c 0 „Vreugde, vreugde, louter vreugde Tante Sabine HET WONDER IN DE RIMBOE Prediker in eenzaamheid Wij luisteren naar grijpt in DE KRUISTOCHT VAN DE CATALINA P 85 Wij spelen Bridge H.M. klom in de koepel Jangle Pimpernel, Jean Victor de BruUn, betreedt de oever van het meer Panai, een der Wisselmeren. Het meer op de achtergrond. Nóg meer op de achtergrond de bergruggen, die het meer volkomen van de wereld afsluiten. (onderwijzer), mantri (ziekenverpleger), godsdienstleraar, landbouwdeskundige, ambtenaar. Een experiment.... maar een gróót experiment. Voor de eerste maal wordt een Papoea-groep gevormd die straks, over enkele jaren, Nieuw Guinea ingestuurd zal worden. Om te vertellen, in de jungle, van het leven en de geheimen van het leven. En van de blanke» van Holland en de wereld. HOLEAND IA, 6 Augustus. W/ASSENBURG verzamelt zijn laatste L honderden meters film, maar van morgen zei hij me dat hij zo langza merhand geen camera meer kan zien. HÜ noemt deze stemming „film-moe" en ik begrijp het volkomen. We zijn overladen met indrukken en „stof". We zijn zeer na aan rust toe en we willen eigenlijk graag het malaria-oord vaar wel zeggen. We zagen de wilde schoon heid van de natuur, de bergen, de top pen, de van de berghellingen stortende watervallen, de verstilde Papoea-kam pongs in de rimboe. We hoorden hier het slaan der tom-toms en we zagen de Stille Oceaan. Wij kropen hellingen op, om de rand van een 400 meter diep ra vijn te zien. Halverwege bloeien op die kale, stenen helling, onbereikbaar voor mens en dier, fantastisch grote orchi deeën. Geen orchideeënjager bereikt deze helling. We zagen de duisternis onder de ma honie- en ijzerhoutbomen, duisternis on der een metersdik bladerdak, maar met daarboven de brandende zon, die fel en onbarmhartig woedt over Nieuw Guinea. Ik spreek die dagen vreemde mensen. De vogeljagers komen bij ons. Nooit hoorde en zag ik wonderlijker mensen, levend en stervend in de bossen, schuw en afgetrokken. De tolk zorgde voorde vertaling van de woorden, traag en zacht uitgesproken. Vreemde sinistere verhalen uit het totaal onbekende bin nenland van Nieuw Guinea. Geen blan ke zette er ooit een voet. Daar waren alleen vogeljagers. Jachtmakend op kroonduiven en paradijsvogels. Wij weten niet, Wassenburg en ik, dat ons nog een allervreemdste, allerwon derlijkste ontmoeting te wachten staat. Die beleefden wij vandaag en dit was het: O— PRGENS, niet zo heel ver van Kota Baroe, ligt, midden in de jungle, 'n internaat. Voor Papoeajongens. Het is een zendings-internaat van de Neder landse Zendings Organisatie (Oegst- geest) en de leider is een zekere domi nee Kijne. Natuurlijk hoorde U nog nooit van dominee Kijne. Domiqee Kijne is dan ook een onbekend man in een wereld van zorg en rumoer en ontgoo cheling en haat. Dominee Kijne zit op Nieuw Guinea en dat is aan het einde Van de wereld. Deze man, deze kleine, dappere do minee Kijne, ontmoetten wij. Hij liet z'n internaat in de rimboe zien. 300 Pa poea-jongens werken hier. Het zijn de intelligentste Papoea-jongens van de kust, die hierheen werden gezonden, per prauw, per schip, lopend, door de zende lingen die aan de kust werken. Deze 300 jongens worden opgeleid voor goeroe Hier wordt een eerste Papoea-élite gekweekt. Uit jongens die zo uit de wildernis komen, wier vaders, op snol- tocht gaan, ook in deze dagen, jongens die zó uit het stenen tijdperk werden gelicht en geplaatst in de eeuw der techniek. Een groots, een fantastisch experiment. Dominee Kijne leidt dit experiment. rompelt, zó schoon, zó onwezenlijk zui ver. 5-stemmig zingt het koor van jonge Papoea's, van 12 tot 18 jaar, een koraal van Bach. De woorden zijn Maleis en die woorden zijn uit Genesis 12en ze zeggen „Ga uit Uw land, uit Uw maag schap, uit Uws vaders huis naar het land dat ik U wijzen zal". Het is zó volkomen overrompelend, het is zo schoon, zo zinvol, lieflijk en ón-werelds, dat ik geloof te dromen. Maar ik droom niet., dit is pure reali teit. In de rimboe van Nieuw Guinea, in het jaar 1948. 300 jongens zingen. Het palmenblarendak is de zaal en er is daar een zeldzame acoustiek. Het koor zwijgt. De stilte valt terug. Geen der jongens beweegt zich. Als donkere beelden staan ze daarsta ren in de vriendelijke ogen van de man voor hen. Hem alleen zien ze. Niemand anders. Dan komt het tweede lied. En dit wordt dan, lezers, het wellicht grootste moment dat ik op Nieuw Guinea De- leefde. Want 300 jongens zingen het slotkoor uit Beethovens Negende Sym- phonie, het onsterfelijke „Alle Mensche werden Brüder". Ze zingen het in het Malais „Kesoekaan jangtjeria".... „Vreugde, vreugde.... louter vreugde!" Moet men in de wildernis van Nieuw Guinea aankomen om dit te horen? Moet men het slotkoor uit de 9e hier komen beluisteren..? En zie de gezich ten van deze 300 jongens! Volkomen be geesterd, volkomen in de ban van de man die voor hen staat.... „Kesoekaan jangtjeria".... Vreugde, vreugde; lou ter vreugde..!" ....hier onder de pal men, aan de boorden van het Sentani- meer. 300 jongens, die zingen met stem men als bazuinen. Hoor., hóór., het is een wonder dat zich gaat voltrekken, hoor het aanzwellen van het geluid, zie hoe de jongens het beleven, deze hymne aan de opperste en mildste vreugde van de mens. Het is betoverend en van een volkomen mysterie. Dit moment te mo gen beleven is heel deze zware tocht naar grimmig Nieuw Guinea waard ge- Op Biak bevinden zich eindeloze dumps van auto's en vliegtuigen. Splinter nieuwe en gebruikte toestellen, honderden en honderden, liggen als oud vuil bij elkaar. Triester beeld laat zich moeilijk denken. De zwerftocht over en langs Nieuw-Guinea vond niet alleen plaats met een Catalina. Soms was er een jeep, soms een Higgins-motorboot, dan weer een kano en ook wel een prauw. Bij Fak Fak trok onze medewerker, Anthony van Kampen, er met dit laatste vervoermiddel op uit. De begeleider bij deze reis stroomopwaarts de kali was de missionnaris van Fak Fak. Zingend, steeds de zelfde eentonige melodie, pagaaien de Papoea's voort en het oerwoud schuift, stil en mysterieus, voorbij. Maar wie hoorde ooit van dominee Kijne? O WIJ zien het internaat en als we het gezien hebben verzamelen zich de 300 jongens. Dominee Kijne staat er vóór: een kleine, magere man. In een korte witte broek en een wit shirt. Bruin verbrand. Hij staat voor 300 Pa poea-jongens, die hem strak aanzien. Er gaat iets gebeuren en ik vermoed dat ik het weet. Er zal wel gezongen worden. Er werd gezongen! Er werd gezongen, in die lange, sche merdonkere loods, zonder dak. Met de palmen er over heen gebogen, en ver der niets dan een reep blauwe hemel. De loods ziet uit op het wondermooie Sentani-meer. De bergen rond het Sen- tani-meer spiegelen zich in het hel blauwe water. Kano's glijden geruisloos voorbij de kust.... hier en daar is een Papoea bezig met vissen. De palmen ruisen en ritselen rondom. Verder is er stilte. Het is dan 8 uur in de morgen. Even voor de grote zonnebrand gaat laaien. Voor ons staan dominee Kijne en zijn 30d jongens. Ze gaan zingen. Het wonder! Uit 300 jongensmonden komt een geluid dat ons totaal over- weest. Dit ogenblik van opperste ont roering. Dit zingen.... dit jubelen., deze 300 jonge bazuinspelers., hoor., hóór.en sluit de ogen. En als de ogen gesloten zijn, kan men zich voorstellen, aan dit meer in de wildernis, dat daar engelen uit de puurblauwe hemel neer daalden op deze treurige aarde en kwa men vertellen, aan de mensen, dat „Alle Mense werden Brüder".... en van vreugde, vreugde, louter vreugde. De wind vaagt over het meer, rutselt door de geveerde palmkruinen en dat is als die adem Gods die deze glorieuze verrukking gaf en ons uitverkoor dit wonder te mogen beleven. Als het koor, na de laatste magistrale strofen zwijgt, staan de jongens dood stil. Gebiologeerd aan de Leider vóór hen. Wij zitten op de kale houten bank en zwijgen. Ik geloof dat er iets gleed langs de wang van Wassenburg. Over zichzelf zwijgt men liever. O— I ATER, die dag, zegt Wassenburg tegen me: „Dit koor 8 maanden naar Hol land. Het zou een explosie betekenen in artistiek Nederland, een sensatie....! Heel Holland zou dit willen horen." Wassenburg heeft gelijk: Het zou een sensatie zijn. Dat weet dominee Kijne ook. Maar dominee Kijne blijft in de rimboe van Nieuw Guinea werken. Met z'n 300 jongens, die Bach en Beet hoven zingen, op de verrukkelijke en onbeschrijflijk-zuivere manier van jon ge natuurkinderen, die stemmen als ba zuinen hebben. Dominee Kijne is een onbekend man in beschaafd Nederland. Maar dominee Kijne werkt door en het allerminste wat hem in deze wereld interesseert is cf men hem kent. Hij staat midden in de wereld, de meest barre, wilde, wereld: Nieuw Guinea. Hij werkt aan een natuurvolk, dat zich nog in de allerprimitiefste staat bevindt. Dat is niet het werk voor een kamergeleerde. Het is uitsluitend het werk voor een man, die een kerel is! Dat is dominee Kijne, prediker in eenzaamheid, en sterk als een rots. Die het slotkoor uit de 9e laat zingen door zijn 300 jongens, is het hart van de jungle. ANTHONY VAN KAMPEN XLVI Een klein slam, dat ondanks alles toch gemaakt werd Doordat Zuid op het volgende spel direct met drie harten opende en Noord sterk steunde, kwamen Zuid- Noord tot klein slam harten. West- Oost waren niet aan bieden toegeko men en West, die moest uitkomen, koos de troef uitkomst: harten 6. De kaartverdeling was als volgt: S. b-7 H. a-b-4 R. h-7-6-2 KI. a-v-b-10 S h-6-5-2 S. a-10-9-4 H. 6-5 H. 9 R, v-8-3 R. b-10-5-4 KI. h-9-6-5 KI. 8-7-3-2 S. v-8-3 H. h-v-10-8-7-3-2 R. a-9 KI. 4 le slag: West harten 6-aas-9-2. Zuid speelde nu in de 2e slag direct klaver aas en daarna klaver vrouw. Oost gooide op die 3e slag klaver 3 bij en Zuid ruiten 9. West nam met klaver heer. Nu is het een psycholo gisch geval bij bridge, dat men dan als tegenpartij graag wil terugkomen in de kleur, die de speler weggooit (in dit geval ruiten), omdat men' direct denkt, dat het diens zwakke kleur is. West speelde dan ook in de vierde slag ruiten na en toen kon Zuid zijn klein-slamcontract gemakkelijk maken, omdat op boer en 10 van kla ver en ruiten heer in Noord Zuids drie schoppen wegkonden (door harten boer kon hij in Noord aan slag ko men). Was West in de eerste slag direct met schoppen gekomen en had Oost die kleur nagespeeld, dan was het spel direct down geweest. Ook bij de vierde slag was dit nog moge lijk geweest. Bovendien had Zuid het geluk, dat schoppen trekken voor West nu juist niet zo prettig was (onder de heer vandaan). PROGRAMMA VOOR HEDENAVOND HILVERSUM n, 415 m Nieuwsberichten 6, 8 en 11 uur VARA: 6,15 De Vara feliciteert 6,40 Piano en orgel 7,00 Vijftig jaar vakbeweging in Nederland 7,15 Gramofcfonmuziek VPRO; 7,30 Aan de drempel van een nieuwe periode 7,50 Tien voor acht 8,05 Muziek 8,40 Het prinselijk gezin thuis VARA: 3,oo „De Koningin in oorlogstijd" 0,35 Schuldig of onschuldig 9,30 Men vraagt en wij draaien 10,00 Buitenlands week overzicht 10,15 Richard Crooks zingt 10,30 Wereldraad van kerken VARAi 11,15 Radio Philharmonlsch orkest HILVERSUM I, 301 m Niet wsberlchten om 7, 8 en 11 uur KRO: 5,00 Septet Johnny Ombach 6,30 Voor de Strijd krachten 7.15 Dolf van der Linden en zijn Metropole-orkest 7,45 De Arbei dersbeweging ln de vijftigjarige rege ringsperiode 8,0s De gewone man 8.12 De blauwe kamer 9,00 Omroep orkest 9,45 De blauwe kamer (ver volg) 10,30 Gramofoonplaten 10,37 Actualiteiten 10,45 Avondgebed U,15 Gezellige plaatjes PROGRAMMA VOOR ZATERDAG NATIONAAL PROGRAMMA HUveriUm I en II, 301 en 415 ratr Nieuwsberichten om 7, 8, 1, 6, 7,65 en 11 uur 8,15 Orgel spel door Pierre Palla 8,35 Sympho- nisch concert 9,30 Concert door het Nederlands Kamerkoor 9,40 Sextet vooë strijkers 10,oo (Hilversum Ij Morgen» wijding 10,00 (Hilversum II) Morgen» wijding (Hilversum 1 en II): 10,30 Qm- roep-kamerorkest 11,00 HM Koningin Wilhelmina doet afstand van de troon 11,45 Te Deum 13,00 Amateurskunst uit de vier windstreken 1,10 Van Sabang tot Morotai 1,45 Het Kareol.septet 2,00 Muziek uit Indonesië 2,30 Kinder» koor „De Merels" 2,50 De soclele voor» ziening voor de burger 3,10 Het stat» muziekkorps der Amsterdamse politie -» 3,30 Reportage van de rijtoer van HM Koningin Juliana 5,00 Het concertge bouw-orkest 5,30 Jubileum-hoorspel voor de Jeugd 6,15 Hoe Indonesië en de West het gouden jub'leum vierden 0,40 De betekenis van de inhuldiging in vroeger tijd en nu 7,00 Het Nederlands Jeugdorkest 7,30 „Wil uw kracht be wijzen" 8,00 Herhaling in verkorte vorm van de reportage van 11,00—11,45 v m 8,20 Concert door het Omroep orkest 9,00 De ontwikkeling ven de Arbeidersbeweging in de laatste vijftig jaar 9,20 Populaire klanken aan Ne derland te danken 10,00 Staatkundig» betekenis van het constitutionele ko ningschap 10,15 Bekende Nederlands» Radio-ensembles 11,15 Neêrlands sport» fantasie (Van onze reizende redacteur), heeft zich, ondanks de vermoeienissen van de verjaardagviering, niet ontzien op deze eerste Septemberochtend de trappen op te klimmen nara de koepel van het Paleis op de Dam om daar, zit tend op een stoel, te genieten zowel van de feestelijke drukte op het Plein van-Nederland als van de schone klan ken, die de grijze beiaardier J. Vin cent aan het paleiscarillon wist te ont lokken. Zij was vergezeld van prinses Juliana en van een hofdame. Slechts weinig Amsterdammers hebben 't aar dige tafereel daar in de hoogte op ge» merkt. Door onbekende oorzaak is brand uitgebroken in de droogovens van de Hollandse Kunstzijde Industrie te Breda. Verschillende uren is de brandweer bezig geweest met het blussen. Naar schatting is ongeveer 24.000 kilo zijdedraad verloren ge gaan. 7. Wat is er aan boord van de „At lantis" gebeurd? Om te beginnen, de navigator had juist de sterren gescho ten in de astradome, de sterren-koepel op de rug van het vliegtuig. Nadat hij met de bubble-sextant klaar was, keek hij nog even over de vleugels van het vliegtuig uit, naar de vurige uitlaat gassen van de brullende motoren en richtte vervolgens de blik achter waarts over de rug van de Skymaster. De maan verlichtte de enorme wolken gevaarten met toverachtige gloed.... maar wat was dat daar? Daar, achter de meters-hoge staart? Een rooksliert? Vlug pakt hfj de telefoon en belt de gezagvoerder op. Daarom verwekte dat telefoontje zo'n opschudding, zoals U op de vorige plaatjes zag. Want rook zou brand betekenen en in de romp van een D-C 6 is niets te vinden dat brand zou kunnen veroorzaken. Geen motor, geen benzine, niets. Dat bevindt zich allemaal in de vleugels. Maar wat zou het dan kunnen zijn? Nu moeten we toch eerst even uit leggen dat de Atlantis geen passa giersvliegtuig is, maar een vracht vliegtuig. En het is beladen met 10.000 radio-toestellen die de Nederlandse deviezen-positie moeten versterken. Daarom kon ook de bemanning sterk worden ingekrompen. Geen stewards en geen stewardess. Deze reis wordt gemaakt met twee vliegers, een me- cano en een radio-telegrafist, die ook voor de navigatie moet zorgen. En deze krijgt nu order een onderzoek te doen in de laadruimte om te zien wat er aan de hand kan zijn. Hij heeft nog nauwelijks de deur geopend of de rook slaat hem tegemoet. En de ge zagvoerder krijgt het bericht, dat er brand in de lading is ontstaan. De streep rook achter de „Atlantis" wordt dikker.... maar de koolzuurblusin- stallatie wordt ingeschakeld en de Braziliaanse kust is niet ver meer. ROMAN .VAN MARIASAWERSKY- 37) Ook Irene ergerde zich aan al die rommel, maar zij maakte van de ge legenheid gebruik door voor te stellen nog maar eens bij de buren op bezoek te gaan. Gelukkig had juffrouw Sabine door Emma een en ander gehoord van de veranderingen, die in de woning van de kapitein plaats grepen, zodat zij de oude zeeman en zijn beide nichtjes zelf nog maar eens uitnodigde. Irene en de kapitein mochten zelfs blijven eten, terwijl Beate de maaltijd werd gebracht, omdat deze haar werk niet Wenste te onderbreken. Met een doek om haar hoofd gebon den, voerde ze haar hulptroepen aan 6n daarbij werd ze zodanig door de velerlei werkzaamheden in beslag ge nomen, dat ze nauwelijks tijd had een blik uit het raam te werpen. Toen ze dat echter eindelijk eens deed, ont waarde ze in de aangrenzende tuin Irene tezamen met dr. Reuder. Ze la gen beiden behaaglijk in een ligstoel en Irene scheen alle moeite te doen om een geanimeerd gesprek gaande te houden. Weliswaar was ook Karei Schuch bij dit onderhoud aanwezig, maar Irene nam van zijn tegenwoor digheid niet de minste notitie en de manier, waarop zij met dr. Reuder co- quetteerde, gaf Beate een steek door het hart. Eindelijk was het werk klaar. Jules Mengelberg herkende zijn huis nauwe lijks. Er waren nieuwe vitrages en overgordijnen opgehangen. De meubels waren met wat meer smaak opgesteld, enkele bladplanten en bloemen de den wonderen, zilver, kristal en mooi antiek porselein pronkten in de vitri nes, kort en goed, het huis zag er uit, alsof het een verjongingskuur had on dergaan. Mengelbergs anders zo streng ge zicht straalde van voldoening. Hij pak te Beate om het middel en tilde haar omhoog. „Dat heb je keurig gedaan, meisje!" prees hij. „Nu mag je zelf ook een wens doen. Wat wil je graag hebben? Zeg het maar!" Beate koesterde echter geen enkele wens en zelfs wanneer dat wel het ge val ware geweest, zou ze hem niet onder woorden hebben kunnen bren gen, want Irene liep naar de piano en begon zo luid mogelijk een mars te trommelen. „Jasses, wat is dat een vals ding!" riep ze lachend. „Ik zal een piano stemmer laten komen, oom Jules!" De pianostemmer werd ontboden en bracht „het ding" weer in orde. Daar mee had juffrouw Larsen dan toch ook iets voor de verbetering van het huis van haar oom gedaan. Die avond lag kapitein Mengelberg in zijn. met veel zorg opgemaakt bed en dacht over zijn beide nichten na. De volgende ochtend ging hij, onmid dellijk na het ontbijt, de stad in. Hij had in de krant gelezen, dat een be kend opera-gezelschap in het stedelijk theater een gastvoorstelling zou geven. Hij aarzelde niet lang en besprak een lege voor zichzelf en zijn beide nich ten. Nadat dit gebeurd was, slenterde hij door de voornaamste winkelstraat van het stadje. Voor een damesmode zaak bleef hij staan en keek belang stellend naar hetgeen in de etalages was uitgestald. Hij had niet veel ver stand van damestoiletten, maar deson danks was het hem toch wel opgeval len, dat Beate er in haar grijze jurken stellig niet op haar voordeligst uitzag. Irene daarentegen had altijd zoiets voornaams en elegants over zich. Ik had Irene moeten meenemen, dacht hij, toen hij met een hulpeloos gezicht de winkel binnen ging. Zij zou me hebben kunnen adviseren, wat ik voor Beate moet kopen. Het kind moet in ieder geval 'n nieuwe jurk hebben. De lichtelijk naïeve, oude heer ver moedde geen ogenblik, dat hij in Ire ne wel een zeer slechte raadgeefster voor het uitzoeken van een japon voor Beate zou hebben gehad. Hij wendde zich nu tot een verkoopster en legde deze zijn wensen voor. „Het is een slanke jongedame, die altijd grijs draagt, wat mij niet erg aanstaat", bekende hij openhartig. „Ik.... hm.... ik zou liever zien, dat zo iets vrolijkers aantrok". „Rood misschien?" stelde de ver koopster voor. Nog eer de kapitein ja of neen had kunnen zeggen, schreden enige manne quins in rode en gebloemde toiletten langs^ hem heen. Het waren allen jon- gemeisjes, die op Jules Mengelberg een allerprettigste indruk maakten. Dat de kleur van wangen en lippen dezer jongedochteren min of meer gekunsteld was, ontging hem. Het viel hem alleen op, dat ze er alleraardigst uitzagen en hij grinnikte bij de ge dachte, dat Beate er nu net zo zou uitzien. „Ik weet werkelijk niet, wat ik zal kiezen", moest hij tot zijn spijt beken nen. „Ik zal er u een paar op zicht stu ren", bood de verkoopster welwillend aan, „dan kan de dame zelf een keus doen". Dat vond de kapitein een verstandig idee en voldaan keerde hij naar hui» terug. Bij zijn thuiskomst vond hij de eer ste, door Beate bereide maaltijd op tafel. Reeds bij voorbaat genietend van de veelbelovende geur, die de schotels verspreidden, schoof hij zijn stoel bü. „Dat ruikt heel anders dan Peter* kokerij", moest hij toegeven. Het rook echter niet slechts anders, maar het smaakte ook anders. Duizend maal beter! Peter Liesegang had als kok afgedaan en er werd geen ogen blik over hem getreurd. 's Middags werd de zichtzending japonnen aan huis bezorgd. Ze kwam juist, toen Irene nog haar middag slaapje deed. De kapitein nam de om vangrijke doos zelf in ontvangst en riep Beate. „Je moet eens een nieuwe jurk uit zoeken, meisje. Een kleine beloning voor al je werk heb je wel verdiend". (Wordt vervolgd.)'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1948 | | pagina 9