LDT HERMANN heeft moeilijkheden KAAL J .rood r Moedertje Praag REALISME as doen it onze :OLLECTIE PRIJZEN serslaan 11. g verzekerd. zoals: -vorken nz. enz. gEM ichstraat \MDSCHE vtBOLLEN Göring confereert Narigheden over de financiële toestand München was niet anders dan een grote blufv. Brauchitsch wil trouwen Kanonnen voor boter Uit het dagboek van Göring K. EEUWIG SCHOON EN JONG TSJECHO-SLOWAKIJE wil wel maar kan niet kiezen PODIUM® f j onze kleine d bij het in treden der komen wij iet verlaagde doch bren- n geheel i de U5KAMERS sloten. Prima de uit: 2 fau- en, dressoir, boekenkast, grote fau- ZAANDAM 7, ALKMAAR amilie of vrïen- et buitenland? AN EEN PAKKET aar ALLE LANDEN. Pakketten voor el ijk Halfrond. YiNoeN a£ti ,ERlJ8.£*pORT EFOON5396^ op het electrisch ratie. uur. UT TELtfF. 43":. VELDMAARSCHALK GOERING ging 1 in 't middencvan Juni 1938 een paar dagen met vacantie op zijn jacht „Ka rin" en gedurende die tijd plaatste hij geen enkele aantekening in zijn parti culier notitieboek. Zijn vacantie duur de blijkbaar van 15 Juli tot 8 Augus tus d.a.v., drie weken waarin Hermann eens heerlijk kon uitrusten van de drukke bezigheden, die het verzame len van medailles en ridderorden hem veroorzaakten. Op 8 Augustus echter liet hij de minister van financiën Graaf Schwerin Krosigk bij zich komen en had met hem een langdurige bespre king over prijzen, landbouw en de al gemene financiële toestand. Zijn be zorgdheid over deze dingen verraadt zich in aantekeningen als: „Stijging van de melkprijzen phychologisch probleem. Rijksbank verhoogt circula tie van bankbiljetten. Rijks-obligaties worden voortdurend te koop aangebo den. Te wijten aan algemene oorzaak: oorlogs-psychoseGrote moeilijkhe den gedurende de komende dagen". HET VOLK MOET ZOET GEHOUDEN WOKDEN. ALS LEIDER VAN HET VIERJAREN PLAN had Goering alles te zeggen in financiële en economische aangelegen heden. De minister van financiën, de minister van voedselvoorziening, de minister van economische zaken en de president van de Rijksbank, zij allen waren aan hem ondergeschikt. Schwerin-Krosigk, die het geld moest verstrekb voor de wederopbouw van het leger en niettemin voor een eniger mate sluitende begroting moest zorgen, verduidelijkte Goering bepaalde ge zichtspunten ten aanzien van de land bouwpolitiek, die deze begroting in ge vaar brachten. Hij klaagde over de verlaging der belastingen en schimpte over gemaakte fouten door zijn collega Darre op het ministerie van Voedsel voorziening. Van veel meer belang is evenwel Schwerin-Krosigk's verslag over de „algemene financiële toestand" die zeer critiek was geworden door de verhoogde uitgaven voor het leger. Hij stippelt in zijn verslag de financiële acrobatische toeren uit, door welke hij zich voorstelt hogere revenuen te ver krijgen: nieuwe belastingen en nieuwe rijks-leningen. Goering vreest daarte genover, dat hun plannen in duigen kunnen vallen door een panische vrees voor een oorlog. Na aldus de algemene en politieke toestand besproken te heb ben besluiten zij dat er iets gedaan moet worden om het eigen volk weer gerust te stellen. „Geef ze brood en spelen, het gebruikelijke recept", zo overwogen de twee, „dan zullen zij onze kanonnen voor boter zeker aan vaarden." Klaarblijkelijk^ kan de ver breiding van de oorlogspaniek in het buitenland voortgang vinden, dat is een der onderdelen van de oorlogsDluf van München. Tenslotte beklaagt de minister van Financiën zich over de kostbare over- organisatie in partij, rijks- en economi sche aangelegenheden en Goering kon digt aan, dat hij pogingen zal doen om deze „aanwas" te beteugelen. Hier volgen enkele uittreksels uit zijn wijdlopige aantekeningen over dit gesprek. GOERING SCHRIJFT „8 AUGUSTUS. Landbouw: voor stel om de melkprijzen te verhogen. Afschaffing van de belastingen op de slachtingen en vermindering van de belasting op de suiker te dragen door de consumenten (verlies 380 millioen Fout om boter en suiker aaneen te schakelen. Vet kan alleen vervangen worden door andere vetten. Dus ver vangen door margarine. Meer vetten importeren dan tarwe, te danken aan de goede oogst. Sttijging der melkprij zen, een psychologisch probleem. Algemene financiële toestand: toe stand veranderd door bewapening. Meer obligaties.Reichsbank verhoogt de circulatie van bankbiljetten. De ge bruikelijke leningen. Deze berekening ii nu mislukt, want op het ogenblik wor den aandelen voortdurend te koop aan geboden. Te wijten aan de algemene opvatting: er komt oorlog. Iedereen tracht van zijn rijks-aandelen af te komen. September: schatkist-toestand moeilijk; grote moeilijkheden voor de komende tijd. Besprekingen over algemene situatie: rust in het binnenland bevorderen. Order aan de Wehrmacht de bewape ning voort te zetten in de diepte en niet in de breedte. Overorganisatie van de partij, van het rijk en in het econo mische leven. Aanwas". De bewapening in de diepte en niet in de breedte betekent, zoals wij na derhand in zijn dagboek zullen zien, dat Goering had besloten zich intern siever te bepalen tot het laten ver vaardigen van een groot aantal weinige essentiële bewapeningsonderdelen lie ver dan het doen aanmaken van kleine hoeveelheden van vele verschillende types. HET BEWAPENINGS- ^„rprogramma. JWAALF DAGEN LATER had Goe- rig een conferentie met generaal Kei tel die het hoofd was van het opper commando van het Duitse leger (een soort militaire minister van oorlog) Keitel overleefde de oorlog in deze functie en op 8 Mei 1945 tekende hij in Berlijn de overeenkomst tot onvoor waardelijke overgave van Duitsland aan de Geallieerden. In de dagen van zijn gesprek met Goering is hij druk bezig aan een wet ter verdediging van het Reich. Zij stel len voor bepaalde zinnen te laten ver vallen. bepaalde clausules .weg te wer ken (het is nu onmogelijk om vast te stellen welke). Voor een en ander was Hess nodig en hieruit kan men opma ken dat er nauwe betrekkingen beston den tussen de Wehrmacht en de Nazi partij, waarvan Hess in die tijd nog het hoofd was. Keitel waarschuwde Goering daj ge neraal von Brauchitsch het plan had om te trouwen en hem spoedig zou komen opzoeken om deze zaak te be spreken. Dit alarmeert Goering die zich de moeilijkheden herinnert bij veldmaarschalk von Blomberg's huwe lijk in Januari van dat jaar met een meisje van 24, welk huwelijk tot re sultaat had gehad, dat Blomberg van zijn functie als Minister van Oorlog was ontheven. Goering's dagboek zegt woordelijk: „Generaal Keitel, 20 Augustus. Rijksverdedigingswet: Keitel geeft zin na zin verslag. Zin 10 valt af. Zin 7 ook afvallen (toestemming van Hess nog altijd niet verkregen.) De uitein delijke bepaling omtrent de verwijde ring van oude wetten moet blijven be staan. Luchtverdediging (civiel) zeer zwak in Berlijn. Hlmmler moet verster kingen laten aanrukken van de S. S. Volk moet oefenen. Over 14 dagen. Brauchitsch (persoonlijke zaak)huwe lijk. Blomberg-geval. Brief van Blom berg dat hij terugkeert naar Wiessee in de herfst. Gaat de Führer hiermede ac- coord?" Na zijn huwelijk ging Blomberg naar Capri om daar zijn wittebroods weken door te brengen, later ging hij naar Ceylon en naar Ned. Oost-Indië. Nu- gaf hij klaarblijkelijk te kennen, dat hij de bedoeling had terug te ke ren. Hierover maakte Goering een no titie, die luidde: „Ik moet 'ns kijken of de Führer z'n toestemming geeft voor Blomberg's terugkeer naar zijn huis te Wiessee". Later op de dag arriveert Brauchitsch zelf om Goering te spreken over zijn huwelijk. Er rijzen verschillende vra gen over de afstamming van de toe komstige bruid. En dan, geheel los van de besprekingen over deze persoon lijke zaak, maakt von Brauchitsch een opmerking die van wereldomvattende betekenis geweest zou zijn, indien de ze in die dagen bekend was gewor den. Precies op de avond, toen er zo veel vrees en opwinding in de wereld heerste over Tsjecho-Slowakije, deelt hij Goering mee, dat als er oorlog ipocht komen „de grote zaak" de Duitse Wehrmacht daar niet op voor bereid was en geen kansen op een overwinning maakte. Dus.... Mün chen was niet anders dan een grote bluf. huweiijksbeslommeringen Hier volgt weer Hermann Goering: „20 Augustus, kolonel-generaal von Brauchitsch. Gesprek over voorgeno men huwelijk. Voorgelegd moet wor den bewijs van arische afstamming en twee vertrouwelijke verklaringen onder ede van de ouders van de bruid. Gesprek over de politieke toestand. Als het komt tot de grote zaak bestaat er geen kans om er goed doorheen te komen. Het leger is er niet klaar voor (tekort aan munitie)". Von Brauchitsch's aanstaande lief tallige bruid. Frau Charlotte Schmidt, kon klaarblijkelijk genade vinden in de ogen van de Nazi-heersers. Hij trouwde met haar op 24 Sept.T938. In het volgende artikel: de over eenkomst van MünchenTsjecho Slowakije. Goering ontvangt de Franse ambassadeur Francois Poncet en bespreekt de verhou ding tot Frankrijk en de Franse politieke toestand. Hij ont moet de Tsjechische minister Mastny, „zeer neerslachtig", en openbaart Duitsland's politieke verlangens ten opzichte van dat land. A Praag is een wereldstad, zoals Londen en Parijs. Eeuwenlang al ligt de stad als de voorpost van het Westen aan de Moldau, die 's zomers lui onder de bruggen door vloeit en 's winters verstijfd is van keu, totdat zij zicll in het voorjaar met veel ge kraak uit de verstarring losmaakt. Dan stroomt het bruine water Weer rustig ver der, alleen wat ruisend bij de stuwen. En zo rustig als de rivier is de oude stadskern „Staré M'ésto, die zij omspoelt aan twee van de drie zijden. „Staré M'éstro, waar monumentale Gothische gebouwen staan rond de door steegjes verbonden pleintjes, is nu vergeten; er komen slechts wat toe risten, evenals in de straatjes die leiden naar de burcht aan de overzijde van de rivier op de heuvels. De burcht, waarin de prachtige St. Vituskathedraal staat, date rend uit de tiende eeuw; sinds de Habs- burgse monarchen haar verlieten zetelt er de regering van de jonge republiek. Ja, „Matka Praha", moedertje Praag is schoon, en ze blijft eeuwig jong en ver leidelijk. Alleen, ze is wat terughoudend; slechts met moeite kan men haar veroveren en dan nóg. ..Als men in het nieuwe stads deel, de „wereldstad" Praag, wandelt over de boulevard Vaciavské Namésti merkt men van die terughoudendheid niet zo veel. Daar is het zoals in iedere wereldstad: auto's snellen voorbij, trams ratelen af en aan en vele elegant geklede mensen gaan er langs winkels en café's, waarvan 's avonds het licht der neonhuizen af straalt. Maar het eigenlijke Praag leeft achter de voorgevels, in huizen rond duistere binnenplaatsen, waar het al tijd naar knoflook ruikt. Daar is het anders. Dat hele land Tsjecho-Slowakije is anders: het heeft een andere sfeer, die wij, West-Europeanen, niet begrijpen maar wel voelen. Dat is al dadelijk als men het land binnenkomt mis schien zijn het die onverstaanbare taal en die afwijkende gewoonten', mis schien is het wat anders. TUSSEN OOST EN WEST Tsjecho-Slowakije ligt tussen twee werelden, tussen Oost en West. En de tragiek van het land is dat men er wil kiezen, maar niet kan kiezen De Tsjech meer dan de Slowaak is cultureel gericht op West-Europa; toch voelt hij ook iets voor lotsverbonden heid met de andere Slavische landen en contact met deze landen vooral met Rusland is een economisch be lang sedert het vacuum Duitsland tus sen de republiek van Masaryk en West-Europa ligt. Wat moet men kie zen: de Slavische broedervolken of West-Europa, waarvan de cultuur sinds eeuwen in het centrum Praag leeft? De exponenten van deze gevoelens vindt men terug in de politieke ver houdingen. Een grote groep de com munisten, kijkt naar het Oosten; een andere groep ziet naar de Westelijke horizon. Het is dan ook niet te ver wonderen, dat de politiek het leven beheerst in kantoren, fabrieken en werkplaatsen. Overal wordt gedebat teerd en voor de bureaux der partijen zijn op ieder uur van de dag wel enige de toestemming van Rudolftientallen mensen te vinden> die het PRAAG STAD DER VELE TORENS met een politieke tegenstander willen opnemen. Zo is er de laatste tijd nogal veel gedebatteerd over de verkiezing van de inmiddels als minister van industrie afgetreden Bohumil Hausjman tot voorzitter van de sociaal-democrati sche partij. Evenals elders in Oost- Europa bestaat in Tsjecho-Slowakije 'n coalitie tusen deze partij en de com munistische. Deze coalitie is tot stand gekomen op instigatie van de vorige voorzitter, Fierlinger, tegen wie gedu- In Neurenberg staan thans terecht Hans Lammers en 18 hoge Nazi-ambte naren. Van 1937 tot 1945 was Lammers Rijksminister, Chef van de Rijks kanselarij en lid van het kabinet. Vanzelfsprekend verklaart hij zich vol komen onschuldig en weet hij niets van de nazi-misdaden. Ik heb het altijd als een uitzonder lijk privilege beschouwd dat mijn va der mij de liefde voor boeken en eér- bied voor boekverkopers met de pap lepel heeft ingegoten en nu, zo vele jaren daarna, besef ik welk een on schatbare erfenis hij mij daarmee heeft nagelaten. In Amsterdam zijn vele boekverko pers voor wie het verkopen van een boek iets méér is dan het uit een kast cf van een plank halen van een kilo bedrukt papier, dat inpakken, over handigen en daarna het bedrag tou cheren. Er zijn er die beseffen dat hun ambacht een verheven ambacht is, dat zij behoren tot de groep men sen, die het mogelijk maakt cultuur door te geven, die hun taak begrijpen, welke er een is van het overgeven der fakkel van kennis en schoonheid. En dat het verkopen van een boek al tijd iets meer is dan het verkopen van een doosje schoensmeer, een rol fru- jetta of een belegd broodje. In de dagen voor Kerstmis droeg de bekende voordrachtskunstenares Annie Schuitema voor uit Joost Berk- hout's zojuist (bij Contact) versche nen boek „De Madonna van Brugge" en zij deed dit in een nieuwe zaak in de stokoude Kalverstraat: de Hoofd stadboekhandel. Er was grote belang stelling voor Annie Schuitema en JoostBerkhout's werk beide, zodat vastgesteld mag warden dat deze lit teraire wijdingsavond (één der vele tientallen in Amsterdam) ten volle slaagde. Er is echter nog een ding, waarop ik de aandacht zou willen vestigen. De leider van deze Hoofd stadboekhandel sprak een zeer kort, doch even zinvol woord toen hij er op wees dat het zijns inziens de taak van IN DE OUDE STAD EEN DER VELE FRAAIE PLEINEN rende de laatste tijd nogal geageerd is. Op het laatste partijcongres te Brno is gebleken, dat de meeste partijgenoten van Fierlinger het met diens politiek niet eens waren, want hij moest zijn plaats inruimen voor Hausjman, die 283 tegen Fierlinger 182 stemmen kreeg. Hoewel deze gebeurtenis ir. de par lementaire verhoudingen nog niet di rect gevolgen heeft, is zij toch belang rijk. De banden tussen de oemmunisti- sche en de sociaal-democratische partij zullen nu veel minder hecht worden, wat de positie van de eerste partij min der stevig maakt. In dit vernand is ook tekenend, dat bij de verkiezing van een studentenparlement aan de Praag se universiteiten de communisten er heel wat slechter afkwamen dan een vorige keer. Er valt dus een neiging om zich van het communisme af te keren waar te nemen. Inmiddels blijft de communistische partij een belangrijke plaatsinnemen en de propagandamachine draait op volle toeren: nu reeds bereidt men zich voor op de verkiezingen, die in Mei van het komende jaar zullen worden gehouden. OOK HIER: VOEDSEL... Op het ogenblik is echter het voor naamste de zorg om de voedselpositie. Tot het eind van deze zomer leek Tsjecho-Slowakije er nogal goed voor te staan. Nu de hulp van de UNRRA echter is opgehou den en de oogst zoals in heel Eu ropa door de aanhoudende droogte slecht is geweest, blijkt het er somber uit te zien. Vooral in het voorjaar zal de toestand kritiek zijn. De Tsjechen zul len de buikriemen wat strakker aan halen en wellicht nog meer politiek bedrijven. Dat de toestand van het land, politiek en economisch, steeds slechter wordt, wast al het water van de Moldau niet af. Maar de Moldau zal wel even rustig als altijd langs het Parijs van Oost- Europa blijven stromen. de boekverkoper was de sfeer van 'n zekere tijd aan te voelen en zich daar naar te richten. En ook dat een boek verkoper te allen tijde open moet staan om een idee uit te dragen, die te helpen bevorderen. Aldus de heer A. van der Vlies. Ziehier, een man die begreep medi um te zijn tussen de twee groepen: enerzijds de scheppende kunstenaars, anderzijds de naar kennis en schoon heid hunkerende mensheid, die alleen bij brood niet leven kan. Juist in het midden staat de boekverkoper. En ik geloof dat zijn taak 'n uiterst belang rijke is. Niet in 't minst deze apoca lyptische dagen na Wereldoorlog II, O— Jan de Hartog heeft kans gezien zich in het brandpunt te plaatsen van de belangstelling van lezend Neder land. Wie Hollands Glorie, het roman tische relaas van de zeesleepvaart, niet ias, heeft er toch stellig wel eens over gehoord en ik hoop geen indis cretie te begaan door te vertellen dat er van dat boek zo om en nabij een 240.000 exemplaren over de lage lan den verspreid zijn. Dat is voor een boek niet alleen veel, maar ontzaglijk veel. Dat beleefde nog geen boek, zelfs de Camera Obscura, met ai z'n tientallen drukken bij elkaar niet. En er zal weer een oorlog en weer een bezetting moeten komen (wat God overigens verhoede) om iets derge lijks mee te maken in een land, waar van de bevolking lezen altijd toch nog meer als 'n tijdverdrijvende luxe dan als een noodzakelijke levens behoefte aanvoelt. Maar hoe dan ook.. Jan de Hartog beleefde zijn legenda risch succes. Nu is Nederland tenslot te veel te klein, te burgerlijk en te bekrompen om iemand zoietc breed uit en gul te gunnen. Natuurlijk bleek al spoedig dat de Hartog een scheve schaats sloeg in z'n particuliere leven (zei men), natuurlijk 'zou er wel een kultuurkamerhandigheidje achterzit- ten (zei men), natuurlijk was het niet eens zo'n best boek (zeiden de nauti sche deskundigen) en stonden er schrikbarend veel fouten in. Dat alles zei men, en terwijl de ene druk na de andere de persen verliet, zeurde en roddelde en kwebbelde en fluisterde men verder, volmaakt op z'n Hollands, volmaakt als de hoofdschuddende kudde, die maar met een scheef oog keek naar die ene solitair, die dan toch maar kans had gezien een Zon dagskind te zijn. Na Hollands Glorie is nu „Gods Geuzen" gekomen, manna voor de geest van de tienduizenden De Hartog aanhangers, koren op de molen der monkelende en roddelende burgers, die deze Geuzen als bewijs aanvoeren van De Hartog's onkunde een roman te schrijven. Ik geloof niet dat het nodig is op deze plaats het vakmanschap van Jan de Hartog als auteur aan te tonen. Maar wél rijst de vraag waarom zovelen het De Hartog niet vergeven dat hij niet „litterair" doet, dat hij zich niet met een cultu rele nimbus omhuift, dat hij het en fant terrible bleef in de rijen der pro docenten van vaderlandse letteren. Die vraag rijst omdat Jan de Hartog thans in Amsterdam met zijn toneel stuk „Schipper naast God", dat in het Theater de la Mar wordt opgevoerd, bewezen heeft niet alleen een toneel stuk te kunnen schrijven maar zelfs een voortreffelijk toneelstuk. Dat er kent het publiek en dat erkent de pers. Een prachig stuk, rauw en volks en (alweer niet) helemaal niet litterair. En omdat het zo volks is, daarom zal men vandaag of morgen stellig ont dekken dat het een draak is.... dat het een effectstuk iseen prul, dat niets om het lijf heeft. Weer-zo'n-echt- Jan-de-Hartog-stuk. Dat zal men ontdekken omdat Jan de Hartog gedoemd is te blijven leven in de schaduw van die 240.000 Hol lands Glories, omdat hij succes had, omdat dit toneelstuk (Skipper next to God) op Broadway eveneens een da verend succes had en omdat hij, de „linke jongen", ook nog kans zag de dochter van de wereldberoemde Brit se dramaturg Priestley ais wettige echtgenote aan zich te binden. Wij zijn te klein in Holland voor 'n zó groot succes! En daarom zullen we voortgaan nurkse en bitse opmerkingen te ma ken over Jan de Hartog. Omdat „lin ke jongens" niet in de litteraire kraam van dit land te pas komen en omdat er met iemand, die zoveel succes toe- CR IS een spreekwoord, dat zegt „de geschiedenis herhaalt zich", maar er is reden, om aan te nemen, dat zij ge lijk hebben, die zeggen, dat de geschie denis zich nooit herhaalt. Wij zijn al thans van mening, dat er zich mis schien toestanden voordoen, die in zeer grote trekken enige overeenkomst ver tonen met toestanden uit het verleden, maar in bijzonderheden zijn er altijd grote verschillen aan te tonen. In de vorige eeuw en indeze eeuw tot het jaar 1914 toe heerste er alge meen een vast geloof in de vooruit gang. Die vooruitgang was er inder daad op het gebied van de techniek, maar de optimistische mensheid ge loofde, dat daarmee gepaard ging een verhoging van de morele en culturele standaard. Dat geloof kreeg in 1914 'n geduchte knak. Het bleek, dat ook de moderne mens, die het zo heerlijk ver gebracht had, om met de assistent van doctor Faust te spreken, nog geneigd was tot alle kwaad. Maar na de eerste wereldoorlog kwam 't optimisme toch weer snel boven en velen van ons zul len zich herinneren met welk een rots vast vertrouwen in zichzelf en in de toekomst men plannen smeedde, in de twintiger jaren. Dit na-oorlogs optimisme nu herhaalt zich stellig niet. Integendeel, een diep geworteld en noodlottig pessimisme dreigt zich van het oude Europa mees ter te maken. Hier kan de vraag 'ge steld worden wat gevaarlijker is: op timisme of pessimisme. Optimisme is het voorrecht van de dommen, heeft men wel eens gezegd en ontegenzegge lijk geeft en gaf de wereld voor de koele en critisch gêzinde beschouwer niet veel reden om te menen, dat alles wel terecht zal komen zonder nood en pijn. De optimisten dreigen met een vriendelijke glimlach en 'n veerkrach tige tred in het ongeluk te lopen, al leen omdat zij onmachtig zijn de geva ren van deze boze wereld te onder kennen. Dit wil echter allerminst' zeggen, dat pessimisme nu het voorrecht van de scherpzinnigen zou zijn. Het is namelijk helemaal niet zo scherpzinnig alles van de zwarte kant te bekijken en heel vaak is het pessi misme een vorm van levensangst, die dc pessimist regelrecht met een zwart gallig gezicht en slepende gang naar de afgrond voert, waar hij dan met een zekere zelfvoldoening in zal stor ten. En tussen hemel en aarde zal hij nog mopperen, dat hij het altijd wel gezegd heeft. Het pad echter, dat hem, zij het met enige moeite langs de af grond had kunnen voeren, zag hij niet, omdat hij niet in paden langs afgron den geloofde en meende, dat hij vroeg of laat zijn leven in het ravijn zou eindigen. De .mensheid van na de tweede wereldoorlóg is niet ongelijk aan deze ongelovige. Op het gevaar af, dat men ons cri tisch vermogen nie', hoog aanslaat zou den wij hier willen pleiten voor een derde weg, de weg van het realisme. Het heeft geen zin te ontkennen, dat wij door veel gevaren omringd wor den, dat de vooruitgang niet zo groot is als onze vaders gemeend hebben, dat het leven ongemakkelijk en ongewis is en dat er ontzaglijk veel puin ge ruimd moet worden in geestelijke en stoffelijke zin. Maar wij zouden even dwaas zijn, als wij ontkenden, dat er in de tijd van een mensenleven heel wat verbeterd is. Nog maar kort ligt de tijd achter ons, dat men het heel normaal vond, dat een groot deel van het volk twaalf en meer uur werkte voor een loon, waarbij een tafelkleed, een slaapkamer en honderd andere dingen, die wij nu als normaal en noodzakelijk aanvaar den, een onbereikbare weelde beteken den; dat het heel normaal was, dat het ene volk voor het andere werkte; dat een hongersnood als een natuurver schijnsel, betreurenswaardig, maar on vermijdelijk werd beoordeeld. Ook nu hoort dit alles nog niet tot 't verleden. Maar allerwege is het inzicht doorge broken, dat wie werkt ook eten zal en de mensen en de volkeren, die leven ten koste van anderen, tonen een on verontrust geweten. Er is wel degelijk vooruitgang, zo wel in stoffelijk als in geestelijk op zicht. En als het puin geruimd is, be staat de kans op de plaats van het oude krot een nieuw, geriefelijk huis te bouwen. De optimist zal een zomerhuisje op trekken, dat alleen berekend is op zonneschijn en zomer weer. De pessi mist laat het puin liggen, want straks zal een nieuwe ramp al het werk nut teloos maken. Hoogstens lapt hij van oude planken een triest en tochtig hok in elkaar. Maar de realist maakt wat er van te maken is. Hij getroost zich het har de en onaangename karwei van het puinruimen en bouwt voor zich en zijn gezin een stevig, weldoortimmerd huis, waarin hij zijn vrienden kan ontvangen en waar hij zijn vijanden buiten kan sluiten. Met deze beeldspraak zijn de moei lijkheden niet allemaal tegelijk over wonnen, maar wij menen, dat er hier en daar nog wel een pessimist is, ook, zelfs onder onze lezers, die zich na een bespiegeling, waartoe de lange winteravonden zo geschikt zijn, kan bekeren tot het gilde van realistische bouwers. H. VAN HULST. geworpen krijgt, stellig iets niet pluis moet zijn. Overigens leveren de boekverkopers nog steeds Hollands Glorie en Gods Geuzen af en stroomt het Theater de la Mar avond aan avond vol. En Jan de Hartog zélfdie lacht en schrijft onder de wuivende palmen van het arcadische Whight aan Enge- lands zuidkust en komt natuurlijk niet meer terug naar dat kleine land van mist en mest, dat te klein werd voor zijn „Stunts". En op Piccadilly flitsen de neonhui zen de naam Jan de Harog en dat is d-7-1f4e naam die vurig vlamt aan de r -1 van Broadway. ANTHONY VAN KAMPF"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1948 | | pagina 5