Hoe men slapende aan de kost kan komen Waarzeggen 8$ voordeliger dan waarheid zeggen (2) Eerst betalen, dan de rest LIED VAN DE WEEK Afblijven BEROUW KOMT Amsterdammer takelde twee vrouwen toe NA DE ZONDE Culiureel Nieuws PODIUM' Reis naar de blauwe valleien Dr. Beel op Paleis Soestdijk p elijk Odysseus in de Oudheid Kiko- 'Jnen en Lothophagen bezocht, zo trok Ik door Amsterdam. Maar de Griekse held had de oren met was dichtge- stopt, om de lokroep der Sirenen niet te horen en mtfn bedoeling was juist, van huis tot huis te trekken en zoveel mogelijk indrukken op te doen. Daar was'er al weer een: Professor Archi medes, consult van 1010, ook 's Zon dags. De „professor" woonde in een deftige straat in een deftig huis en hij was een deftig man. Met iets van een patriarch over zich. Grijze lok ken, een grijze sik, een doordringende blik uit donkere ogen. Vanwege het imponeren vermoedelijk. Kom u binnen. Ik verscheen als vrij gezel met mijn ring in de vestzak en hoopte vurig, dat de professor de „moet" in mijn vinger niet zou zien. Dat was een gok, want de geleerde man hield zich bezig met handlijn- kunde, en studeerde ijverig in mijn palm. U schrijft veel, orakelde hij en niet met de hand maar met de ma chine. En wacht evenja, ja, nu zie ik het. U hebt een goede schrijf- trans. Heus, „schrijftrans" zei de hoog geleerde heer. En ik ben er nog niet achter, of hij trans bedoelde of trance Maar dat hij trant had willen zeggen, stond voor mij vast en dat maakte de waarde van 's professoren geleerdheid wel heel problematisch. De professor deed ook voorspellingen. Hij zei, dat ik het met de schrijverij nog eens ver zou brengen. Dat klonk heel aangenaam en ik hoop, dat-ie ge lijk krijgt, maar iedereen kan zoiets zeggen. Alleen kostte het bij de pro fessor anderhalve gulden. Voor het overige gebruikte Archimedes inge wikkelde woorden, veel en rap, maar hitter weinig concreet. En steeds meer begon ik mij af te vragen, hoe het toch komt, dat er nog altijd duizenden en duizenden zijn, die hun goede geld spenderen aan dergelijke onzin. Om het woord zwendel nfet te gebruiken. Het volgend adres was op de Am- stel. Ik had mij verzekerd van een lange lijst, eenvoudig door de adver tenties uit te knippen en te verzame len. De Amstel is lang en krom en ook in de vroege middag is er veel gerij en geros op de hobbelige keien. En soms komt er uit een nauw steegje een onverwachte tram, die dwars over steekt. Op de hoek van zo'n steegje zou ik alweer meer te weten kunnen komen. Voor de deur, die bovenaan een hard stenen stoep zat, stond een jongedame in een bontjas met een sigaret in de hand die „dag lieverd" tegen me zei en de deur voor mij opende. Groot was haar teleurstelling, toen ik een ander doel bleek te hebben dan het hare. En haar aanminnigheid verkeerde in een half-gesiste uitdrukking, die begon met „kale" en waarvan ik het slot niet verstond, omdat ik een wachtkamer binnentrad. Een gezelschap van drie personen waèhtte daar op de dingen, die komen zouden. En het was een zeer heterogeen gezelschap. Een heer met een kaal hoofd en dwalende kol der-ogen bevond zich vis-a-vis met een ietwat corpulente dame. Beiden ken nelijk klanten, want hun gesprek had kaarten en glazen bollen tot onder werp. Het voor en tegen daarvan werd met gedempte stem overwogen. Onder een kaart aan de muur, waar op de woorden: Als de bel gaat, de volgende naar binnen", bevond zich een vrouwtje, dat opgegeten werd door de zenuwen en steeds haar blikken schichtig afwendde van het doordrin gend staren van een opgezette uil op een boomstronkje in de hoek van de kamer. Het enige raam van het ver trek zag uit op een blinde muur op vier meter afstand. Het vrouwtje had zo duidelijk moeite om haar zenuwen in bedwang te houden, dat ik mij af vroeg, wat zij hier moest zoeken. En opnieuw voelde ik het verkeer de, het volkomen foute van practijken als die door waarzegsters worden uit geoefend. Mensen die moeilijkheden hebben, behoren zich te wenden tot iemand, die hen daaruit kan helpen. Of dat in het ene geval een psychiater is en in het andere een sociaal wer ker, of wie dan ook, doet er niet toe. Maar clairvoyantes zijn mensen, die typen als dit vrouwtje helemaal over stuur maken. Het goede mensje huilde al bijna, vóór de bel was gegaan. De een na de ander zag ik ze ver dwijnen door de tussendeur. Soms rammelde er een tram door de bocht en dan stond de uil op zijn piëdestal raar te wiebelen. Ik besloot met deze dame een loopje te nemen. Mevrouw had geen wel luidende naam uitgekozen, maar ze heette eenvoudig mevrouw Van den Heuvel. Onverwacht bood zij me de gelegenheid, mijn plan te volvoeren. Hebt u misschien een bijzonder on derwerp, waarover u wat wil weten? Haar stem klonk honingzoet, maar haar gezicht stond me niet aan. Ze staarde ononderbroken langs me heen naar de deur, alsof ze naar iemand keek, die zich daar ophield. En zo sterk werd die suggestie, dat ik neiging voelde, m'n hoofd om te draaien. Toen zuchtte ze diep en produceerde een paar zweetdruppels, die op haar voorhoofd kwamen parelen. Om me te laten zien, hoe zwaar ze haar brood verdiende. „Ja," zei ik, „of ik nog kans heb op een behoorlijk baantje, want dat va ren bevalt me al lang niet meer. En solliciteren helpt niks". Het staren werd intenser, haar han- ALÖ DE E.EU GAAT DE VOLGENDE. NAAR &INMEN MEVR Ken kaalhoofdig heer met dwalende ogen den bewogen onophoudelijk en als een pistoolschot kwam het antwoord: „Maak u niet bezorgd, over een jaar hebt u een prachtbetrekking aan de wal". Ik wist genoeg. Opnieuw had ik kennis gemaakt met iemand die met een verkapte manier van oplichting aan de kost weet te komen. Maar me vrouw zorgde voor de spreekwoorde lijke klap op de vuurpijl: Ze hield haar handen stil, ze begon weer min of meer gewoon te kijken en ze tipte met een zakdoekje langs het voor hoofd. En met een slim lachje, dat ik feitelijk niet had mogen zien, (maar dat ik toch opmerkte, want daar kwam ik voor) zei ze: „Meer kan ik, niet zeggen. Als ik opnieuw in slaap moet, moet u nog een keer betalen". Dat was 0* Gedachtig aan Lichtenherg's spreuk: „Men kan in de wereld wel leven van waarzeggen maar niet van de waarheid zeggen", hebben wij onze speurtocht langs de dames en heren helderzien den voortgezet. Bezochten wij de eerste maal een dame, die haar wijsheid putte uit een ring of een ander voorwerp, later be landden wij bij een professor, die geïnspireerd werd door de lijnen van de hand. Het heer schap kon daaruit het karakter aflezen. Maar wij wensten zijn kunde bepaald te zien tot onze toekomst. Die natuurlijk niets te wensen overliet. Daarna was een dame aan de beurt, die in slaap viel en slapende haar kostje ophaalde. In dit tweede artikel kunt U over een en ander lezen. me te kras en ik nam de benen. Maar in de wachtkamer zaten nu zowaar al weer vier lieden te wachten met een gezicht of ze ter slachtbank gingen.... Ik meende dat ik thans wel voldoen de gezien had van de georganiseerde zwendel, die hier openlijk wordt be dreven, maar ik besloot toch, nog en kele andere adressen te bezoeken. Want ik wilde toch ook het spelletje met de kaarten wel eens zien, waarvan habitue's van deze inrichtingen (en zulke stakkers zijn er veel meer dan men zou denken) zo hemelhoog wordt opgegeven. En dus toog ik tot besluit van mijn Odyssee naar een echte, ouderwetse kaartlegster, die overigens ook niet goedkoop was. Want het mens rekende twee harde guldens voor haar hokus-pokus. Alhoewel reeds vele malen In de kranten heeft gestaan: „Mensen laat munitie liggen, Blijft er af„ blijft er vandaan!", Schijnt men het maar nooit te leren Er. gaat er geen week voorbij Of men leest van ongevallen, 'l Zij ver weg of heel dicht bij. En het zijn niet altijd kinderen, Die zo spelen met 't gevaar. Ik zou werkelijk geneigd zijn Om te schrijven: was 't maar waar. Want vaak zijn het grote mensen, Die, tot veler ergernis, Met dit gruw'lijk moordtuig omgaan Of het slechts wat speelgoed is. Met een hamer en een beitel Wordt zo'n projectiel gesloopt; En men heeft dan de gedachte Dat het wel zo'n vaart niet loopt. Doch het resultaat is veelal, Dat men later in de krant Voorkomt in een advertentie Met een zwart omlijnde rand..,. Opgeschoten jongens, mannen, Wie ge bent of waar ge zijt, Laat je raden eer 't te laat is. Spaar u zelf die narigheid. Weet ge ergens soms munitie, Blijft er met je vingers af, Maar roep dad'lijk de politie. Loop dan maar eens op een draf. En als ge van dat tuig in huis hebt Dan raad ik u dubbel aan, Deze welgemeende woorden Toch niet in de wind te slaan. Denkt ook aan uw nabestaanden, Aan uw kinderen, uw vrouw. Dompel door uw eigenwijsheid Hen niet nood'loos in de rouw. In de oorlog hebben wij reeds Narigheid genoeg beleefd. Laat men nu dan maar eens tonen Dat men er genoeg van heeft. JABSON. Op Zaterdag 9 October van vorig jaar opende omstreeks het middaguur een hevig geagiteerde vrouw het raam van haar woning in de Govert Flinck- straat 231 te Amsterdam en riep: „Hulp, we worden vermoord". Twee mannen, die zich op straat bevonden, renden onmiddellijk het huis binnen en troffen boven aan de trap de hevig opgewonden en onder invloed van ster ke drank verkerende 40-jarige ma chinebankwerker J. J. Wentel aan, die hun toevoegde: „De eerste de beste die boven komt, sla ik zijn hersens in". De buren liepen vervolgens de straat op en alarmeerden enkele po litieagenten. Enige minuten later ver scheen de 24-jarige Annie Witmond, hevig bloedend aan het gelaat, op straat, gevolgd door de machinebank werker. Deze werd vrijwel onmiddel lijk gearresteerd en overgebracht naar het politiebureau. Gistermorgen diende de zaak voor de Amsterdamse rechtbank. De ver dachte barstte onmiddellijk in tranen uit en zeide zich van het voorgevalle ne niets meer te herinneren. Als eer ste getuige verscheen de moeder van Annie, die verklaarde, dat haar doch ter geruime tijd met de verdachte had samengeleefd, hem op 30 September in de steek had gelaten en naar haar ou derlijk huis was teruggekeerd. Twee dagen vóór de steekpartij had ver dachte hen opgezocht en Annie toege voegd: „Je ontloopt mij toch niet, ik snij je je hals af". „Ik zal alles vergoeden". Ter terechtzitting waren de beide vrouwen zeer gebeten op verdachte. Annie maakte van de gelegenheid ge bruik om een civiele vordering tegen verdachte in te dienen bij de presi dent, mr. V. G. A. Boll. Beide vrou wen moesten namelijk elf dagen in het ziekenhuis worden verpleegd. Met bloedtransfusie hielden de doktoren hen in leven. „Ik heb er erg spijt van", zei verdachte, opnieuw in tranen uit barstend. „Ik zal alles vergoeden". De officier van justitie, mr. H. J. van Nouhuys, achtte poging tot doodslag niet bewezen, omdat verdachte Annie niet heeft trachten neer te steken, ter wijl de moeder in de keuken was en hij er dus gelegenheid voor had. Wel achtte hij verdachte verantwoordelijk voor het toebrengen van zwaar licha melijk letsel. Rekening houdend met de geestelijk overspannen toestand, waarin W. ver keerde. eiste hij anderhalf jaar gevan genisstraf met aftrek van voorarrest. De verdediger vroeg clementie. Uit spraak op 4 Maart. IJ IT DE LETTERKUNDIGE wereld be reikten ons vele berichten. Zij die willen meedingen naar de Reina Prin sen Geerligs-prijs 1949, moeten hun in zendingen vóór 1 Aug. zenden aan het secretariaat Koninginneweg 121 boven, Amsterdam. De deelnemers moeten op 24 Nov. 1949 tussen de 20 en 26 jaar oud zijn. De jury wordt gevormd door me vrouw E. Hugenholtzvan Lokhorst, A. Morrien, A. van de Veen, Bert Voe ten en H. Smeding. De schrijver Arnold Zweig heeft be kend gemaakt, dat hij het voornemen heeft van de indruk, die het verwoeste Berlijn op hem heeft gemaakt, een kunstwerk te creëren. Maar eerst zou deze gedachte tot rijpheid moeten ko men. Zweig vertelde, dat hij de ge beurtenissen uit het leven van alle dag nodig had bij zijn scheppende arbeid en zeide: „De kunstenaar leeft van de vorm, want de vorm geeft het leven aan het werk. Bij de intuïtie is er sprake van kortsluiting uit het onder bewuste in het bewustzijn". In Parijs is de door Marguerite Jules Martin gestichte „Societe de Posiëhaar vijftienjarig bestaan herdacht. De mi' nister van onderwijs Delbos. Francois Mauriac. Emile Henriot en de Hertogin de la Rochefoucault (schrijvende onder de naam Gilbert Mauge) hielden toe spraken. In Tsjechoslowakije verschenen vorig jaar 5970 boeken, waaronder ongeveer 1700 uit Frans, Engels, en Russisch ver taalde werken. Deze maand zal in de Sowjetunie het feit worden herdacht, dat honderd jaar geleden de eerste publicatie van het episch gedicht over het Finse volk de „Kalevala" verscheen. Ter gelegen heid van deze herdenking zullen nieu we uitgaven van het gedicht van de pers komen, benevens een aantal stu dies van Sowjetgeleerden. De jonge toondichter Beiko Sinisalo schreef een ballet over de Kalevala. JN WENEN ZAL in Juni een inter nationaal Bachfeest worden gehou den waarvoor de beste Bachvertolkers van de wereld naar de Oostenrijkse hoofdstad zijn uitgenodigd. Wilhelm Furtwaengler, Geunther Ramin, Bruno Walter, Jehudi Menuhin, Gieseking, Ginette Neveu e.a. zullen hun mede werking verlenen. Hanz Pfitzner zal binnenkort de uit voering van zijn meesterwerk „Palestri na" persoorlijk in de Weense Staats- opera leiden. Hij heeft ook plannen om mee te werken aan de „Salzburger Festspiele". Op deze Festspiele zullen ook dit jaar weer de bekende zomer cursussen in alle vakken der muziek en toneelkunst worden gegeven. Onder de docenten zullen zich bevinden Ha- rald Kreutzberg, die deze winter ook in ons land succes oogstte met Qibsens „Spoken". Het Residentie orkest gaat in April een reeks uitvoeringen geven in Man Chester en Sheffield. Het Manchester Halle orkest zal naar Nederland komen. piLM. WARNER BROTHERS is van plan een film over het proces- Mindszenty te gaan maken. Deze film zal naar de producers verklaren van belang zijn voor de democratische vrijheden, de godsdienst en de funda mentele menselijke rechten. De filmster Irene Dunne heeft een diamanten kroontje ontvangen van de Vereniging van Noorse Toneelschrij vers voor haar bijdrage tot een beter begrip van het Noorse volkskarakter in de film „I remember mama". Jn het grauw van de winteravond ver rijst op het Amsterdamse Oudekerks- plein de kerk. Onder en bij de kerk ebt het sterk vertraagde leven van de hoofdstad nog wat uit. Achter rossig doorlichte ruitjes, aan de overkant van het water, wordt surrogaat-intimiteit beloofd. Het regent zeurderig en het leven lijkt zwaar ontluisterd. Maar daar is die kerk. Hij heet: de Oude Kerk, en dat is een goede naam. Hoeveel geslachten zagen die muren en die toren, die ramen en die daken, niet komen en niet gaan? Hoeveel stor men raasden niet over de Oude Kerk! Hoe weinig gelukkige mensen gingen met blij opgeheven hoofd langs haar muren voorbij, en hoeveel teleurgestel- den en gedesillusionneerden slopen er huiverend langs! Duizenden kinderen speelden, op zoele zomermiddagen, in de schaduw van de muren hun on schuldig spel. Tienduizenden ontgoo chelden en bedroefden liepen berooid en triest langs die gracht en zagen op 't verstilde, mysterieuze water neer. Maar die avond scheen licht door de gebrandschilderde ramen van de kerk. En met het licht vermengde zich het kolken en ruisen van het oude orgel in de Oude Kerk. Anton van der Horst speelde op dat orgel. Vierhonderd jaar geleden speelde op hetzelfde orgel in dezelfde kerk Sweelinck. pr waren niet zo heel veel mensen, hoewel de man, die achter het kla vier zat, hoog boven ons, een groot meester in de orgelkunst was. Er luis teren meer mensen naar filmmuziek dan naar de muziek van het kerkorgel, hoewel het kerkogel de moeder aller instrumenten is. In het gedempte licht van het kerk interieur speelde de organist zijn mu ziek. Het was er niet warm, eerder kil, en ik huiverde in m'n jas, die ik om geslagen hield. De kerk was ook zo groot en er waren te weinig mensen om zich aan eikaars nabijheid te ver warmen. Van der Horst speelde fuga's en toc cata's van Bach. Hij speelde liederen van Widor. En dan opnieuw preludia van Bach. Heel de Oude Kerk was, in de ogen blikken der grote forti, een baaierd van geluid, klank, muziek. Het golfde en stroomde uit de pijpen van het in strument, het spoelde en stroomde langs de muren, de banken en het dak. Die muziek was overal, op, over en in ieder onderdeel van de Oude Kerk, en het scheen, soms of de Kerk zélf orgel was geworden. Ik geloof niet dat er op de wereld muziek is, die een mens onweerstaanbaarder meesleept en buiten zichzelf doet keren dan de mu ziek van het kerkorgel. Zij is oeroud en wonderlijk jong tegelijk, en er is niets dat in edelheid en voornaamheid aan haar gelijk is. Deze muziek doet vreemde dingen in een mens, als hij zich neerzet om te luisteren. Het was, die avond, alsof het stof en spinrag van de vele uren daar vóór weggeblazen werden op haar adem. Ineens was er niets overgeble ven van de droesem der verloren uren en het verdriet om desillusies. De klan ken van het orgel, soms één verrukke lijk pianissimo, het fijnst, prilst en te derst begin van geluid van een jonge vogel in de lente, soms een aanzwel lende storm, tenslotte orkanend van muur tegen muur. een zee van klank, die het hart van de luisteraar vult, vol maakt, barstend vol. Dat zijn de ogen blikken van een groot en wild geluk om het mogen ondergaan van zoveel schoons. Je zit daar dan, ineengedoken in de harde, matglanzende bank, en de storm der muziek is boven je. naast je, achter je, maar vooral binnen in je. Ineens is alles anders.. weet men dat de dingen van die dag veel minder be langrijk waren dan je eerst meende. Je probeert ze te herinneren maar ze zijn zo ver weg.niet meer vast te houden.ze zijn weggeglipt in de spoelende branding van het orgel en ze zullen eerst terugkomen als de betove ring van het instrument, bespeeld door de kunstenaar achter het kleine kla vier van het grote orgel, verbroken wordt, Zulke ogenblikken wil je vasthou den. Je zou willen blijven luisteren, uur na uur, dagenlang. Net zo lang tot je zou inslapen, toegedekt door die muziek, en dan in die slaap van verre nog steeds mogen luisteren. Het is alsof het hart van een mens, zijn ziel, het geweten (het geeft niet hoe je het noemt) groter wordt, alsof het gaat overstromen door herinnerin gen die opwellen uit dat ontzaglijk en onmeetbaar niets van alle herinnering, die onbewust bewaard bleef. Er is de weemoedige treurnis over de slechte dingen, en er is de goede, milde her innering aan die andere dingen die het leven zijn fleur gaven, zijn glans en zijn betovering. Verdriet over een doodgegaan vriendje, vreugde over de eerst ontvangen kus van het liefste meisje. Wat melancholie over het leed dat je moeder aandeed en de kleur van blijdschap over het eerste thuisge brachte geld. Weemoed over het voor bijgaan van de laatste faze der jeugd en een oud plezier bij de gedachte van het opengaan van alle geheimen der volwassenheid. Dat alles golft en deint 'door elkaar, zonder begin en zonder eind; al die dingen die er altijd al waren, in het binnenste binnenste van dat wonder lijke hart. En nu breekt het baan. het is niet meer tegen te houden..het wil er uit.het wordt weer zichtbaar, het dient zich aan, onweerstaanbaar, tomeloos. En dat alles doet alleen het geheim van de muziek van het orgel, boven je; de muziek die om je is en in je. Wonderlijk, wonderlijk is die oude muziek op dat oude orgel. Je zit en je behoeft verder niets te doen dan het geluid te absorberen. £>e klanken .op gevangen door de antenne van het menselijk hart, doen de rest. O, het is onbeschrijflijk mysterieus. Toccata en fuga! En héél het leven keert terug, van de lichtblauwe val len der jongste jeugd, toen we zweef den over de hoogste toppen onzer ver- bgeldingskracht, tot «da drassige moe rassen der latere jaren, waarin we vochten tegen de bittere werkelijkheid der nadagen, en de eentonigheid van een schamel heden. Toccata en fuga.en alle windse len, sluiers en beletselen die zich in zoveel jaren rond het hart gewonden hebben maken zich, één voor één, los en men ziet zichzelf in benarde naakt heid. En dan is daar, ineens, hard en on verbiddelijk, het einde van het con cert. De stilte valt tussen de muren, even onverwachts als een steen in een zomerse vijver. Gestalten en schadu wen richten zich op, er komt leven in de jassen en de mantels, waaronder zich mensen bevinden. En langzaam verlaten die mensen de kerk. Het is uit. De organist boven heeft zijn muziekboeken gesloten. Hij gaat naar huis. Hij zal wel moe zijn. guiten staat, op het rossige Oudekerks- plein, de kerk. Als een grauwe, eenzame rots in de avondzee van de stad. Het regent nog steeds en het is nog stiller geworden. Licht valt getemperd en warm ge kleurd door de ramen van de Oude Kerk, en het is met een bezwaard hart dat men de gracht langs loopt. Naar huis. Naar het leven, en de wereld. Van binnen sluiten zich de schelpen alweer over het hart dat even, een kort ogenblik, openstond. De sluier? en windsels wikkelen zich er weer over heen en niets blijft achter dan de her innering aan een paar wonderlijke, su perieure momenten. Donker dreunen de slagen van de kerkklok over de stad. Er zit iets van waarschuwing en vermaan in die klank van brons op brons. ge Oude Kerk heeft het mooiste orgel. Het is 'n instrument waarop Swee linck vierhonderd jaar geleden al zijn Cantiones Sacrae speelde, zijn tocca ta's. variaties, koraalvariaties en echo fantasieën. Er zijn meer kerken in de hoofdstad en in verscheidene ervan worden orgel concerten gegeven. Waarom gaat ge niet eens luisteren? Geen geloof aan eigen herinnering? Geen heimwee naar die lichtblauwe valleien. ANTHONY VAN KAMPEN D« (Ongure) Neonciev- tholewméjis lj£t eruit. Mevi heo fct viu ce vi ion, gGv broertje ovitcH>kt die een vee/ besthoöf dew hoofd heeft. Gciok- Kta,vyi<scs,r. VVh voelden Oki=> t-Odn Oil zo qgde pw iweevdi t?,?êD F ï1 ,be kofcift' ^ZQ<a tvtlcf „.Weut -cJirOkWcN toövrcriet. het ecu» oc tooöv-w t)ta io wii Hel voor zM. vostan depone wen. a« «dw kwfe-t Hort qold cU «ui ew Idtttrn. jn UJdteJ fdoi iti füelqië !iat) neeri «Q*i astronoom OTf) ui ouwe komeet ontdekt vnct een mooie stOOvt Mot dina &uist in de. üuurt Vdvi de, kreott- Duitse qeiearden h ebben Suwrpqaot- Vices qoyyiadft, Kdprtein 'D var R>or- koh schudde, dekwois- ten VcM-> mo kic.\ci\i's ijoaD Eto-taviSi Voov cle west Vcmt tsmtvi le-vewt wsici evt hTv Wie cl dit I e«u tici Het iSiAwitei l vevkoo rs, o v>q lükkevi novri Qwteew \<a<£,w H. M. de Koningin heeft gistermor gen de Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon, dr. L. J. M. Beel, op het Paleis Soestdijk ia audiëntie ont vangen. i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1949 | | pagina 7