DE TIJGER
DE VUURRODE SCHOENTJES.
KERK EN SCHOOL
Oeuil&eton
Pagina 1.
„bouwen. Woedend zijn de heeren
„parlementariërs, dat wij, nationaal-
„socialisten, zeggen: er is dus een
„geheim militair verdrag met Enge
land".
Natuurlijk verklaarde de minister
van defensie in de Eerste Kamer,
dat dit gelogen was. De heeren ont
kenden altijd, maar haatten ons, om
dat wij hun spel doorzagen en in dit
zelfde artikel b.V letterlijk geschre
ven werd:
„Wij zullen ons te weer stellen
„met al onze kracht, met al onze
„liefde voor ons volk tegen misbruik
„van onze jongens in dienst van den
„democratisch-marxistischen haat te
„gen Duitschland".
Het jaar 1940 heeft ons in het ge
lijk gesteld ten aanzien van de mil-
lioenenverkwisting aan onze weer
macht hier te lande. Het jaar 1941
geeft ons gelijk ten aanzien van de
samenwerking met Engeland in In-
dië, beide ten koste van ons misleide
volk, dat helaas niet heeft willen
luisteren naar onze herhaalde waar
schuwingen.
10 Mei 1940.
Het heeft niet mogen baten. De
koers was democratie. De koers was
West naar Londen en New-York.
Zoo kwam het noodlot stap voor
stap nader tot de voltrekking begon
op den lOen Mei 1940.
De Duitsche troepen rukten bin
nen om haar taak te verrichten, na-
meiyk de Engelsch-Joodsche macht
te verdrijven uit Europa. De regee
ring riep op tot weerstand, deed
duizenden vallen in nuttelooze, tot
mislukking gedoemde oorlogsdagen
en vlood zelve heen naar de vrien
den in Londen, terwijl haar solda
ten voor haar vielen. Tevens bezet
ten de vrienden uit Londen onze
West-Indische bezitting Curagao.
Uit Londen werden Joden aan het
werk gezet om voort te gaan ons
volk op te hitsen en tot sabotage
aan te zetten, belovende koeien met
gouden horens, als zij, de heerschers,
weer voet aan wal zouden hebben
gezet. De vrienden uit New-York
bezetten onze West-Indische kolonie
Suriname voor het groot-kapitalisme
afdeeling bauxiet en voor het Ame-
rikaansche imperialisme afdeeling
Brazilië.
En dezer dagen is dan de brand
uitgebroken in Oost-Azië: de Ver.
Staten en Engeland tegen Japan.
Toen de Nederlandsche regeering
met de koninklijke familie vluchtte
naar Engeland, heb ik meermalen
gezegd: Ziet, dat zij ons volk aan
den verkeerden kant plaatsten, dat
zy zeiven vluchtten in de dagen van
strijd, dat alles zal in meerdere of
mindere mate vergeven kunnen wor
den, als zy ten minste één ding doen:
Indië buiten den oorlog houden.
Maar wat geschiedde? De oorlog in
het Oosten dreigt, Japan wordt eco
nomisch omsingeld, Ned.-Indië gaat
in die omsingeling voorop en ver
hindert den uitvoer van petroleum
en al het andere wat Japan uit In
dië noodig heeft. De oorlog breekt
uit. Japan verklaart den oorlog aan
Engeland en Amerika en verklaart
uitdrukkelijk, dat het geen andere
vijanden kent dan Tsjang Kai Sjek,
Engeland en Amerika. ,Een zucht
van verlichting ging bij mij op toen
ik dat vernam. Een gevoel van dank
baarheid voor de mogelijkheid van
behoud. En wat gebeurt? Koningin
Wilhelmina verklaart den oorlog aan
Japan.
Tegen zooveel waanzin valt niet
op te roeien. Het allerbeste wat wy
er van kunnen denken is dit: Konin
gin Wilhelmina en haar zoogenaam
de regeering in Londen zijn Engel-
sche krijgsgevangenen, die land en
goed moeten offeren op het altaar
van Roosevelt en Churchill, hetzelf
de altaar waarop straks het Brit-
sche empire in rook zal opgaan. Ik
vermag niet in te zien hoe Indië op
dit oogenblik voor Nederland behou
den zal kunnen blijven, al zullen
wij nimmer ons standpunt kunnen
of willen prijs geven, dat Nederland
onvervreemdbare rechten heeft op
Indië, omdat daar drie eeuwen lang
het bloed en het zweet van honderd
duizenden Nederlanders van Indië
gemaakt hebben wat het nu is.
Zoo voltrekt zich het noodlot aan
ons volk hier aan de Noordzee, aan
onze bezittingen in West- en Oost
Indië en wij waren niet by machte
dit noodlot te keeren, omdat zij die
ons volk regeerden met blindheid
waren geslagen en daartegen is geen
kruid gewassen.
Wanneer die blindheid er niet ge
weest was wanneer de stem der N.
S. B. niet geklonken had, als die
der roependen in de woestijn, niet de
nieuwwbakken vader des vaderlands
dr. Coiyn aan het roer gebracht
had, maar wanneer de N.S.B.
den koers had bepaald. Dan zou van
1937 tot 1940 in drie jaren tyd de
solidariteit tot stand gebracht zijn
van ons volk met het Duitsche en
het Italiaansche, dan zou in Mei
1940 geen broederbloed gevloeid
hebben, zouden geen bruggen in de
lucht gevlogen zijn, geen branden
Rotterdam en Middelburg hebben
geteisterd. Dan zou de Nederland
sche weermacht met het Duitsche
mede zijn opgerukt, dan zouden wij
ergens in Frankryk mede gewonnen
hebben, dan zouden wy als volk
mede zijn opgetrokken tegen de
Sovjets. Dan zouden wy hier in
Europa mede tot de overwinnaars
behooren, in plaats van tot de over
wonnenen.
Zeker zouden ook dan Curacao en
Suriname bezet zijn. Maar Oost-
Indië zou sterk gemaaxt zijn, haar
grondstoffen zouden niemand' ont
houden zyn, haar politiek zelfbe-
stemmingsrecht, haar recht tot zelf
behoud zou deze lijn gevolgd heb
ben: In Indië Nederlandsch bestuur,
geen oorlog tegen Japan, geen oor
log tegen Engeland of Amerika. Dan
zouden onze volksgenooten in Indië
heel wat geruster kunnen zyn dan
nu, nu Koningin Wilhelmina den
oorlog verklaart heeft aan Japan,
dat het eene Engelsche of Ameri-
kaansche slagschip na het andere
naar den bodem der zee stuurt.
Maar, zult gy dan vragen, nu wij
het noodlot niet hebben kunnen
keeren, is dan alle strijd, zyn dan
alle offers voor niets geweest?
Myne kameraden, ik ben er dank
baar voor en ik ben er trots op te
kunnen zeggen, dat ik de vaste
overtuiging heb, dat dit geenszins
het geval is, dat de N.S.B. haar roe
ping voor het voortbestaan en het
welzijn van het Nederlandsche volk
vervult.
Er staat te midden van ons bedro
gen, vernederd en uiteengeslagen
volk een kern, in een jarenlangen
strijd beproefd en gelouterd, een on
verwoestbaar stuk Nat. Soc. voort
komende uit de drie bronnen: Gods
vertrouwen, liefde voor volk en va
derland en eerbied voor den arbeid.
Een kern van 100.00Q mannen en
vrouwen, waarvan er 10.000 in het
veld staan om mede te helpen Euro
pa te beveiligen. Een Nat. Soc. Be
weging, die draagster kan zyn van
de politieke wilsvorming in Neder
land en die vertrouwd kan worden
door het Duitsche broedervolk, dat
voor alles en terecht de zekerheid
verlangt, dat er geen 10e Mei meer
zal komen, wy hebben van 1935 af
onder de moeilijkste omstandighe
den het bewijs geleverd vertrouwd
te kunnen worden. Daardoor is de
mogelijkheid ontstaan, dat het rijks
commissariaat op den 7en October
van dit jaar heeft kunnen doen be
richten, dat van annexatie van Ne
derland door Duitschland geen spra
ke is, omdat de Führer dit niet wil.
Nederland zal dus zelfstandig kun
nen worden, Nederlanders zullen
weer door Nederlanders geregeerd
worden, wij zullen geen protecto
raat, geen kolonie worden, niette
genstaande wij een oorlog in 4 lA
dag verloren. Nog is het niet tot het
Nederlandsche volk doorgedrongen,
dat het dit dankt aan de N.S.B. en
dat alleen reeds daardoor de N.S.B.
haar bestaansrecht heeft bewezen.
Bezoek aan Herlijn.
Maar er is meer. Gij hebt verno
men, dat ik op 12 December door den
Führer ben ontvangen. Wat heeft
my aanleiding gegeven om dit onder
houd te verzoeken? Ik zal U daar
van nu zooveel mogelijk rekenschap
geven. De geweldige worsteling tegen
de onnoemlijk groote macht der
Sovjets moet ieder die nadenkt doen
begrijpen dat Europa op den rand
van den afgrond heeft gebalanceerd
en dat het alleen aan de kracht van
het nat.-soc. te danken is, dat het
niet in dien afgrond gestort is.
Voorts, dat op dit beslissende oogen
blik in het leven van Europa Enge
land Europa verried en het pp den
rug sprong. Het mededoen van En
geland met de Sovjets en met
Amerika is een aanslag op het leven
van Europa, welke aanslag door En
geland betaald zal worden met den
ondergang van het Britsche wereld
rijk en helaas ook door Europa be
taald zal worden met het verlies van
een groot deel van zyn bezittingen
en zijn aanzien in andere wereld-
deelen. Wil Europa niet ten onder
gaan, wil Europa niet ten slotte
slechts een klein schiereiland is van
Azië zich handhaven in de we
reld, dan moet het zich radicaal los
maken van de verderfeiyke Engel
sche politiek van een verdeeld
Europa en moet het zich bewust
worden van de solidariteit van alle
Europeesche volkeren. En wat ligt
dan meer voor de hand, om, als een
nieuw Europa gevormd moet wor
den van volkeren, die zich bekennen
tot Europeesch verantwoordelyk-
heidsgevoel, dat dan de Germaan-
sche volkeren het voorbeeld geven?
De volkeren die zyn van één ras,
van eene bloede: Duitschland,
Nederland, Zweden, Noorwegen,
Denemarken. En zoo dat een levens
noodzakelijkheid is en dat is het
zullen wij Nederlanders dan
straks als het hinkende paard ach
teraan komen en smeeken om toege
laten te worden tot de Europeesche
levensruimte of reeds nu als eerste
ons bekennen tot de Germaansche
solidariteit als grondslag voor een
vereenigd en krachtig nieuw Euro
pa?
Ik heb niet geaarzeld, ik gevoel
my verantwoordelijk voor de toe
komst van ons volk. De bezetting
van Curagao en Suriname, de
onverantwoordehjke, ja waanzinnige
oorlogsverklaring aan Japan, heb
ben de deur dicht gedaan. Ik ben
naar den Führer gegaan in Beriyn
en heb hem gezegd, niet als parti
culier maar als leider der N. S. B.:
1.) Dat naar myne meening het
welzijn en het voortbestaan van
het Nederlandsche volk alleen
gewaarborgd kan worden in het
lotsverbonden samenhouden van
alle Germaansche volkereh;
2.) Dat ik het geloof heb, dat hij,
Adolf Hitler, de van God gege
ven Germaansche leider is, die
tot roeping heeft de Germaan
sche volkeren uit den nood en de
bedreiging van heden te leiden
naar een lichtende toekomst;
3.) Dat ik de onwrikbare overtui
ging heb, dat hij, Adolf Hitler,
als Germaansch leider nimmer
iets zal eischen, dat in strijd zou
zijn met de eer, de waardigheid
of de belangen van het Neder
landsche volk, en dat ik daaruit
de consequentie trek: de verbon
denheid op leven en dood.
Ik kan u zeggen, mijne kameraden,
dat de Führer zich daarover zeer
verheugde en ons volk de gelegen
heid wil geven niet als overwonnen
natie, niet als kolonie, niet als pro
tectoraat, maar als vrij nat.-soc. Ger
maansch volk zijn plaats in het nieu
we Europa in te nemen en zijn aan
deel te hebben aan het gestalte ge
ven aan het nieuwe Europa. Afge
sneden van zyn koloniën, afgesneden
van andere werelddeelen, zou het
Nederlandsche volk op zijn klein
grondgebied hier verkwijnen en ver
kommeren, wanneer het niet werd
toegelaten als deelgenoot in het
nieuwe Europa.
Het wordt toegelaten, neen, het is
toegelaten op den 12en December en
dit is het grootste geschenk wat ik u,
mijne kameraden, op dezen dag kan
brengen, dit is ook het grootste ge
schenk wat de N.S.B., de veel ge
hoonde en gesmade, op dezen, haar
tienjarigen, gedenkdag aan het Ne
derlandsche volk aanbiedt. Een ge
schenk dat eens door het gansche
volk op haar hooge waarde zal wor
den geschat.
Zoo zetten wij dan ons tweede
tienjarig tijdvak in. Inderdaad te
midden van woelige baren, in storm-
gety. De koers staat vast. Zij was
Oost, zy is Oost en zij blijft Oost.
Dat een iegelijk het hoore en er
zioh naar richte.
De taak der N.S.B.
Onze taak staat ons klaar voor
oogen. Ik zal haar in enkele punten
samenvatten:
1. De actieve doelbewuste deel
neming aan de samenwerking van
alle Germaansche volkeren tot vei
ligstelling van Europa, gedragen
door de zekerheid, dat dit gemeen
schappelijk belang voorgaat voor
het belang van ieder der volkeren
afzonderlijk.
2. Het deelnemen van het Neder
landsche volk aan de kolonisatie en
de exploitatie van de Oost-Buropee-
sdhe gebieden.
3. Het verkrygen van de volkomen
gelijkberechtigdheid in de Europee
sche levensruimte en het zoeken en
vinden van emplooi van de onder
nemingsgeest en de arbeidskracht
van ons volk in Europa, opdat wel
vaart zal komen en de armoede zal
worden verdreven.
4. Het verhinderen van het weg
kwijnen en voortvegeteeren van ons
volk in een te nauwe levensruimte,
nu alle wegen van overzee zijn afge
sloten.
5. De lichamelijke, zedelijke en
geestelyke verheffing van ons volk;
de zorg voor het welzijn van het
volk door arbeidsdienst, arbeids
front, volkswelvaart, volksgezond
heidsdienst, enz. te organiseeren en
tot bloei te brengen.
6. Het organiseeren van de levens
kringen van ons volk, waardoor de
enkeling tot zijn recht kon komen
en een dam wordt opgeworpen tegen
gelijkschakeling en staatsabsolu-
tismë.
7. Het organiseeren en tot leven
wekken van den komenden Neder-
landschen Germaanschen nat.-soc
staat, waarin wy in vryheid zullen
kunnen leven.
Om dit alles tot stand te brengen
is een hechte, sterke, eensgezinde,
offervaardige nat.-soc. beweging
noodig. Wq gaan het tweede tien
jarig tpdvak in met rond 100.OOG
leden, met een W.A., een S.S., een
Jeugdstorm en een N.S.V.O. in vol
len opbouw. De N.S.B. is op dezen
dag verklaard tot de dragende
politieke organisatie in Nederland.
Dit legt ons vele verplichtingen
op, alle voortkomende uit deze
e e n e: te bewijzen, dat zy is om
God te dienen en niet den duivel,
opdat ons volk weer gezond en sterk
zal worden.
Het eerste tienjarig tijdperk is
het tijdperk van de voorbereiding
van de wederopstanding van ons
volk; het tweede tienjarig tydperk
is d)at van het leggen van alle grond
slagen voor de wederopstanding.
Het oude buis is afgebrand, het ont
werp voor het nieuwe is klaar; de
uitvoering gaat beginnen.
Toelating leden.
Daartoe is noodig een volk. Het
best deel, het strijdvaardigste en het
offervaardigste deel daarvan wordt
verzameld in de N.S.B. om daarin
voor zijn dragende taak gereed ge
maakt te worden. Velen staan nog
buiten onze gelederen, die er in be
hooren. Daarom bepaal ik, dat met
ingang van 5 Januari a.s. weer leden
in de beweging zullen worden opge
nomen. De weg blijft via het insti
tuut van sympathiseerenden. Diege
nen uit de sympathiseerenden, die
de kracht en de roeping in zich ge-
voele om als werkend lid toe te tre
den, zullen, nadat zij dit bewezen
hebben, van harte welkom zyn en
kameraadschappelijk worden opge
nomen, mits zy ons leidend beginsel
en onze bronnen volkomen aan
vaarden en disciplinair willen die
nen.
Ik dank allen, die in den loop van
deze tien jaren trouw, ijverig en eer
lijk hebben gediend. De talrijke on
bekende soldaten, die altijd op hun
post waren, die altijd daar waren,
waar te werken, tp offeren en te
strijden viel. Dank zy hen is de be
weging zoover gekomen. Zoo gaarne
zou ik ieder afzonderlijk in de oogen
zien en de tusschen ons geknoopten
band met handdruk bevestigen. Dit
is niet mogelijk. Ik onthoud mij
zelfs van het noemen van namen.
Met een uitzondering. De man,
met wien ik de beweging begonnen
ben. De man met wien ik gewikt en
gewogen hebt, o f wij wel zouden
beginnen. Zoo zijn wij Nederlanders.
Maar toen ik hem de vraag stelde:
gaat gij mede? Toen zei hij ja en
daarbij is het gebleven. Kameraad
van Geelkerken, ook gij herdenkt als
eenige naast mij tien jaren van
strijd, Het was goed. Gy zyt be
dankt, Wij gaan weer verder.
Kameraden ik vertrouw op U dat
gy voort zult gaan Uw plicht te
doen. Niet alleen op mij rust de ver
antwoordelijkheid voor de toekomst
van Uw volk. Ook op U. Gij hebt de
beweging gemaakt, zonder U zou ik
machteloos geweest zijn. Gy hebt
my in de afgeloopen jaren niet in
den steek gelaten. Gij zult moedig
en vastberaden met mij ingaan het
tweede tienjarig tijdvak. Uw beloo
ning zal daarin bestaan, dat gy weet
deel te hebben aan de wederopstan-
dig van Uw volk.
Laten wy een oogenblik met on
ze gedachten zijn by het jaar 2000.
In het jaar 2000 zal er een nieuw
Europa zyn, zal er dan een sterk,
gezond en gelukkig Nederlandsch
volk zyn, of zal dit volk kapot, ge
breken terneer liggen? Ik geloof on
voorwaardelijk, dat het Nederland
sche volk in het nieuwe Europa, dat
wy zullen helpen bouwen, een groo
te toekomst tegemoet gaat. De klok
ken van den Dom zullen dan luiden
boven een nieuwe generatie, wy
ouderen zullen allengs zijn heenge
gaan. Alleen de jóngsten onder ons
zullen dan vergrijsd nog in leven
zijn en zy zullen zich herinneren
dezen dag, nu wy staan op den
drempel van den nieuwen tyd. Wij
danken God dat hy ons het inzicht
en de kracht gegeven heeft te mo
gen zijn een werktuig in zyn hand,
een Onvolmaakt, maar een het goe
de nastrevend werktuig, dienende
om ons volk uit zijn grooten nood
van heden te leiden naar een geluk
kige toekomst. Wij gelooven in de
toekomst van ons volk, er zal straks
weer zijn arbeid en brood, idealen
en geloof en daardoor zal de blij
moedigheid weer keeren, die gewe
ken is in deze benarde tijden.
Kameraden, ter eere van onze
gasten, die ik hierbij dank zég voor
hun aanwezigheid en de door hen
gesproken woorden en ter eere van
het strijdende en lijdende Duitsche
broedervolk, aan wie geheel Europa
zooveel verschuldigd is, zingen wij
het Duitsche volkslied. Daarna het
zesde couplet van het Wilhelmus:
mijn schilt ende betrouwen, zyt gij
o God mijn heer
Nadat aan het einde van de bij
eenkomst het Deutschlandlied, het
Horst-Wessellied en het 6e couplet
van het Wilhelmus waren gezongen,
verlieten dr. Seyss-Inquart, ir.
Mussert en de andere Duitsche en
Nederlandsche gasten, nogmaals
hartelijk toegejuicht, de zaal, waar
na de eerevlag, de W.A.-, S.S.- en
jeugdstormvlaggen werden wegge
dragen.
PREEKBEURT.
Ned. chr. gemeenschapsbond (in
„Waakt en Bidt"), Woensdag half
vier evangelisatiesamenkomst, de
heer van Oostveen.
GUSTAAF ADOLF-VEREENIGING
Tot voorzitter van de Gustaaf
Adolf-vereeniging is benoemd prof.
dr. J. Lindeboom, hoogleeraar te
Groningen, als opvolger van ds.
B. Klein Wassink te Bathmen (Ov.),
die gedurende acht jaren die functie
vervulde en nu is afgetreden om
gezondheidsredenen.
BEDANKT.
Ds. van Biemen te Barsingerhorn
heeft bedankt voor het beroep naar
de herv. gemeente te Winsum en
Baard (Fr.)
Een eerezaak
is het Winterhulp te steunen.
Gironummer van de W. H. N.
5553.
35. Weet je
wat? Ze deed
haar rode
schoentjes uit,
daar kon dan
niets aan
komen.
Hoepla! Nu de
kousjes nog!
Zo, daar
maakte ze een
mooi rolletje
van, dat kon
ze in één van
dé schoentjes
stoppén.
36. Voorzichtig
stapte ze op
haar blote
voetjes naar
de beek. Eerst
op de ene
steennu
op de andere
daar was ze al
middenin.
Even om
kijken, hoe ver
ze al van de
kant was
Tbr Y» (20)
door J. REGIS
67
„Wil je het niet zeggen? Je wilt
hem niet verraden? Weet je dan niet
dat hij jou verraden heeft, door je
op dezen waanzinnigen rit uit te
sturen? Begrijp je dan niet, dat je
sterven moet om hem te laten ont
snappen? Antwoord me toch, str-aks
is het te laat!"
Bij iedere vraag schudde de ster
vende eigenzinnig het hoofd. Mauri
ce Wallion keek hem zwijgend aan.
Plotseling draaide Leadbitter zijn
hoofd om, zijn mond opende zich en
zijn blik verstarde. Thans scheen hij
wat te willen zeggen
Maar in de plaats daarvan werd
hij opeens stil en scheen ineen te
krimpen. Hij verstrakte onder de
huiveringwekkende zwaarte van den
naderenden dood en Wallion hief
vergeefs zijn hoofd op. In een secon
de was het voorbij en het hoofd
zonk in de sneeuw terug.
Aspeland riep achter hen, buiten
zichzelf van verbazing:
„Meneer Wallion, de auto is leeg,
Henriques en Suzanne Chrisman
zyn geen van beiden hier! Wat is
dat? Ik begrijp er niets van! Wat
zegt Leadbitter?"
Wallion richtte zich op en zei:
„Leadbitter is dood!"
Aspeland kwam aangeloopen.
„Dood!" zei hij zacht en niet zon
der medegevoel in zijn stem. „Arme
kerel! Wie zal ons nu zeggen, waar
mevrouw Chrisman is? U luistert
heelemaal niet", voegde hij er
eenigszins ontstemd aan toe. „Ik zeg
u toch, dat de auto leeg is! Leadbit
ter heeft ons den halven nacht ach
ter een leege auto aan laten draven.
Wie kan ons nu zeggen, waar ze is?"
Wallion zweeg. Ze zagen Ram-
bouillet nog steeds in de resten van
de auto rondsnuffelen, terwijl hij
zich als een kat tusschen de puin-
hoopen bewoog._ Thans stond de
Franschman op én trad op de ande
ren toe.
„Is hij dood?" vroeg hij met een
blik op Leadbitter. „Nou, hij zou
toch niets hebben gezegd. Misschien
is het te laaf. Dan kunnen we haar
tenminste nog wreken!"
Aspeland, die verlegen den een
na den ander had aangezien, riep
uit:
„Wat is dat voor een helsche goo
cheltruc? Waarom is mevrouw
Chrisman niet in de auto? Wist u
dat, meneer Wallion?"
De doode aan hun voeten was
reeds vergeten. Het spook van de
nederlaag bracht hun bloed tot
koortshitte. Zelfs de stem van Mau
rice Wallion was heesch, toen hij
antwoordde:
„Zekerheid was er niet, hoe had
ik het zeker kunnen weten? Ik twij
felde er wel aan, of onze vijand
brutaal genoeg zou zijn om haar in
zijn auto te ontvoeren. Ik had het
gevoel, dat dit een valsch spoor kon
zijn, waaraan we onze krachten vol
gens zijn bedoeling moesten ver
spillen. Maar wat moest ik doen?
Ik had nog geen bewijzen. Het eeni
ge middel was, me eerst zekerheid
te verschaffen".
„Maar tot welken prijs? Tot wel
ken prijs?" jammerde de Fransch
man. „De halve nacht is voorbij en
we hebben het heele werk nog voor
ons!"
„Ik hoopte, Leadbitter aanhet
spreken te krijgen", zei de journa
list somber. „Dat was onze beste
kans".
„En die zijn we nu kwijt", viel
Rambouillet hem in de rede. „MoeJ
ze dan nu vergeefs op ons wach
ten?"
De vraag trof Wallion tot in zijn
binnenste en hij liet zijn hoofd
hangen.
Thans voelde hij de nederlaag bo
ven zijn hoofd dreigen.
„Laten we naar de Villa Rosa te
rug rijden", zei hij moeizaam, ter
wijl hij zich omkeerde.
Over de sneeuwvelden klonk het
klare geluid van een autohoorn als
een teeken, dat de wegen nog we
melden van vervolgers, ofschoon
Leadbitter reeds was gestorven. Een
auto kwam suizend naderbij en bleef
boven op den weg staan.
Met een gevoel van moede ver
drietigheid lieten zij de zorg voor
deze zwijgende .resten, waarnaar zij
nauwelijks durfden te kijken, over
aan de nieuwe aangekomenen.
De journalist zat al achter het
stuur van de grijze auto en zonder
dat iemand een woord zei, reden ze
weg.
Ze beten de tanden op elkaar bij
de gedachte aan den morgen, dien
zij reeds tegemoet snelden.
Tegen zes uur waren ze bij de
Villa Rosa terug. De grijze auto had
het eerder c'an zij zelf 'opgegeven
en stond nu verlaten in een greppel
langs den weg. De laatste kilometers
hadden ze te voet moeten afleggen.
Zooals dat meer voorkomt bij
lichamelijk en geestelijk overver
moeide menschen, waren zij door 't
idee-fixe bezeten, dat alles tegen hen
samenspande. Als wandelaars tegen
den wind in streden zij met gebogen
hoofd tegen het gevoel van hulpe
loosheid, dat op him zenuwen druk
te. Niemand zei een woord.
In de Villa Rosa heerschte nog
op dit vroege ochtenduur 'n bedrij
vigheid als op een kantoor tijdens
den druksten tijd van den dag. De
chef van de geheime politie had de
villa gedurende den geheelen nacht
niet verlaten. Politiemannen van al
le afdeelingen, uit Stockholm en uit
de provincie snelden in en uit, de
telefoon rinkelde voortdurend, auto's
kwamen voor en reden weg, terwijl
het licht van de lampen over den
weg flitste.
Bij het vuur van den open haard
in de hal stond de chef onbewege
lijk te midden van het geroezemoes
met de handen op zijn rug. Toen de
deur open ging en Wallion, gevolgd
door Rambouillet en Aspeland, bin
nentrad, wendde hij ziefi om. Hij zag
hun gezichten en zijn gelaatsuitdruk
king werd nog somberder.
Er waren ongeveer een dozijn
personen in de hal; de zittenden
sprongen op en allen staarden de
binnenkomenden aan.
Het was een vreeselijke stilte.
Tenslotte zei Aspeland met ver
moeide stem:
„Alexander Leadbitter is dood,
meneer. De groote auto is van een
afgrond omlaag gestort en heele
maal vernield
(Wordt vervolgd).