DE TIJGER DE VUURRODE SCHOENTJES. KERK EN SCHOOL Oeuil&eton Pagina 1. „bouwen. Woedend zijn de heeren „parlementariërs, dat wij, nationaal- „socialisten, zeggen: er is dus een „geheim militair verdrag met Enge land". Natuurlijk verklaarde de minister van defensie in de Eerste Kamer, dat dit gelogen was. De heeren ont kenden altijd, maar haatten ons, om dat wij hun spel doorzagen en in dit zelfde artikel b.V letterlijk geschre ven werd: „Wij zullen ons te weer stellen „met al onze kracht, met al onze „liefde voor ons volk tegen misbruik „van onze jongens in dienst van den „democratisch-marxistischen haat te „gen Duitschland". Het jaar 1940 heeft ons in het ge lijk gesteld ten aanzien van de mil- lioenenverkwisting aan onze weer macht hier te lande. Het jaar 1941 geeft ons gelijk ten aanzien van de samenwerking met Engeland in In- dië, beide ten koste van ons misleide volk, dat helaas niet heeft willen luisteren naar onze herhaalde waar schuwingen. 10 Mei 1940. Het heeft niet mogen baten. De koers was democratie. De koers was West naar Londen en New-York. Zoo kwam het noodlot stap voor stap nader tot de voltrekking begon op den lOen Mei 1940. De Duitsche troepen rukten bin nen om haar taak te verrichten, na- meiyk de Engelsch-Joodsche macht te verdrijven uit Europa. De regee ring riep op tot weerstand, deed duizenden vallen in nuttelooze, tot mislukking gedoemde oorlogsdagen en vlood zelve heen naar de vrien den in Londen, terwijl haar solda ten voor haar vielen. Tevens bezet ten de vrienden uit Londen onze West-Indische bezitting Curagao. Uit Londen werden Joden aan het werk gezet om voort te gaan ons volk op te hitsen en tot sabotage aan te zetten, belovende koeien met gouden horens, als zij, de heerschers, weer voet aan wal zouden hebben gezet. De vrienden uit New-York bezetten onze West-Indische kolonie Suriname voor het groot-kapitalisme afdeeling bauxiet en voor het Ame- rikaansche imperialisme afdeeling Brazilië. En dezer dagen is dan de brand uitgebroken in Oost-Azië: de Ver. Staten en Engeland tegen Japan. Toen de Nederlandsche regeering met de koninklijke familie vluchtte naar Engeland, heb ik meermalen gezegd: Ziet, dat zij ons volk aan den verkeerden kant plaatsten, dat zy zeiven vluchtten in de dagen van strijd, dat alles zal in meerdere of mindere mate vergeven kunnen wor den, als zy ten minste één ding doen: Indië buiten den oorlog houden. Maar wat geschiedde? De oorlog in het Oosten dreigt, Japan wordt eco nomisch omsingeld, Ned.-Indië gaat in die omsingeling voorop en ver hindert den uitvoer van petroleum en al het andere wat Japan uit In dië noodig heeft. De oorlog breekt uit. Japan verklaart den oorlog aan Engeland en Amerika en verklaart uitdrukkelijk, dat het geen andere vijanden kent dan Tsjang Kai Sjek, Engeland en Amerika. ,Een zucht van verlichting ging bij mij op toen ik dat vernam. Een gevoel van dank baarheid voor de mogelijkheid van behoud. En wat gebeurt? Koningin Wilhelmina verklaart den oorlog aan Japan. Tegen zooveel waanzin valt niet op te roeien. Het allerbeste wat wy er van kunnen denken is dit: Konin gin Wilhelmina en haar zoogenaam de regeering in Londen zijn Engel- sche krijgsgevangenen, die land en goed moeten offeren op het altaar van Roosevelt en Churchill, hetzelf de altaar waarop straks het Brit- sche empire in rook zal opgaan. Ik vermag niet in te zien hoe Indië op dit oogenblik voor Nederland behou den zal kunnen blijven, al zullen wij nimmer ons standpunt kunnen of willen prijs geven, dat Nederland onvervreemdbare rechten heeft op Indië, omdat daar drie eeuwen lang het bloed en het zweet van honderd duizenden Nederlanders van Indië gemaakt hebben wat het nu is. Zoo voltrekt zich het noodlot aan ons volk hier aan de Noordzee, aan onze bezittingen in West- en Oost Indië en wij waren niet by machte dit noodlot te keeren, omdat zij die ons volk regeerden met blindheid waren geslagen en daartegen is geen kruid gewassen. Wanneer die blindheid er niet ge weest was wanneer de stem der N. S. B. niet geklonken had, als die der roependen in de woestijn, niet de nieuwwbakken vader des vaderlands dr. Coiyn aan het roer gebracht had, maar wanneer de N.S.B. den koers had bepaald. Dan zou van 1937 tot 1940 in drie jaren tyd de solidariteit tot stand gebracht zijn van ons volk met het Duitsche en het Italiaansche, dan zou in Mei 1940 geen broederbloed gevloeid hebben, zouden geen bruggen in de lucht gevlogen zijn, geen branden Rotterdam en Middelburg hebben geteisterd. Dan zou de Nederland sche weermacht met het Duitsche mede zijn opgerukt, dan zouden wij ergens in Frankryk mede gewonnen hebben, dan zouden wy als volk mede zijn opgetrokken tegen de Sovjets. Dan zouden wy hier in Europa mede tot de overwinnaars behooren, in plaats van tot de over wonnenen. Zeker zouden ook dan Curacao en Suriname bezet zijn. Maar Oost- Indië zou sterk gemaaxt zijn, haar grondstoffen zouden niemand' ont houden zyn, haar politiek zelfbe- stemmingsrecht, haar recht tot zelf behoud zou deze lijn gevolgd heb ben: In Indië Nederlandsch bestuur, geen oorlog tegen Japan, geen oor log tegen Engeland of Amerika. Dan zouden onze volksgenooten in Indië heel wat geruster kunnen zyn dan nu, nu Koningin Wilhelmina den oorlog verklaart heeft aan Japan, dat het eene Engelsche of Ameri- kaansche slagschip na het andere naar den bodem der zee stuurt. Maar, zult gy dan vragen, nu wij het noodlot niet hebben kunnen keeren, is dan alle strijd, zyn dan alle offers voor niets geweest? Myne kameraden, ik ben er dank baar voor en ik ben er trots op te kunnen zeggen, dat ik de vaste overtuiging heb, dat dit geenszins het geval is, dat de N.S.B. haar roe ping voor het voortbestaan en het welzijn van het Nederlandsche volk vervult. Er staat te midden van ons bedro gen, vernederd en uiteengeslagen volk een kern, in een jarenlangen strijd beproefd en gelouterd, een on verwoestbaar stuk Nat. Soc. voort komende uit de drie bronnen: Gods vertrouwen, liefde voor volk en va derland en eerbied voor den arbeid. Een kern van 100.00Q mannen en vrouwen, waarvan er 10.000 in het veld staan om mede te helpen Euro pa te beveiligen. Een Nat. Soc. Be weging, die draagster kan zyn van de politieke wilsvorming in Neder land en die vertrouwd kan worden door het Duitsche broedervolk, dat voor alles en terecht de zekerheid verlangt, dat er geen 10e Mei meer zal komen, wy hebben van 1935 af onder de moeilijkste omstandighe den het bewijs geleverd vertrouwd te kunnen worden. Daardoor is de mogelijkheid ontstaan, dat het rijks commissariaat op den 7en October van dit jaar heeft kunnen doen be richten, dat van annexatie van Ne derland door Duitschland geen spra ke is, omdat de Führer dit niet wil. Nederland zal dus zelfstandig kun nen worden, Nederlanders zullen weer door Nederlanders geregeerd worden, wij zullen geen protecto raat, geen kolonie worden, niette genstaande wij een oorlog in 4 lA dag verloren. Nog is het niet tot het Nederlandsche volk doorgedrongen, dat het dit dankt aan de N.S.B. en dat alleen reeds daardoor de N.S.B. haar bestaansrecht heeft bewezen. Bezoek aan Herlijn. Maar er is meer. Gij hebt verno men, dat ik op 12 December door den Führer ben ontvangen. Wat heeft my aanleiding gegeven om dit onder houd te verzoeken? Ik zal U daar van nu zooveel mogelijk rekenschap geven. De geweldige worsteling tegen de onnoemlijk groote macht der Sovjets moet ieder die nadenkt doen begrijpen dat Europa op den rand van den afgrond heeft gebalanceerd en dat het alleen aan de kracht van het nat.-soc. te danken is, dat het niet in dien afgrond gestort is. Voorts, dat op dit beslissende oogen blik in het leven van Europa Enge land Europa verried en het pp den rug sprong. Het mededoen van En geland met de Sovjets en met Amerika is een aanslag op het leven van Europa, welke aanslag door En geland betaald zal worden met den ondergang van het Britsche wereld rijk en helaas ook door Europa be taald zal worden met het verlies van een groot deel van zyn bezittingen en zijn aanzien in andere wereld- deelen. Wil Europa niet ten onder gaan, wil Europa niet ten slotte slechts een klein schiereiland is van Azië zich handhaven in de we reld, dan moet het zich radicaal los maken van de verderfeiyke Engel sche politiek van een verdeeld Europa en moet het zich bewust worden van de solidariteit van alle Europeesche volkeren. En wat ligt dan meer voor de hand, om, als een nieuw Europa gevormd moet wor den van volkeren, die zich bekennen tot Europeesch verantwoordelyk- heidsgevoel, dat dan de Germaan- sche volkeren het voorbeeld geven? De volkeren die zyn van één ras, van eene bloede: Duitschland, Nederland, Zweden, Noorwegen, Denemarken. En zoo dat een levens noodzakelijkheid is en dat is het zullen wij Nederlanders dan straks als het hinkende paard ach teraan komen en smeeken om toege laten te worden tot de Europeesche levensruimte of reeds nu als eerste ons bekennen tot de Germaansche solidariteit als grondslag voor een vereenigd en krachtig nieuw Euro pa? Ik heb niet geaarzeld, ik gevoel my verantwoordelijk voor de toe komst van ons volk. De bezetting van Curagao en Suriname, de onverantwoordehjke, ja waanzinnige oorlogsverklaring aan Japan, heb ben de deur dicht gedaan. Ik ben naar den Führer gegaan in Beriyn en heb hem gezegd, niet als parti culier maar als leider der N. S. B.: 1.) Dat naar myne meening het welzijn en het voortbestaan van het Nederlandsche volk alleen gewaarborgd kan worden in het lotsverbonden samenhouden van alle Germaansche volkereh; 2.) Dat ik het geloof heb, dat hij, Adolf Hitler, de van God gege ven Germaansche leider is, die tot roeping heeft de Germaan sche volkeren uit den nood en de bedreiging van heden te leiden naar een lichtende toekomst; 3.) Dat ik de onwrikbare overtui ging heb, dat hij, Adolf Hitler, als Germaansch leider nimmer iets zal eischen, dat in strijd zou zijn met de eer, de waardigheid of de belangen van het Neder landsche volk, en dat ik daaruit de consequentie trek: de verbon denheid op leven en dood. Ik kan u zeggen, mijne kameraden, dat de Führer zich daarover zeer verheugde en ons volk de gelegen heid wil geven niet als overwonnen natie, niet als kolonie, niet als pro tectoraat, maar als vrij nat.-soc. Ger maansch volk zijn plaats in het nieu we Europa in te nemen en zijn aan deel te hebben aan het gestalte ge ven aan het nieuwe Europa. Afge sneden van zyn koloniën, afgesneden van andere werelddeelen, zou het Nederlandsche volk op zijn klein grondgebied hier verkwijnen en ver kommeren, wanneer het niet werd toegelaten als deelgenoot in het nieuwe Europa. Het wordt toegelaten, neen, het is toegelaten op den 12en December en dit is het grootste geschenk wat ik u, mijne kameraden, op dezen dag kan brengen, dit is ook het grootste ge schenk wat de N.S.B., de veel ge hoonde en gesmade, op dezen, haar tienjarigen, gedenkdag aan het Ne derlandsche volk aanbiedt. Een ge schenk dat eens door het gansche volk op haar hooge waarde zal wor den geschat. Zoo zetten wij dan ons tweede tienjarig tijdvak in. Inderdaad te midden van woelige baren, in storm- gety. De koers staat vast. Zij was Oost, zy is Oost en zij blijft Oost. Dat een iegelijk het hoore en er zioh naar richte. De taak der N.S.B. Onze taak staat ons klaar voor oogen. Ik zal haar in enkele punten samenvatten: 1. De actieve doelbewuste deel neming aan de samenwerking van alle Germaansche volkeren tot vei ligstelling van Europa, gedragen door de zekerheid, dat dit gemeen schappelijk belang voorgaat voor het belang van ieder der volkeren afzonderlijk. 2. Het deelnemen van het Neder landsche volk aan de kolonisatie en de exploitatie van de Oost-Buropee- sdhe gebieden. 3. Het verkrygen van de volkomen gelijkberechtigdheid in de Europee sche levensruimte en het zoeken en vinden van emplooi van de onder nemingsgeest en de arbeidskracht van ons volk in Europa, opdat wel vaart zal komen en de armoede zal worden verdreven. 4. Het verhinderen van het weg kwijnen en voortvegeteeren van ons volk in een te nauwe levensruimte, nu alle wegen van overzee zijn afge sloten. 5. De lichamelijke, zedelijke en geestelyke verheffing van ons volk; de zorg voor het welzijn van het volk door arbeidsdienst, arbeids front, volkswelvaart, volksgezond heidsdienst, enz. te organiseeren en tot bloei te brengen. 6. Het organiseeren van de levens kringen van ons volk, waardoor de enkeling tot zijn recht kon komen en een dam wordt opgeworpen tegen gelijkschakeling en staatsabsolu- tismë. 7. Het organiseeren en tot leven wekken van den komenden Neder- landschen Germaanschen nat.-soc staat, waarin wy in vryheid zullen kunnen leven. Om dit alles tot stand te brengen is een hechte, sterke, eensgezinde, offervaardige nat.-soc. beweging noodig. Wq gaan het tweede tien jarig tpdvak in met rond 100.OOG leden, met een W.A., een S.S., een Jeugdstorm en een N.S.V.O. in vol len opbouw. De N.S.B. is op dezen dag verklaard tot de dragende politieke organisatie in Nederland. Dit legt ons vele verplichtingen op, alle voortkomende uit deze e e n e: te bewijzen, dat zy is om God te dienen en niet den duivel, opdat ons volk weer gezond en sterk zal worden. Het eerste tienjarig tijdperk is het tijdperk van de voorbereiding van de wederopstanding van ons volk; het tweede tienjarig tydperk is d)at van het leggen van alle grond slagen voor de wederopstanding. Het oude buis is afgebrand, het ont werp voor het nieuwe is klaar; de uitvoering gaat beginnen. Toelating leden. Daartoe is noodig een volk. Het best deel, het strijdvaardigste en het offervaardigste deel daarvan wordt verzameld in de N.S.B. om daarin voor zijn dragende taak gereed ge maakt te worden. Velen staan nog buiten onze gelederen, die er in be hooren. Daarom bepaal ik, dat met ingang van 5 Januari a.s. weer leden in de beweging zullen worden opge nomen. De weg blijft via het insti tuut van sympathiseerenden. Diege nen uit de sympathiseerenden, die de kracht en de roeping in zich ge- voele om als werkend lid toe te tre den, zullen, nadat zij dit bewezen hebben, van harte welkom zyn en kameraadschappelijk worden opge nomen, mits zy ons leidend beginsel en onze bronnen volkomen aan vaarden en disciplinair willen die nen. Ik dank allen, die in den loop van deze tien jaren trouw, ijverig en eer lijk hebben gediend. De talrijke on bekende soldaten, die altijd op hun post waren, die altijd daar waren, waar te werken, tp offeren en te strijden viel. Dank zy hen is de be weging zoover gekomen. Zoo gaarne zou ik ieder afzonderlijk in de oogen zien en de tusschen ons geknoopten band met handdruk bevestigen. Dit is niet mogelijk. Ik onthoud mij zelfs van het noemen van namen. Met een uitzondering. De man, met wien ik de beweging begonnen ben. De man met wien ik gewikt en gewogen hebt, o f wij wel zouden beginnen. Zoo zijn wij Nederlanders. Maar toen ik hem de vraag stelde: gaat gij mede? Toen zei hij ja en daarbij is het gebleven. Kameraad van Geelkerken, ook gij herdenkt als eenige naast mij tien jaren van strijd, Het was goed. Gy zyt be dankt, Wij gaan weer verder. Kameraden ik vertrouw op U dat gy voort zult gaan Uw plicht te doen. Niet alleen op mij rust de ver antwoordelijkheid voor de toekomst van Uw volk. Ook op U. Gij hebt de beweging gemaakt, zonder U zou ik machteloos geweest zijn. Gy hebt my in de afgeloopen jaren niet in den steek gelaten. Gij zult moedig en vastberaden met mij ingaan het tweede tienjarig tijdvak. Uw beloo ning zal daarin bestaan, dat gy weet deel te hebben aan de wederopstan- dig van Uw volk. Laten wy een oogenblik met on ze gedachten zijn by het jaar 2000. In het jaar 2000 zal er een nieuw Europa zyn, zal er dan een sterk, gezond en gelukkig Nederlandsch volk zyn, of zal dit volk kapot, ge breken terneer liggen? Ik geloof on voorwaardelijk, dat het Nederland sche volk in het nieuwe Europa, dat wy zullen helpen bouwen, een groo te toekomst tegemoet gaat. De klok ken van den Dom zullen dan luiden boven een nieuwe generatie, wy ouderen zullen allengs zijn heenge gaan. Alleen de jóngsten onder ons zullen dan vergrijsd nog in leven zijn en zy zullen zich herinneren dezen dag, nu wy staan op den drempel van den nieuwen tyd. Wij danken God dat hy ons het inzicht en de kracht gegeven heeft te mo gen zijn een werktuig in zyn hand, een Onvolmaakt, maar een het goe de nastrevend werktuig, dienende om ons volk uit zijn grooten nood van heden te leiden naar een geluk kige toekomst. Wij gelooven in de toekomst van ons volk, er zal straks weer zijn arbeid en brood, idealen en geloof en daardoor zal de blij moedigheid weer keeren, die gewe ken is in deze benarde tijden. Kameraden, ter eere van onze gasten, die ik hierbij dank zég voor hun aanwezigheid en de door hen gesproken woorden en ter eere van het strijdende en lijdende Duitsche broedervolk, aan wie geheel Europa zooveel verschuldigd is, zingen wij het Duitsche volkslied. Daarna het zesde couplet van het Wilhelmus: mijn schilt ende betrouwen, zyt gij o God mijn heer Nadat aan het einde van de bij eenkomst het Deutschlandlied, het Horst-Wessellied en het 6e couplet van het Wilhelmus waren gezongen, verlieten dr. Seyss-Inquart, ir. Mussert en de andere Duitsche en Nederlandsche gasten, nogmaals hartelijk toegejuicht, de zaal, waar na de eerevlag, de W.A.-, S.S.- en jeugdstormvlaggen werden wegge dragen. PREEKBEURT. Ned. chr. gemeenschapsbond (in „Waakt en Bidt"), Woensdag half vier evangelisatiesamenkomst, de heer van Oostveen. GUSTAAF ADOLF-VEREENIGING Tot voorzitter van de Gustaaf Adolf-vereeniging is benoemd prof. dr. J. Lindeboom, hoogleeraar te Groningen, als opvolger van ds. B. Klein Wassink te Bathmen (Ov.), die gedurende acht jaren die functie vervulde en nu is afgetreden om gezondheidsredenen. BEDANKT. Ds. van Biemen te Barsingerhorn heeft bedankt voor het beroep naar de herv. gemeente te Winsum en Baard (Fr.) Een eerezaak is het Winterhulp te steunen. Gironummer van de W. H. N. 5553. 35. Weet je wat? Ze deed haar rode schoentjes uit, daar kon dan niets aan komen. Hoepla! Nu de kousjes nog! Zo, daar maakte ze een mooi rolletje van, dat kon ze in één van dé schoentjes stoppén. 36. Voorzichtig stapte ze op haar blote voetjes naar de beek. Eerst op de ene steennu op de andere daar was ze al middenin. Even om kijken, hoe ver ze al van de kant was Tbr Y» (20) door J. REGIS 67 „Wil je het niet zeggen? Je wilt hem niet verraden? Weet je dan niet dat hij jou verraden heeft, door je op dezen waanzinnigen rit uit te sturen? Begrijp je dan niet, dat je sterven moet om hem te laten ont snappen? Antwoord me toch, str-aks is het te laat!" Bij iedere vraag schudde de ster vende eigenzinnig het hoofd. Mauri ce Wallion keek hem zwijgend aan. Plotseling draaide Leadbitter zijn hoofd om, zijn mond opende zich en zijn blik verstarde. Thans scheen hij wat te willen zeggen Maar in de plaats daarvan werd hij opeens stil en scheen ineen te krimpen. Hij verstrakte onder de huiveringwekkende zwaarte van den naderenden dood en Wallion hief vergeefs zijn hoofd op. In een secon de was het voorbij en het hoofd zonk in de sneeuw terug. Aspeland riep achter hen, buiten zichzelf van verbazing: „Meneer Wallion, de auto is leeg, Henriques en Suzanne Chrisman zyn geen van beiden hier! Wat is dat? Ik begrijp er niets van! Wat zegt Leadbitter?" Wallion richtte zich op en zei: „Leadbitter is dood!" Aspeland kwam aangeloopen. „Dood!" zei hij zacht en niet zon der medegevoel in zijn stem. „Arme kerel! Wie zal ons nu zeggen, waar mevrouw Chrisman is? U luistert heelemaal niet", voegde hij er eenigszins ontstemd aan toe. „Ik zeg u toch, dat de auto leeg is! Leadbit ter heeft ons den halven nacht ach ter een leege auto aan laten draven. Wie kan ons nu zeggen, waar ze is?" Wallion zweeg. Ze zagen Ram- bouillet nog steeds in de resten van de auto rondsnuffelen, terwijl hij zich als een kat tusschen de puin- hoopen bewoog._ Thans stond de Franschman op én trad op de ande ren toe. „Is hij dood?" vroeg hij met een blik op Leadbitter. „Nou, hij zou toch niets hebben gezegd. Misschien is het te laaf. Dan kunnen we haar tenminste nog wreken!" Aspeland, die verlegen den een na den ander had aangezien, riep uit: „Wat is dat voor een helsche goo cheltruc? Waarom is mevrouw Chrisman niet in de auto? Wist u dat, meneer Wallion?" De doode aan hun voeten was reeds vergeten. Het spook van de nederlaag bracht hun bloed tot koortshitte. Zelfs de stem van Mau rice Wallion was heesch, toen hij antwoordde: „Zekerheid was er niet, hoe had ik het zeker kunnen weten? Ik twij felde er wel aan, of onze vijand brutaal genoeg zou zijn om haar in zijn auto te ontvoeren. Ik had het gevoel, dat dit een valsch spoor kon zijn, waaraan we onze krachten vol gens zijn bedoeling moesten ver spillen. Maar wat moest ik doen? Ik had nog geen bewijzen. Het eeni ge middel was, me eerst zekerheid te verschaffen". „Maar tot welken prijs? Tot wel ken prijs?" jammerde de Fransch man. „De halve nacht is voorbij en we hebben het heele werk nog voor ons!" „Ik hoopte, Leadbitter aanhet spreken te krijgen", zei de journa list somber. „Dat was onze beste kans". „En die zijn we nu kwijt", viel Rambouillet hem in de rede. „MoeJ ze dan nu vergeefs op ons wach ten?" De vraag trof Wallion tot in zijn binnenste en hij liet zijn hoofd hangen. Thans voelde hij de nederlaag bo ven zijn hoofd dreigen. „Laten we naar de Villa Rosa te rug rijden", zei hij moeizaam, ter wijl hij zich omkeerde. Over de sneeuwvelden klonk het klare geluid van een autohoorn als een teeken, dat de wegen nog we melden van vervolgers, ofschoon Leadbitter reeds was gestorven. Een auto kwam suizend naderbij en bleef boven op den weg staan. Met een gevoel van moede ver drietigheid lieten zij de zorg voor deze zwijgende .resten, waarnaar zij nauwelijks durfden te kijken, over aan de nieuwe aangekomenen. De journalist zat al achter het stuur van de grijze auto en zonder dat iemand een woord zei, reden ze weg. Ze beten de tanden op elkaar bij de gedachte aan den morgen, dien zij reeds tegemoet snelden. Tegen zes uur waren ze bij de Villa Rosa terug. De grijze auto had het eerder c'an zij zelf 'opgegeven en stond nu verlaten in een greppel langs den weg. De laatste kilometers hadden ze te voet moeten afleggen. Zooals dat meer voorkomt bij lichamelijk en geestelijk overver moeide menschen, waren zij door 't idee-fixe bezeten, dat alles tegen hen samenspande. Als wandelaars tegen den wind in streden zij met gebogen hoofd tegen het gevoel van hulpe loosheid, dat op him zenuwen druk te. Niemand zei een woord. In de Villa Rosa heerschte nog op dit vroege ochtenduur 'n bedrij vigheid als op een kantoor tijdens den druksten tijd van den dag. De chef van de geheime politie had de villa gedurende den geheelen nacht niet verlaten. Politiemannen van al le afdeelingen, uit Stockholm en uit de provincie snelden in en uit, de telefoon rinkelde voortdurend, auto's kwamen voor en reden weg, terwijl het licht van de lampen over den weg flitste. Bij het vuur van den open haard in de hal stond de chef onbewege lijk te midden van het geroezemoes met de handen op zijn rug. Toen de deur open ging en Wallion, gevolgd door Rambouillet en Aspeland, bin nentrad, wendde hij ziefi om. Hij zag hun gezichten en zijn gelaatsuitdruk king werd nog somberder. Er waren ongeveer een dozijn personen in de hal; de zittenden sprongen op en allen staarden de binnenkomenden aan. Het was een vreeselijke stilte. Tenslotte zei Aspeland met ver moeide stem: „Alexander Leadbitter is dood, meneer. De groote auto is van een afgrond omlaag gestort en heele maal vernield (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1941 | | pagina 6