in het Land
DC ZWAKTf SCHADUW
Het
Revolutiejaar 1848
van Pieter Stastok
DAMRUBRIEK
m
i
D
V/u
m
mi
m
m m
m
m WA
VAN NELLE
Thorbecke wekte 't volk
uit de gezapigheid
ABONNEERT U
OP DIT BLAD
In de Europese geschiedenis is 1848
let klassieke revolutie-jaar! Parijs,
v.aar de Februari-dagen de Tweede
l Franse Republiek in het aanzijn had
den geroepen, werd de brandhaard van
West- en Midden-Europa. De Revolu
tie droeg haar „brandfakkel" naar de
atote hoofdsteden, naar Wenen, Ber-
•Jijn Venetië, Praag! Te Wenen kreeg
de 'machtige bankier Salomon Roth-
«child het eerst de tijding, dat in Pa
rijs de Burger-Koning ten val was ge
il bracht Hij vertelde het sensationele
- jjieuws persoonlijk aan de machtheb
ber Metternich, die van ontstel te lis
S - achterover in zijn fauteuil tuimelde.
\i Twee weken later, op 13 Maart, had
de Revolutie ook Metternich, die We
nen tot de grote burcht der reactie
had gemaakt, ten val gebracht en be
vond hij zich, met 1000 hem door Roth
schild geleende ducaten, op weg naar
hetzelfde gastvrije Londen, dat de ge
vluchte Burger-Koning, dank zij een
valse pas, reeds had bereikt.
Op diezelfde 13 Maart deed zich in
Nederland de eerste merkbare weer
slag op de reeks der Europese gebeur-
Itenissen voor. Men is in zulke geval
len geneigd te vragen naar de causale
[samenhang.
DE FAKKEL DER REVOLUTIE.
Ingewikkelde zaak, dit moeilijk ont-
fwarbare spel van oorzaak en gevolg.
We zien wel het-na-elkaar der ge
beurtenissen in een lange reeks, A, B.
fc enz.; maar betekent dat ook, dat C
door B is „veroorzaakt?" Of is er
slechts sprake van een losse samen
hang, voor meer dan één verklaring
vatbaar? Die „brandfakkel der revo
lutie" is toch immers weinig meer,
dan een fraai stukje antiek uit de in
ventaris der oudere geschiedschrij
ving. Een aanschouwelijk beeld, dat
niets verklaart. De zeer veelsoortige,
uiterst ingewikkelde en onpersoonlij
ke krachten, die een revolutie opwek
ken of verbreiden, worden hier alleen
maar, gemakshalve, voorgesteld in één
menselijke gedaante, zonder meer.
Terecht heeft prof. Huizinga deze
„vermenselijking" van de onzichtbaar-
werkende, onpersoonlijke krachten in
de historische processen van de hand
gewezen, omdat zij meer versluiert
dan verklaart.
Wanneer wij ons nu bepalen tot de
Maart-gebeurtenissen in het Nederland
van 1848, dan kunnen wij moeilijk de
illusie koesteren de ingewikkelde sa
menhang van talloze verschijnselen
hierbij eens „even" uit de doekjes te
doen!
Beschouwen wij
gespeeld heeft op
eerst, wat zich af-
HET POLITIEKE TERREIN.
Daar heerste reeds sinds 1840 een
strijd om de verouderde regerings-
vorm te herzien. Een strijd, die echter
met typisch vaderlandse bedachtzaam
heid wordt gevoerd, en in een tempo,
dat karakteristiek mag heten voor een
land, waar men toen de spoorwegen
nog overbodig achtte, omdat de „snel
en geregeld varende trekschuiten" best
voldeden.
In 1848 was men in dit tempo nog
niet veel verder, dan in 1840 en de
man, die bij de herzieningsarbeid de
leiding toekwam, Thorbecke, had aan
de voorzichtige voorstellen, die juist
begin Maart gereed lagen, niet mede
gewerkt. Thorbecke, de „gevaarlijke"
man, die men met het felste scheld
woord dier dagen als „Republikein"
kwalificeerde, had niet eens zittingen
de Tweede Kamer, toen de „keten"
van Revoluties in Europa begon. Hij
arbeidde in de stille college-kamer te
Leiden, waar hij professor was in di
plomatieke en moderne geschiedenis,
een echte katheder-politicus.
In deze rustige wereld, waarvan de
onsterfelijke „Camera Obscura" de
sfeer heeft vastgehouden, vormt de 13de
Maart een markante datum.
In de geest van de sinds 1840
regerende Koning Willem II had zich
snel en radicaal een verandering vol
trokken, die hem persoonlijk deed in
grijpen in het stagnerende verloop
van de grondwetsvoorziening. Op die
gedenkwaardige Maandag, 13 Maart,
nam hij zelf het initiatief in handen,
daarmede de stoutste „progressieven"
van die dagen voorbijstrevend: Buiten
het ministerie om ontbood hij de voor
zitter van de Tweede Kamer op het
paleis, werd de Kamer uitgenodigd
zelf haar wensen omtrent de aard en
de omvang van een grondwetsherzie
ning kenbaar te maken; de Koning
was bereid zeer ingrijpende wijzigin
gen te aanvaarden. Een opzienbare
stap, eigenlijk het grote moment van .'t
Revolutie-jaar voorzover het onze
geschiedenis aangaat. Het spreekt niet
tot de verbeelding, het leent zich ook
niet tot het maken van een romantische
schilderij, als van Delacroix: de Vrij
heid strijdende op de barricaden. Maar
Ho koersverandering van Willem II
was het inluiden van een geheel nieu
we periode in onze geschiedenis, en
de radicale wijze waarop dit over-stag-
gaan plaats nd heeft de Koning zeif
op 16 Maart onderstreept met de even
korte als welsprekende verklaring,
dat hij op de bewuste dag „in 24 uur
van conservatief liberaal was gewor
den". 'n Commissie tot grondwetsherzie
ning werd nu ingesteld, de „gevaar
lijke" Thorbecke werd president, maar
nog geen minister, laat staan forma
teur van het nieuwe kabinet. Op 12
April is het nieuwe ontwerp gereed,
voornamelijk Thorbecke's werk. Ka
rakteristiek voor het streven om Thor
becke zoveel mogelijk buiten de rege
ringsburcht te houden, is wel dat hij,
„de vader der herziening", niet eens
lid was van de dubbeltallige Tweede
Kamer, die in September bijeenkwam,
om over de gewijzigde grondwet te
stemmen. Pas in November van 1849
kwam „Thor" op de plaats waar hij
het aangevangen werk kon voltooien:
de ministerszetel in een zelf gefor
meerd kabinet.
Aldus was aan de gegoede midden
klasse de regeringsmacht als een ge
schenk in de schoot gevallen; de Twee
de Kamer kon voortaan een belang
rijke rol spelen en de leden ervan
werden nu, onmiddellijk, door de be
lasting-betalende burgerij gekozen;
het aantal der kiezers was, vergeleken
bi.i dë oude regeling, zelfs enigszins
verkleind.
EN DE WERKMAN?
In ons perspectief van het verleden,
bepaald door het standpunt, dat wij
thans in de historische ontwikkeling
hebben bereikt, zoekt onze blik naast
de gegoede burger ook de arbeider:
Hoe was zijn houding in 1848? Dr.
I. J. Brugmans, thans Hoogleraar te
Amsterdam, heeft ons in zijn monu
mentale boek „De arbeidende kla r
in Nederland in de 19de eeuw" een
schat van gegevens geschonken die in
staat stellen ons een beeld, vandeze
hcuding te vormen. Dit staat vast: re-
vclutionnair was deze houding in ge
nen dele! Waren de Nederlandse stu
denten en kunstenaar s in dit typische
land-van-Pieter-Stastok niet gesneden
uit het hout, waarvan de barricade
strijder wordt gemaakt, de Nederland
se arbeider was dat evenmin. Tijdge
noten zagen die houding zo: „voor bur
geroorlog zijn de Nederlandse arbei
ders te verstandig, te verlicht, te be-
'schaafd".De moderne onderzoeker for
muleert het in boven aangehaald boek:
„te ondervoed, te krachteloos, te
traag!"
De scherpe woorden uit de pen van
de onpopulaire Busken Huet gevloeid,
dat Nederland pas wakker werd, toen
ae zon reeds hoog aan de hemel stond,
zijn voor de periode, waarin deze
schrijver leefde hij studeerde af in
1849 maar al te waar. Traag kwamen
do moderne industrie en het moderne
verkeer tpt ontwikkeling in dit trek
schuiten-land. waar men in 1853 to
taal 392 stoommachines kon tell'en.
Het „burgerdom" in deze jaren miste
de frisse aanpak. „Pas maar op!"
dichtte een poëet uit de jaren van
Tollens:'
„Haast geeft het Spoorwe§?iet
aan 't Communisme wieken".
De arbeiders, wier weivaart na 1870
tegelijk met de snelle ontwikkeling
van het industrialisme aanzienlijk om
hoog zou gaan, hebben onder die tra
ge aanpak zéér geleden. Want het lot
van de arbeider is nauw verbonden
met de structuur van de industrie.
AARDAPPELS EN JENEVER.
De Bosch Kemper, de pionier op het
gebied der geschiedenis van het sociale
verschijnsel, dat „armoede" heet, noem
de de voeding der arbeiders in deze
dagen zeer pover, al kwam dan „ster
ven van honger zeer zelden voor"(!)
Uit een rapport van een medicus ken
nen wij die voeding wel enigszins.
Vlees kwam vrijwel nooit op tafel,
aardappelen-met-azijn-en-mosterd wa
ren het dagelijkse hoofdbestanddeél. De
bedoelde medicus vindt het „verklaar
baar", dat mannen en vrouwen onmatig
veel jenever gebruiken, „om de onaan
gename holheid in de maag te verdrij
ven". In de steden was tot 1850 nog
nooit sprake van nieuwbouw op 't ge
bied van arbeiderswoningen; de werk
man was gehuisvest in percelen, die
uitgewoond waren door de burger
klasse.
Er moeten ergens minimum-grenzen
van sociale welstand liggen, beneden
welke het laatste restje strijdlust en
zucht naar verbetering wordt gedood.
De gemiddelde arbeider van 1848 ver
toefde beneden deze grenzen, hij was
een zielige, ondervoede pauper. En
zo heeft hij in het klassieke revolu
tiejaar wel enkele relletjes veroor
zaakt, op 12 x 16 Maart in Den Haag
op 24 Maart op dg Dam in de hoofd
stad. Een zeer veel gelezen modern boek
typeert ze als „betogingen in de je-
never-trant". Van invloed op de radi
cale kentering in de houding van de
Koning kunnen ze nauwelijks geweest
zij, hoewel het eerste relletje er chro
nologisch mee samenvalt.
Hoe dit over-stag-gaan dan wel te
verklaren? Een zeêr „sprekende" ver
klaring is de volgende: Bij het geknal
der geweerschoten op de barricaden
van Parijs in Februari had het Ko
ningschap zich nog schrap gezet. Maar
toen in Berlijn de bloedige opstand
losbarstte, viel het van schrik omver".
Kort en bondig.'
Maarde verandering in de hou
ding des Konings voltrok zich op 13
Maart en het oproer te Berlijn op 18
Maart. Zeker, de verklaring van het
spel-van-oorzaak-en-gevolg is altijd
veel moeilijker dan men van te voren
denkt. Verder dan het aanduiden van
losse samenhangen komt men pas na
zeer veel moeite.
Thorbecke is de wekker der bur
gerij uit rust en gezapigheid geweest.
Hü wekte de „spirit", welke het
land-van-Stastok in twee decennia
opnieuw hielp „opstoten in de vaart
der volkeren", zowel cultureel als
economisch. Indirect heeft hij daar
door tegeiyk de voorwaarden ge
schapen, om uit half-bedeelde pau
pers bekwame en zelfbewuste arbei
ders te maken.
E. TER WHEEME.
Om door J, D. v. Exter"^
173. Maar hij blijft de brutale kraai,
die hij altijd ai was. Terwijl de beer
en de veldwachter hem in bedwang
houden, zegt hij uitdagend: „Ja, jullie
hebt me nu te pakken, maar hoe zijn
jullie hier gekomen. Het spookt hier
toch? Haha
Plotseling kijken alle dieren elkaar
aan. Ja, dat is zo, "ze zijn hier zo maar
naar binnen gehold om Pim. Pam en
Pom gevangen te nemen. Maar waar
zijn die drie honden? Er is geen spoor
van hen te bekennen.
174. En dan dringt de waarheid tot
hen allen door. Pim, Pam en Pom had
den gelijk. Die drie kleine hondje,
hebben hen naar het spoor geleid van
de dief, die al sinds lange tijd het bos
onveilig maakte. „Leve Pim, Pam en
Pom" roept Betty Big. „Aan hen dank
ik het, dat ik mijn ring terug heb".
„Leve Pim. Pam en Pom", klinkt het
dan plotseling uit alle kelen.
„Leve de drie dappere honden".
DAMRUBRIEK.
Oplossing probleem 23.
Stand. Zw. 11 sch. op. 8, 9, 10. 13, 16,
18, 19, 23, 27, 34, 35.
Wit 11 sch. op: 21, 28. 32, 37. 38, 43.
44, 46. 47, 48, 50.
Opl. 1. 37—31 (27x36), 2. 38—33
(16x40), 3. 47—42 <23x32>, 4. 42—38
(32x43), 5. 48x30 (35x24). 6. 46—41
(36x47), 7. 50—45 (47x29), 8. 45x5!
En nu nog' even het volgende eind-
stanje om te onthouden. Zwart dam
op 6. Wit 2 sch. op 45 en 49 en dam op
22. Zwart heeft als laatste zet 16 ge
speeld. Wit speelt nu 2250. Zw. gedw.
tot 6—1. Wit 5039, dreigend 3934.
Zw. gedw. tot 16. Wit 4944. Zwart
gedw. 61. Wit 4440. Zwart gedw.
1—6. Wit 39—50. Zwart 6—1. Wit
40—34. Zw.' 7x40. Wit 45x34!
m
„MJ
w .fif
Mm A v
-
Hff
Probleem 24 van
P. Kleute Jr.
Zie diagram)
Zw. 12 sch. op: 4. 7, 8, 9. 13. 18.
19, 21, 24. 29, 34.
W. 12 sch. op: 28, 32, 33, 37,
38, 42, 43, 44, 45, 47, 48, 49.
Welke combinatie maakt wit?
Ter oplossing voor deze week:
j00r jan Dirk van Exter
coDvrliht A-D.P.
Thuisgekomen meldt de Lange zich
weer present. „Komt alles op tijd
klaar?" „Ja, ofschoon het wel wat
moeite kostte. De juffrouw daar' vroeg
een kaartje voor de première" De
Lange grinnikt nog eens bij de ge
dachte. „Goed, goed en ben je nog bij
de costumier en de kapper geweest?"
„Ja, kijk maar, hier heb ik de pruiken;
de costuums heb ik ook al bij me. Wat
denkt u, zouden ze mij herkennen met
zo'n neus?" En de Lange die voor zich
zelf een grote feestneus heeft besteld,
plaatst deze op zijn neus.
„Ik geloof, dat ,jij denkt dat het een
blijspelletje wordt, wat we gaan opvoe
ren", zegt de Chef, ondanks zichzelf
glimlachend. „Maar zo is het' niet. Laat
nu de costuums eens kijken".
De Lange haalt de costuums te voor-,
schijn.
„We zuilen er wat goeds van maken"
zegt de Chef. „Reken maar! Ze zullen
me leren kennen. De Schaduw is niet
gebonden aan orders van hogerhand,
zoals die douane-mensen.
De smokkelaars hebben mitrailleurs
hè? Goed! Ik zal ze overbluffen. Ik
wou dat ik mijn helicopter nog had.
Dan w.as het nog eenvoudiger".
„Spreek me er niet vap Chef. Dat
was me nog eens een tijd. Geef mij
maar een helicopter en een rookbom.
Wat zeg ik? Rookbommen hebben we
nog
Maar niet alleen de Schaduw en zijn
trouwe bediende breken zich het hoofd
hoe ze de smokkelaars te pakken kun
nen nemen.
In een ander deel van het land zit
onze brave inspecteur Barendse ook
zwaar te piekeren.
LUISTEREN
NAAR....
HILVERSUM I, 301
m., geeft nieuws om
7, 8, 1, 7 en 10,30 'uur
NCRV: 8,30 Gra
mofoonplaten 9,00
Bij jonge zieken
9,30 Beethoven
programma 10.39
Morgendienst 11,15 De vluchtheuvel
(hoorspel) 12,oo Gramofoonplaten 12,33
Passiestonde 1,15 Omroepkoor 2,00
Orgel 2,30 Sans ,Souci 3,15 Liederen
cyclus 4.15 Amsterdams Christ. Meis
jeskoor 5,35 Molanda Sextet 6,00 Chr.
Gtm. Zangvereniging „Looft den Heer
6,30 Nederlandse Strijdkrachten 7,45
Engelse les 8,15 Radio Philhaimoniscn
Orkest 9.10 NCRV kwartel 9,30 Lij
densoverdenking 10,00 Orgel en hobo
11,00 Concertgebouw Kwintet 11.30 Se
renade
HILVEHSUM XI, 415 m., geeft nieuws om
7, 8, 1, 6. 8 en 11 uur VARA: 7,15 Gra
mofoonplaten ,9.00 Balletmuziek 9,35
Koorzang VPRO: 10,00 Morgenwijding
VARA: 10,30 Haydn en Debussy 11,00
Woninginrichting 11,30 Gramofoonplaten
12,00 Carlo Caicassola 12,38 Orgel
spel 1,20 The Ramblers 2,15 Jeugd-
cc-ncert 3,00 Hoorspel* voor de. jeugd
3,45 De Regenboog 4.15 Vragen staat
vrij 4,45 Het stond in de krant 5,15
Jan Corduwener 6,30 Wonderen der
scheikunde VPRO: 7,30 Voor de jeugd
VARA: 8,15 Metropole-Orkest 9,00
Hoorspel 10,00 Viool en piano 10,20
Tango Rumba-orkest 10,45 Boekbespre
king 11,30 Schaakkampioenschap -11,40
The Masqueraders
Meer dan 80.000 VaN NABIJ
pakketten voor de
westelijke zóne I EN VERRE
van Duitsland heb
ben zich op het
postkantoor te Berlijn opgestapeld in
verband met het gebruik van postwa
gens voor het vervoer van kali in de
Sowjet-zóne. xVolgens de Wall-
street Journal" bedragen de kosten
voor de sneeuwruiming te New York
in de peribde van Kerstmis tot eind
Februari 654.350 dollar. xEr wordt
een onderzoek ingesteld naar de bewe
ringen, dat de Griekse guerilla's tien
duizenden Griekse kinderen wegvoe
ren over de grenzen. xDe Noorse
premier heeft bij het parlement een
voorstel ingediend om 100 millioen
kronen te voteren voor versterking
van de militaire en civiele verdediging.
xNa twintig jaar in de gevange
nis te hebben doorgebracht is- een Si-
ciliër. die wegens beweerde medeplich
tigheid aan moord tot levenslange ge
vangenisstraf veroordeeld was. thans op
vrije .voeten gesteld. xSir John
Boyd Orr heeft verklaard, dat het
voedseltekort een groter gevaar voor
de mensheid is dan de atoombom. x
Het bekende landgoed „Heidepark"
aan de Soestdijkerstraatweg te Hilver
sum zal op 23 Maart a.s. in Gooiland
te Hilversum worden geveild. x
Een woordvoerder van het Amerikaan
se ministerie van buitenlandse zaken
heeft verklaard, dat de Amerikaanse
diplomaten te Moskou sedert een week
hebben geconstateerd, dat er zich vóór
de bakkerswinkels te Moskou, lange
rijen vormen.
O OOP
TJEERD ADEMA Jüi§
De gastheer fluisterde een der meisjes wat in. Zij begaf zich naar de keu
ken en kwam terug met de knecht, die het wagentje had gereden en de
gebrekkige tijdens de maaltijd gevoerd had.
„We zullen door een gezelschapsspel meneer even alleen moeten laten
zei meneer Dupois. „Ik zal het op prijs stellen als je zo lang hier
wilt blyven om meneer gezelschap te houden."
De knecht zette zich op het puntje van een stoel, die naast het wagentie
Fas geschoven. J
„Mag ik U verzoeken mij te volgen, collega," zei meneer Dupois.
„Met alle seurten van genoegen," antwoordde de heer Van Heerde. Ik
moet eerlijk zéggen, dat het spél mij buitengewoon interessant lijkt
„Wacht even," zei de gastheer. „Als ik het goed begrepen heb moeten nu
«te lichten worden mtgedraaid. Wil je de schakelaar omdraaien, Johan?
De kroon in de salon kan blijven branden."
Meneer Dupois deed de deur open en keek de gang in
Zijn nog verblinde ogen konden slechts vaag de omtrekken van enige'
lm!^onderscheiden. Door een boogvenster naast de trap viel eeVi straal
«maanlicht, welke een wit-marmeren borstbeeld schemerig verlichtte
„Mag ,k U verzoeken, dames en heren," zei hij, de deur wijd openend.
1 zocht m0ment:,e, H?P mevrouw Jaarsma, terwijl ze haastig in haar tasje
kerW0U U VOdr zelfverdecUgijlg een revolver meenemen?" vroeg de apothe-
De oude dame glimlachte. „Neen, Ik zoek mijn Zakdoek. Als ik zo dadelijk
misschien vermoord word moet ik toch iets hebben om op te zitten."
Zij haalde een miniatuur kanten doekje te voorschijn en vouwde het voor
zichtig open.
„Moe£ U daarop sterven?" vroeg de apotheker spottend.
Mevrouw Jaarsma knikte. „Een mens weet nooit wat hem te wachten
staat," zei ze. „Als Ik geweten had, dat ik de kans liep vanavond vermoord
te worden, zou ik een beddelaken meegebracht hebben. Mag ik alstublieft
een beetje in uw gezelschap blijven, mener Van den Brink? Ik moet eerlijk
bekennen, dat ik verschrikkelijk nerveus ben."
„Met genoegen, mevrouw," zei de apotheker. „Als U tenminste niet bij
de duivel te biecht komt."
„Bij de duivel?" vroeg mevrouw Jaarsma, verbaasd naar het keurige
witte vest van de apotheker kijkend.
„Ja, U weet immers niet of ik niet toevallig de moordenaar ben?"
„Het is toch wel verschrikkelijk griezelig," zei mevrouw Jaarsma, „maar
ik zal het toch maar met U wagen, mijnheer. Duivel of moordenaar, och,
misschien hebben we allemaal In een duister hoekje van onze ziel wel eens
een onbestemd verlangen om
„Mag ik U vriendelijk verzoeken geen psychologische beschouwingen te
houden?" vroeg meneer Van Heerde. „Dames en heren, aenstaend lijk en
aenstaende muerdenaer, we geven U vijf minuten om een veilig plékje te
zoeken. Is 't niet zo, collega?"
„Geen minuut langer," bevestigde de heer Dupois. „Wij gaan hier in dit
kamertje. Mag ik het aanstaand lijk verzoeken goed hard te schreeuwen
zodra hij of zij vermoord wordt? Het huis is nog al groot, maar we zullen
de deur open laten. Heeft U Uw zaklantaarn bij de hand, collega?"
„Dat is veur élkaer," zei, meneer Van Heerde, het lichtje controlerend.
De detectives begaven zich naar het zijkamertje en lieten de deur open.
Zij zagen de gasten aarzelend de drempel over gaan, maar na twee stap
pen in de brede gang leken allen slechts schimmen.
Er werd gefluisterd en gelachen en de kraakstem van de apotheker was
duidelijk verstaanbaar, toen hij de hem begeleidende dames voorstelde on
samen eens gezellig in de badkamer te gaan zitten.
„U moogt geen afspraken maken!" riep de heer Dupois.
Een kirrend lachje was het antwoord en nsto enkele seconden \vas duide
lijk de stem van de heer Bassing hoorbaar wie een onwelvoegelrjlc woord
ontglipte, omdat hij over een tabouretjes was gestruikeld.
Een moment later was er niets meer te zien en alles was stil geworden.
„Ze zijn verdwenen," zei meneer Dupois. „Neen, wacht, daar komt er ge
loof in één terug."
In het licht van zijn lantaarn bespeurde hij het zwart en wit van een
dienstertje, dat zich onhoorbaar over de brede Perzische loper naar de
salon begaf.
„Het personeel moet in de keuken blijven!" riep hij.
Het meisje keerde zwijgend op haar schreden terug en de heer Van
Heerde tuurde een beetje nerveus op zijn horloge.
„Me dunkt, de meurdenaer moet nu toch wél geweten hébben wie hij
Op dat moment klonk de gil van een vrouw.
Enkele seconden drong de rauwe kreet door muren en deuren, toen werd
alle stil en leek het grote, donkere huls volkomen uitgestorven.
„Precies vijf minuten," zei de heer Van Heerde tevreden. „De meurde
naer heeft keurig wérk geleverd, collega."
„Nu begint het onze," zei de heer Dupois glimlachend.
Achter het grillige schijnsel van hun zaklantaarns liepen zij de gang in en
gingen naast elkaar de brede treden van de marmeren trap op.
HOOFDSTUK II.
De moord.
Boven aan de trap stond de jongen.
Op zijn blote voetjes keek hij met ogen, die groot van ontzetting'waren
naar de beide mannen.
„Er is een ongeluk gebeurd!" riep hij toen hij ze herkende. „Iemand
heeft zo vreselijk gegild. Ik ben er wakker van gewordenikik
(Wordt vervolgd.)
i
'4