intusschen verontrusten
sommige Walen zich over den gang
van zaken, die aan de Vlamingen
een ruimere plaats verschaft. Men is
op zoek naar een Waalsche ziel, die
als tegenhanger voor de Vlaamsche
ontwikkeling moet dienen. Men
tracht de Waalsche elementen te
groepeeren, doch het minste dat
hierbij kan worden gezegd is dat er
nog al verwarring heerscht, waarbij
de Franschsprekende Brusselaars
als spelbrekers optreden, de Brus
selaars, die het steeds hebben over
de „Romaansehe provinciën", waar
bij de taal het bindmiddel is, omdat
zij aldus zich zelf bij de Romaan
sche bevolking van het land kun
nen rangschikken, terwijl het Waal
sche begrip hen moet uitsluiten.
De huidige Waalsche woordvoer
ders stellen zich op het standpunt
dat Vlamingen en Walen samen hoo-
ren op grond van economische, poli
tieke, aardrijkskundige overwegin
gen en op grond ook van een saarn-
hoorigheid welke door de geschiede
nis, door karakter, zeden en ge
bruiken wordt bepaald en die in het
dynastieke beginsel haar verper
soonlijking vindt, een beginsel
waarvoor men overigens aan
Vlaamschen kant niet ongevoelig is.
doch, zoo wordt verder geredeneerd,
het Belgisch Staatsbesel moet soe
peler worden gemaakt. Een „com
promis des Beiges" moet tot stand
komen en dit kan omdat het regime
dat door zijn eigen gebreken tot
geen oplossing kon komen, is opge
ruimd. Indien het klimaat, gunstig
voor een dergelijk compromis er
nog niet is, omdat allerlei gevoelens
blijven overleven, dan beteekent
zulks niet dat de vertrouwensat-
mosfeer niet zou kunnen worden
geschapen. Wanneer men het over
het beginsel eens is, moet de ver
wezenlijking van zelf komen. Dat
de federalistische vorm hierbij niet
wordt uitgesloten, integendeel wordt
beoogd, is duidelijk.
Hoe aan Vlaamschen kant hierop
wordt gereageerd, kan tot uitvoe
rige beschouwingen leiden. In „Volk
en Staat", het orgaan van het
„Vlaamsche Nationaal Verbond"
wordt een zeer groote dosis argwaan
aan den dag gelegd voor alle Bel-
gicistische oplossingen en houdt men
zich aan de programmatische ver
klaring, volgens dewelke het V.N.V.
zich de vestiging van de nationaal-
Socialistische orde in Vlaanderen tot
doel stelt, welke orde, aldus de ver
klaring van Staf De Clercq op 10
Mei 1941 afgelegd, alleen tot stand
kan worden gebracht op grondslag
van een zuiver en waarachtig
volksch bewustzijn, hetwelk voor
het volk in Vlaanderen inhoudt: het
besef van zijn Nederlandsch
(Dietsch) karakter en den zin voor
de Germaansche samenhoorigheid,
voor wat Germaansche eer en plicht
gebieden. Uit niets is gebleken, van
deze zijde, dat men zich voor de
toekomst op iets dat op een compro
mis gelijkt, zou willen verbinden.
Aldus overigens wordt een pro
bleem aangesneden dat in werke
lijkheid al deze overwegingen be-
heerscht. H. de Man heeft het in
zijn te Antwerpen en te Charleroi
enkele maanden geleden gehouden
rede verklaard: „Wij weten niet hoe
Europa er na den oorlog zal uitzien,
verklaarde hij. Wij kunnen desaan-
gaande wel wenschen hebben, voeg
de hij er bij, maar die zijn zonder
invloed op de militaire gebeurtenis
sen, waarvan tegenwoordig alles af
hangt. Het vraagstuk België is on
oplosbaar zoolang men aan het rui
mer vraagstuk Europa niet vooraf
een oplossing heeft gegeven. Ik ga
verder en beweer dat het voortbe
staan van België zelf heelemaal af
hangt van bepaalde Europeesche
voorwaarden. Ik heb reeds sedert
vele jaren de overtuiging gewonnen
dat België, hoe dan ook intern ge
crganiseerd, geen reden van be-1
staan meer heeft, tenzij het in eco
nomisch opzicht deel uitmaakt van
een veel ruimer verband. Boven
dien beschouw ik België in de toe
komst als politiek leefbaar alleen
maar dan, als de verhouding van
Vlaanderen tot Wallonië geregeld
wordt op een grondslag die totaal
verschilt van wat wij tot nu toe heb
ben gekend. Zooniet is het de
moeite niet waard om naar formu-
len te zoeken die het behoud van
het Belgisch Staatsverband zouden
verzekeren. Beter ware het dan de
Belgische proefneming met den na-
tionaliteitenstaat voor goed op te
geven". Én verder: „Liever geen
België meer dan een België dat de
betrekkingen tusschen Vlamingen
en Walen tracht te regelen in een
geest van weerwraak op de dan
ook onvermijdelijke wederzijdsche
wrok."
Er valt uit dit alles te onthouden
dat de Waalsche en de Fransch-
Brusselsche woordvoerders vasthou
den aan het Belgisch begrip. Intus
schen schreef „Le Soir" in verband
met de Waalsche kwestie dat er aan
Waalschen kant niets bestaat. Het
„Comité Nationaal Wallon" en „Le
mouvement nationaliste Wallon"
worden blijkbaar in die kringen zelf
niet zeer ernstig opgenomen. Meer
aandacht werd besteed aan de
„Nouvelle Communauté Culturelle
WaUonne", waarvan de stichter,
prof. René Simar, heeft verklaard:
„Wallonë kende slechts Frankrijk
en de Fransche cultuur en dan nog
slechts onder een daglicht dat zeer,
verschilde van de werkelijkheid.
Het uur is gekomen om aan het her
stel van de waarheid te werken,
niet om aan de Duitsohers aange
naam te zijn en onaangenaam aan
de Fransohen, maar eeuvoudig om
te helpen bij een werk van recht
vaardigheid en een dienst te bewij'
zen aan Wallonië, wiens attentis
tischen en negatieve houding het
grootste nadeel zou kunnen berok
kenen. Wij verklaren dat er een
Waalsch genie bestaat, een Waalsch
karakter, Waalsche schilders, beeld
houwers, toondichters, dichters. De
eerste taak van de Communauté is
dus de Waalsche ziel te herscheppen.
Zij zal cultureele betrekkingen aan-
knoopen met het Duitsche Rijk, op
grondslag van wederkeerigheid en
waardigheid."
Daarnaast échter vindt men uit
latingen zooals van den heer José
Streel, in „Le Pays Réel" die, tot
groote ontsteltenis en verontwaar
diging van het Luiksehe orgaan „La
Légia", verklaarde, sprekende over
de noodzakelijkheid allerlei ver
warrende elementen te verwijderen'
„Wij denken n.l. aan het gevaar dat
een Waalsche separatistische bewe
ging zou ontstaan, die volledig
kunst/matig zijn zou, vermits er
geen Waalsche volk en geen
Waalsch bewustzijn bestaat, maar
die niettemin, moeilijke politieke
situaties zou hebben kunnen schep
pen. Het land heeft er werkelijk
geen belang bij dat de avonturen
van den vorigen oorlog opnieuw
ontstaan. Indien het waar is dat
zoover mogelijk dient gegaan op
den weg van het federalisme, dan is
het ook waar dat het noodzakelijk is
te vermijden dat zich bij de Vlaam
sche separatistische neigingen, die
men slechts kan remmen door ze
vrij de wet van de politieke reali
teit te doen ondergan, Waalsche
separatistische neigingen zouden voe
gen, die ddbr avonturiers worden
opgewekt en die wij konden blok-
keeren".
Voor den heer Streel kennen de
Walen geen ander vaderland dan
België en vereenzelvigt Wallonië
zich met België.
Men kan niet beter aantoonen dat
de Walen en Fransch sprekende
Brusselaars steeds baas zijn geweest
in dit land en als men de zaak zoo
beschouwt, zal de heer Streel gelijk
hebben. Maar het verraadt wel een
eigenaardige mentaliteit, al moet
men aannemen dat het federalis
tische België, waaraan de heer
Streel denkt, sterk verschilt van het
België van voor 10 Mei 1940 en dat
separatisme in zijn geest geen fede
ralisme maar ontbinding van Bel
gië beteekent.
Aan de Dammers.
In onze vorige rubriek gaven wij
ter oplossing probleem 1713.
Stand.
Zw. 9 sch. op: 1, 8, 9, 13, 17, 21,
2ti, 27, 38.
Wit 9 sch. op: 23, 24, 28, 36, 37,
40, 47, 48, 50.
Oplossing.
1. 37—31
2. 47—41
3. 48—43
4. 36—31!!
5. 23X12
6 31X 2!!
1. 26X37
2. 37X46
3. 38X49
4. 49X19
5. 46 X 7
*Wi, IB, lli
Combinaties.
De volgende mooie stand
is samengesteld door den
heet J. J. Veltkamp te
Den Haag.
Zw. 10 sch. op: 8, 13, 14,
18/22, 26, 29.
W. 10 sch. op: 29, 30, 32,
33, 34, 37, 38, 39, 41, 44.
De ontleding is niet min
der fraai. Wit wint n.l. door:
1. 29—24
2. 30—24
3. 39—34
4. 32X 3
5. 37X17
1. 20X49
2. 19X30
3. 30X28
4. 49X32
5. 21X12
M
W.
fÈ'..W^'.
'Si
6. 3 X10 en wint.
Een eindstandjei, dat uw
aandacht ten volle waard is.
Zw. 2 sch. op: 23, 24.
W. 4 sch. op: 22, 33, 34, 50.
Zwart was aan zet en
meende stellig door 2328
remise te kunnen forceeren.
Maar de heer Doornbos te
Kolham toonde toen de vol
gende zeer interessante
winst aan:
1. 33—29 1. 28X10
gedw.
op 24X33 zou volgen
3429 en wit wint.
2. 29X20 2. 17—22
3. 20—14 3. 22—28
4. 14— 9 4. 28—32
5. 9— 3 5. 32—38
gedw.
op 3237 volgt 326,
zw. 3741, wit 5045
en zw. verl.
6. 3—21 6. 38—42
7. 21—38 7. 42X33
8. 34—29 8. 33X24
9. 5044 en wint.
(„N. v. h. Noorden")
Ter oplossing voor deze
week:
Probleem 1714 van
Max Douwes te Emmen.
Zw. 11 sch. op: 4, 7, 13,
15, 17, 22, 26, 28, 29, 33, 34.
W. 11 sch. op: 20, 24, 31,
35 36, 38, 41, 42, 45, 48, 49.
In onze volgende rubriek
geven wij de oplossing,
waaraan een aardig klein
eindspelletje verbonden is!
167. Nou, het
was dik voor
elkaar. Daar
had je num
mer 1001 en
daar stond het
hoor, het was
in orde: Gene-
raldus Kanon-
nus. Midden in
de stevige deur
zat een rond
gat met tralies
ervoor. Zouden
ze hier bang
zijn voor in
brekers. Het
leek er veel
op.
168. Als een
ferme jongen
drukte Klom-
pertje meteen
oj de bel. Ring,
ring, ging het.
Nu maar even
wachten. Nou,
dat duurde
niet lang. Heel
voorzichtig
werd de deur
op een kiertje
geopend en
een verbaasd
gezicht keek
om de hoek.
Toen Klom-
pertje vertelde
van wien .hij
kwam, moest
hij direct bin
nenkomen.
OnSè Vijfde Augustus-Opgave.
Hoe luidt de bedoelde zin?
Als men de 29 gegeven letter
groepen in de hieronder vermelde
volgorde achter elkaar zet:
meter ken ning va ndev
el ever dien stendi
ede tra in ervo orde
cl ubbe zat von dhijz
ichze lft ochde gro
otem oto rinde vere
enig ing
kan men de volgende zin lezen:
Met erkenning van de vele ver
diensten, die de trainer voor de
club bezat, vond hij zich zelf toch
de groote motor in de vereeniging.
Een puzzle, die velen heel wat
hoofdbreken heeft gekost.
Toekenning Augustus-prijs.
Bij het controleeren der lijst
bleèk, dat de Augustus-prijs a
2.50 is gewonnen door den heer
J. J. Tesselaar, Huigbrouwerstraat
alhier met 182 punten en 3 goede
Aug.-oplossingen. Deze prijs is van
Maandag af bij onze Administratie
af te halen.
Stand der hoogstgeplaatsten per
1 September volgende rubriek.
Onze Nieuwe Opgave. (No. 1 der
September-serie.
Welk spreekwoord?
Hieronder vindt men 47 letter
grepen waaruit de 14 woorden
gevormd kunnen worden, die vol
doen aan de verder gegeven om
schrijvingen. Heeft men .de juiste
14 woorden onder elkaar staan, dan
vormen de eerst en d'e laatste let
ters, gelezen van boven naar be
neden, een spreekwoord.
Lettergrepen.
af be been da de
de de e el en er
es fa ge gel hal in
ja ke koop li li lid
lie lo man me me
nu mo na
ne ning pen
na ne
pen pri
helpen veilig en vlug. Doos 10 en 50ct
ral re re ter tgn ve
veld ver we.
Omschrijvingen,.
1. in doezeligen toestand.
2. Spaansche«naam.
3. vloeistof.
4. meisjesnaam.
5. uitbrander.
6. ivoor.
7. lieftallig wezen.
8. waternimf.
9. midden tusschen twee plaat
sen.
10. komt meestal aan het eind.
11. drank.
12. tot de familie behoorend.
13. plaats in Gelderland.
14. de prijs voor goederen be
taald.
Gevraagd de 14 woorden en het
spreekwoord.
Oplossingen (2 p.) liefst zoo
vroegtijdig mogelijk, doch uiterlijk
tot Vrijdag 12 September 12 uur aan
den Puzzle-Redacteur van de Alk-
maarsche Courant.
UW ADVERTENTIE HAD
HIER MOETEN STAAN!
Duizenden vaders,
Duizenden moeders,
Duizenden zonen en dochteren,
Duizenden vrienden en kennissen
hadden er dan kennis
van genomen. t Want
DE ALKMAARSCHE COURANT
is
UW FAMILIEBLAD.
DOOR O. R.
9)
Van Mieth stond op. „Monsieur
Sadi", zei hij, „alleen op grond van
de verklaring, welke u hebt afge
legd, ben ik genoodzaakt u voorloo-
pig onder bewaking te houden".
Sadi boog het hoofd tot antwoord
en van Mieth gaf daarop een man
van de politie order, bij Sadi in de
kamer te blijven.
Toen ze door de donkere gangen
naar beneden gingen, legde Chrabin
een hand op zijn schouder. ,,Ja", zei
hij, „het ziet er toch naar uit, alsof
het in deze zaak de jurist zal zijn,
die 't mysterie oplost. Hier is wer-
klijk een in elk geval oogenschijn-
lijke samenhang tusschen beweeg
reden en daad, die allicht voor een
gewone jury voldoende zal zijn, om
een vonnis te vellen. Ik moet be
kennen, dat het mij spijt, je hierin
gelijk te zien krijgen".
Van Mieth antwoordde niet. Hij
zat er erg mee in, en de laatste
wending die de zaak genomen had,
deed hem leed. Hij dacht er over na,
hoe weinig men toch bij een cata
strophe af kan gaan op het gelaat
van een mensch, Sadi's houding was
volkomen ondoorzichtig geweest en
dit volstrekt niet, omdat Sadi zich
zooveel moeite gegeven had om zich
te camoufleeren.
Van vorige gelegenheden waarbij
een verdachte aangehouden werd
herinnerde van Mieth zich goed de
ze algeheel leege en nietszeggende
physiofiomie, zwijgend passief en
zonder weerstand tegenover het lot,
dat een onaantastbare en onaf
wendbare staatsmacht hem deed
ondergaan. Dat was de wet, en de
overmachtige bijkomstigheden van
de wet! Onmogelijk, hier je gezicht
protest, schrik, schaamte of berouw
te laten uitdrukken! En van Mieth
was minder zeker van zijn zaak dan
de goede juridische overwegingen
volgens menscbelijke ervaring en
volgens de letter der wet op zich
zelf toelieten. Hij voelde een kwel
lende onrust, bijna een gewaarwor
ding van verkeerd te hebben ge
handeld, in strijd met een dieper
menschelijke gerechtigheid dan de
regel der wet.
En hij zocht de oorzaak vap zijn
neerslachtigheid te voorschijn te
praten.
„Ik was genoodzaakt, Sadi vast te
houden", zei hij. „Mijn ambtelijke
plicht bracht het letterlijk mee
Maar ik ben volstrekt niet zoo ze
ker van zijn schuld. En ik ben er al
achter, waarom een zoo begrijpelij
ke en normale beweegreden als die
welke Sadi heeft bloot gelegd, zich
niet goed verdraagt met een mis
daad als deze. Er is integendeel iets
in deze gebeurtenis, dat mij voor
komt te liggen op jouw terrein als
dokter, iets geheel onvoorbedachts,
iets abnormaals, eruptiefs, dat in
niets lijkt op den gebruikelijken toe
leg, waar ik in de juridisch prac-
tijk aan gewend geraakt ben.
Want nietwaar: Hij, die het schot
gelost heeft, heeft vóór zich gehad
een geweldig groote schijf met een
betrekkelijk heel kleine roos, of
schoon Stroganoff, als volle lichte en
sterk in het oog vallende kern, zich
duidelijk en scherp afgeteekend
heeft tegen het pikdonkere vierkant
van de zaal. Dit verklaart op zich
zelf, dat Stroganoff's gestalte geheel
het bewustzijn van den dader heeft
beheerscht, doch het verklaart in
het geheel niet, dat hij de risico
heeft aangedurfd, ja, de allerwaar
schijnlijkste kans, een van de hon
derden andere menschen te raken,
wier massa het donkere veld vorm
de, de theoretisch niet meetellende
nieten in de schijf. Ik geloof niet,
dat een helder en bewust overleg
gend brein deze risico op zich zou
nemen, enkel om den man te raken,
dien hij bij alle mogelijke andere
gelegenheden óók kon raken, en met
veel minder gevaar. En daarom ge
loof ik, dat deze misdaad heel plot
seling, in een geheel acute ontdek
king van gelegenheid en oogenblik
is gepleegd, en met een als het wa
re slaapwandel-aehtige trefzeker
heid. De revolver was immers ab
soluut toevallig bij de hand, in den
zak van den pels, waar velen van
het personeel wisten, dat zij was.
Neen, aan een geheel normale,
klare beweegreden geloof ik niet.
Ik ben bang, dat mijn tweede steun
punt voor een lijn tusschen den ver
moorde en den moordenaar, niet
vast genoeg ligt.
„In - dat geval", zei de dokter,
,,moet ik nog maar niet de hoop op
geven, dat de zaak niet zal eindigen
in de handen der justitie, doch in
onze, aanmerkelijke humanere, sfe
ren. Maar het is nu twee uur. We
moeten nu maar tevreden zijn met
ons resultaat, eri het daarbij laten,
als een jachthond, die een kip heeft
opgejaagd in plaats van een patrijs.
En de rest overlaten aan den rech
ter van instructie, die de zaak mor
gen in handen zal krijgen. In één
avond wordt een probleem maar
zelden opgelost'..
Maar van Mieth schudde het
hoofd. „Juist, dat alles hier nog ver
zameld is op één plan, om zoo te
zeggen in denzelfden toestand als
op het oogenblik van de misdaad,
geeft ons vannacht een kans, zooals
we morgen niet weer zullen krij
gen. Ik ga nog een laatste poging
doen om mijn punt te vinden".
Van Mieth begon hierop, geholpen
door zijn menschen, een zorgvuldig
onderzoek van tooneel en, gangen,
van coulissen en zetstukken. Maar
noch deze dingen, noch de tooneel-
vloer, die bedekt was met een in
ruiten verdeeld linnen kleed, gaf
eenige aanwijzing.
Hij ging nu door een klein pa
neeldeurtje in het proscenium op de
smalle strook tusschen scherm en
voetlicht. De toeschouwersruimte
lag in volslagen duisternis. Maar
aan den dirigents-lessenaar brandde
nog de eene lamp. Beneden in den
orkestbak zag hij den dooden man
liggen, de armen uitgestrekt, een
groote donkere silhouet; hij kon de
witte plek onderscheiden van den
doek, die over het gezicht lag. Ver
der zag alles er hier onaangeroerd
uit.
Nu was hij wat dichter bij den
dirigents-lessenaar gekomen en het
trof hem, dat de lamp, die met een
ijzeren arm aan den linkerkant van
den lessenaar bevestigd was, niet
brandde. Hij boog zich, en zag dat
het gloeilampje kapot was, verbrij
zeld en tegelijk ontdekte hij in het
zwart papieren kapje, dat aan de
lamp vastzat, een klein cirkelrond
gaatje. Hij ging snel terug naar het
tooneel, zei tegen dr. Charbin, dat
hij nu geloofde het tweede van de
beide steunpunten, die hij zocht ge
vonden te hebben, en na een korte
bespreking knikte de dokter en
daalde met 'n paar mannen in den
orkestbak af.
Daarop wendde van Mieth zich
tot den tooneel-inspicient Tenas.
„Gelooft u", zei hij, „dat het mo
gelijk zou zijn, de scène van den
„Bojaar" opnieuw op te stellen zoo
als die was op het oogenblik, dat
Stroganoff doodgeschoten werd?"
De inspiciënt keek hem aan, licht
kleurend: „Natuurlijk", zei hij, „met
de grootste nauwkeurigheid. Er be
staat van elke scène een nauwkeu
rig scèneplan, een volkomen gede
tailleerde schets van mijn hand".
Hij liep snel heen en kwam terug
met een map, waarin geletterd en
gerangschikt, een groote stapel wit
te kartonbladen lagen.
„Ziehier", zei hij, „het scenarium
van den „Bojaar", mijn deel van de
compositie en zeker niet het minst
gewichtige. Ieder van de spelers,
solisten zoowel als koor, heeft voor
iedere minuut zijn vaste plaats. Ik
kan ze weer opstellen tot elk der
koristen toe, op dit in ruiten ver
deelde kleed, dat ons bij vier- of
vijfhonderd vorige voorstellingen
gediend heeft, heel Europa door en
waar ieder precies zijn rubriek op
kent, evenals een partij schaak trek
voor trek in achterwaartsche rich
ting kan worden opgesteld nadat
het spel uit is".
(W.
'gd).
L