ouringcarbedrijf
igraaf-School
De Amerikanen zijn in Hannover!
/\riSTERDAnS
EEN KIND KLAAGT AAN
ONINGINRICKTING
left lof voor
ikker
Van de laatste loodjes, die
zwaar wegen
WERELDWENS
Carol Reed leverde toppresiaties
van democratische
'jet-aggressie
[ANTOORBEDIENDE
*G's TOURS
lilder en Behanger
tvondopleiding
Ik was geheim agent in oorlogstijd (XXXVH)
Commandant van de
bunker-Duitsers!
PODIUM'
Film van grote
psychologische kracht
'oorstander van de federale sa-
rking.
rede was er dan ook veel minder
cht, dat Federalisme te propage.
n de wegen aan te geven waar-
nen tot vervolmaking van de in-
male samenwerking kan komen,
ime wenste hij, dat de volksin-
in de Federatie versterkt zou
i en wel door de leden van de
tatieve Raad uitsluitend te doen
:en uit de leden van de parle-
i van de deelnemende landen,
eden kunnen namelijk door hun
Kam, ter verantwoording ge
worden.
H. A. thals WD) verheug-
i evenals de andere sprekers ln
rtschrijding van de internatio-
amenwerking. Hij ijverde voor
loeming i m<-er functionnarig-
iten de camière in de diploma»
lienst en drong aan op een doel
de voorlichting tn het buiten-
Nederland mag V.N. niet
verlaten.
iagmiddag is de Kamer opnieuw
geweest. Minister Stikker heeft
'onderdag afgebroken rede ver-
Na eerst aandacht te hebben ge-
an de organisatie van zijn depar-
kwam de minister te spreken
iet algemeen Buitenlands beleid
igering. De bewindsman voerde
at wat voor de oorlog geweest ia,
rug kan keren. Daaruit zijn con-
ities getrokken voor het butten-
beleid.
volkengemeenschap moet gezien
uit "n oogpunt van politiek en
.verhoudingen. Wanneer een Vel-
Israad zijn competentie verre
hrijdt heeft een klein land tot
ilet voor die politiek te huigen,
zijn positie vastberaden te hand-
Het zou onjuist zijn, ons thamg
fd uit de V.N. terug te trekken,
regering hoopt, aldus minister
ir, dat vele landen zich bij het
ische pact zullen aansluiten. Toe-
ling uit de V.N. Ten aanzien van
g tot dit pact betekent geenszins
deralisme toonde de bewindsman
erheugd over de te Londen geno-
tappen. Ditzelfde werd uitgedrukt
door de heer v. d. Goes van Na-
n enkele anderen ingediende mo-
a replieken werd de verdere be
ling tot volgende week geschorst,
itte werd het wetsontwerp tot
ing van de wet afwikkeling geld
ing zonder stemming goedgo-
KEN-EPIDEJEE TE BATAVIA.
pokken-epidemie te Batavia en
'ing, die waarschijnlijk uit het
mse naar Oostelijke richting la
eslageu, breidt zich nog steeds
Sterfgevallen zijn hoofdzakelijk
benedenstad van Batavia gecon-
rd. Van officiële zijde zijn nog
gegevens verkrijgbaar over het
dier sterfgevallen, doch het Is
lekend, dat het reeds aanzienlek
20 jaar. Bij voorkeur met
Handelsschool, of anders vol-
khouden. Salaris volgens de
alarissen voor jeugdig admi-
itsc. 1 Juli 1948 No. 126).
A 474, bur. van dit blad.
r het a.s. seizoen met
is van 30, 34 en 40 personen.
W(j zijn overal te ontbieden
TELEF. 16.
T UW KAMER
N G E N
stalen voorradig,
ver prijs en uitvoering.
lT 1 - ALKMAAR.
ide meubelen, clubs, divans
rdt door ons vakkundig
lok bedden en matrassen
n vullen wjj bij met prima
erk), Alkmaar, Telef. 2747
p zee of bij de luchtvaart,
iet Rijkscertificaat le of 2e
:te nieuwe leerlingen bij:
B. Bottemannestraat 28,
IN HANNOVER neemt de spanning
van uur tot uur toe door de ge
ruchten van mensen, die de Amerika
nen reeds gezien hebben.
Wij worden van uur tot uur meer
geplaagd door honger en vermoeid
heid. De laatste loodjes wegen het
zwaarst!
Ik lig ln de zon op het plaveisel tod
het stationsplein, maar wordt wakker
van een bekende geur. Ik moet even
nadenken voor Ik besef, dat de P"
keling in mijn neus veroorzaakt wo
door de rook van een Amerikaan
Sigaret. Dit zou een dode °Pff -le.
hebben! Ik ga rechtop zitten <®*'e
een oudere man, die met heel weinig,
nee, misselijk weinig enthousiasme een
Camel rookt. HU vertelt "it één der
voorsteden te komen, waar de Ame
rikanen die morgen binnengetrokken
Zijn. Ze zUn verbazend gul met him
sigarettenpeuken en de man heeft er
een papieren zak vol van.
„Kan ik niet één enkel peukje van
I'krijgen?" vraag ik.
„U kunt de hele zak krijgen," zegt
bijdroefgeestig. „Ik vind ze niet lek
ker. Voor een doosje lucifers."
I Ik ren weg op zoek naar Fraulein
Heinrichs, vertel haar, dat zij mijn le
ven kan redden met een doosje lucl-
I fers en ben even later in het bezit
van een zak vol smerige, maar heer
lijke sigarettenpeuken. Vergeten is
onze honger en onze neerslachtigheid.
We zitten in een kring op de straat
en roken als heren. Deze peuken over-
tuigen ons ervan, dat er een eind aan
ons lijden gekomen is. Al is de voor
hoede nog niet aangekomen, de siga-
retten zijn er reeds!
In grote opwinding brengen we de
II volgende nacht door. We proberen
vast te stellen, hoe lang het nu zal
I duren vóór we weer thuis zijn We
I halen herinneringen op. En we hebben
i weer een toekomst.
J-JET KANONGEBULDER is al ge
ruststellend dicht bij en de hemel
is verderop helrood door de vlammen:
een prachtige achtergrond voor onze
Juichende gedachten over de bevrij
ding. We verwachten, dat het bjj 't
aanbreken van de dag zover zal zijn.
Maar we moeten opnieuw geduld
oefenen. En wéér hebben we de fout
gemaakt oude schoenen weg te gooien
voor we nieuwe hebben: we zitten
zonder ontbijt. Ik ga naar de juffrouw
van de N.S.V. om te zien wat ik van
haar kan loskrijgen. Zij is in een ter
neergeslagen stemming.
„En, zrjn uw glorierijke vrienden
nog niet aangekomen?" spot ze.
„Neen," zeg ik, „maar u hoeft niet
zo bedroefd te kijken, want het zal
niet lang meer duren!
„Ik zou graag uw mening over iets
weten," gaat het meisje plotseling
verder. „Denkt u, dat het volk de
N.S.V.-vertrekken zal bestormen en
ons zal lynchen?"
„Dat betwijfel ik," zeg ik zonder
echte overtuiging. „Misschien wan
neer ze denken, dat u hier eten opge-
slagen heeft. Maar wat wilt u doen,
wanneer de Amerikanen komen?"
„Dat is moeilijk," antwoordt ze en
de trainen springen haar ln de ogen.
„Ze zeggen allemaal, dat ze de stad
willen verlaten of naar huis gaan.
Maar ik blijf hier. Ik ben lid van de
Partei geworden, om mijn Volksge
nossen te helpen. Ik denk, dat ze,
wanneer de Amerikanen hier zijn,
onze hulp even goed nodig zullen heb
ben; misschien nog wel meer."
„Mogelijk," antwoord ik, even on
der de indruk van haar pathetische
idealisme voor een verloren zaak. Op
datzelfde ogenblik komt een jongen
de trappen afstormen. „Die Amerika-
ner! Die Amerikaner!" schreeuwt hij.
Er schiet een vreemde pijn door mijn
hart. Het is geen blijdschap, geen OP
S' winding, alleen maar pijn. Ik lijk ver
lamd en laat de mensenstroom willoos
langs me heen gaan. Het meisje wekt
me uit mijn verdoving. „Wel, Herr
van Leyden, dit is het einde van onze
vriendjchap. Waarom gaat u de Ame
rikanen niet verwelkomen?"
„Waarom het einde van onze vriend
schap?" vraag ik.
„U bent thans de overwinnaar en ik
de overwonnene. Ik heb teveel trots
om contact te houden met de mensen,
die mijn land veroverd hebben."
„Wees niet zo gek!" val ik uit en
wind me plotseling evenzeer op als
alle anderen. „Kom mee naar boven!"
Langzaam volgt ze me en komt op
het stationsplein naast me staan. Tot
mijn verbazing is het plein leeg. Geen
Amerikaan te zien.
„Nou waar zijn ze?
sarcastisch.
„Ze zeggen, dat de tanks achter
het station om gereden zijn."
Ik staar over de brede, verlaten
straat, die van het station naar het
stadscentrum voert. Plotseling vöel
ik me heel eenzaam. Maar dèn klinkt
er motorgeronk en plotseling zie ik
in de'verte een motorfiets aankomen,
die langzaam op ons toe rijdt, midden
op de weg. Het ding wordt bestuurd
door een Amerikaan! Hij rijdt onver
schillig met één hand aan zijn sten-
gun, kijkt als een tourist om zich
heen en kauwt kauwgummi. Hg rijdt
vraagt ze
langs ons heen, onberoerd door het
gejuich van de mensen zo zelfbewust
als een koning, die een rijtoer door
zUn residentie maakt.
,Is dat het bevrijdingsleger?" in
formeert FrSulein Heinrichs ironisch.
„Ja", antwoord ik. „Ze gebruiken
één man voor een karwei, waar het
Duitse leger een heel regiment voor
nodig heeft."
Ik heb de woorden nog niet gespro
ken of er vliegen zes jeeps met een
vervaarlijke snelheid langs de weg.
Ze houden recht op de hoofdingang
aan en stoppen met luid remmenge-
knars. Twintig mannen springen er
uit. Ze zijn vuil en ze houden hun
stengun in de aanslag.
,Op zij lammelingen!" grommen de
Amerikanen bars en banen zich met
hun geweerkolven een weg door de
opdringende menigte. Als tijgers
schieten ze de trappen af en de bun
kers in. Daar ontdekken ze de N.S.V.-
vertrekken.
„Hier is het, jongens. We zijn er!"
Ze willen de deur aan de achter
kant openen. Maar die deur is altijd
gesloten geweest. Ze aarzelen geen
moment. Drie stenguns spuwen vuur
en verbrijzelen de halve deur. Maar
de grendels zitten er op. Dan ont
dekken ze de goede ingang en stui
ven naar binnen. Ik ga hen na. Wan
neer ik aankom, schreeuwen ze het
Duitse personeel reeds hun vragen
toe. Natuurlijk hebben de Duitsers er
geen flauw benul van wat er gevraagd
wordt. Ik vind, dat nu mijn tijd ge
komen is en dring naar voren, de ka
mer in.
„Neem me niet kwalijk", zeg ik op
mijn mooiste Engels en klop de ach
terste man op zijn schouder. „Kan ik
U soms van dienst zijn? Ik spreek
Engels".
De man draait zich om, zet zijn
stengun op mijn maag en schreeuwt:
„Donder op, rotvent!" Ik kom in de
menigte terecht. Dan zie ik mijn fout
in en verander van tactiek. Ik steek
mijn handen in de zakken en ga weer
naar binnen. Ik sta juist achter een
korporaal en zeg lijzig: „Hé, broer,
zoek je wat?"
De man draait zich om, alsof ik
hem een klap op zijn hoofd gegeven
heb. „Hee daar, jij spreekt Ameri
kaans! Lui, kijk 's hier!" Al de ande
ren staan meteen om me heen,
„Wat heb jij te vertellen!" vraagt
de korporaal. „We ben je?"
„Luitenant van Leyden, Britisch
Intelligence".
„O.K. broer, zeg op!"
„Niks er van!" antwoord ik ruw.
„Ik wil met je luitenant praten en met
niemand anders. Duidelijk?"
Ik maak een paar angstige minu
ten door. De soldaten stompen me
met hun geweren en onderzoeken me
op wapens. Ik heb het flink warm.
Maar tenslotte komt de luitenant dan
toch.
„Ben jij Amrikaan?" vraagt hij.
„Nee, ik ben van de British Intel
ligence. Als agent in Holland gevan
gen genomen. Ik wil me melden".
„Papieren?"
„Nee, niet één".
„O.K. Dan is het beter, dat je je
by je eigen mensen meldt. Die komen
vanmiddag! Vertel me nou eens wat
je weet!" v
Ik vertel hem in het kort wat ik van
de N.S.V. en het verdedigingsplan van
het station weet.
„O.K. Bedankt. Kom mee, jongens!"
en weg zijn ze, op dezelfde Wild-
West-manier als waarop ze gekomen
zijn.
ytóóR IK ME bij mijn vrienden kan
voegen, klopt de lange Duitser,
de enige man van het N.S.V.-perso-
neel en de waakhond van de kelders,
me op de schouder. Hij wil me er
voor bedanken dat ik de Herren Ame
rikanen over de ware aard van hun
werk ingelicht heb en hij vraagt of ik
in de buurt wil blijven om als tolk te
fungeren. Er kunnen er nog meer ko
men. Ik kijk het bureau rond en kom
tot de slotsom, dat dit een veel ge
zelliger verblijfplaats voor ons is dan
bunker zes. En dus besluit ik een
beetje comedie te spelen.
„U hebt gezien, dat ik met de Ame
rikanen op goede voet sta", begin ik
op koele toon. „Ik ben Oberleutnant
van Leyden en voer van dit moment
af hier naast U het commando. Ik zal
op dit bureau blijven. Er wordt niets
weggehaald. Het N.S.V.-personeel kan
blijven of weggaan, maar niemand
doet iets zonder mijn voorkennis. De
samenwerking kan op vriendschap
pelijke basis plaats vinden, maar het
hangt van Uw gedrag af of het zo
blflft!"
Weldra is alles georganiseerd,
's Middags zijn alleen nog Fraulein
Heinrichs en de man van het N.S.V.-
personeel over; de anderen zijn ver
trokken, zodra het gerucht doordrong,
dat een half-jood tot burgemeester
van de stad benoemd is. Juffrouw
Heinrichs doet een onaangename er
varing op, als zij hoort dat ik tot de
gevreesde en gehate British Intelli
gence behoor. Maar zij verzorgt mijn
vrienden, die aan het eind van hun
krachten zijn.
Ik wil zo gauw mogelijk mijn po
sitie als leider van de kelders bekend
maken, om oproer te voorkomen.
Daarom beveel ik de N.S.V.-man me
in de kelders te vergezellen en aan te
kondigen, dat ik een toespraak zal
houden. Vijf maal houd ik dezelfde
kleine rede, elke keer ingeleid door de
machtige stem van de Duitser.
„Ruhe!" brult hij, op een stoel
staande. Es spricht der Ober
leutnant." Het doet denken aan de
wijze, waarop Hitier steeds op een
Patrei-congres aangekondigd werd.
„Es spricht der Führer!"
Ik vertel mijn toehoorders, dat ik
thans de leiding heb en dat niemand
de kelder mag verlaten vóór ik in
structies van de Herren Amerikaner
heb. Dat zij verzorgd zullen worden,
mits zij zich rustig houden. Mochten
zij ongeregeldheden veroorzaken, dan
zal ik onmiddellijk strenge maatrege
len nemen. Het zijn Duitsers. Dus
zijn ze volkomen geïmponeerd.
MIJN ZOONTJE zag door een gebrandschilderd glaasje
En zuchtte: „Als zó heel de wereld eens was,
Wat zou dan toch alles „verschrikkelijk" mooi zijn."
Ook ik keek eens stil door dat simpel stuk glas
En voelde mij toen zo héél dicht naast m'n jongen,
Want diep in mijn hart leeft, ook net als bij u.
Dit ene geweldige, grote verlangen:
O, was toch de wereld maar anders dan nu.
Wat kon het toch alles ontzaggelijk mooi zijn,
Nóg mooier dan door een geschilderd stuk ruit.
Want dat maakt tenslotte slechts alles éénkleurig
En wist alle kleurenschakeringen uit.
„Wat kon toch de wereld ontzaggelijk mooi zijn",
Die zucht wordt in iedere toonaard gehoord.
Hoe hunkert een ieder naar liefde en leven,
Naar waarlijke vrede en rust, ongestoord.
Wat kon toch de wereld ontzaggelijk mooi zijn,
Helaas ligt het, lezer, niet in onze macht,
Het leed dezer wereld ineens 'om te keren;
Maar wat er de wereld wél van ons verwacht,
Is, dat op de plaats, waar wij allen gesteld zijn,
Wij trachten een steun voor de naasten te zijn.
En ondanks de donkerheid waar wij in leven,
Tóch nog te verspreiden een glimp zonneschijn.
De wereld is mooi en het leven kan mooi zijn.
Ik heb voor u allen één wens en één bêe:
God, geef weer de vrede aan heel deze wereld,
En voorspoed en welvaart ons land aan de zee.
JABSON.
QISTERAVOND was het Amsterdamse
Concertgebouw tot aan de nok be
zet. Op iedere kwart en achtste vier
kante meter stond een stoel en zo
doende waren meer dan 2000 mensen
aanwezig in onze nationale muziek
tempel aan de Van Baerlestraat.
Ze waren daar om 's werelds groot
ste zanger te mogen beluisteren:
Beniamino Gigli.
Om kwart over acht verscheen de
maestro, een kleine, corpulente man,
met alle typische beweeglijkheid
van de Italiaan. Snel liep hij naar de
zwart-glanzende Steinway-vleugei op
het met publiek opgevulde podium, hij
boogen toen het applaus aanzwol
tot een orkaan, toen die 2000 bezoe
kers gingen stampen en schreeuwen
boog hij opnieuwen nóg eens en
nóg eens. Op dat ogenblik had Benia
mino Gigli het pleit al gewonnen, eer
hij 'n noot gezongen had. Want de mees
ter bleek een beminnelijk mens te
zijn, gul met zijn dank voor zoveel
hartelijk onthaal van dat stugge, uit
klei en modder getrokken volk der la
ge landen.
Toen ging hij zingen.
J_JET EERSTE LIED dat hij zong was
Donizetti's Elixir d'Amore (Una
furtiva lacrimal en er voor 'n schok
van ontroering door de zaal van 't Con
certgebouw. Daar klonk een stem, zo
als men die slechts enkele malen in
zijn leven vermag te beluisteren. Een
stem, die de ziel van een mens open
breekt, die hem vol doet stromen met
geluk en Weemoed tegelijk. Dit zingen
is van een onbeschrijflijke verrukking,
het is muziek in de meest waarachtige
betekenis van het woord.
Men kan lang en zwaarwichtig dis
cussiëren over de kenmerken van
kunst, maar men behoeft geen mu
ziekmeester te zijn om te erkennen
dat dit zingen een waarlijk van God
gegeven gave is. Er blijft niets over
in het brein van de luisteraar dan dit
zingen. Alle bezinksel van de lange
dag ervoor, alle droesem van die dag,
alle sleur en tristesse. alle kleine ver
drietelijkheden en grote teleurstel
lingen lossen op. Het is allemaal niet
meer van belang. Voor ons staat een
mens met een stem van een Engel. Er
valt alleen nog maar te luisteren. De
rest is onbelangrijk en van later zorg.
En men- voelt heimelijk het verlangen
om uur na uur, en daarna uur op uur,
naar dat zingen te mogen blijven luis
teren.
Een programma van bel canto. Ze
waren er allemaalde grote num
mers van het internationale repertoire.
Eerst volksliederen, daarna operafrag
menten. Ze waren erMonteverdi
MartiniBizetDe Curtiz
HalévyPucciniKorte liede
ren, aria'sde een na de ander. En
na elk nummer brak de jubel los over
deze Italiaan, die kans zag dit trage
volk in de toverban van zijn stem te
brengen en die het vast hield van
nummer tot nummer.
Er waren hoogtepunten. En 't groot
ste van hen waarschijnlijk het beroem
de lied dat eens Caruso zong in vier
werelddelen: „Rachêle quand du Seig
neur" uit La juive van Halévy. Waar
achtigdeze stem is een tovermid
del. Men ziet als het ware het geluid
zich vormen, zonder zichtbare moeite,
zonder enige energie. De stem ligt
soms, als het ware, vóór de mond, en
Gigli speelt met die stem. Hij bespeelt
baar met zijn fantasie, zijn nerveuze
temperament, zoals een pianist zijn in
strument met zijn vingers bespeelt. En
soms komt het voor dat men alleen
de stem hoort en de meester niet meer
ziet. Dat waren de brillante momenten,
waarin men, deze menselijke bazuin op
zijn zuiverst en edelst hoorde.
Nooit hoorde ik zo schoon Monte
verdi's „Lasciatemi Morire", nooit ook
't Plaisir d'Amour van Martini. En
wanneer zullen wij in Nederland nog
eens „Che Gelida Manina" uit La Bo
hème zo horen vertolken als gister
avond Gigli haar zong?
J_JET PUBLIEK was in één voortdu
rende vervoering. Het was beurte
lings wild van enthousiasme en ver
stomd van aandoening. Aan het applaus
dat keer op keer losdonderde kwam
soms schier geen einde en Gigli was
verplicht een groot aantal toegiften te
schenken.
Het publiek dat enkele malen alle
maten van bezinning kwijt dreigde te
JUSSEN DE SPIJLEN VAN EEN TRAPLEUNING een kinderhoofd: de
kleine Philippe kijkt omlaag in een grote vestibule. Hij ziet bedienden af
en aan draven onder het waakzame oog van Baines, de butler. Zijn Baines,
want de butler is de vertrouwde vriend van het ventje. Hij neemt het mee
op lange wandelingen en hij neemt het mee in lange fantastische verhalen over
Afrika. Woeste negers waren daar, die Baines belaagden, maar Baines is nu
eenmaal een held, vocht en won. Philippe vertrouwt hem onvoorwaardelijk.
Baines is zijn afgod. En niets kan het aureool om Baines doen verbleken. Het
huwelijk van de butler is een mislukking en de kleine Philippe is er getuige
van zonder er het wezenlijke van te begrijpen. Hij haat mrs Baines, omdat ze
scherp van tong is, hem zijn spelletjes niet gunt en de autoriteit van de afgod
Baines steeds kleineert en onteert in scherpe woordenwisselingen. Maar de
afgod Baines brengt zichzelf ten val, nadat de omstandigheden de persoon
Baines ten val gebracht hebben. En daarmee wordt in de kinderziel een chaos
aangericht.
[AIT IS HET GEGEVEN van de film
„The fallen idol", die in het Neder
lands volkomen ten onrechte de titel
„Een kind klaagt aan" kreeg. Een
merkwaardige film, die geïnspireerd
werd door het voortreffelijke verhaal
van Grahain Greene „The basement
room". Het filmverhaal vindt zijn uit
gangspunt in een driehoeksverhouding:
de wrange mrs. Baines, haar in het
huwelijk ontgoochelde man en het
„nichtje" Ju,;e, een ambassade secreta
resse, met wie Baines een betere toe
komst denkt op te bouwen. Van de ont.
wikkeling in deze driehoeksverhouding
is het kind getuige, zonder er de bete
kenis van te begrijpen. Het kind ziet de
tragedie van volwassenen voor zich
afspelen met het verbijsterde oog van
een negenjarige, die zijn volledig ver
trouwen aan een mens heeft geschon
ken en tot de voor hem onbegrijpelijke
ontdekking komt, dat zijn begrippen
ten opzichte van deze man onjuist zijn.
En wanneer de tragedie een hoogtepunt
bereikt met de dood van mrs. Baines.
die na .een twist met haar echtgenoot
van een trap komt te vallen, ziet het
kind hierin een nieuwe heldendaad van
zijn afgod („Was dit nu zelfverdedi
ging. Baines. net als in Afrika?"), maar
het neemt Baines tevens in bescher
ming tegen de gevolgen: de politie, die
meent niet met een ongeluk, maar met
moord te doen te hebben.
Het kind ziet de figuur van Baines
ontluisterd en tracht hem te redden
met onbeholpen en fantastische be
denksels, zonder te beseffen dat tiet
hiermee juist zijn held benadeelt. Wan
neer de jongen tenslotte op aandringen
van Baines de waarheid gaat spreken,
heeft het onderzoek al een dermate
gunstige oplossing opgeleverd, dat het
geval door de bekentenissen van het
kind slechts vertroebeld wordt. Het
kind wordt met zijn waarheid terzijde
geschoven ook door Baines en het
ervaart dan hoe voor de grote mensen
het begrip „waarheid" minder aan
vaardbaar is dan leugen.
Een desillusie die des te schrijnender
wordt, wanneer Baines hem verklaart,
dat er hier geen sprake was van zelf
verdediging, evenmin als in Afrika;
want dat mrs. Baines door een ongeluk
stierf en dat de heldhaftige Afrika -
verhalen enkel en alleen fantasie wa
ren. Hiermee heeft de afgod zichzelf
ten val gebracht, zijn aureool in scher.
ven geslagen en het kind voor een ver
bijsterend probleem geplaatst: de grote
mensen zijn onbetrouwbaar; wanneer
ze je in vertrouwen nemen steekt daar
een onzuivere bedoeling achter en hun
waarheid is de leugen.
J)E ENGELSE REGISSEUR Carol Reed
maakte van dit verhaal een bijzon
der boeiende film met een uiterst ster
ke psychologische ontleedkracht. In de
reeks verwikkelingen en verwrongen-
heden van de problemen der volwas
senen bepaalde de filmer zijn aandacht
bil het kind als centrale figuur. Fn
meer dan het drama der volwassenen
is hier de botsing van de kinderziel
met dit aan zijn bevattingsvermogen
ontsnappende drama op de voorgrond
geplaatst en met onthutsende en ont
voerende zuiverheid getekend.
Twee aan elkaar volkomen verschil
lende factoren, werden hier tot een
eenheid samengebracht: de objectieve
geschiedenis van het huiselijk drama
scherpe en fijnzinnige karakterteke
ning.
en de volkomen subjectieve gevoelens
en reacties van het kind dat dit gebeu
ren gadeslaat.
Een der meest treffende scènes is m
dit verband die in een stil koffiehuis.
De kleine Philippe heeft er Baines ge
vonden, die een ontmoeting heeft met
Julie. Hun gesprek stokt, wanneer het
kind in zijn argeloosheid aan hun tafel
tje gaat zitten en Carol Reed weet dan
in zijn film een onnavolgbaar knappe
atmosfeer en spanning te leggen: het
kind dat in zijn onschuld de twee oude
ren in zijn eigen wereldje betrekt; de
steelse en gedempte zinnen, waarmee
de volwassenen hun gesprek trachten
voort te zetten; het kind weer dat een
half woord opvangt en zich in de con-
versatie mengt, achteloos en met meer
aandacht voor zijn taartje, maar toch
juist in zijn onwetendheid soms een
kern treffend, waardoor heel het drama
voor de toeschouwers in ai zijn ver
scheurdheid van gevoelens opensplijt.
De film heeft meer van deze momen
ten, die een wonderlijke helderheid be
zitten en in prachtige filmtaal werden
uitgedrukt, zoals de wandeling in de
Londense Zoo, waar een soortgelijke
spanning wordt opgebouwd, louter uit
beeld- en geluidfragmenten, een wisse
ling van opnamen van dieren. Philippe
Baines en Julie en een wisseling van
kinderkreten, diergeluiden en half uit
gesproken zinnen. Het geheel levert zo
een totaalbeeld op van een bijzonder
J_|ET SPEL der hoofdpersonen in „The
fallen idol" is van eenzelfde voor
name gelij' waardigheid en beheerst
heid, sterk doorleefd, knap en bijzon
der zuiver. Michèle Morgan geeft een
prachtig-ingehouden en fijnzinnige ty
pering van de wat vage figuur van
Julie en Sir Ralph Richardson brengt
hier een van zijn voortreffelijkste crea
ties tot stand als Baines. Zijn spel is
uiterst beheerst en desondanks van een
wondere gelatenheid die een geconcen
treerde, van gespannenheid bijna on
draaglijke atmosfeer weet te scheppen.
Maar meer nog verdient het acteren
van het kind de aandacht, dat hier een
haast „ongelofelijke" geloofwaardigheid
en natuurlijkheid bereikt. Denkt men
even terug aan andere kinderen in
films (Shirley Temple!) dan voelt men
ook dat hier voor de eerste keer een
kind in een film werkelijk kind is. Het
kind acteert hier niet meer, maar lééft.
Met een psyc' ologisch bijzonder
scherpe kijk en een bewonderenswaar
dig geduld heeft Carol Reed het jonge
tje Bobby Henrey is zijn naam
geobserveerd in zijn spel. Want de
reacties van he kind werden bereikt
door middelen die volkomen los ston
den van een door leven van 't filmver
haal. De regisseur liet het kind zijn
eigen vertrouwde kinderspelletjes spe
ler. in de studio's, waar de camera's in
bedrijf waren zonder dat 't kind dit
besefte. Het kreeg goochelaars en pot
senmakers te zien en grappige ver
haaltjes te horen. Men speelde met
hem allerlei spelletjes. En Carol Reed
slaagde erin de reacties van het volko.
men argeloze kind door de camera on
derwijl te laten noteren.
Dat hij met de aldus verkregen op
namen door een weloverwogen mon
tage met „geacteerde" beelden aan
zijn film een overrompelende natuur
lijkheid en betrouwbaarheid wist te
verlenen is een bewijs te meer voor de
intelligentie, de vakkennis en vooral
het talent van deze regisseur. „The
fallen idol" werd er een film door, die
ondanks enkele wat zwakkere momen
ten, gerekend kan worden tot een bij
zondere en hoogstaande klasse, waar
mee de Britse filmindustrie alle eer
inlegt.
LONGSHOT.
raken riep de maestro vanuit de zaal
toe.,.. FaustPagliacciPes-
catoriEn ze kwamen..., met nog
andere, als het door de film populair
geworden „Mama" en enkele andere
volksliedjes. En ook Gounod's Ave
Maria.
En zo zong Gigli de avond vol. Het
ene lied na het andere, bekende melo
dieën, beroemde aria's en de liederen
die wij van hem kennen door de gra-
mofoon.
Het einde kwam, maar het publiek
bleef door stampen en applaudisseren.
Minutenlangvijf minutenmaar
de meester kwam niet meer terug, noch
zijn begeleider, de droge, stille Vito
Carnevali, die heel die avond onopge
merkt was gebleven in de schaduw
van de grote Beniamino.
Het was uit. Gigli kwam niet meer
terug. Al had men het Concertgebouw
afgebroken. Hij had gezongenhij
had er genoeg van. En men ging heen,
verwonderd en ietwat teleurgesteld
over de weigering om op de toegiften
nog andere toegiften te geven.
J-JET WAS EEN SCHONE AVOND en
we zullen weer moeten wennen aan
de andere goden op de zangers-Olymp.
Trouwens, het is maar goed dat der
gelijke concerten slechts sporadisch
voorkomen. Tenslotte is men niet al
tijd in staat nagenoeg tien gulden voor
een entree-biljet te betalen. Maar men
moet iets overhebben om Gigli te mo
gen beluisteren en in Carnegie Hall, in
de Metropolitan en 't Scala in Milaan
betaalt men waarschijnlijk nog meer.
Jammer voor de gewone man, die het
met de gramofoonplaten van „U vraagt
en wij draaien" op Vrijdagavond moe-
doen. Ik heb me laten vertellen dat
Gigli voor dit concert vijf duizend gul
den honorarium toucheert. Dat Is geen
kleinigheid, zelfs als men wereldbe
roemd is. Waarschijnlijk had Gigli
mede aandeel ln de opbrengst van de
programma's, die de juffrouwen vlot
verkochten tegen 51 (één en vijftig)
cent per stuk. Dat is een onsympathie
ke prjjs. Als het dan toch duur moet
zijn, laat het dan 60 cent kosten. Of is
dit een nieuw systeem van gedwongen
fooien geven
Bij de garderobe's speelden zich wil
de tonelen af en er wordt gezegd dat
er zwarte prijzen voor plaatkaarten zijn
betaald die tot in de vijftig gulden Jo
pen. Ik heb 't niet kunnen controleren,
maar het lijkt me niet uitgesloten.
Er zou nog wel meer zwartgalligs te
zeggen zijn, maar tenslotte zong Gigli
te schoon om ons daar vanavond in te
verdiepen. Hij heeft ons, een avond
meegenomen naar een onbekend rijk,
naar de lichtblauwe verten van een an
dere wereld. Een wereld, die minder
modderig, taai, bekrompen, triest en
zwaar-op de-hands is dan die waarin
wij plegen voort te ploeteren, van dag
tot dag. Het was het uur van een geluk
zalige verrukking en ik gevoel me, a)s
ik dit neerschrijf, een uur na dit con
cert. iets rijker dan tevoren. Dat be
wijst meer dan alle kritiek die de offi
ciële waarnemers wellicht nog zullen
weten te verzamelen uit dat'zingen.
Gigli heeft ons. met de grandeur van
zijn stem. iets gelukkiger gemaakt.
Wat wil men méér
ANTHONY VAN KAMPEN.
ANDERHALF JAAR VOOR
WAGONLITS-INSPECTEUR.
Het Amsterdams Gerechtshof heeft
gisteren het in September van verle
den jaar door de rechtbank uitgespro
ken vonnis over de 56-jarige ex-in
specteur van de Compagnie Internatio
nale des Wagons Lits W. Th. A. K. be
vestigd: 1)4 jaar gevangenisstraf met
aftrek van voorarrest.
WORDT ISRAEL ALS LID VAN
DE V. N. TOEGELATEN?
Men verwacht, dat de aanvrage van
Israel om het lidmaatschap van de
Ver. Naties komende week 'door de
Veiligheidsraad behandeld zal worden.
Er schijnt een redelijke kans op in
williging van het verzoek te bestaan.
ONTEIGENING IN OOST-BERLIJN.
Berlijns „Oostelijke" burgemeester,
Friedrich Ebert, heeft Vrijdag ver
klaard, dat 440 bedrijven en fabrieken
in Oost-Berlijn zullen worden ont
eigend en aan de arbeiders overgedra
gen.