Giflectuur maakt bepaalde kinderen rijp
voor het plegen van een misdaad
Duitsland produceert weer films -
En hervindt een goede traditie
De beeldroman moet verbannen worden
Door ouders en opvoeders moei de strijd tegen
deze invloeden worden aangebonden
de overheid het
Moge
goede voorbeeld geven I
Basis Atlantisch Pact
aanvaard
Het beheer der Italiaanse
koloniën
Communistische vloedgolf over Azië
Rijmprent Roland Holst en Dirk Vis
Puzzle-rubriek
Bloeitijd van Duitse film
vóór de nazi's kwamen
BEGRIJPEN EN KENNEN
Hoe praat men 't
kromme .recht?
ZUINIG MET
BENZINE
BETEKENT DEVIEZEN
VERDIENEN
De Amerikaan» psychiater dr. Wert-
hatn heeft een kort oordeel gegeven
over de groep beeldromans, die „on
schadelijk" heten. Gevraagd naar zijn
mening hierover vergeleek hij hun aan
tal en belangrijkheid met die van de
eend, die tezamen met een paard werd
vermalen tot „eendepestei in blik".
Toen de kok naar het recept werd ge
vraagd moest hij tenslotte bekennen
dat hij „half om half" verwerkte: één
paard op éen eend.
Het ia mogelijk, dat er evenveel grap
pige. goede en slechte beeldhoekjes ver
schijnen. Sommige geven uitsluitend
komische voorvallen weer; anderen be
wijzen nadrukkelijk dat „eerlijk het
langst duurt". Dat neemt niet weg, dat
de oplage van de perfide bedenksels
die der anderen met stukken slaat. En
wat aangaat de invloed die van de
werkjes uitgaat en daar gaat het
ons alleen om mag men dagelijks
constateren dat slechts de kwaadste
soort school maakt.
Dr. Wertham heeft jarenlang de oor
zaken van de misdadigheid onder de
jeugd bestudeerd. Vroeger was hij
chef-psychiater aan de John Hopkins
Universiteit; thans vervult hij een
tweetal functies: een aan het New York
Departement of Hospitals en een als
arts aan de psychiatrische dienst van
Queens Hospital.
Belangrijke factor.
Wfj zouden hoezeer de strijd tegen
de beeldroman ook behoort te worden
gesteund ons schuldig maken aan
eenzijdigheid wanneer wij een der be
langrijkste uitspraken van dr. Wertham
hier tenslotte niet nadrukkelijk zou
den weergeven.
Zijn studie ook van jeugdige le
zers, die nooit tot enig vergrijp kwa
men brengt hem tot de conclusie
dat de beeldroman „een belangrijke
factor" is gebleken bij het beramen
van criminele vergrijpen door de Jeugd.
Zelfs bij volwasenen, die tijdens hun
schooljaren dit soort stof regelmatig
lazen, blijken de laatste (nu die gene
ratie volwassen is geworden) misda
den voor te komen, die ten dele terug
te voeren zijn tot de invloed der beeld
romans). Desondanks is de beeldro
man nooit de uitsluitende oorzaak van
de misdaad. Ander factoren, milieu,
opvoeding, onderwijs, voorbeeld, film
en roman maken de toekomstige delin
quent rijp. De beeldroman echter heeft
de laatste activerende rol. zij stelt ook
de technische middelen aanschouwelijk
voor, leert de methode en heeft in te
genstelling tot de film de eigenschap,
dat het getoonde rf* vervlie'gt maar
ter raadpleging en bestudering gecon
serveerd en bereikbaar blijft.
Zodoende vormt zij de laatste en
noodzakelijke schakel. Mag dan al het
plan bestaan tot moord, de beeldro
mans leren de meest perfecte uitvoe
ringsvorm. Zododende geeft zij de
laatste en beslissende stoot tot de daad.
Hoe te voorkomen?
Over de middelen ter bestrijding
werd eerst gedacht toen bleek dat
door het onderzoek tal van tot-dan-toe
onverklaarbare misdaden aan het licht
kwamen. Jarenlang bleven vaak jeug
dige misdadigers onbekend doordat nie
mand aan de mogelijkheid dacht, dat
de daders onder kinderen moesten wor
den gezocht.
Afgezien van de vraag of er een
totale vernietiging van de beeldromans
mogelijk zou zQn blijft het de vraag
of dit veel zou uitwerken.
Het accent moet dan ook in de eer
ste plaats worden gelegd op het mo
rele tegenwicht dat ouders en opvoe
der» door voorbeeld, gedrag en hou
ding kunnen geven. Als het kind van
hen leert, dat de gevaarlijke kolder
uit de misdadigerswereld zó ver be
neden het peil van het normale ligt,
dat het niet de moeite waard is er
ook maar over te spreken, dan zal de
verachting, die het kind gaat voelen
voor dit soort stof wellicht het sterk
ste wapen blijken in deze strijd.
Als men het kind kan bijbrengen,
<Jat het zichzelf tot een onontwikkel
de stumper maakt, wanneer het deze
boekjes inkijkt, wanneer men er in
slaagt de verhalen belachelijk te ma
ken, dan is het zeker, dat het sterke
eergevoel van de kinderen hen van
de rommel verlost. Eerste vereiste is
echter, dat het kind nooit een beeld
roman in de handen van een volwas
sene ziet. Slechts in dit tegengif ziet
de psychiater heil.
Verbieden niet eenvoudig.
Is het in strijd met de vrijheid van
drukpers wanneer dit soort lectuur
radicaal wordt verboden? Ongetwij
feld is deze vraag meer dan eens ge
stéld en de antwoorden der verschei
dene regeringen, die met het probleem
worstelen, laten begrijpelijkerwijze op
zich wachten. Het i» niet zo eenvou
dig om een bindende en rechtvaardige
begrenzing te bedenken waardoor on
gewenste en schadelijke lectuur bij
voorbaat wordt uitgeschakeld. De
strijd tegen de pornografie heeft in
het verleden dezelfde problemen op<<
geworpen.
Toen meer dan 50 mlllioen exem
plaren van de beeldroman hun weg
naar de kinderen hadden gevonden be
sloten stedelijke overheden in Ameri
ka stad voor stad uitzonderingsmaat
regelen te treffen.
Vorige week werd eenzelfde strijd
ta Frans Marokko aangebonden tegen
utt het moederland ingevoerde vuil
schrijverij. En in Nederland zijn in
sommige steden proefballonnetje^ op
gelaten. Partijen drukwerk werden
door de plaatselijke politie geconfis-
ceerd en het wachten is op voldoende
precedenten opdat een stevig houvast
wordt gevonden voor de eventuele
plaatselijke maatregelen.
Uitgevers, geschrokken van de fei
ten, beloofden gaarne beterschap.
Maar de concurrentiezucht weerhoudt
hen steeds weer: zij wachten tot de
andere zal beginnen.
Weg die rommel!
Na de trieste moordaanslagen, waar
over wij in de voorgaande artikelen
spraken, besloten alle ouders van
minderjarige kinderen in de betrokken
Amerikaanse stad vooruitlopend op
eventuele maatregelen van hogerhand
een organisatie in te stellen, die bij
toerbeurt de ouders zelf met uitvoe
rende macht bekleedde.
Iedere vader of moeder, iedere po-
litieman-in-zijn-vrije-tijd, iedere dok
ter of onderwijzer kreeg het recht om
van onverschillig wie ook en waar
ook de boekjes af te nemen en te ver
nietigen onder het oog van de ba-
strafte. Dit laatste om te vermijden,
dat de kinderen dachten, dat de cen
sor zelf soms de boekjes wenste te
bezitten.
Tevens werd er op deze wijze on
partijdig en zeer nauwgezet nagegaan
wat de kinderen aan dergelijk mate
riaal wellicht elders verstopt hadden.
Het is duidelijk, dat op deze wijze geen
grote kans meer werd gelaten aan de
verkopers en drukkers om hun wa
ren te slijten. Een algemene boycott
van de zaken waar de boekjes werden
verkocht, hielp direct.
Zelfstandige ondernemers moesten
met de verkoop onmiddellijk stoppen,
Vmdat anders hun zaak in enkele We
ken ttjds naar de kelder was. Toen
spoedig daarop de stedelijke politie
officieel medewerkte was het kwaad
bezworen. Import uit andere steden
werd vrijwel direct opgemerkt en on
derschept of vernietigd.
Het argument, dat men op deze wij
ze ook de vrijheid der volwassenen
remt en het voor hen onmogelijk
maakt de boekjes in handen te krij
gen snijdt weinig hout.
Het is voor iéder normaal mens
duidelijk, dat voor niemand ter we
reld behalve misschien voor licht
schuwe personen de vernietiging
van dit soort lectuur ook maar het
kleinste verlies in geestelijke zin kan
betekenen.
Integendeel: deze rommel moet ver
dwijnen! Beter dat een paar drukkers
en uitgevers schade lijden en dat on
verantwoordelijke boekhandelaren
minder incasseren dan dat grote groe
pen van onze jeugd geïnfecteerd en
vergiftigd worden met deze ziekelijke,
in wezen immorele lectuur. Nederland
binde de strijd aan tegen dit kwaad.
Moge de Overheid daarbij de leiding
nemen!
De Arrondissementsrechtbank te
Dordrecht heeft 15 jaar geëist tegen de
schilder A. B. te Dordrecht, die er van
beschuldigd werd met rattenkruit zijn
echtgenote, Elisabeth Bonsang, van het
leven te hebben beroofd.
Volgens officiële woordvoerders in
Washington zijn de vijf landen van de
West-Europese Unie, Canada en de
Verenigde Staten het reeds eens over
een aantal punten die de basis zullen
vormen van het nog te sluiten Pact
van de Atlantische Unie.
Men verwacht, dat het pact vóór 1
Maart getekend zal worden.
Een woordvoerder van het Franse
ministerie van Buitenlandse Zaken
heeft medegedeeld, dat de Franse re
gering heeft besloten Engeland'»
aanspraak op trustschap over Ita-
lië's voormalige Noordafrikaanse ko
lonie Cyrenaica te steunen.
Deze verandering in de Franse hou
ding is ontstaan 'door de overtuiging
van de Franse regering, dat elke am
dere oplossing oneerlijk zou zijn te
genover Italië en een permanente
verbittering tussen Italië en Enge
land zou scheppen, op een ogenblik,
dat begrip en vriendschap tussen
alle Westeuropese landen van essen
tieel belang was voor het bewaren
van de vrede in de wereld.
QEEN vloed dan die teutoons uit de Oost geweldig opkwam
Besprong nog ooit dit kustvolk met zoo barschen schal.
Doch toen geen macht het voor hun dorp meer langer opnam
Bleef, tegen het geweld der zee, hun wering pal.
Petten herrijst, wat lang, bij dagen en bij nachten.
Gold, geldt opnieuw gebeiteld in het Dienstgeboww:
De Hondsbossche beschut het dorp, welks mannenkrachten
haar kracht weer door hun werk waarborgen: trouw om trouw.
PjlT GEDICHT van A. Roland Holst, in opdracht van het Hoogheem
raadschap Noordhollands Noorderkwartier geschreven en in zand
steen gehouwen en aangebracht in de gevel van het nieuwe Dienstge
bouw aan de Hondsbosse Zeewering te Petten, is thans als rijmprent
verschenen (bij A. A. M. Stols, Den Haag).
De Bergense kunstenaar Dirk Vis zorgde voor de illustratie in pen
tekening. Boven het vers staat het wapen van het Hoogheemraadschap,
een leeuw met een spade rechts en links de banden die de zee symbo
liseren, het geheel met een kroon getooid. Onder de tekst is vrij opgevat
de oude gevelsteen van het vroegere gemeentehuis getekend met erin
het wapen van het voormalige Petten (de drie putten boven de zee).
Het is een zeer fraaie iJrent geworden, die aantoont wat de samenwer
king tussen kunstenaars van verschillend gebied vermag. Onder de
tekst staat de eigenhandige signatuur van de dichter.
Welke deling? (opl.)
De in deze puzzle bedoelde deling
zag er geheel in cijfers als volgt uit:
5204/4546313276/873619
41632
38311
36428
18883
15612
32212
31224
0887
5204
46836
46836
Zeer velen wisten deze deling, ge
heel correct, in te zenden. Na loting
onder de juiste oplossers is de weke
lijkse prijs A ƒ5.ditmaal ten deel
gevallen aan de heer J. Koole, Fa-
brieksgracht 3, Den Helder. Gefelici
teerd! Deze prjjs zal worden toege
zonden
En nu onze nieuwe opgave.
Hieronder vindt men de namen van*
tien plaatsen, die over de gehele we
reld verspreid liggen. Jammer ge
noeg zijn de letters van alle plaats
namen door elkaar geraakt. Zet gij
die letters in de goede volgorde, dan
verschijnt de naam der bedoelde plaats.
1. Silobnas; 2. Espragokhol; 8.
Domvoeniet; 4. Sihendramlid; 5. Cla-
norabe; 6. Glenabamp; 7. Fuddehelsrid;
8. Raket bose; 9. Neenpoghak; 10.
Irselleam.
yylE IN DE JAREN NA DE EERSTE WERELDOORLOG met zijn tijd mee
ging en zich min of meer regelmatig neerliet op de harde banken van een
„Kinematographisch Theater", waar o wonder van een verlichte eeuw
„bewegende beelden" vertoond werden, herinnert zich de belangrijke rol, die
Duitsland speelde in de ontwikkelingsgeschiedenis van de film. In die dagen
werden de namen van acteurs en actrices als Paul Wegener, Henny Porten,
Werner Krausz, Emil Jannings en Asta Nielsen tot begrippen. De Duitse film
maakte een grote tijd door, aanvankelijk nog niet zozeer in commercieel, maar
zeker in artistiek opzicht. De twintiger jaren waren van groot belang voor de
ontwikkeling van de film in Duitsland en ook voor de buitenlandse filmindus
trie, toen na de totstandkoming van de UFA de boycot van Duitse films in
het buitenland gebroken kon worden. Tussen 1910 en 1920 hadden mannen als
Henrik Galeen en Paul Wegener („Der Student von Prag" en „Der Golem")
en in zekere zin ook Ernst Lubitsch („Madame Dubarry") de onafhankelijk
heid van de film als zelfstandige kunstuiting aangetoond. Robert Wiene, die
begin 1920 met zijn „Das Kabinett des Dr. Caligari" voor de dag kwam, gaf
met zijn experimenten in expressionistische en soms ook surrealistische richting
de stoot tot een alom ontdekken van de mogelijkheden der flm. Hij had niet
alleen in Duitsland navolgers, maar inspireerde ook de filmers in het buiten
land.
rVUITSLAND werd een centrum, waar
de expressionistische, de monumen
tale, de litteraire, de fantastische en
ten slotte de realistische film tot
bloei kwamen. Een ontwikkeling, die
in volkomen onafhankelijkheid ten
dele gelijke tred hield met die in het
buitenland, ten «dele ook deze vooruit
was en vooruit hielp. Belangrijke fi
guren waren Fritz Lang, die met zjjn
in karakter zeer uitenlopende films
„Dr. Mabuse" (1922), „Die Nibelun-
gen" (1923) en „Metropolis" (1926)
voor de filmkunst het terrein van een
monumentale en een ""litteraire stijl
ontdekte; F. W. Murnau met zijn Dr.
Jekyll and mr. Hyde-verfilming „Der
Januskopf" (1920), „Nosferatu"
(1922) en „Der letzte Mann" (1924)
Lupu Pick met „Sylvester" (1922);
Paul Leni met „Das Wachsfiguren-
kabinett" (1924) en E. A. Dupont, die
in 1925 de film „Variété" maakte. Hun
films waren voor een deel nog experi
menten in expressionistische richting,
maar toch kan men ze als de wegberei
ders beschouwen voor de Duitse 'film
stijl, die ten slotte haar kracht vond in
het realisme.
In dit genre werd G. W. Pabst de
onbetwiste meester. Zijn werken had
den aanvankelijk een sterk pessimis
tische ondertoon („Die freudlose Gas-
se" uit 1925 waarin Greta Garbo,
die vóórdien nog slechts in twee
Zweedse films „Gösta Berlings Sagan"
en „Luffar Peter" was opgetreden,
zó de aandacht trok, dat zij onmid
dellijk door Hollywood „gekocht"
werd). Later kreeg Pabst's filmrealis-
me een psycho-analystisch karakter
(„Die Geheimnisse einer Seele" en
„Tagebuch einer Verlorenen"). Hij be
reikte een hoogtepunt in de geschie
denis der Duitse (tot toen toe nog
steeds „stomme") film in 1929 met
zijn verfilming van Wedekind's „Die
Büchse der Pandora" en zijn epos der
bergen „Die weisze Holle vom Piz
Falü".
Van misschien minder algemene be
tekenis, maar als filmkunst van grote
waarde was ook de film, die Robert
Siodmak in dat jaar maakte: „Men-
schen am Sontag", navrant poëtisch
realisme, dat ook nu zijn charmes nog
heeft behouden.
DAARNA WAS HET gedaan met
de stomme film en eigenlijk ook met
de goede film. In 1930 vonden Josef
von Sternberg („Der blaue Engel",
Waarin Mariene Dietrich het film-type
werd, dat zij tot nu toe niet meer
heeft verzaakt), Pabst („Westfront
1918") en Dupont („Atlantik") nog
een evenwichtige verbinding tussen
hun eigen persoonlijke stijl en de mo
gelijkheden van het voor de film ont
dekte geluid. Maar hiermee was dan
toch ook eigenlijk de grote tijd van
de Duitse film afgelopen. De muziek
film en de filmoperette brachten een
soms nog zeer aantrekkelijk inter
mezzo („Der Kongresz tanszt" en
„Dreigroschenoper") maar zij wer
den al spoedig verdrongen door de
tendenzfilm, toen in 1933 het natio
nale gevoel met grote nadruk aan de
orde kwam.
MET
11 heeft
NATION AAL-SOCIALISME
de Duitse filmkunst aller
minst verder geholpen. De film werd
in dienst gesteld van de nationale en
militaire gedachte „Hitier junge
Quax", 1933), heldenverering („Der
Herrscher"), rassenwaan („Jud Süsz")
en de politieke strijd tegen het bui
tenland („Ohm Krüger"). De nazi-op
vattingen omtrent het verantwoorde-
lijkheidsbewustzijn vormden ook in de
meer biografische of litteraifé? films
de grondslag, evenals in de vele films,
die hun onderwerpen zochten in het
leven van de boeren en de bewoners
der bergstreken. Slechts de operette
films bleven in sfeer, in alle onbelang
rijkheid zichzelf gelijk. De steeds
sterkere staatsbemoeiing en volkomen
in theorieën verstarde reglementering,
die de nadruk legde op wat „staats-
politisch wertvoll" diende te zijn, dood
de elk persoonlijk en artistiek gericht
initiatief, zodat stilistische experimen
ten (als dat van Helmut Kautner, die
in 1943 verraste met zijn „Romanze
in Moll" een terugkeer naar de
tijd van de avant-gardistische ontdek
king der filmtaal) tot de grote en
door de Nazi-censuur weinig gewaar
deerde uitzonderingen bleven behoren.
De oorlog deed de tendenzen ver
scherpen, maar leverde opmerkelijk
weinig stof voor de Duitse filmers:
men bepaalde zich in hoofdzaak tot
filmamusement, dat echter nergens
een briljante kunstzinnige oplossing
kreeg. Het nationaal-socialisme in
opkomst, bloei en verval had veel
Duitse filmers naar het buitenland
doen vluchten en wat er nog aan film
kunst was gebleven geleidelijk ge
smoord door de vrije geest te willen
binden.
JJES TE VERRASSENDER is het te
ontdekken, dat de Duitse filmkunst
slechts schijndood was. Toen in 1946 de
cinematografie en met haar de Duitse
Duitse filmindustrie gelijk Duitsland
filmkunst vijftig jaar bestond, lag de
zelf in puin. De studio's in Wenen en
Praag, die He Nazi's zo goed wisten te
gebruiken, waren weer in handen van
de oorspronkelijke bezitters, de Oos
tenrijkers en de Tsjechen, overgegaan,
maar in de voormalige UFA-studio's
in Neu-Bapelsberg begon in Mei van
dat jaar een nieuwe maatschappij, de
DE FA, een merkwaardig krachtige ac
tiviteit te ontplooien.
Neu-Babelsberg ligt in de Russische
zóne en de Duitse filmers hadden dus
een licentie nodig van de Sovjet
autoriteiten om weer aan het werk te
kunnen gaan. Bevreesd voor een te
eenzijdige ontwikkeling van de na-oor-
logse Duitse film, begonnen ook de
Engelsen in hun zóne Duitse filmers
te stimuleren. D^ Britse controle
commissie in Berlijn kreeg een afde
ling film en verschillende kleine groe
pen filmers als Studio '45 in Berlijn
en de Kamera Film Gesellschaft in
Hamburg verwierven een licentie.
Ook de Amerikanen werkten mee
aan de opbouw van een nieuwe Duitse
filmindustrie. Zij zonden niemand min
der hiervoor naar Duitsland dan Erich
Pommer, de Duitse filmmagnaat, die
tot de oprichters van Decla en Ufa
behoorde, van 1925 tot 1932 vele voor
de Duitse filmkunst belangrijke expe
rimenten steunde, in 1934 naar Ame
rika uitweek, in 1936 in Engeland de
Mayflower Pictures Company stichtte
en ten slotte Amerikaans staatsbur
ger werd.
H|j slaagde er in de grotendeels ver
woeste UFA-studio's van Tempelhof
in Berlgn weer in bedrijf te krijgen en
behalve over deze studio's kregen de
door de Amerikanen en Britten ge
steunde Duitse filmers nog de beschik
king over kleinere studio's in Göt-
tingen, Keulen, Oldenburg en Ham
burg en ook over de grote en volko
men onbeschadigde studio's in Geisel-
gasteig bij Milnchen.
In het laatste jaar vóór de opkomst
der Nazi's werden er in Duitsland 140
speelfilms gemaakt. In 1946 bedroeg
dit aantal nog slechts vier. Maar de
productie steeg dit jaar al weer tot
40 films. Amerikanen, Russen en En
gelsen steunen de productie waar zij
kunnen en onthouden zich (voorlopig
of definitief, dat zal men nog moeten
afwachten) van reglementering in so
ciale, politieke of artistieke zin. De
geallieerde controlecommissie heeft
echter enkele algemene richtlijnen
aangegeven in het kader van de her
opvoeding, waarmee dan de te maken
films niet in strijd mogen zijn.
De geestelijke en artistieke ontwik
keling van de na-oorlogse Duitse film
hebben de Duitsers zo zelf in hun
macht en wat zfl in dit opzicht bereik
ten, is verbazingwekkend. Typerend is
het, dat de meeste rolprenten, die
thans in Duitsland gemaakt worden
een „boodschap willen uitdragen". Zo
ontstonden er verschillende films met
het probleem van de joden-haat tot
onderwerp of achtergrond. Sommige
films gaan zelfs dieper in op de ge
schiedenis om de fouten aan te tonen,
die Duitsland tot het Nazisme en zo
tot de chaos voerden. Andere films
weer houden zich bezig met het Duits
land van thans, z(jn ruïnes en z|jn
geestelijke en materiële nood. Opmer
kelijk is het daarbij, dat talrijke fil
mers weer teruggekeerd zfln tot het
uitgangspunt van de goede Duitse
filmtraditie. Het realisme kreeg hier
weer nieuwe vorm en nieuwe inhoud
in de documentaire zowel als in de
speelfilm en yde zeggingskracht van
het filmbeeld werd dikwijls bijzonder
gaaf uitgediept. De montage en het
camerawerk hebben iets van de geest
weergevonden uit de bloeitijd van de
Duitse film, twintig jaar geleden. Wolf
gang Staudte („Die Mörder sind unter
uns"), Paul Rotha (Hunger"), Ger
hard Lamprecht („Irgendwo in Ber
lin"), Erich Freund („Grube Morgen-
rot"), Kurt Matzig („Ehe im Schat
ten"), Karl Hasselbach („Zugvögel"),
Georg Klaren („Wozzeck") en Helmut
K&utner ((In jenen Tagen") zijn en
kele filmers, die sterk de aandacht
trekkenen waard zijn. Enkele
weken geleden, bij een bezoek aan
Berlfln, zag ik een aantal van hun
films. In een volgend artikel hoop ik
er nader op te kunnen ingaan.
T. K. D.
JOEN WIJ DE LEERLINGEN tan
het gymnasium jaren geleden meen
den teveel huiswerk mee te krijgen,
drongen we bi^ de rector aan op ver»
mindering. Om' onze vraag kraoht bij
te zetten, deden wij haar vergezeld
gaan van het volgende, bekende ge»
dichtje. Juist deze regels waren oor
zaak, dat wij onze zin niet kregen.
Maar, wat is uw oordeel?
Hoe meer u studeert, hoe meer weet
Hoe meer u weet, hoe meer a vergeet
Dus: Hoe meer u studeert, hoe minds*
u weet
Hoe minder studeert, hoe minder
weet
Iloe minder u weet, hoe minder a ve
Dus: Hoe minder u studeert hoe
u weeti
j^U VERONDERSTEL IK dat t
min als bovengenoemde rector, vafc-
baar zult zijn voor de drogreden, die In
dit kreupele gedicht vervat is. Maar er
zijn drogredenen samen te stellen, die
moeilijker te ontwarren zijn. Boven
dien zijn er in alle tijden mensen ge»
weest, die zich er op hebben toegelegd
argumenten naar voren te brengen, die
in wezen niet steekhoudend waren. So
fistische argumenten van een zelfde
aard als de regels hierboven.
Ook deze filosofie als het nog een
filosofie mag heten hebben de oede
Grieken het eerst gebracht. Het wee
in de vijfde en vierde eeuw vóór Chris
tus, dat de stad Athene tot grote cul
turele bloei kwam. Nu was Athene een
democratisch geregeerde staat. Ieder
burger had zijn stem in de volksver
gadering. Ieder had het recht een open
bare aanklacht in te dienen tegen de
een of ander.
Maar wanneer ieder burger zulke
vergaande rechten heeft, is het van al
le belang dat hij ook goed zijn woord
kan doen, dat hij argumenten naar vo
ren kan brengen, dat hij spreken, over.
tuigen en overreden kan. Dus werd het
in die dagen voor ieder Atheens staats
burger van groot belang, dat hij een
bepaalde dosis kennis had, en vooral
dat h(j van de tongriem gesneden wast
Y^aAr VRAAG IS, is ook aanbod. Zo
is het verklaarbaar dat in de cul
turele bloeitijd van Athene er wijs
heidsleraars, sofisten optraden, die zich
aanboden om ieder Atheens burger te
maken tot een volwaardig lid van de
volksvergadering, tot een algemeen
onwikkel'fi man. Deze sofisten gaven
hun leerlingen allereerst les in wel
sprekendheid. Het moesten redenaars
worden. Zij moesten slagvaardig zijnen
zich in het debat kunnen weren.
Het kwam er niet zozeer op aan een
mens vgfi de waarheid te overtuigen,
als wel hem te overreden, over te ha
len tot eigen standpunt. Bij deze dema
gogie, deze kunst het volk naar je hand
te zetten, mochten allerlei argumenten
worden gebruikt. Het kwam er niet
allereerst op aan of deze argumenten
juist waren, maar of ze in staat waren
indruk te maken op de hoorder. Een
goed sofist moest in staat zijn om, al
leen met woorden, het zwakke argu
ment te maken tot het sterke argu
ment. Hij moest de pleitbezorger van
het onrecht kunnen zijn. Hij moest da
handigheid bezitten om het kromme
recht te praten en het rechte krom.
Woorden, woorden en nog eens woor
den moesten dit bewerken.
Want in werkelijkheid, zo zeiden de
sofisten, is er geen algemeen geldende
waarheid. Waarheid is datgene, wat ik
voor juist acht; datgene wat ik erdoor
weet te krijgen.
J^EZE GRIEKSE wijsheidsleraars, deze
sofisten mogen nauwelijks filosofen
genoemd worden, ernstige zoekers naar
waarheid. Want elke individuele me
ning beschouwden zij als waarheid. De
mgns, zo zeiden ze, is de maat en maat
staf van alle dingen. De enkele, indi
viduele mens!
Maar de invloed van deze solisten is
funest geweest. Zij hebben terecht de
macht van het woord gezien. Maar het
woord hebben zij gedegradeerd. Het
woord werd hen tot een welkom mid
del om een ander van z'n stuk te pra
ten. Het woord werd hen een scherm,
waarachter zij de waarheid trachtten
te verbergen inplaats van een middel
om.de waarheid te tonen. De sofisten
werden advocaten voor kwade zaken,
recht- en krompraters beide.
Helaas bestaat de sofistiek nog. Het
allermeest in de politiek. Daar gelden
woorden nog als vlaggen, als leuzen.
Daar doen drogredenen nog grif op
geld. Alleen een ernstig zoeken naar
waarheid zal deze sofistiek kunnen
doden.