Negeb: Omstreden woestijn in Palestina Het levenzalduurderworden Beroering over de benoeming van een Zuid-Afrikaanse gezant DE FOTOKUNST Dr. Van Mook wéét wat hij wil Door Joden in cultuur gebracht en door Arabieren opgeëist 'ALl Woestijn ging bloeien De houding van Kaapstad bij nieuwe oorlog Verovert betwist terrein Portret van een markante persoonlijkheid Anthony van Kampen rapporteert: Een blik in de toekomst was niet gemakkelijk deze wateren te stoppen, maar toch hebben de Joden hier een stuwdam en grote bassins gebouwd. En dit alles is nog slechts een begin. Grote toekomst J)E AFSTANDEN IN DE NEGEB zijn groot. Toch zal deze streek ontsloten worden. De Joden van Pa lestina twijfelen er niet aan, dat de Negeb zich zal ontwikkelen als alle andere delen van het land, die door vlijt en initiatief tot bloei zijn geko men. Ambacht en industrie zullen bloeien, zodra er maar de nodige mid delen zijn. Iedereen' weet, dat de Negeb een harde noot is en dat hier talloze moeilijkheden op landbouw- en ander gebied overwonnen moeten worden. Bijzonder belangrijk is ook de aan leg van een waterleiding waarmee men druk bezig is. In Schowal werd er reeds over gediscussieerd of 150 doe- nam genoeg zou zijn voor de bouw van woonhuizen en werkplaatsen. In Re- MEN DE BLIK LAAT GAAN over de Negeb, het Zuidelijk woestijnge bied in de Joodse staat, ziet men een eentonige, grijs-gele vlakte zich uit strekken rondom de eenvoudige barakken der nieuwe Joodse nederzettingen. In het Oosten is de Negeb heuveliger en donkerder; tussen twee kale berg ketenen kronkelt een diepe wadi. De lichtere zandstreken in het Westen zijn vlakker en lager. Fier woeden vaak zandstormen, die de duinen verder drijven. Voor zijn nomadische bewoners is deze streek een onverbiddelijke stiefmoeder. De Joden echter zien het Zuiden reeds bevolkt, met bloembedden naast kinder tehuizen, met straten en waterleidingen naar alle richtingen en met vrachtauto's, die de oogst van de gecultiveerde leembodem vervoeren. Dit is het dweperig verlangen van de Jood, hongerend naar bodem en levensruimte. De Amerikanen, die practisch denken, zeggen: „Is het dan een wonder? Het klimaat in de Negeb lijkt toch veel op dat van het Zuid-Westen der Verenigde Staten en zijn grond lijkt op onze vroegere woestijngebieden, die gecultiveerd werden". Zo schreef Lowdermilk en zo spreken anderen, die een half dozijn plannen tot vrucht- baarmaking van de Negeb hebben opgesteld. De 12.500 vierkante kilometer van de Negeb vormen 45 van hét Westelijke gedeelte van Palestina. In dit gebied woont echter slechts 4 tot 5 van de be volking van Palestina. Maar onderzoekingen, door de Hebreeuwse Universiteit te Jeruzalem verricht, hebben bewezen, dat de Negeb vruchtbaar is en dat de grond goed vocht kan opnemen. Het grote probleem is de verstuiving van de bodem in de Negeb te verhinderen en de losse, grijze leemgrond te veranderen in vette, vruchtbare aarde. JIJEN KAN URENLANG door de Ne geb reizen zonder dat het oog een groen eilandje ontdekt. De pioniers uit de Gwoelot, die zich als eersten in het Westelijk deel van de Negeb vestig den, vonden in de hele omtrek slechts één boom. En nu, vier jaren later, groeien er bomen en beslaan de be plantingen vele honderden doenam (1 doenam is 1/10 hectare). Drie proef stations proberen door aanplanting van bomen de verschuiving der duinen te verhinderen en de bodem te verbete ren. Vlijtige landbouwers hebben bos- en fruitbomen geplant; er zijn lange rijen van Johannes-broodbomen en accasia's, van eukalyptusbomen en cy- pressen, van denne- en olijfbomen. Maar niet Reen bomen gedijen hier goed, ook vele soorten fruit, druiven bij voorbeeld, kunnen hier gekweekt worden en wetenschappelijk is vast gesteld dat binnen betrekkelijk korte tijd duizenden doeman voor cultivering geschigt gemaakt kunnen worden. Hoofdstad Beersheba J-JOE ZIET DE HOOFDSTAD van de provincie eruit, die meer dan een derde van het land omvat? Aan de ingang van Beersheba: een groot ge bouw van de politie met dikke muren. Daar tegenover een grote Moskee. In de straten enkele bomen, een winkel vol uien, een schaap in de schaduw, een goed geklede vrouw van een amb tenaar, politie-agenten. douane-amb tenaren. Zeker heerst hier geen over vloed, want de Bedoeien heeft geen geld na dit droge jaar. Tarwe en wa termeloen konden niet groeien en het kleinere vee stierf van honger. De bewoners van het Zuiden zijn aange wezen op de genade van de hemel en de hemel geeft zijn zegen niet altijd aan de arme herder en de uitgebuite fellach. De auto rijdt over de grote straat- weg, die in de oorlog voor een even tuele terugtocht werd aangelegd, toen de situatie bij Tobroek en Mersama- troe critiek begon te worden. Merk waardige dingen bestaan in dit land. Joden trekken naar het Zuiden, naar het gebied der Bedoeienen om water te zoeken en Bedoeienen komen naar 't Noorden in het Joodse gebied om wa ter voor kudden te vinden. De weg kronkelt tussen diepe beddingen van riviertjes, die een duidelijk beeld geven van de bodemverschuivingen. Hij loopt parallel aan de spoorlijn, die de Tur ken destijds hebben gebouwd ter be scherming van Suez. Dijk- en brug genbouw vergden onbeschrijfelijk veel werk. Voor de landbouw echter, voor de aanleg van waterreservoirs en be scherming van de grond tegen erosie had men geen geld over. Sinds de tijd der Romeinen tot het regiem vanBevin werd hiervoor niet of zo goed als niet gezorgd. Revivim is de meest Zuidelijke Jood se nederzetting. Zij omvat 32.000 doe nam, dat wil zeggen evenveel als de gehele Emek Chefer, die 26 Joodse nederzettingen telt. Het grondwater van Asluj bevat veel zout; regenwater is hier slechts weinig. De mensen van Revivim zeggen echter: „De mens is niet de slaaf van de natuur, hij kan haar ook beheersen." Tengevolge van de wind valt het grootste gedeelte van de regen in de bergen, Oostelijk van Asluj. Zodra er veel regen valt, vloeit een machtige stroom door de Wadi in Westelijke richting naar zee. Het vivim en Gwoeloth staan reeds barak ken buiten de omheining. De bewoners van Nirim hebben him steunpunt ver plaatst naar een grotere vlakte om ruimte te hebben voor nieuwe bewo ners en in Urim is men reeds met de vaststelling van het uiteindelijke bouwplan bezig. Aller ogen zijn op de toekomst gericht. Veel moeilijkheden zal het werk in de Negeb, zy'n financiering, zijn op\ bouw, moeten doormaken. Op het ogenblik is er slechts één noodzaak: de nederzettingen moeten groeien en hun aantal moet toenemen, opdat de grondslag wordt geschapen, die de naar verhouding geringe bevolking in deze streek veiligheid, vryheid van bewe ging en ontwikkeling van landbouw en industrie kan waarborgen. Als tenmin ste Negeb Joods blijft. (Van onze correspondent te Kaapstad). QP HET WERELDFORUM IN PARIJS hebben minister Van Royen en zijn Zuid-Afrikaanse collega minister Louw de Verenigde Naties verzocht ran zich met hun eigen zaken te bemoeien, voor zover het de behandeling betreft van Indiërs en Indonesiërs binnen de grenzen van het grondgebied van de landen, die zij vertegenwoordigen. Doch hun beider ministeries schij nen intussen onderling een stille diplomatieke oorlog te voeren. De Neder landse perscommentaren, waarin ernstige bezwaren werden geuit tegen de benoeming van dr. Otto du Plessis als opvolger van dr. Leo Fouché tot Zuid- Afrikaans vertegenwoordiger in Nederland hebben hier vrij veel opzien ver wekt. Dr. du Plessis, een vooraanstaand nationalistisch journalist en redac teur, heeft zich gedurende de oorlog uitgesproken als een voorstander van de Duitse nieuwe orde en dit zou reeds een voldoende reden voor de Neder landse regering zijn om zijn geloofsbrieven niet te willen accepteren. J-JET OFFICIëLE STANDPUNT van het Nederlandse ministerie van Bui tenlandse Zaken is hier echter niet be kend, en ofschoon de kwestie in het Zuid-Afrikaanse parlement ter spra ke is gebracht, doet ook de Zuid-Afri kaanse regering er het zwijgen toe. Goed geïnformeerde kringen menen evenwel, dat de Unieregering over weegt om alsnog een andere Zuid- Afrikaanse vertegenwoordiger voor Nederland aan te wijzen. Dit zou dan plaats vinden, wanneer volgens diplo matiek gebruik uit een uitwisseling van nota's is gebleken dat de Neder landse regering geen bezwaren heeft tegen de nieuw te benoemen functio naris. Wat doet Malan? Nu de oorlogswolken zich opnieuw dreigend boven Europa samenpakken vraagt men zich af wat het standpunt van Zuld-Afrika zal zijn wanneer het weer tot een gewapend conflict mocht komen. De Kaaproute en de Zuid-Afri- ikaanse havens zouden onontbeerlijk zijn voor de maritieme oorlogvoering van het Britse wereldrijk. In Engeland vreest men echter dat de thans aan 't bewind zijnde partij niet de volle me dewerking zal verlenen, die van ande re dominions verwacht mag worden en dat in het ergste geval Zuid-Afrika zich neutraal zal verklaren. In dit verband is het tekenend, dat Britse kringen er naar streven om in Rhodesia en Brits Oost-Afrika een Op de suikerfabriek te Halfweg is de suikerbietencampagne begonnen. De oogstresultaten en het suikergehalte der bieten geven hoop, dat de suiker- distributie kan worden opgeheven. Een overzicht van het fabrieksterrein, waar de bieten met auto's en schuiten in enorme hoeveelheden worden aangevoerd. nieuw Dominion te vestigen met ster ke vlootbases, van waaruit de economi sche en strategische exploratie van t Afrikaanse contingent kan worden ge leid. Ook de plannen om een sterk Afrikaans leger van inheemsen op 'te leiden, ter vervanging van het- Indische koloniale leger, spelen hierbij een rol. Vooral de laatste plannen hebben grote ongerustheid verwekt by de na tionalistische regeerders van Zuid-Afri ka, die vrezen dat zij op een kwade dag door de bewapende zwarte over macht in zee geknuppeld zullen wor den. Deze vrees heeft waarschijnlijk gemaakt, dat de Malan-regering terug wil komen op haar oorspronkelijke weigering om aan het algemene ver dedigingsplan van het Britse Gemeene- best deel te nemen. Volgens diploma tieke correspondenten heeft de buiten gewone ambassadeur te Londen, mr. Charles te Water, opdracht gekregen om de Afrikaanse verdedigingsplannen te bespreken op het ministerie van Koloniën. De eeuwige rassenkwestie. De Unieregering is volgens deze waarnemers bereid om de noodzakeiyk- heid te aanvaarden van een bewapende kern van inheemsen in Afrika, mits daarbfj een strenge rassenscheiding („apartheid") met blanke soldaten in acht wordt genomen. In ruil voor deze beperking biedt Zuid-Afrika zijn me dewerking voor de verdediging van Afrika aan. Er wordt reeds gesproken over een grote verkeersweg van Kaapstad naar het Britse oorlogsdepót bij Mombassa. De Unie-regering zou echter van de Britse regering uitwisseling van mili taire geheimen verlangen en financiële en materiële hulp voor de vestiging van oorlogsindustrieën in Zuid-Afrika. De grote minerale rijkdommen van Zuid-Afrika, welke nog nauwelijks tot ontginning zijngebracht, zouden in ge val van een oorlog van onschatbare waarde zijn. Tot dusver zyn voorna melijk goud, diamanten en steenkool opgedolven. Doch er zijn ook grote voorraden ijzererts, mangaan, asbest en andere mineralen aanwezig en het enige waar men thans op wacht is goe de transportwegen en -middelen en de noodzakelijke machines. Een oorlog zou de industriële ontwikkeling van dit rijke land ten zeerste bevorderen, en in de angstige spanning, die de wereld gevangen houdt, zien velen hier de toekomst met vertrouwen te gemoet, in een droevige bevestiging van het spreekwoord: ,,de een zijn dood is de ander zijn brood". Een merk waardige anticlimax is echter, dat op 30 September het oorlogsuitrustings- bureau, dat belast was met de aankoop en distributie van oorlogsmateriaal, zyn taak officieel heeft beëindigd en i» eeU4ut4««d. JJET ZAL VOOR VELEN een stryd- vraag blyven, of de zogenaamde kunstfotografie iets met kunst heeft te maken, of slechts een product is, dat is ontstaan door een zeer volmaakt samen gaan van vèrgevorderde techniek en een „gelukkige greep op zyn onder werp" van de fotograaf. De tentoonstel ling van kunstfotografieën van een goede tien jaar geleden heeft getracht by te dragen tot het verschaffen van inzicht inzake de kunstwaarde van een fotografisch plaatje. De voltooiing van dat inzicht is te verkrijgen op de ten toonstelling „Foto '48" in het Stedeiyk Museum te Amsterdam, die zojuist zijn poorten heeft geopend. Als men op deze tentoonstelling rond kijkt, is het duideiyk, dat verschillende van de inzenders het predikaat kunste naar verdienen. Immers hun wijze van uitbeelden is zo kunstzinnig, hun aan voelen van de sfeer en het uitbeelden daarvan zo gevoelig, dat men als toe schouwer dezelfde reacties moet ge ven als bij het aanschouwen van een goed schildery of bij het aanhoren van een goed muziekstuk. Op zeer overzichteiyke wijze is op de tentoonstelling een beeld gegeven van de ontwikkeling, die de fotokunst in de enkele tientallen jaren, die achter ons liggen heeft doorgemaakt. Na de periode van de ouderwetse fotografen- met-het-vogeltj e-uit-het-kastj e, wordt omstreeks 1920 de wereld van moge lijkheden, die in de camera schuilen, opnieuw ontdekt. Men kreeg begrip voor de belangryke rol, die het stand punt van de fotograaf, de toonwaarde en het moment spelen bij het totstand komen van een goede foto. Alles werd te baat genomen om als object te dienen voor het zoekende oog van de camera, alles werd tot voorwerp van studie. Tot voorwerp, waarvan men trachtte een eigen waarde te voorschijn te roepen, door het bloot leggen van verrassende details. Ook de mens daalde af tot voorwerp en ampele studies werden ge maakt van onderdelen van lichamen en gezichten. In de periode, die wij nu beleven, is men biykbaar over het grootste deel van de experimenten heen. Men kent 't materiaal en is hiermede over het ma terialistische van de studie heen. Thans wordt de mens afgebeeld zoals hy is, soms betrapt in zijn hoogste geestelijke momenten (Zoals in de serie „Congres van philosophen"), soms overrompeld in al zyn ellende, waarvan onder meer zeer gevoelige foto's van Emmy An- driesse en Cas Oorthuis getuigen; soms ook de mens als geïdealiseerd wezen, zoals dat spreekt uit een portret van Carel Blazer. De hedendaagse fotografen tonen op deze sxpositie, dat zy een plaats in een museum van beeldende kunst waardig zijn. Inderdaad zijn zij beeldende kun stenaars. Op de tentoonstelling is ook aanwezig een aantal fraaie reportages, die door persmensen zijn vervaardigd. Merk waardig is, dat in dit verband de ten toongestelde foto's niet indrukwekkend zijn, althans niet al te zeer verrassend. De oorzaak hiervoor is waarschijnlijk het verheugende feit, dat in talryke binnen- en buitenlandse geïllustreerde bladen ons zulk een keur van uitste kende foto's wordt geboden, dat we het bijzondere ervan als iets vanzelfspre kends aanvaarden. IN HET CENTRUM van Batavia, op het historisch Koningsplein, staat een groot, wit gebouw. Het domineert daar tussen de vele andere witte ge bouwen, ook in de uren van de avond, óók vaak in de uren van de nacht, om dat er bijna altyd lichten branden. Dat gebouw is het huis van de eerste man van Indië: het is het paleis van Dr. Van Mook, in deze jaren landvoogd van In donesië. Er zijn eenvoudiger dingen voor een journalist denkbaar dan een uitnodiging te krugen voor een bezoek aan de LGG, de Luitenant-Gouverneur Generaal, maar dank zy relaties en dank zij goede papieren werd mp, tijdens een korte periode tussen twee reizen, vergund ge durende een uur de eerste man in Indië te bezoeken. En ik was daar verheugd over, omdat ik al vaak het verlangen had gevoeld met deze man, wellicht de meest omstreden politieke figuur in het Koninkryk, persoonlijk te kunnen spre ken. Die dag kwam in de maand Juli van dit jaar. IK BEHOEFDE NIET LANGER dan enkele minuten te antichambreren, die Zondagmorgen. Op 12 uur was de af spraak gesteld en om drie minuten over 12 kondigde Mevrouw Van der Star, secretaresse van de LGG, mij aan. De beide brede deuren sloegen als twee witte vleugels open en ik betrad een groot, ruim vertrek. In een der hoeken zat, achter een met papieren bezaaide tafel, de landvoogd. Hij bestelde direct ijswater, koffie en andere dranken, die geruisloos werden geserveerd door jon ge Chinese meisjes, die de gave bezit ten hun aanwezigheid onzichtbaar te De R.A.F. is begonnen met de op leiding van mannelijke en vrouwe lijke hospitaalsoldaten in het parachutespringen, teneinde op deze wijze hulp te brengen aan gewonden, die via de begane grond moeilijk bereikbaar zijn. Zuster Pradley in de uitrusting, waarmee zij bij een dergelijk ongeval hulp verleende. doen zyn, 'n eigenschap die uitsluitend schynt te zyn voorbehouden aan de dochters van het Ryk van het Midden. Van het eerste ogenblik af dat ik tegenover Dr. Van Mook zat, wist ik dat ik in gezelschap was van een man van aanzienlijk meer dan gemiddeld formaat. Er was niet zo heel veel men senkennis voor nodig om vast te stellen dat deze man, in en door wiens handen bijna alle, zo niet alle, draden lopen van de Indische politiek, een opvallend sterke persoonlijkheid is. Dat bewyst, wat het uiteriyk betreft, de stugge har de kop. Dat bewijzen de sterke, staal harde ogen en de opvallend energieke mond. Dat bewyst het rustige gebaar, en dat bewijst de manier van spreken. In elk opzicht een man die inneriyke rust bezit, die zichzelf meester is, en die weet wat hij zeggen wil. Het is wel mogeiyk dat ik in de loop der jaren veel van deze utterlyke din gen zal vergeten, een deel ervan zal stellig verdoezelen en uitgewist worden. Eén ding zal ik echter nooit vergeten: het ogenpaar van deze man. Zelden ke ken twee ogen mij zo onverbiddelijk, zo doorborend, zo „taxerend" aan als die van de landvoogd. Het moet moei- iyk zün tegen de druk van zulke ogen ify te huichelen en te veinzen WIJ SPRAKEN EEN UUR, en een uur is veel voor een man, wiens be staan zo boordevol geladen is met werk. Het was voornamelijk de landvoogd die sprak, en de ander luisterde. Luis terde met heel zün wezen, omdat hij eindeiyk zat van man tot man tegen over hem, die op de Koningin na, de eerste plaats in het Rijk vervult en die zelf onder-koning is in het onmetelijk gebiedsdeel, dat Indonesië heet. Dr. van Moqk spreekt vrij langzaam, maar hy spreekt met nadruk. Het heeft iet3 van doceren. Toen hy een kwartier gesproken had wist ik dat deze man over enkele eigenschappen beschikt, die hem tot een bijzondere figuur stem pelen: zijn opvallende intelligentie, zijn betoogtrant en de macht der suggestie, die hem in aanzieniyke mate eigen is. Er is over deze landvoogd zo het een en ander geschreven in de Nederlandse pers, in de dagbladen en in de periodie ken. Dr. Van Mook is daarin voorge steld als redder van Indië 'en als de man die Indië uitverkoopt. Hij was beurtelings de enige die het kon klaren aan de evenaar en hy was „de pn- trouwe satraap" om professor Ger- ritson te citeren die zich aan lands- verraderlijke handelingen te buiten ging. Ik moest denken, in dat uur, dat het eenvoudig is om aan een redactietafel de opvattingen en inzichten van zo'n man te hekelen en te diskwalificeren, maar dat het oneindig veel moeiiyker is dit te doen van aangezicht tot aan gezicht met hem. Want deze dr. Van Mook staat zyn partij. Wy bespraken het probleem dat „Indië" heet. Ik stelde vragen die de schijn bezaten van indiscretie en onbe scheidenheid, De landvoogd beant- iwoordde ze alle, zonder voorbehoud. i BE BEWOORDINGEN VAN de milli- oenennota zowel als die van de mi nister van Economische Zaken in zyn begroting maken het overduideiyk, dat het economische beeld van ons land een ander aanzien krügt. De rantsoenering, de subsidies en in geringere mate ook de prysbeheersing, al die staketselen, die in de na-oorlogse jaren ons leven steun hebben gegeven, zij zullen, de een wat vroeger, de ander wat later, ver- dwijnen en op 1 Januari 1950, de datum waarop Nederland met België de Eco nomische Unie aangaat, grotendeels tot de geschiedenis behoren. Het heeft geen zin thans nog te vragen waarom de re gering dit alles doet. De beslissing is nu eenmaal gevallen en belangrijker is het dus de gevolgen eens onder de ogen te zien. Een van de grootste nadelen van de komende regeringspolitiek is de prijs stijging, welke in den beginne is te verwachten (eerst later zal de grotere productie en de scherpere concurrentie voor prijsverlaging kunnen zorgén) Door 't verlagen van de subsidie toch zullen de importeurs en producenten ge dwongen zijn een hogere prys te vra gen en de kosten van levensonderhoud zullen bijgevolg voor de consument stij gen. Deze stijging van de levensmidde len zal echter voor een gezin met een inkomen van zeg 50.per week veel ernstiger zijn dan voor een gezin met 100.omdat het tweede gezin ver houdingsgewijs een geringer deel van zijn inkomen aan levensmiddelen be steedt. Deze stijging in de levensmiddelen sector zal echter, omdat de Nederland se prijzen zich in 1949 moeten aanpas sen aan de hogere Belgische, hoogst- waarschynlyk in de aanvang gevolgd worden door geringe stygingen in de andere sectoren (leer, textiel, enz.), zo dat de kosten van levensonderhoud de tendenz hebben verder te stijgen. Als tegenmaatregel overweegt de overheid nu de scherpste kanten hier van af te halen door voor bepaalde ar tikelen. die in verschillende soorten verkrijgbaar zijn, verschillende prijzen vast te stellen. Wit brood, boter, var kensvlees en anthraciet zouden door 'n hogere prijs het eventuele verlies moe ten goedmaken, dat de producent ïydt rrv-i-r~ op het tegen lage prijs beschikbaar stel len van gewoon brood, margarine, rundvlees en eierkolen of cokes. Wy krijgen dus a.h.w. twee soorten van prijzen: een vrije prijs voor luxe goe deren en een gebonden prijs voor de noodzakelyke levensbehoeften. JJEZE ENIGSZINS tweeslachtige poli tiek wil de regering nu volgen om de loontrekker-consument, juist de groep met de lage inkomens, in staat te stellen de noodzakelijke artikelen tegen matige prijzen te blüven kopen. Al deze pogingen zullen evenwel toch niet kun nen voorkomen, dat voor het inkomen de loonstop blijft gehandhaafd, daar men de productiekosten met het oog op de concurrentie met het buitenland niet Wil laten stijgen minder gekocht kan worden. Verscheidene economen achten zulks (het klinkt hard, maar. het is goed be doeld) een gelukkig verschijnsel. In onze nog steeds verarmde maatschappy wordt niet hard genoeg gewerkt (ca. 85 pet. van voor de oorlog) en het is h.i. daarom een eis van gezond verstand dat eerst voor de toekomst wordt ge werkt, dat eerst wordt gespaard en productiemiddelen worden gekocht. In derdaad wordt dit „ideaal" van de ge dwongen beperking van de consumptie door de hogere prijzen bij gelijk geble ven lonen bereikt. Er is echter nog een groep, die de reacties van de prijsverhoging zal moe ten trachten op te vangen. Wij doelen op de middenstander-detaillist. Inder daad, hij raakt veel van de rantsoe- nerings- en prijsbeheersingsbeslomme- ringen kwyt, hy zal zich daarentegen geplaatst zien tegenover een afnemende koopkracht en de strijd om het bestaan zal ook weer voor hem zwaar worden. Is het in dit verband niet opmerkelijk, dat er op het 35e middenstandscongres hartstochtelijk voor gewaarschuwd werd vooral niet tot prijsonderbieding over te gaan, daar zulks commerciële zelfmoord zou betekenen. De naaste toekomst is werkelijk niet aanlokkelijk, doch de grondslagen voor een gezond economisch leven worden thans gelegd en het zal van ons zelf afhangen wat wij er van weten te ma ken. rvAT WAS EEN MERKWAARDIG UUR, in die airconditioned kamer. MeiVwaardig om de antwoorden op vele van de vragen. Merkwaardig om de bondige, concrete manier waaróp geantwoord werd, merkwaardig vooral door het vertrouwen van deze eerste man in Indië in de toekomstige plaats van Indië in 't Koninkrijk. Het was een leerzaam bezoek, daar in het Paleis aan het Koningsplein. Ik leerde enkele van de problemen in een totaal ander licht zien, ik had het voor recht dingen te zien verhelderen die tot dan volkomen in de mist van het onbegrepene waren gebleven. Maar ik leerde één ding bovenal: Deze dr. Van Mook zal nooit een stoel bezetten, waarvan hij vermoedt dat ze onder hem vandaan zal schuiven. Mij ontbreken de ervaring en de kennis om een eigen oordeel over Indi sche politieke toestanden uit te spre ken. Daarvoor is het nodig dat men langer dan vijf maanden in de kolken de heksenketel der Indische politiek verkeert. Maar één ding weet ik heel zeker: de landvoogd is niet iemand die het karakter heeft om voor een verlo ren zaak te strijden. Hij is geen man die bezig is zich met de moed der wanhoop vast te klemmen aan een droombeeld, een fictie. Men kan sym pathie hebben voor de LGG en men kan hem haten, al naar men politiek is ingesteld, maar wie met hem samen is krijgt niet de indruk dat daar iemand zit, die zich aan het verdedigen is op de laatste schans der Indische politieke barricade. ER ZIJN, DE LAATSTE DAGEN, nogal wat vriendelijkheden in de pers gelanceerd over dr. Van Mook. Zelfs erkende tegenstanders hadden het over de enige keus in zo moeilijke omstan digheden. Anderen waren geschrokken van dr. Beel als opvolger. De beschou wingen over de eenzame man in het grote witte paleis aan het Koningsplein in Batavia waren aanleiding voor mij dit te schrijven. Ik wilde u vertellen welke indruk de man, op een zó voor uitgeschoven post in ons Koninkrijk, op mij maakte. Deze landvoogd is geen dromer en zo er één deskundig en doorkneed is in Indische zaken en pro blemen, dén hy. De historie van Indië zal bepalen of de Luitenant-Gouverneur-Generaal in de meest kritieke dagen van het be staan van dit gebiedsdeel van de Kroon een goede onder-koning is ge weest. Nu valt alleen vast te stellen dat hij een sterke persoonlijkheid bezit tm op de millimeter nauwkeurig weet wat hij wil en waarheen hij wil. Twee zaken, die in bepaalde omstan digheden van doorslaggevende beteke nis kunnen zyn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1948 | | pagina 3