c
0
„Vreugde, vreugde, louter vreugde
Tante Sabine
HET WONDER IN DE RIMBOE
Prediker in
eenzaamheid
Wij luisteren naar
grijpt in
DE KRUISTOCHT VAN DE CATALINA P 85
Wij spelen Bridge
H.M. klom in de koepel
Jangle Pimpernel, Jean Victor de BruUn, betreedt de oever van het meer
Panai, een der Wisselmeren. Het meer op de achtergrond. Nóg meer op de
achtergrond de bergruggen, die het meer volkomen van de wereld afsluiten.
(onderwijzer), mantri (ziekenverpleger),
godsdienstleraar, landbouwdeskundige,
ambtenaar. Een experiment.... maar
een gróót experiment. Voor de eerste
maal wordt een Papoea-groep gevormd
die straks, over enkele jaren, Nieuw
Guinea ingestuurd zal worden. Om te
vertellen, in de jungle, van het leven
en de geheimen van het leven. En van
de blanke» van Holland en de wereld.
HOLEAND IA, 6 Augustus.
W/ASSENBURG verzamelt zijn laatste
L honderden meters film, maar van
morgen zei hij me dat hij zo langza
merhand geen camera meer kan zien.
HÜ noemt deze stemming „film-moe"
en ik begrijp het volkomen. We zijn
overladen met indrukken en „stof". We
zijn zeer na aan rust toe en we willen
eigenlijk graag het malaria-oord vaar
wel zeggen. We zagen de wilde schoon
heid van de natuur, de bergen, de top
pen, de van de berghellingen stortende
watervallen, de verstilde Papoea-kam
pongs in de rimboe. We hoorden hier
het slaan der tom-toms en we zagen de
Stille Oceaan. Wij kropen hellingen op,
om de rand van een 400 meter diep ra
vijn te zien. Halverwege bloeien op die
kale, stenen helling, onbereikbaar voor
mens en dier, fantastisch grote orchi
deeën. Geen orchideeënjager bereikt
deze helling.
We zagen de duisternis onder de ma
honie- en ijzerhoutbomen, duisternis on
der een metersdik bladerdak, maar met
daarboven de brandende zon, die fel en
onbarmhartig woedt over Nieuw
Guinea.
Ik spreek die dagen vreemde mensen.
De vogeljagers komen bij ons. Nooit
hoorde en zag ik wonderlijker mensen,
levend en stervend in de bossen, schuw
en afgetrokken. De tolk zorgde voorde
vertaling van de woorden, traag en
zacht uitgesproken. Vreemde sinistere
verhalen uit het totaal onbekende bin
nenland van Nieuw Guinea. Geen blan
ke zette er ooit een voet. Daar waren
alleen vogeljagers. Jachtmakend op
kroonduiven en paradijsvogels.
Wij weten niet, Wassenburg en ik, dat
ons nog een allervreemdste, allerwon
derlijkste ontmoeting te wachten staat.
Die beleefden wij vandaag en dit was
het:
O—
PRGENS, niet zo heel ver van Kota
Baroe, ligt, midden in de jungle, 'n
internaat. Voor Papoeajongens. Het is
een zendings-internaat van de Neder
landse Zendings Organisatie (Oegst-
geest) en de leider is een zekere domi
nee Kijne. Natuurlijk hoorde U nog
nooit van dominee Kijne. Domiqee Kijne
is dan ook een onbekend man in een
wereld van zorg en rumoer en ontgoo
cheling en haat. Dominee Kijne zit op
Nieuw Guinea en dat is aan het einde
Van de wereld.
Deze man, deze kleine, dappere do
minee Kijne, ontmoetten wij. Hij liet z'n
internaat in de rimboe zien. 300 Pa
poea-jongens werken hier. Het zijn de
intelligentste Papoea-jongens van de
kust, die hierheen werden gezonden, per
prauw, per schip, lopend, door de zende
lingen die aan de kust werken. Deze 300
jongens worden opgeleid voor goeroe
Hier wordt een eerste Papoea-élite
gekweekt. Uit jongens die zo uit de
wildernis komen, wier vaders, op snol-
tocht gaan, ook in deze dagen, jongens
die zó uit het stenen tijdperk werden
gelicht en geplaatst in de eeuw der
techniek. Een groots, een fantastisch
experiment. Dominee Kijne leidt dit
experiment.
rompelt, zó schoon, zó onwezenlijk zui
ver. 5-stemmig zingt het koor van jonge
Papoea's, van 12 tot 18 jaar, een koraal
van Bach. De woorden zijn Maleis en
die woorden zijn uit Genesis 12en ze
zeggen „Ga uit Uw land, uit Uw maag
schap, uit Uws vaders huis naar het
land dat ik U wijzen zal".
Het is zó volkomen overrompelend,
het is zo schoon, zo zinvol, lieflijk en
ón-werelds, dat ik geloof te dromen.
Maar ik droom niet., dit is pure reali
teit. In de rimboe van Nieuw Guinea, in
het jaar 1948. 300 jongens zingen. Het
palmenblarendak is de zaal en er is
daar een zeldzame acoustiek.
Het koor zwijgt. De stilte valt terug.
Geen der jongens beweegt zich. Als
donkere beelden staan ze daarsta
ren in de vriendelijke ogen van de man
voor hen. Hem alleen zien ze. Niemand
anders.
Dan komt het tweede lied. En dit
wordt dan, lezers, het wellicht grootste
moment dat ik op Nieuw Guinea De-
leefde. Want 300 jongens zingen het
slotkoor uit Beethovens Negende Sym-
phonie, het onsterfelijke „Alle Mensche
werden Brüder". Ze zingen het in het
Malais „Kesoekaan jangtjeria"....
„Vreugde, vreugde.... louter vreugde!"
Moet men in de wildernis van Nieuw
Guinea aankomen om dit te horen?
Moet men het slotkoor uit de 9e hier
komen beluisteren..? En zie de gezich
ten van deze 300 jongens! Volkomen be
geesterd, volkomen in de ban van de
man die voor hen staat.... „Kesoekaan
jangtjeria".... Vreugde, vreugde; lou
ter vreugde..!" ....hier onder de pal
men, aan de boorden van het Sentani-
meer. 300 jongens, die zingen met stem
men als bazuinen. Hoor., hóór., het is
een wonder dat zich gaat voltrekken,
hoor het aanzwellen van het geluid, zie
hoe de jongens het beleven, deze hymne
aan de opperste en mildste vreugde van
de mens. Het is betoverend en van een
volkomen mysterie. Dit moment te mo
gen beleven is heel deze zware tocht
naar grimmig Nieuw Guinea waard ge-
Op Biak bevinden zich eindeloze dumps van auto's en vliegtuigen. Splinter
nieuwe en gebruikte toestellen, honderden en honderden, liggen als oud vuil
bij elkaar. Triester beeld laat zich moeilijk denken.
De zwerftocht over en langs Nieuw-Guinea vond niet alleen plaats met een
Catalina. Soms was er een jeep, soms een Higgins-motorboot, dan weer een
kano en ook wel een prauw. Bij Fak Fak trok onze medewerker, Anthony van
Kampen, er met dit laatste vervoermiddel op uit. De begeleider bij deze reis
stroomopwaarts de kali was de missionnaris van Fak Fak. Zingend, steeds de
zelfde eentonige melodie, pagaaien de Papoea's voort en het oerwoud schuift,
stil en mysterieus, voorbij.
Maar wie hoorde ooit van dominee
Kijne?
O
WIJ zien het internaat en als we het
gezien hebben verzamelen zich de
300 jongens. Dominee Kijne staat er
vóór: een kleine, magere man. In een
korte witte broek en een wit shirt.
Bruin verbrand. Hij staat voor 300 Pa
poea-jongens, die hem strak aanzien.
Er gaat iets gebeuren en ik vermoed
dat ik het weet. Er zal wel gezongen
worden.
Er werd gezongen!
Er werd gezongen, in die lange, sche
merdonkere loods, zonder dak. Met de
palmen er over heen gebogen, en ver
der niets dan een reep blauwe hemel.
De loods ziet uit op het wondermooie
Sentani-meer. De bergen rond het Sen-
tani-meer spiegelen zich in het hel
blauwe water. Kano's glijden geruisloos
voorbij de kust.... hier en daar is een
Papoea bezig met vissen. De palmen
ruisen en ritselen rondom. Verder is er
stilte. Het is dan 8 uur in de morgen.
Even voor de grote zonnebrand gaat
laaien.
Voor ons staan dominee Kijne en zijn
30d jongens. Ze gaan zingen.
Het wonder! Uit 300 jongensmonden
komt een geluid dat ons totaal over-
weest. Dit ogenblik van opperste ont
roering. Dit zingen.... dit jubelen.,
deze 300 jonge bazuinspelers., hoor.,
hóór.en sluit de ogen. En als de ogen
gesloten zijn, kan men zich voorstellen,
aan dit meer in de wildernis, dat daar
engelen uit de puurblauwe hemel neer
daalden op deze treurige aarde en kwa
men vertellen, aan de mensen, dat „Alle
Mense werden Brüder".... en van
vreugde, vreugde, louter vreugde.
De wind vaagt over het meer, rutselt
door de geveerde palmkruinen en dat is
als die adem Gods die deze glorieuze
verrukking gaf en ons uitverkoor dit
wonder te mogen beleven.
Als het koor, na de laatste magistrale
strofen zwijgt, staan de jongens dood
stil. Gebiologeerd aan de Leider vóór
hen. Wij zitten op de kale houten bank
en zwijgen. Ik geloof dat er iets gleed
langs de wang van Wassenburg. Over
zichzelf zwijgt men liever.
O—
I ATER, die dag, zegt Wassenburg tegen
me: „Dit koor 8 maanden naar Hol
land. Het zou een explosie betekenen
in artistiek Nederland, een sensatie....!
Heel Holland zou dit willen horen."
Wassenburg heeft gelijk: Het zou een
sensatie zijn. Dat weet dominee Kijne
ook. Maar dominee Kijne blijft in de
rimboe van Nieuw Guinea werken.
Met z'n 300 jongens, die Bach en Beet
hoven zingen, op de verrukkelijke en
onbeschrijflijk-zuivere manier van jon
ge natuurkinderen, die stemmen als ba
zuinen hebben.
Dominee Kijne is een onbekend man
in beschaafd Nederland. Maar dominee
Kijne werkt door en het allerminste
wat hem in deze wereld interesseert is
cf men hem kent.
Hij staat midden in de wereld, de
meest barre, wilde, wereld: Nieuw
Guinea. Hij werkt aan een natuurvolk,
dat zich nog in de allerprimitiefste staat
bevindt. Dat is niet het werk voor een
kamergeleerde. Het is uitsluitend het
werk voor een man, die een kerel is!
Dat is dominee Kijne, prediker in
eenzaamheid, en sterk als een rots.
Die het slotkoor uit de 9e laat zingen
door zijn 300 jongens, is het hart van
de jungle.
ANTHONY VAN KAMPEN
XLVI
Een klein slam, dat ondanks alles
toch gemaakt werd
Doordat Zuid op het volgende spel
direct met drie harten opende en
Noord sterk steunde, kwamen Zuid-
Noord tot klein slam harten. West-
Oost waren niet aan bieden toegeko
men en West, die moest uitkomen,
koos de troef uitkomst: harten 6. De
kaartverdeling was als volgt:
S. b-7
H. a-b-4
R. h-7-6-2
KI. a-v-b-10
S h-6-5-2 S. a-10-9-4
H. 6-5 H. 9
R, v-8-3 R. b-10-5-4
KI. h-9-6-5 KI. 8-7-3-2
S. v-8-3
H. h-v-10-8-7-3-2
R. a-9
KI. 4
le slag: West harten 6-aas-9-2.
Zuid speelde nu in de 2e slag direct
klaver aas en daarna klaver vrouw.
Oost gooide op die 3e slag klaver 3
bij en Zuid ruiten 9. West nam met
klaver heer. Nu is het een psycholo
gisch geval bij bridge, dat men dan
als tegenpartij graag wil terugkomen
in de kleur, die de speler weggooit
(in dit geval ruiten), omdat men'
direct denkt, dat het diens zwakke
kleur is. West speelde dan ook in de
vierde slag ruiten na en toen kon Zuid
zijn klein-slamcontract gemakkelijk
maken, omdat op boer en 10 van kla
ver en ruiten heer in Noord Zuids drie
schoppen wegkonden (door harten
boer kon hij in Noord aan slag ko
men). Was West in de eerste slag
direct met schoppen gekomen en had
Oost die kleur nagespeeld, dan was
het spel direct down geweest. Ook
bij de vierde slag was dit nog moge
lijk geweest. Bovendien had Zuid het
geluk, dat schoppen trekken voor
West nu juist niet zo prettig was
(onder de heer vandaan).
PROGRAMMA VOOR HEDENAVOND
HILVERSUM n, 415 m Nieuwsberichten
6, 8 en 11 uur VARA: 6,15 De Vara
feliciteert 6,40 Piano en orgel 7,00
Vijftig jaar vakbeweging in Nederland
7,15 Gramofcfonmuziek VPRO; 7,30
Aan de drempel van een nieuwe periode
7,50 Tien voor acht 8,05 Muziek
8,40 Het prinselijk gezin thuis VARA:
3,oo „De Koningin in oorlogstijd" 0,35
Schuldig of onschuldig 9,30 Men vraagt
en wij draaien 10,00 Buitenlands week
overzicht 10,15 Richard Crooks zingt
10,30 Wereldraad van kerken VARAi
11,15 Radio Philharmonlsch orkest
HILVERSUM I, 301 m Niet wsberlchten
om 7, 8 en 11 uur KRO: 5,00 Septet
Johnny Ombach 6,30 Voor de Strijd
krachten 7.15 Dolf van der Linden en
zijn Metropole-orkest 7,45 De Arbei
dersbeweging ln de vijftigjarige rege
ringsperiode 8,0s De gewone man
8.12 De blauwe kamer 9,00 Omroep
orkest 9,45 De blauwe kamer (ver
volg) 10,30 Gramofoonplaten 10,37
Actualiteiten 10,45 Avondgebed U,15
Gezellige plaatjes
PROGRAMMA VOOR ZATERDAG
NATIONAAL PROGRAMMA HUveriUm
I en II, 301 en 415 ratr Nieuwsberichten
om 7, 8, 1, 6, 7,65 en 11 uur 8,15 Orgel
spel door Pierre Palla 8,35 Sympho-
nisch concert 9,30 Concert door het
Nederlands Kamerkoor 9,40 Sextet vooë
strijkers 10,oo (Hilversum Ij Morgen»
wijding 10,00 (Hilversum II) Morgen»
wijding (Hilversum 1 en II): 10,30 Qm-
roep-kamerorkest 11,00 HM Koningin
Wilhelmina doet afstand van de troon
11,45 Te Deum 13,00 Amateurskunst uit
de vier windstreken 1,10 Van Sabang
tot Morotai 1,45 Het Kareol.septet
2,00 Muziek uit Indonesië 2,30 Kinder»
koor „De Merels" 2,50 De soclele voor»
ziening voor de burger 3,10 Het stat»
muziekkorps der Amsterdamse politie -»
3,30 Reportage van de rijtoer van HM
Koningin Juliana 5,00 Het concertge
bouw-orkest 5,30 Jubileum-hoorspel
voor de Jeugd 6,15 Hoe Indonesië en
de West het gouden jub'leum vierden
0,40 De betekenis van de inhuldiging in
vroeger tijd en nu 7,00 Het Nederlands
Jeugdorkest 7,30 „Wil uw kracht be
wijzen" 8,00 Herhaling in verkorte
vorm van de reportage van 11,00—11,45
v m 8,20 Concert door het Omroep
orkest 9,00 De ontwikkeling ven de
Arbeidersbeweging in de laatste vijftig
jaar 9,20 Populaire klanken aan Ne
derland te danken 10,00 Staatkundig»
betekenis van het constitutionele ko
ningschap 10,15 Bekende Nederlands»
Radio-ensembles 11,15 Neêrlands sport»
fantasie
(Van onze reizende redacteur),
heeft zich, ondanks de vermoeienissen
van de verjaardagviering, niet ontzien
op deze eerste Septemberochtend de
trappen op te klimmen nara de koepel
van het Paleis op de Dam om daar, zit
tend op een stoel, te genieten zowel
van de feestelijke drukte op het Plein
van-Nederland als van de schone klan
ken, die de grijze beiaardier J. Vin
cent aan het paleiscarillon wist te ont
lokken. Zij was vergezeld van prinses
Juliana en van een hofdame. Slechts
weinig Amsterdammers hebben 't aar
dige tafereel daar in de hoogte op ge»
merkt.
Door onbekende oorzaak is
brand uitgebroken in de droogovens
van de Hollandse Kunstzijde Industrie
te Breda. Verschillende uren is de
brandweer bezig geweest met het
blussen. Naar schatting is ongeveer
24.000 kilo zijdedraad verloren ge
gaan.
7. Wat is er aan boord van de „At
lantis" gebeurd? Om te beginnen, de
navigator had juist de sterren gescho
ten in de astradome, de sterren-koepel
op de rug van het vliegtuig. Nadat hij
met de bubble-sextant klaar was, keek
hij nog even over de vleugels van het
vliegtuig uit, naar de vurige uitlaat
gassen van de brullende motoren en
richtte vervolgens de blik achter
waarts over de rug van de Skymaster.
De maan verlichtte de enorme wolken
gevaarten met toverachtige gloed....
maar wat was dat daar? Daar, achter
de meters-hoge staart? Een rooksliert?
Vlug pakt hfj de telefoon en belt de
gezagvoerder op. Daarom verwekte
dat telefoontje zo'n opschudding, zoals
U op de vorige plaatjes zag. Want
rook zou brand betekenen en in de
romp van een D-C 6 is niets te vinden
dat brand zou kunnen veroorzaken.
Geen motor, geen benzine, niets. Dat
bevindt zich allemaal in de vleugels.
Maar wat zou het dan kunnen zijn?
Nu moeten we toch eerst even uit
leggen dat de Atlantis geen passa
giersvliegtuig is, maar een vracht
vliegtuig. En het is beladen met 10.000
radio-toestellen die de Nederlandse
deviezen-positie moeten versterken.
Daarom kon ook de bemanning sterk
worden ingekrompen. Geen stewards
en geen stewardess. Deze reis wordt
gemaakt met twee vliegers, een me-
cano en een radio-telegrafist, die ook
voor de navigatie moet zorgen. En
deze krijgt nu order een onderzoek te
doen in de laadruimte om te zien wat
er aan de hand kan zijn. Hij heeft nog
nauwelijks de deur geopend of de
rook slaat hem tegemoet. En de ge
zagvoerder krijgt het bericht, dat er
brand in de lading is ontstaan. De
streep rook achter de „Atlantis" wordt
dikker.... maar de koolzuurblusin-
stallatie wordt ingeschakeld en de
Braziliaanse kust is niet ver meer.
ROMAN
.VAN MARIASAWERSKY-
37)
Ook Irene ergerde zich aan al die
rommel, maar zij maakte van de ge
legenheid gebruik door voor te stellen
nog maar eens bij de buren op bezoek
te gaan.
Gelukkig had juffrouw Sabine door
Emma een en ander gehoord van de
veranderingen, die in de woning van
de kapitein plaats grepen, zodat zij de
oude zeeman en zijn beide nichtjes
zelf nog maar eens uitnodigde. Irene
en de kapitein mochten zelfs blijven
eten, terwijl Beate de maaltijd werd
gebracht, omdat deze haar werk niet
Wenste te onderbreken.
Met een doek om haar hoofd gebon
den, voerde ze haar hulptroepen aan
6n daarbij werd ze zodanig door de
velerlei werkzaamheden in beslag ge
nomen, dat ze nauwelijks tijd had een
blik uit het raam te werpen. Toen ze
dat echter eindelijk eens deed, ont
waarde ze in de aangrenzende tuin
Irene tezamen met dr. Reuder. Ze la
gen beiden behaaglijk in een ligstoel
en Irene scheen alle moeite te doen
om een geanimeerd gesprek gaande te
houden. Weliswaar was ook Karei
Schuch bij dit onderhoud aanwezig,
maar Irene nam van zijn tegenwoor
digheid niet de minste notitie en de
manier, waarop zij met dr. Reuder co-
quetteerde, gaf Beate een steek door
het hart.
Eindelijk was het werk klaar. Jules
Mengelberg herkende zijn huis nauwe
lijks. Er waren nieuwe vitrages en
overgordijnen opgehangen. De meubels
waren met wat meer smaak opgesteld,
enkele bladplanten en bloemen de
den wonderen, zilver, kristal en mooi
antiek porselein pronkten in de vitri
nes, kort en goed, het huis zag er uit,
alsof het een verjongingskuur had on
dergaan.
Mengelbergs anders zo streng ge
zicht straalde van voldoening. Hij pak
te Beate om het middel en tilde haar
omhoog.
„Dat heb je keurig gedaan, meisje!"
prees hij. „Nu mag je zelf ook een
wens doen. Wat wil je graag hebben?
Zeg het maar!"
Beate koesterde echter geen enkele
wens en zelfs wanneer dat wel het ge
val ware geweest, zou ze hem niet
onder woorden hebben kunnen bren
gen, want Irene liep naar de piano en
begon zo luid mogelijk een mars te
trommelen.
„Jasses, wat is dat een vals ding!"
riep ze lachend. „Ik zal een piano
stemmer laten komen, oom Jules!"
De pianostemmer werd ontboden en
bracht „het ding" weer in orde. Daar
mee had juffrouw Larsen dan toch
ook iets voor de verbetering van het
huis van haar oom gedaan.
Die avond lag kapitein Mengelberg
in zijn. met veel zorg opgemaakt bed
en dacht over zijn beide nichten na.
De volgende ochtend ging hij, onmid
dellijk na het ontbijt, de stad in. Hij
had in de krant gelezen, dat een be
kend opera-gezelschap in het stedelijk
theater een gastvoorstelling zou geven.
Hij aarzelde niet lang en besprak een
lege voor zichzelf en zijn beide nich
ten. Nadat dit gebeurd was, slenterde
hij door de voornaamste winkelstraat
van het stadje. Voor een damesmode
zaak bleef hij staan en keek belang
stellend naar hetgeen in de etalages
was uitgestald. Hij had niet veel ver
stand van damestoiletten, maar deson
danks was het hem toch wel opgeval
len, dat Beate er in haar grijze jurken
stellig niet op haar voordeligst uitzag.
Irene daarentegen had altijd zoiets
voornaams en elegants over zich.
Ik had Irene moeten meenemen,
dacht hij, toen hij met een hulpeloos
gezicht de winkel binnen ging. Zij zou
me hebben kunnen adviseren, wat ik
voor Beate moet kopen. Het kind moet
in ieder geval 'n nieuwe jurk hebben.
De lichtelijk naïeve, oude heer ver
moedde geen ogenblik, dat hij in Ire
ne wel een zeer slechte raadgeefster
voor het uitzoeken van een japon voor
Beate zou hebben gehad. Hij wendde
zich nu tot een verkoopster en legde
deze zijn wensen voor.
„Het is een slanke jongedame, die
altijd grijs draagt, wat mij niet erg
aanstaat", bekende hij openhartig.
„Ik.... hm.... ik zou liever zien, dat
zo iets vrolijkers aantrok".
„Rood misschien?" stelde de ver
koopster voor.
Nog eer de kapitein ja of neen had
kunnen zeggen, schreden enige manne
quins in rode en gebloemde toiletten
langs^ hem heen. Het waren allen jon-
gemeisjes, die op Jules Mengelberg
een allerprettigste indruk maakten.
Dat de kleur van wangen en lippen
dezer jongedochteren min of meer
gekunsteld was, ontging hem. Het viel
hem alleen op, dat ze er alleraardigst
uitzagen en hij grinnikte bij de ge
dachte, dat Beate er nu net zo zou
uitzien.
„Ik weet werkelijk niet, wat ik zal
kiezen", moest hij tot zijn spijt beken
nen.
„Ik zal er u een paar op zicht stu
ren", bood de verkoopster welwillend
aan, „dan kan de dame zelf een keus
doen".
Dat vond de kapitein een verstandig
idee en voldaan keerde hij naar hui»
terug.
Bij zijn thuiskomst vond hij de eer
ste, door Beate bereide maaltijd op
tafel. Reeds bij voorbaat genietend
van de veelbelovende geur, die de
schotels verspreidden, schoof hij zijn
stoel bü.
„Dat ruikt heel anders dan Peter*
kokerij", moest hij toegeven.
Het rook echter niet slechts anders,
maar het smaakte ook anders. Duizend
maal beter! Peter Liesegang had als
kok afgedaan en er werd geen ogen
blik over hem getreurd.
's Middags werd de zichtzending
japonnen aan huis bezorgd. Ze kwam
juist, toen Irene nog haar middag
slaapje deed. De kapitein nam de om
vangrijke doos zelf in ontvangst en
riep Beate.
„Je moet eens een nieuwe jurk uit
zoeken, meisje. Een kleine beloning
voor al je werk heb je wel verdiend".
(Wordt vervolgd.)'