K. L. M. vliegt de toekomst in...
Oudejaarsavond.
VREEMDE ONTMOETING
Voor puzzelaars.
op Oudejaarsavond.
'z/WL -'V-W -
ÊÈSiÉÊttÊSjÊit II I
Door ALEX OVANSA.
Wij luisteren naar.
-.Anthorvv van Kprnper\
De wijzerplaat van de klok is
rond, het symbool van de Tijd, die
oneindig is.
Hoe vlug en hoe lang de wijzers
zicb> ook voortbewegen, zij bereiken
nimmer een eindpunt.
Uur na uur, dag na dag, jaar na
jaar worden aaneengeschakeld en
het einde van die onafzienbare tijd-
keten blijft voor elk menselijk we
zen verborgen.
De klok telt de uren af tot zij al
tellend van ouderdom vergaat.
Zo is ook het beeld van het men
selijk leven.
Ook wij verdelen onze tijd in
uren, dagen en jaren tot het ogen
blik komt, dat wij ons werk aan een
volgend geslacht moeten overgeven.
De tijd heeft geen einde en wat
wij er van overzien kunnen is een
nietig, een onbetekenend deeltje.
Hoe gering is het gemiddeld aan
tal jaren, dat wij ons leven kunnen
noemen en toch bevat dit ons gehele
bewuste bestaan van de wieg tot
aan het graf.
Als wij jong zijn lijkt het onover
zienbaar, maar naarmate wij ouder
worden schijnen de jaren steeds
korter te worden.
Als wij achter ons zien kunnen
wij ons niet indenken, dat een zo
belangrijk deel van ons leven reeds
voorbij is en in spanning kijken wij
voor ons uit en vragen ons af: hoe
lang nog?
Er zijn in elk jaar twee dagen
waarop die vraag zich sterk op de
voorgrond plaatst.
Op onze verjaarlag voegen wij in
een roes van feestvreugd^ en feli
citaties telkens weer onnadenkend
eefi jaar bij het aantal, dat van on
ze levensduur reeds gepasseerd is.
En op Oudejaarsavond ondergaan
wij allen dezelfde emotie op het
moment, dat het rad van de eeuwig
heid een schakel in de eindeloze
keten van de tijd doet verspringen.
Ons aller leven en alles wat daar
mee verband houdt is weer een jaar
langer geworden.
Op die avond zetten wij ons neer
en overzien het tijdsdeeltje, dat ach
ter ons ligt, dat voorbij gegaan is
om nimmer terug te keren.
Kunnen wij er tevreden over zijn?
Er is een geluksvrouwe, Fortuna,
die haar goede gaven van vrede,
eendracht en welvaart soms. met
kwistige handen uitstrooit.
Er is ook een noodlot, dat ram
pen en verschrikkingen brengt, die
niemand voorzien of verhinderen
kan.
Beiden kunnen op een bepaald
tijdsdeel hun onuitwisbare stempel
drukken. Er zijn jaren, die een over
vloedige oogst brengen, jaren waar
in onze materiële welvaart voor
ieder te constateren is.
Er zijn ook jaren waarin de oor
logsbrand zijn ruïnerende werking
Voor hen, die plezier vinden in
het oplossen van een tweetal
puzzles, geven wij hieronder twee
opgaven, die buiten de gewone
prijspuzzle omgaan. Zij zijn alleen
ter ontspanning.
No. 1.
Uit welke plaatsen?
Hieronder vindt men 6 naam
kaartjes. Uit de naam en voorlet
ters, die er op voorkomen, kan men
de plaats vinden, waar de ge
noemde persoon woont, door om-'
zetting der letters.
1. K. M. Belmeid
2. L. L. G. Sereendam
3. P. G. A. Diepman
4. V. H. E. Klebieran
5. F. A. Tromsero
6. K. H. Z. Deensanni
Welke plaatsen zijn bedoeld?
No. 2.
Letters en cijfers.
Gevraagd wordt de volgende ver
menigvuldiging geheel in cijfers
op te schrijven.
ABC maal CBA is 183ACB
Dezelfde letter stelt steeds het
zelfde cijfer voor.
verricht, waarin honger en kou een
volk verzwakken, waarin twee
dracht en teleurstelling honderd
duizenden tot wanhoop kunnen
brengen.
Dat zijn machten aan welker in
vloed de mens zich niet zal kun
nen onttrekken en als wij op de
Oudejaarsavond achter ons zien en
van een voorspoedig of rampzalig
jaar spreken, dan geldt dit slechts
voor de gebeurtenissen die een ho
gere macht ons in alwijsheid zo
heeft toebedeeld.
Elk geslacht komt en gaat onder
in geheel andere levensomstandig
heden als een vroeger of een vol
gend.
Het ene leeft in de opgaande tijd
van een welvaartsperiode, het an
dere in de ellende van een ramp
spoedig tijdperk.
Maar ieder van ons heeft daarin
zijn eigen leven en op de Oude
jaarsavond zien wij daar op terug
en vragen ons af of wij door onze
eigen levenshouding er toe hebben
meegewerkt ons aller leven beter of
slechter te ipaken.
Op de Oudejaarsavond toetsen wij
een levensjaar op het gehalte aan
edele bestanddelen.
Ons geweten doet ons het goede
van het slechte onderscheiden en
eerst dan zullen wij met zekerheid
kunnen zeggen, dat wij onze tijd
niet misbruikt hebben als wij rust
en innerlijke voldoening hebben
door de zekerheid, dat wij in gees
telijk en materieel opzicht velen,
die zwakker en hulpbehoevender
waren dan wij ten zegen zijn ge
weest.
Ook in het jaar dat achter ons
ligt zijn dierbare familieleden en
vrienden van ons weggenomen,
want het aardse leven is kort en
wij weten, dat elke dag ook onze
laatste zal kunnen zijn.
Maar de overtuiging, dat ons le
ven een doel heeft en dat al ons
denken en werken dus niet tever
geefs geweest is, brengt ons het vas
te geloof, dat ons geestelijk leven
met de dood niet verloren zal gaan.
Als wij op avonden als deze de
ogen sluiten en aan onze dierbare
doden denken, doordringt ons de
overtuiging, dat zij ons niet hebben
verlaten en altijd bij ons zullen zijn.
Moge het nieuwe jaar ons de be
rusting brengen in alles wat wij in
on'ze menselijke zwakheid toch niet
veranderen kunnen.
Moge het ons het vaste geloof ge
ven, dat alles slechts tot ons best
wil geschiedt.
Moge het ons ook de wil en de
kracht geven naar eendracht te
streven en ons zelf te leren kennen,
opdat wij, gedachtig aan onze da
den, ons een volgende Oudejaars
avond innerlijk rijker zullen voelen
dan wij nu waren.
Dan zal het jaar dat voor ons ligt
geen verloren deeltje van ons kor
te leven geweest zijn.
Ad.
ALS flets-groene schimmen voor
'n diepdonkere achtergrond gle
dan in snelle vaart eindeloze rijen
bomen langs me heen. 't Was warm
in de wagen, dank zij het onbetaal
bare electrische kacheltje dat daar
ergens onder het dashboard ver
scholen was. Het was een eenzame
laan en er was op deze Oudejaars
avond maar weinig verkeer. Maar
toch had ik prettig gezelschap in
mijn radio, die het gelijkmatig ge
zoem van de motor overstemde
met gezellige muziek.
Nu al twee uur lang trilde de
naald van de kilometerteller tus
sen de zeventig en tachtig. Het was
een verre rit uit het zuidelijkste
puntje van ons land naar het ver
trouwde Noord-Holland. Het was
laat geworden, en dat was jammer,
want stellig wachtten ze thuis vol
spanning op de komst van Pappie,
die natuurlijk op Oudejaarsavond
vroeg naar huis zou komen. Maar,
ik zou toch niet voor titn uur thuis
kunnen zijn! Tot zolang moesten
de oliebollen en de chocolademelk,
de noten en de croquetjes maar
wachten!
En vol verlangen naar de warme
gezelligheid thuis trapte ik het
gaspedaal nog even dieper in. Ik
In het afgelopen jaar nam de K. L. M., in letterlijke zin, een grote vlucht. Onze
trotse „Koninklijke" is de zeer zware slagen, haar door de oorlog toegebracht, te
boven gekomen en steekt de kop weer fier in de lucht. Zij kan op 1946 terugzien
als op een jaar van grote successen, die de aandacht van heel de wereld op haar
deden vestigen. Weliswaar is er een donkere bladzijde geweest, maar toch.... nu
1947 voor de deur staat, zijn we vol vertrouwen, dat de K. L. M. haar reputatie
zal handhaven niet alleen, maar ook, dat zij vorige successen zal overvleugelen.
Hoe groter de K. L. M. wordt, hoe kleiner de wereld, en dit is een bij uitstek
Nederlands belang.
herinnerde me eens gelezen te heb
ben, hoe heerlijk het is is om voor
afgegaan door een vertrouwenwek
kende lichtbundel voort te glijden
door een duistere wereld. De schrij
ver had gelijk! Maar het moest
toch gein vijf uur durenl
Op de achtergrond van de radio.
muziek was daar het stage ge
dreun, voortgebracht door het ge
lijkmatig brommen van de motor
en het snorren van de wielen op
de winterse weg. Een monotoon
lied, maar toch zo kostelijk vol
rhythme. Een lied der triomf van
het menselijk vernuft!
Rijden maar, rijden maar....
E pont bracht een oponthoud.
Ik trof het niet, dat het vier
kante vaartuig juist naar de over
kant was vertrokken.. Geduldig
wachten maar.Daarboven op
de boog van de Hembrug knip
oogde een rood lichtje vertrouwe
lijk naar me. Het enige teken van
levên op dit stervsnsuur van het
oude jaar
Plotseling ging het rechterpor
tier open. Ik keek op, en zag tot
mijn grote verbazing een oude,
gebogen gestalte, met een lange
witte baard. Vanonder een paar
borstelige wenkbf-auwen keken
twee blauwe ogen mij doordrin
gend aan.
„Goeden avond, jonge vriend,"
sprak de grijsaard met vermoeide
stem.
„Goeden avond, mijnheer," ant
woordde ik, op half vragende toon.
„Mijn naam is Chronos, en ik
zou graag zover met u willen mee
rijden. Over een paar uur komt het
nieuwe jaar en dan wil ik graag
thuis zijn."
Ik antwoordde met een nodigend
gebaar en even later zat de heer
Chronos op zijn gemak naast me.
Het duurde niet lang, of we wa
ren in een druk gesprek gewik
keld. We praatten over alles en
nog wat en we lieten in vogel
vlucht het gehele jaar aan ons
voorbijglijden. Gek eigenlijk, dat
je in zo weinige minuten zoveel
onderwerpen kunt aansnijden! Je
moet dan natuurlijk wel aan de
oppervlakte blij van! Ik zei iets in
die geest tegen mijn metgezel, en
deze ging, op enigszins meewarige
toon, op mijn opmerking in:
„Da's nou juist het beroerde in
deze wereld. De mensen zijn alle
maal zo vreselijk oppervlakkig.
Hoe leven de mensen tegenwoor
dig? Wie is er niet cynisch gewor
den en koud, egoïstisch en nuch
ter, schamper en realistisch? Hoe-
velen zijn er niet vervlakt, afge
stompt, verdierlijkt en gevoelloos
geworden? Och, dat komt door de
oorlog, zeggan ze zelf, maar ge
looft u dat? Is het niet altijd zo
geweest dat de mensen er maar op
los leven, maar raak doen, onver
schillig door de wereld gaan en op
allerlei dingen kankeren, maar
nooit zichzelf critisch beschou-
PROGRAMMA VOOR
OUDEJAARSAVOND
HILVERSUM I (301 M.): A.V.R.O..
5.45 Het Rijk Overzee; 6.30 progr.
voor de Ned. Strijdkrachten; 7.
Prot. Kerkdienst. V.P.R.O.: 8.Be
langrijke gebeurtenissen in het af
gelopen jaar. A.V.K.O.: 9.Het jaar
19^6 in de wereldpolitiek; 9.15 1946
in de Verstrooiïngsmuziek; 10.15
Het jaar 1946; 11.45 Oudejaars
avondtoespraak; 0.00 u. Felicitaties
en Nieuwjaarsgroeten; 0.30 Repor
tage Jaarwisseling in Batavia.
V.A.R.A: 1 u. Berichten en groe
ten opvarenden.
HILVERSUM II (415 M.). K.R.O.
5.45 „Dat was 1946"; 7.30 „De Brug";
8.30 „Muzikale Tombola"; 9.30 „De
Laatste Dag"; 10.15 Jaarrevue 1916;
10.45 Het laatste uur; 11.50 Orgel
spel en gebed; 0.00 u. Toespraak
door Prof. Kors; 0.15 Een vrolijk
begin van de zwarte schijf. N.C,
R.V.: 6.30 „Een Nieuw Begin; 1.
„Elck wat Wils" gram. platen.
PROGRAMMA VOOR
NIEUWJAARSDAG
HILVERSUM II (op golflengte
415 M.) geeft nieuws- om 8.1.—
6.8.en 11.uur.
V.A.R.A. 8.15 Gram. muziek en
nagekomen groeten aan opvaren
den; 9.30 Orgelspel. V.P.R.O.: 10.
Morgenwijding. V.A.R.A.: 10.20 „De
Regenboog"; 11.Geestelijk Le
ven; 11.15 A'dams Strijkkwartet;
12.30 „Veel heil en zegen in 1947";
1.15 Omroeporkest Leo Pappen-
heim; 2.„Om en nabij de twin
tig"; 3.„Dorpsvrijage"; 4.15 Mil
ler-sextet; 4.40 „Het stond in de
krant"; 6.15 „Melodie der Verte";
6 45 Nieuwjaarsgroeten uit Zweden,
Engeland, België en Nederland;
1.05 „De bruiloft van Kloris en
Roosje"; 9.50 „Het Kind", door
Herman Heijermans; 11.15 Geva
rieerde Avondklanksn.
HILVERSUM I- (op golflengte
301 meter) geeft nieuws om 8.—
1.7.30 en 11 uur.
K.R.O.8.30 Hoogmis. N.C.R.V.:
10.Kerkdienst; 11.30 Weens Phil-
harmonisch Orkest; 12.40 „Een
nieuw jaar, een nieuwe aanpak";
1.15 „Met band en plaat voor u
paraat"; 2.Metropole orkest; 4.—
Jeugduurtje; 4.45 -Kamerorkest;
6.— Programma v. d. Ned. Strijd
krachten; 7.15 „Intensieve Ar
beidsplicht"; 8.15 Nieuwjaarsbood
schap voor oude en nieuwe we
reld; 9.15 Radio Philharmonisch
Orkest; 1030 Eileen Joyce, piano;
10.45 Avondoverdenking; 11.15 Ge
wijde muziek;
PROGRAMMA VOOR
2 JANUARI 1947
HILVERSUM II (golfl. 415 M.)
geeft nieuws om 7.8.1.
6.—, 8.— en 11 uur.
A.V.R.O.: 7.30 Gram. muziek; 8.15
Avro's veeltalige Nieuwjaarswens;
9.15 Morgenwijding; 9.50 Arbeids
vitaminen; 10.30 Van vrouw tot
vrouw; 10.50 Kleutertje luister;
11.— Ensemble Jetty Cantor; 12.35
Pierre Palla; 1.15 Metropole Or
kest; 1.45 Het Coro Belmonte; 3
Voor zieken 'en gezonden; 5.
A.V.R.O. Kaleidoscoop; 5.30 Nou
veau Paris; 6.15 The Skymasters;
7.05 Carmen Cavallero; 8.15 Radio
Philharmonisch Orkest; 9.05 Frag
menten uit „Gijsbrecht van Aem-
stel"; 10.15 Renova Septet; 11.15
B.B.C. Theater Orkest; 11.45 Mills
Brothers.
HILVERSUM I (golfl. 301 M.)
geeft nieuws om 7.8.1.
7.8.en 10 uur.
K.R.O.: 7.30 Morgengebed en Li
turgische Kalender; 8.45 Tito
Schipa; 9.05 Pluk den dag. N.C.
R.V.: 10.15 Morgendienst. K.R.O.:
De Zonnebloem; 12.03 Lody La-
guna, viool; 12.30 Vaudeville-or
kest; N.C.R.V.: 2.Cinderella; 4.
Bijbellezing; 6.— Ver. Zangers; 7.25
„De vaart der Volken"; 10.30 Ria
Gindet, sopraan; 11.35 Onvoltooide
symphonie.
wen? Verbeter de wereld, maar be
gin bij jezelfEen mooi onder-
'werp om eens over te denken op
Oudejaarsavond.
Mag ik eens een voorbeeld ge
ven? Van de week ben ik om me
persoonlijk te overtuigen, ejn dan
cing binnengestapt, en ik heb daar
het gedoe eens aangezien. Ik vond
het weerzinwekkend! Het zal mis
schien niet overal zo zijn, maar
de lichtzinnigheid trof me daar
wel heel erg. -Ik gun den mensen
best een pleziertje, maaiv noemen
ze dat plezier? Met een half dron
ken kop op de maat van iets dat ze
nog muziek durven noemen ook,
over zo'n gladde parketvloer dwei
len.... En zich dan evan later
kwasi-deftig als „echte" heren en
dames te laten bedienen met nog
meer glaasjes! Ja, je kunt nu ge
makkelijker breed doen dan toen de
jenever duurder en de melk goed
koper was. Arm, mijnheer, dood
arm zijn die mensen, en ik heb
intens medelijdan met ze. Over de
dansvloer glijden ze naar hun ster
vensuur, dat toch komt, ondanks
alle geforceerde Yrol'jkheid. Denkt
u, dat dergelijke mensen nog echt
blij kunnen zijn, kinderlijk-blij? En
zich gelukkig kunnen voelen?"
t-
„Maar, mijnheer Chronos", wierp
ik tegen. „U hebt natuurlijk gelijk,
maar er zijn toch nog genoeg men
sen. die wel een zekere levensver
vulling vinden. Die wel blij en ge
lukkig kunnen zijn, ook al kookt
'en bruist het in de wereld. Die het
nieuwe jaar ingaan vol goede voor
nemens en idealen en daarnaar
trachten te leven ook...."
„Ook u hebt gelijk. Maar naar
mate ik ouder wordt zie ik de zon
zijde van de dingen steeds minder.
En vooral vanavond ben ik in een
heel neerslachtige stemming. Er
gaat een -hieuw jaar komen, met
aan het eind weer een oudejaars
avonden dan komt er weer een
nieuw jaar. Steeds maar door....
Maar och, laten we over iets an
ders praten. Wij mmsen zijn ver
anderlijk als het weerA pro
pos, wat zegt u bijvoorbeeld van
het weer? De depressie is tu voor
bijgetrokken, en de wind komt uit
westelijke richtingen. Morgen zal
de hemel licht tot half bewolkt
zijn, met plaatselijk enige neerslag.
Enige stijging van temperatuur...."
Ik was wel een tikje verbaasd!
over de plotselinge wending, die
onze conversatie nam. Volkomen
nuchter, en zelfs een beetje droog,
zat dezelfde meneer Chronos van
straks een soort weersverwachting
te geven! Heb je ooit van je lev in?
Ik draaide mijn hoofd om en keek
hem ietwat vorsend aan. Tenmin
ste dat wilde ik doen, maar het
ging niet door, want de grijsaard
was zonder vaarwel te zeggen in
het duister van de nacht verdwe
nen....
Alleen zijn stem was, merkwaar
dig genoeg, gebleven, en die ging
rustig verder met de weersver
wachting.... En ik schrok pas
goed wakker, toen ik de stem hoor
de zeggen: „Tot slot volgen hier
nog de belangrijkste punten van
het nieuwsEn die stem kwam
uit de radio! En ik stond daar nog
steeds voor de pont.
Tien minuten over elf wees het
dashboardklokje aan. Hoe lang
had ik zitten slapen? Bijna twee
uur! Ontsteld startte ik de wagen
en reed de pont op, die voor de
hoeveelste keer na mijn komst op
deze onzalige plaats? op het
punt was te vertrekken....
HET middernachtelijk uur was
allang vervloden, en het nieuwe
jaar reeds verscheidene kwartie
ren oud, toen ik de huiskMner bin
nenstapte. Alles was stir Vrouw
en kinderen lagen al in diepe rust.
Tevergeefs hadden ze op me ge
wacht. Jammer, dood-jammer.
Ik ging nog even naar de kachel
kijken. Die lag er heerlijk bij. En
er bovenop stond een klein pan
netje, met dampende chocolade
melk. Op tafel vond ik een schaaltje
oliebollen; ze waren koud, maar
ze smaakten overheerlijk. Pannetje
en schaaltje waren leeg, toen ik
naar bed ging, voor de eerste maal
in het jonge jaar.
3oor
AÏW rechten voor6e6ow>er)
11)
'Het raft met de twee mannen
was van niet veel betere makelij
dan dat van Kees van der Slot. Het
was iets groter, maar verder totaal
ongeschikt voor een verblijf van
enige dagen. Het tolde en draaide
in het water bij iedere beweging en
bood niet de minste beschutting.
De olieman van de „Zaandam"
zag de twee anderen aan. Het wa
ren heel jonge zeelui. Nog jongens.
Op z'n hoogst een jaar of achttien.
Ze zagen er verschrikt en ellendig
uit, en het was hun aan te zien dat
ze een beroerde tijd achter de rug
hadden.
Hij riep of ze óók van de „Zaan
dam" waren en er kwam een geluid
terug, wat hij niet verstond, maar
dat toch duidelijk een bevestiging
inhield.
Half zittend, half liggend, trachtte
Van der Slot zich vast te houden
aan het vlotje, maar het was uiterst
vermoeiend, terwijl er doorlopend
acht op de haaien geslagen moest
worden, die steeds feller om het
raft heenzwierven. Hij begreep»van
de beide anderen dat die al langer
dan 16 uur ronddreven en dat ze
voortdurend in de weer geweest wa
ren zich vrij van de haaien te hou
den. Ze waren verschrikkelijk moe
en verlangden maar één ding: rust
en slaap. Maar dat waren de twee
dingen waar de olieman van de
„Zaandam" óók behoefte aan had.
En aan niets anders.
Nog enkele malen die dag zagen
ze in de verte mensen drijven, doch
veel te ver om die te bereiken of
te beschreeuwen. Trouwens, ze had
den geen kracht meer om te
schreeuwen want ze waren nu vol
komen uitgeput door het voortdu
rend rondtollen van het raft.
Het begon opnieuw te schemeren
en met bezwaard hart zag Van der
Slot een nieuwe nacht komen. Hij
wist wel dat ze het tot de volgende
morgen stellig niet zouden redden
op dit rondtollend ding en hij zag
veel haaien in de omgeving.
Toen kwam er uitkomst. Ze zagen
vrijwel tegelijk iets komen aandrij
ven en het was precies wat ze no
dig hadden. Een compleet reddings
vlot, zo'n framewerk van plankjes,
gelegd over twee lege olievaten.
Omgeven door een behoorlijk boord.
Het was een der vlotten van de
„Zaandam" en het iqoest wel de
voorzienigheid zijn geweest die het
zo geschikt had dat het juist op hun
route dreef. Groot was het niet:
2% bij 2% meter, maar het was
tenminste een vlot, een écht vlot.
Ze bereikten het vlot en ze kro
pen er op. Ze strekten zich uit en
sloten hun ogen. Maar ze konden
niet slapen, te oververmoeid als ze
waren. Van der Slot zag wel dat de
beide jongens totaal uitgeput wa
ren, en hij nam daarom alleen het
vlot in ogenschouw. Het viel hem
niet tegen, want het bleek volko
men intact te zijn. Hij begon met
de watergaslamp in zee te drukken,
die terstond begon te schijnen, zo
dat ze een baken hadden, waarmee
voorbijgaande schepen op hen op
merkzaam gemaakt konden worden.
Dat was een stap in de goede rich
ting. Het viel Van der Slot op dat
hij honger noch dorst had, hoewel
het een eeuwige tijd geleden was
dat hij gegeten of gedronken had.
Ook de .beide jongens hadden geen
behoefte' aan iets, want de olieman
van de „Zaandam" had reeds ge
zien dat er rantsoenen aan boord
waren. Direct gevaar voor ontbe
ring bestond er dus niet. Ze hadden
het slechter kunnen treffen.
De olieman van de „Zaandam"
glimlachte. En hij dacht: „Zie je
welt ik kom er wéér doorheen." Hij
had het wel gedacht, je moest een
beetje geluk hebben. De lamp
brandde. Een kleine, eenzame lamp
midden in een woestijn van water.
Ver van dat vlot af zwommen hier
en daar nog overlevenden van de
„Zaandam". Op zwemvesten, op
balken. Het waren de sterksten,
want de anderen waren al lang ge
storven van uitputting of ten offer
gevallen aan de haaien.
Een er van zwom voort, met het
laatste restje kracht dat hij in zijn
half verstijfd lichaam had. Het was
een Amerikaan, luitenant James
Maddox, 28 jaar, van Virginia.
Vóór de oorlog onderwijzer en nu
op z'n eerste zeereis getorpedeerd.
Hij had alles al opgegeven en nu
zag hij het licht.
Als een bezetene zwom hij, en hij
vroeg zich verwonderd af waar hij
de kracht vandaan haalde. Hij
schreeuwde en op het vlot zagen ze
hem. Hij werd vastgegrepen onder
zijn oksels en op het vlot getrok
ken. Hij zag drie mannen, die er
afgetobt uitzagen. Maar het was
goed dat hij zichzelf niet zag, Jim
my Maddox, van Virginia.
Tegen de morgen kwam er nóg
een zwemmer aan het vlot. Een vol
komen uitgeputte Yankee: Bazil
Dominic Izzy, 18 jaar. Geboren in
de U. S. A. uit Italiaanse ouders.
Hij had niet veel meer aan: alleen
een zwemvest. En hij was dood-op
Bazil Izzy werd op het vlot ge
trokken, net als Jimmy Maddox.
Toen waren er vijf mannen op
dat kleine vlot en ze lagen dwars
over elkaar heen. Want een ruimte
van 2% bij 2Vi meter is te weinig
voor vijf mannen, vooral als ze zich
willen uitstrekken.
En dat wilden ze.
Geen van hen kon zich herinne
ren ooit zo uitgeput geweest te zijn
en ze wilden slapen, slapen, slapen
en niets anders.
De zee deinde onder het vlot en
ze wisten dat er voedsel aan boord
was. Morgen zouden ze kunnen eten
en drinken, want een kleine water
tank hadden ze ook gezien.
De South Pacific deinde onder
hen en wiegde hen in slaap. Vijf
zeelui, ontkomen aan de „Zaan
dam", die elkaar gevonden hadden
in het midden van dat onmetelijk
watervlak tussen onmetelijke con
tinenten.
Ze kenden elkaar niet. Ze hadden
elkaar nooit gezien. Het lot, en wélk
een lot, had hen samengevoegd.
Ze sloten de ogen, alle vijf, en
toen drukte de engel der barmhar
tigheid die ogen toe.
Eindelijk sliepen ze.
En de brede deining van de
oceaan wiegde hen voort, uur na
uur, een nacht en een dag.
En toen werd het opnieuw avond.
(Wordt vervolgd)'