De Roman en zijn Toekomst
Gevaarlijke Lading
„Dorre Grond" - een streekroman
van Ben van Eysselsteijn
Technische dag moet antwoord
geven op meerdere vragen
avontuur
Res
Boeken in het
Esperanto
n
Er groeit een boom in Brooklyn"
Rikki in
IDENTiE
DE WEEK VAN HET BOEK
yclen vragen rich tegenwoordig at' of de roman nog een toekomst beeft, of we
hier niet met een vorm van literatuur te doen hebben die langzaam maar
zeker uitsterft. Sommigen hebben gewezen op de bedreiging door film en radio
hoorspel. Anderen weer beweren dat de roman In het eerste kwart van deze
eeuw door enkele grootmeesters als de Fransman Marcel Pronst en de Ier James
Joyce, op zo'n trap van vervolmaking was gebracht dat alleen de dood van deze
kunst hier nog op kan volgen. Hoe het ook z(j, vast staat dat er nog nooit zoveel
door werkelijke en kwasie grote schrijvers over de toekomst van de roman is
geschreven als in deze dagen.
Is het dan verwonderlijk, dat bij zo- terse wereld, in de crisis waarin ze zich
veel onzekerheid van „ter zake kundi- t bevindt, zich vóór alles afvraagt wat
gen" ook de ieek aan de betekenis van
de roman in deze tijd gaat twijfelen?
En toch ligt hier het moment dat de
ieek zijn sterkste wapen, de nuchter
heid, in stelling dient te brengen, want
het is gebleken dat het probleem van
da toekomst van de roman een baan is
met uiterst verraderlijke en onneem
bare hindernissen voor allerlei op hol
geslagen, hoewel overigens dikwijls
voortreffelijke, geesten.
De eerste vraag die men zich dan te
stellen heeft is deze: waartoe heeft men
de laatste 250 jaar steeds romans ge
lezen, welke zin heeft het, welke ple
zier verschaft het? De leek die zulke
vragen voorlegt aan „deskundigen" zal
zich al gauw gaan afvragen of een ro
man nu wel essentieel verschilt van een
philosophie-, 'n geschiedenis-, sociologie-
of aardrijkskundeboekje, al naar gelang
de speciale liefhebberijen van de res
pectievelijke ondervraagden. Steeds gro
ter immers wordt het aantal van hen
die zich ten opzichte van de roman
gedragen als iemand die, gevraagd naar
de kwaliteiten van een toneelstuk, ant
woordt met een uitweiding over de
décors. Er worden van de roman op het
ogenblik dingen gevraagd die men van
hem niet verlangen mag: een antwoord
op de grote „levensvragen" bijvoor
beeld, of op politieke problemen. Het is
alleen maar bewonderenswaardig hoe
zeer het sommigen nog gelukt is lees
bare romans te schrijven en toch op
zulke ernstige kwesties in te gaan,
maar ja, dat teleurstelling bij een zo
veel eisend publiek niet kon uitblij
ven, is logisch. Maar om op onze vraag
terug te komen: wat daar dan wel op
te antwoorden?
Wat is een roman?
M.i. is een roman het best als volgt
te definiëren: het is een verhaal dat
zich afspeelt binnen een bepaalde tijd,
er dat gaat over mensen. Dit laatste
vooral is belangrijk. Het is het meest
karakteristieke element van deze vorm
van literatuur, en het succes van de
romancier wordt uiteindelijk steeds be
paald door de gave mensen te schep
pen. Hier ligt ook de zin en het voor
naamste genoegen dat het lezen van
een roman kan geven: het is een tijd
verdrijf voor hen die belang stellen in
mensen. Een roman die ons niet in ge
zelschap brengt met aardige, in ieder
geval interessante personen, is, wat
zijn verdere kwaliteiten ook mogen
zijn, mislukt.
Waarom nu zouden dc vooruitzich
ten van een dergelijke kunstvorm zo
slecht staan? Zijn alle geheimen van de
mens dan al uitgeput? Ten dele is dat
inderdaad het geval. De opbloei van
de psychologie en de sociologie in deze
eeuw geven de romanschrijver het ge
voel dat hem het gras voor de voeten
is weggemaaid, en dat hij, wat kennis
van de menselijke aard aangaat, zijn
eerste rang voorgoed aan de psychiater
heeft moeten afstaan. Niets wat hij nu
nog schrijft is de kenner van Freud
nieuw meer.
Daar komt dan nog bij, dat de Wes-
Het Radioprogramma
VOOR HEDEN
HILVERSUM I, 301 m Nieuwsberichten
om 7, 8 en 11 uur KRO: 6,15 Jour
nalistiek weekoverzicht 6,30 Voor de
Strijdkrachten 7,15 Katholiek thuisfront
7,25 Promenade-orkest 7,45 Voor de
Nederalnders in Duitsland 8,05 De ge
wone man 8,12 Gramofoonplaten
8,20 Lichtbaken 8,50 Slavische dansen
9,00 Negen heit de klok 9.45 „Wie
neemt de handschoen op?" 10,00 Week
end-serenade 10,30 Actualiteiten 10,45
Avondgebed 11,25 Mozart-concert
HILVERSUM II, 415 m Nieuwsberichten
om 6, 8 en 11 uur VARA: 6,15 Toe
spraak door G P Bakker 6,25 Populaire
.liedjes en melodietjes 7.00 Artistieke
staalkaart VPRO: 7,30 Klankbeeld
7,45 Dra Anne H Mulder VARA: 8,05
Dingen van de dag 8,15 Accordeola
.9,00 Socialistisch commentaar 9,15 „Win
ter" 10,00 Stradiva-sextet 10,25 Je
moet maar pech hebben 10,40 Kwartet
Jan Corduwener 11,25 Garmofoonmuziek
VOOR ZONDAG
HILVERSUM I. 301 m Nieuwsberichten
om 8, 1 7,30 en 11 uur KRO 12,40
Het orkest zonder naam 2,05 Kamer-
muziek-programma 3,40 Amusements
orkest NCRV: 6.30 Voor de Strijdkrach
ten 7,00 NOÏlV-koor 7,15 „Kent gij
uw Bijbel?" KRO: 7,50 In 't Boeckhuys
8,05 De gewone man 8,12 „Uit en
Thuis" 9,53 Luisterspel 10,37 Actu
aliteiten 10,45 Avondgebed 11,15
Avondconcert
HILVERSUM II, 415 m Nieuwsberichten
'om 8, 1, 6, 8 en 11 uur VARA: 9,15
Men vraagt.... en wij draaien AVRO:
12,40 Pierre Palla (piano) 1,20 „Mimo
sa" 3,05 Radio Philharmonisch-orkest
4,10 The Skymasters VARA: 6,15 „De
Camera-Obscura" 7,00 Radiolympus
7,30 Godwin en Silberman presenteren
AVRO; 8,05 Actualiteiten 8,15 „Die lus
tige Witwe" (operette) 9,15 ,,Beau Geste"
(Hoorspel) 9,50 De Speeldoos 10,05
Hoorspel 10,20 Gramofoonplaten 10,30
Jn stijgende lijn 11,15 Boston Pops
orkest
VOOR MAANDAG
HILVERSUM I 301 m Nieuwsberichten
om 7, 8, 1, 7, 8 'en 11 uur NCRV: 8,15
Te Deum Laudamus 12,33 Metropole-
o'-kest 1,15 „Mandolinata'» 6,15 Sport-
rubtiek 6,30 Voor de Strijdkrachter
7,15 Onder de NCRV-leeslamp 7 30 Het
actueel geluid 7,45 Ir J Achterstraat -
8 05 Programma-proloog 8,15 Omroep
orkest 9,00 Luisterspel 9,3o Met band
én plaat voor U paraat 9,45 Geestelijke
liederen 10,15 Met band en plaat voor
U paraat 10,45 Avondoverdenking
11,15 Rustige avondklanken
HILVERSUM II, 415 m Nieuwsberichten
om 7, 8, 1, 6 8 en 11 uur AVRO: 8,15
Ochtendvaria 10,15 Arbeidsvitaminen
1,20 Promenade-orkest 3,00 Bonfeón-
nière 5,45 The Skymasters 6,30 Radio
Filmkrant 7.00 Musicorda 7,3o Inlei
ding tot muziekbegrip 7,45 Nationaal
Instituu SWG 7,50 Edith Piaff zingt -
8 05 Radicscoop 10,30 Eliana Richepin
(piano) 11,15 Reportage boksen te Parijs
14,30 Avro-Swingcorner
haar te doen staat. Deze vraag inte
resseerfc. het Westen de laatste tiental
len jaren meer dan de vraag, die bo
vendien al door Freud en anderen be
antwoord lijkt, hoe en wie de mens is!
Zijn er daartegenover echter geen
gunstige factoren voor de romancier?
Velen hebben gemeend, en menen nog,
dat bewogen tijden als deze juist een
ideale voedingsbodem voor een bloei
ende literatuur zouden zijn. In het tijd
schrift „Libertinage" heeft H. A. Gom-
perts reeds met deze opvatting de gek
gestoken. De werkelijk talentvollen, zo
merkte hij zeer terecht op, hebben de
oorlog niet nodig gehad om overtuigd
te raken „van de broosheid van het le
ven en van alle normen". Voegen we
daar nog aan toe de ongunstige econo
mische toestanden, die vele schrijvers
om financiële redenen dwingen veel
van hun energie en tijd te gebruiken
aan bezigheden die met hun kunst niets
uit te staan hebben, dan wordt het dui
delijk dat de 20ste eeuwse romancier
inderdaad zijn tijd niet mee heeft.
Er is nog een toekomst
Daaruit echter de conclusie te trek
ken dat er voor de roman geen toe
komst meer is, ljjkt mij te ver gaan.
Ook al zal de romanschrijver voorlopig
psychologisch weinig nieuws joieer heb
ben te vertellen, hij zal altyd de moge
lijkheid behouden om in een roman, in
zijn zienswijze op mensen en menselijke
conflicten, zoveel van zijn eigen opvat
tingen en zijn eigen aard te leggen, dat
als hij werkelijk een levend mens
is, de moeite waard zal blijven om te
worden gelezen* Heeft de roman dus,
door de ontwikkeling van de moderne
psychologie, veel van zijn schokkende
uitwerking verloren, er blijft niettemin
het uiterst leerzame contact met
merkwaardige mensen. Zijn zin en
voornaamste charme zijn daarom ook
allerminst verloren. Zolang er mensen
zullen zijn die vinden dat men niet kies
keurig genoeg kan zijn in de omgang
met anderen en die beseffen dat nlen
de vriendschap van een werkelijk grote
geest, van een levend mens, niet genoeg
op prijs kan stellen, zolang ook zullen
romans blijven worden geschreven en
gelezen.
H. VAN GALEN LAST
JJEN VAN EYSSELSTEIJN, de schrijver van onder meer „Tussen Zuiderkruis
en Poolster", een roman van de Zee, heeft ons in zijn nieuwe werk „Dorre
Grond" (H. P. Leopolds Uitgevers Mij, Den Haag) een streekroman geleverd.
Het verhaal speelt zich in Drente af en betreft de familie Jalving: een vader
met twee zonen, waarvan de een naar hem aardt, de ander niet, derhalve deze
de liefde van zijn vader niet kan verwerven. De harde Egge Jalving wordt een
dochter geschonken en deze dochter, Fem, krijgt, van een kunstschilder, een
zoon, die tenslotte toch weer geen échte, dat is harde,. Jalving blijkt.
Men hoort het al: zó is een streekroman en anders niet! In ons land wordt de
streekroman door bepaalde eigenschappen gekenmerkt en wel door allereerst
het gebruik van een dialect, in de tweede plaats door het aanwenden van de
tegenwoordige tijd in de stijl van de schrijver, voorts door veel locale kleur
waarbij de natuur graag beschreven wordt, verder door voorliefde voor hard-
koppige stoerheid en tenslotte natuurlijk door het vergelijken van moeilijk te
cultiveren land met moeilijk te cultiveren menselijke zielen.
Ben van Eysselsteijn gebruikt al deze
elementen op de oude en beproefde
wijze. Ik kan niet zeggen dat deze ro
man vlot is, hij is eerder gedegen, maar
het verhaal is wel vlot verteld, en ik
kan me heel goed indenken dat vele,
ja, de meeste romanlezers, van dit soort
boeken houden. Van Eysselsteijns werk
behoort ook werkelijk tot de goede
streekromans, omdat hij er in geslaagd
is mensen te tekenen; hij is niet in een
schema blijven hangen. Hij peilt echter
de diepte niet zozeer als hij de breedte
schetst. Dat leidt tot wijdlopigheid,
waartoe de bovengenoemde kenmer
kende eigenschappen van dit soort van
romans medewerken. In een roman
moet men ons niet vertellen hoe
iets zich heeft toegedragen, het moet
uit het verhaal b 1 ij k e n Regelmatig
zondigt de auteur tegen deze regel,
waarvoor hier een bewijs: (pag. 194)..
,Ze loopt voor hem uit. Hij volgt en
vangt op schertsende toon een gesprek
aan. Zij ziet (lees: kijkt) niet om bij
zijn plagerijen, maar geeft hem vrijmoe
dig zijn grappen terug. Het wordt een
luchtig kaatsen met woorden, dat iets
tussen hen brengt van een dartel spel.
Zij blijft hem geen antwoord schuldig"
Wat ik graag zou willen weten is: wat
hebben ze nu gezegd? De schrijver
blijft het antwoord schuldig. Ook de
gebruikte tegenwoordige tijd is een niet
verantwoorde stijl: men mist er nuan
ces door.
Wat deze roman verder ontbeert is
de werkelijk beeldende beschrijving.
Er worden woorden gebruikt, alsmaar
woorden, zonder dat door deze woor
den het beeld ons voor ogen komt te
staan. Daarbij is de stijl vaak ontstel
lend conventioneel. Er is brand en de
auteur schrijft dan: (pag. 83) „Men hol
de in het donker te hoop en ijlde met
emmers naar de kroosbedekte (lees:
met kroos bedekte) dobben. Het oude
huis stond in lichte (r) laaie. Vlammen
sloegen uit het opengebarsten dak,
dansten over het riet,, lekten langs de
blinde wapenvakken boven de gootliist
en joegen de nacht beurtelings vol duis
tere brandlucht en oplaaiend, angst
wekkend rood. De torenklok klepte
schril en aanhoudend. Er klonk ver
ward rumoer van stemmen". Etc. Dat
rumoer van stemmen komt wel wat
laat! Het citaat is aaneengekit van cli
ché-woorden.
Ook bij natuurbeschrijvingen slaagt
Van Eysselsteijn er niet in beeldend te
schrijven: (pag. 51)
„Langs de zandwegen druipen de
struiken en de grond geurt zwaar van
vocht. Paddestoelen groeien in groepen.
De heide dort, of zij tot een vuil-bruin
verroestte, de hazelaars worden kaal,
uit het eikenhakhout laaien roodvlam
mende herfsttakken, in een late, som
bere hartstocht (Het staat er!) De zie
ke varens buigen dieper bij iedere re
gen en rotten weg op de zwarte mod
dergrond".
Er is geen eenheid in deze beschrij
ving, het is een inventarisatie.
Ik zou zo kunnen doorgaan en b.v.
nog wijzen op de vorig-eeuwse uitdruk
kingswijze als in: „Het kan zijn, dat
men op een middag van zijn werk op
kijkt en plotseling in een stralende he
mel het voorjaar ontwaart." (pag. 169).
Men komt onwillekeurig in de verlei
ding om het motto dat de schrijver zijn
boek meegeeft: non clamor sed amor
(geen lawaai maar liefde) op hemzelf
toe te passen, en te zeggen: wat minder
clamor ware gewenst geweest. Men doet
het echter niet omdat de liefde niet
ontbreekt. Integendeel, Van Eysselsteijn
heeft zeker zijn boek met liefde ge
schreven en niemand kan hem schrij
verstalent ontzeggen. Hij had slechts
nauwkeuriger met zijn taal moeten om
springen, geconcentreerder en vooral
geïnspireerder moeten werken. Overi
gens, zoals gezegd, het grote publiek zal
genoegen beleven aan zijn roman om
dat de hoofdfiguren tot levende men
sen zijn gemaakt, ondanks de woorden
waaronder ze schuil gaan.
THEO J. VAN DER WAL.
BOEKENWEEK
Voor zo ongeveer vijf eeuwen,
Toen de drukkunst niet bestond,
Schreef men met de hand de boeken
Wat een zee van tijd verslond.
In het grijs en ver verleden,
Hakte men ze in een steen,
Wat dit voordeel had: men gaf toen
Niet zo gauw een boek ter leen
Maar sinds Lourens Janszoon Koster
Ons het drukken heeft geleerd,
Zijn ontelbaar vele boeken
Reeds de persen gepasseerd.
Doch zoals met vele dingen
Is 't ook met het boek gegaan,
Goede, maar ook minder goede
Dienden zich bij tijden aan.
Maar wij mogen constateren
Dat het goede boek het wint
En dat het in veler woning
Steeds een welkom plaatsje vindt.
Juist opdat het goede leesboek
Toch maar wordt gepropageerd,
Is het dat men ieder jaar een
Boekenweek organiseert.
Voor de ouden èn voor jongen,
Onverschillig van wat stand,
Zijn er volop beste boeken
In ons goede vaderland.
Brengt daarom de boekenwinkel
Binnenkort eens een bezoek
En verras een van uw vrienden
Of u zelf met een goed boek.
JABSON
Zonder eigen literatuur kan een taal
geen belangrijke culturele rol vervul
len. Dit geldt ook voor Esperanto en
in deze internationale taal verschijnen
dan ook geregeld boeken van verschei
dene aard.
In dit artikel willen we aan enige der
voornaamste en nieuwste aanwinsten
der Esperanto-Iiteratuur een korte be
spreking wijden.
Allereerst moet genoemd worden de
verschijning Esperanto van het klas
sieke werk van een der grootste schrij
vers uit de Finse literatuur n.l.: „Sep
fratoj" (Zeven broers) van Aleksis
Kivi. Hierin beschrijft Kivi de lotge
vallen van een zevental broers in de
Finse bossen, bij doet dit nu eens in
beschrijvende dan eens in gesprek
vorm. Het boek geeft een duidelijke
indruk van het gevoels- en gedachte
leven der Finse boslandbewoners tij
dens de vorige eeuw. Mason Stuttard,
redacteur van U.E.A. schreef: „Sep
fratoj" is een waar epos in proza, dat
ons het leven in het verre noordelijke
land doet urnen en het bezit al de
charme van een volkslied".
In Zweden verscheen bijna gelijktij
dig met de Zweedse uitgave de Espe
ranto-vertaling van Graaf Bernadotte's
..Het Einde" (van het Duitse regiem in
April '45). De naam van de vertaler,
Stellan Engholm, is een waarborg voor
een uitstekende Esperantotekst.
Deze zelfde auteur kwam ook uit met
een zelfgeschreven roman „Vivo vokas"
(Het leven roept), die een zelfstandig
vervolg vormt op zijn vóór de oorlog
geschréven „Infanoj de Torento". „Vivo
vokas" schetst de ontwikkeling van
enige jongelui in de overgangsleeftijd.
Het verhaal verloopt rustig, zoals
Engholms verteltrant is, maar is daar
om niet minder lezenswaardig.
De Hongaarse jurist dr. Ferenc
Szilagyi, die nu in Zweden woont, geeft
in zijn „Granda Aventuro" (Het grote
,.Jk herinner my moeder". Dat is de
titel van een toneelstuk dat met
veel succes door het Amsterdams to
neel opgevoerd is. U zult het misschien
gezien hebben, en u dan niet beklaagd
hebben over een verloren avond. Want
hoewel het hier en daar een beetje
zoel is, op de grens van liet sentimen
tele af, is het tegelijkertijd vol begrij
pende humor en warme menselijkheid,
met een lach en een traan; zo echt uit
het gewone leven gegrepen, dat we er
niet alleen onszelf in herkennen, maar
dat ook allerlei herinneringen uit onze
kindertijd, gezien door een waas van
melancholie en tedere verbeelding,
weer wakker worden en ons een beetje
week maken„Ik herinner mi}
moeder"
De titel is daarom zo uitmuntend
gekozen, omdat zij als het ware een
heel genre in de literatuur dekt, dat
we terug vinden bij Saroyan en bij
Thornton Wilder. En ook in de roman
„Er groeit een boom in Brooklyn" van
Betty Smith (uitg. Querido, Amster
dam) waarover ik het wil hebben. Aan
dit soort toneelstukken en boeken be
staat ongetwijfeld behoefte. Het zijn
geen werken over sociale of histori
sche problemen, en geen boeken over
Freudiaans uiteengerafelde psycho
pathologische gevallen, doch zo maar
boeken over het doodgewone leven
van doodgewone mensen, wier oor
spronkelijke menselijke goedheid ook
door de moeilijkste omstandigheden
wel gekneusd, maar nooit gedood kan
worden; mensen, die door hun inner
lijke blijmoedigheid alle gevaren te
boven komen. Daarbij komt, in dit
geval, dat de schrijfster ons even, als
een prettige belofte, laat aanvoelen,
dat aan het einde van de zware weg
tenslote toch het succes wacht.
Wanneer we nog de goeae gewoonte
hadden, als in de tijd van Dickens,
een boek in de gezinskring voor te
lezen, dan zou dit zulk een boek zijn,
waarmee men zich (want het telt 470
bladzijden) weken lang bezig kon
houden. Daarbij zouden ongetwijfeld
al de getekende personen steeds meer
beginnen te leven, tot het ons was, of
ze tot onze eigen naaste kring van
kennissen en familieleden behoorden.
Want de techniek van deze Ameri
kaanse is bewonderenswaardig; het
boek is als een film met een all star
cast",door een uitstekende regisseur
gedraaid en door de beste camera-
Heden als sprekende technicolor film
op genomen. De moraal van een boek
als dit is voor iedere fatsoenlijk mens
aanvaardbaar, humor, romantiek en
realisme zijn bijna wetenschappelijk
over het hele werk verdeeld. Men
vraagt zich bijna afgunstig af, op
welke scholen een dergelijk vakman
schap geleerd kan worden.
Men zou kunnen opmerken, dat het
sentiment niet bijzonder diep gaat, dat
geen grote problemen aangesneden
morden en geen nieuwe perspectieven
geopend, dat een arbeidersbuurt be
schreven wordt zonder dat er ooit van
politiek of vakactie sprake is. Men
zou kunnen zeggen dat in een boek
als dit alles te vinden is, behalve dat
sprankje genialiteit dat vaak een veel
minder knap boek voor eeuwig ver
ankert in ons geheugen. Maar men zou
daarmee de schrijfster onrecht aan
doen, die zelf niet naar de hoge toppen
streeft waar het altijd eenzaam is,
maar naar de grote lezerskring waar
het gemoedelijk en gezellig is als in
het huis van Katie en Francie. Wie
een boek wil lezen voor zijn pleizier,
alleen maar om eens uit te rusten en
weg te dromen, zonder angst voor ver
rassingen, maar ook zonder angst voor
ergernis en besmetting met ketterse,
a-sociale of immorele gedachten, die
zal aan „Er groeit een boom in Brook
lyn" een vreugde beleven, die door
de uitstekende vertaling nog verhoogd
wordt. JEF LAST.
avontuur) blijk Esperanto meesterlijk
te beheersen. Zijn stijl is vlot en kleur
rijk, soms bijna speels. Het boek bevat
enige korte verhalen met zeer verschil
lende inhoud, variërend van ruwe wer
kelijkheid tot lichte fantasie. Szilagyi
is een meester in het weergeven van
gevoelens. Opmerkelijk is vooral de
milde ironie in zijn vertellingen.
In Engeland publiceerde men een Es-
peranto-uitgave van één der nieuwste
werken van de bekende schrijver van
detective-verhalen: Freeman Wills
Crofts. De Esperantotitel van het be
doelde boek is „Morto de Trajno" (De
dood van een trein); het behandelt
een denkbeeldig spionnagecomplot, cul
minerende in de aanslag op een trein,
tijdens de laatste wereldoorlog. Het eer
ste gedeelte geeft een interessante be
schrijving van het Engelse spoorweg
bedrijf in de oorlog. Daarna krijgt de
lezer een uitstekende kijk op de nauw
gezette onderzoekingsmethoden van
een moderne recherchedienst. „Morto
de Trajno" behoort tot de detective-
lectuur van de goede soort en werd
door Mason Stuttard in een goed ver
zorgd Esperantokleed gestoken.
Prof. Waringhien (Frankrijk) gaf een
systematische samenvatting met waar
devolle toelichtingen van nog niet
eerder gepubliceerde brieven van dr.
Zamenhof, getiteld „Leteroj de Zamen-
hof". Het eerste deel (388 blz.) is zo
juist verschenen. In dit werk ontdek
ken we de jarenlange verborgen strijd,
is nu ook in boekvorm ver
krijgbaar. De drukker zorgde
voor een fris omslag en wat de
inhoud aangaat, daarover be
hoeven we niet uit te weiden.
Met grote aandacht volgden
duizenden onzer lezers dit
spannende verhaal.
Weest er als de kippen bij en koopt
nog heden een exemplaar.
Prijs f 0.00
Verkrijgbaar bij onze bureaux,
agenten en bezorgers.
die Zamenhof moest voeren tegen be
krompenheid, egoïsme en miskenning.
Er werden de laatste jaren nog meer
Esperantoboeken uitgegeven, maar de
vermelde werken behoren wel tot de
belangrijkste en best verzorgde. Uit
deze beknopte bespreking moge blijken,
dat de esperantisten Esperanto ook ais
litteraire taal levend houden.
K. WILGENHOF.
Nieuwe avonturen van Pim, Pam en Pom
185. De schilder wil maar honderd 286. „Ik dacht, meneer Vossema",
gulden van de drie broertjes hebben, zegt hij heel beleefd, terwijl hij de "os
Dat ij genoeg jongens, houdt jullie de
rest maar voor je zelf." Maar dat is de
sluwe vos niet naar de zin. ,.Ik ben er
óók nog", roept hij. „Vergeet de schade
met, die jullie mij aan mijn mooiste
strak aankijkt, „Ik dacht, dat U de
mooiste wagen aan Pim, Pam en Pom
had verkocht. Ze hebben er toch dui
zend gulden voor betaald?" „Wat?"
roept de voorzitter verontwaardigd.
„HeDben jullie voor dat oude jeepje
Slechts enkele
competitie-wedstrijden
Ondanks het feit dat er slechts en
kele competitie-wedstrijden worden
gespeeld is het morgen toch een be
langrijke voetbaldag. Dit in verband
met de technische dag die is ingelast.
De wedstrijden die de verschillende
districts-elftallen zullen spelen zijn zo
belangrijk om een antwoord te vinden
op de vraagtekens die nog bestaan
t.a.v. van de bezetting van meerdere
plaatsen in het Nederlandse elftal.
v agen hebben toegebracht. Die andere auizend gulden betaald? Maar dat is
honaerd gulden komt mij toe!" Pim veel te veel!" Hij kijkt dreigend in de
wil hem het geld al geven, maar dan richting van de sluwe vos, die zich
treedt plotseling Kobus, het konijn, op. niets op zijn gemak voelt.
EXAMENOPLEIDING
H.B.S. - Mulo - Onderwijzersakte
RESA HILVERSUM
Bekende Schriftelijke Cursus
36
IN DE
DOOR
TJEERD ADEM A
„U zou ook naar Central kunnen
gaan. Een enkele keer ging meneei
wel eens naar de overkant. Er waren
Hongaren, die hij graag hoorde spe
len. Als u wilt souperen, zou u wel
eens naar Worch in de Sint Anna-
straat kunnen gaan. Het is een onop
vallend, klein restaurant, maar het
eten is er prima. U zult er hoofdzake
lijk stamgasten vinden".
„Voorlopig heb ik dan wel adressen
genoeg", zei Steensma lachend.
„Laten we wat vroeger eten. Bas-
tiaan. Ik denk, dat ik eens een goede
film ga zien en na afloop ergens ga
souperen".
„Een bioscooptheater is erg donker
meneer", waarschuwde Bastiaan, „zou
u niet beter een schouwburg kunnen
nemen?"
„In orde. Bastiaan", zei Steensma
lachend. „Safety first zullen we maar
zeggen. Hoe gaat 't met onze mensen-
tedder?"
„Hij is al aardig gewend, meneer",
zei Bastiaan tevreden. „Ik geloof wel.
dat we êen goede hulp aan hem zullen
krijgen"
„Ik ben hem gisteren in de gang te
gengekomen", zei Steensma. Het
schijnt, dat hij zich al met de gedachte
gaat verzoenen dat ik hier ook za!
moeten wonen"
Bastiaan knikte. „Zo nu en dan een
stukje vlees doet wonderen, meneer"
zei hii glimlachend.
„Zult u voorzichtig zijn. meneer?
vroeg Bastiaan. toen hii de ingemeui
in de jas van de heer Van Waarden
burg had geholpen en hem diens hoed
-n cfnk had nvergereiv-t
„Ik zal het proberen", zei Steensma
Soms zijn de omstandigheden sterker
dan de men» maar laten we maar ho-
il- ITMtiV h°b
Hoe laat is het nu, Bastiaan?"
„Zeven uur meneer", zei de knecht.
„Wilt u niet een taxi naar de schouw
burg?"
„Ik ga wandelen", zei Steensma. „Ik
weet trouwens niet of ik wel naar de
schouwburg zal gaan. 't Is een bij
zonder mooie avond".
Hij knoopte zijn handschoenen dicht
en Bastiaan deed de voordeur open.
Steensma knikte hem vriendelijk
toe en bleef een moment op het trot
toir staan.
De straat was op dat ogenblik slecht
bevolkt. Er liepen enkele mensen over
het asfalt, een jongen achter een hand
kar floot een vrolijk melodietje, een
oud heertje ging, gearmd met een ver
pleegster, voetje voor voetje over hel
trottoir.
Steensma wandelde langs het por
tiek aan de overzijde.
Het was leeg.
Hii richtte zijn schreden naar een
olau'we auto. die voor een pakhuis ge
parkeerd was en keek onder het voor-
1 'iVinen naar de man. die er in zat
Een oud heertje achterin las een
courant en was blijkbaar zo in zijn
lectuur verdiept, dat hij zich voor
niets anders»interesseerde.
De chauffeur, een jonge, krachtig
gebouwd man, had de kap van de
motor opengeslagen. Blijkbaar was ei
een defect: hij speurde vol belangstel
ling naai de oorzaak van de storing.
Op de voorruit zat een dokters
embleem. Niemand zou iets bijzonders
aan de wagen ontdekken. Het leek al
les volkomen normaal, behalve de be
rusting, waarmede de oude dokter dit
onvoorziene oponthoud blijkbaar aan
vaardde.
Ir Steensma deed of de auto nem
niet in het minst interesseerde. Hij
v ervolgde zijn weg en zag bij de eerst
volgende straathoek een tram, die op
het punt stond van een stopplaats te
"m trekken.
Hij verhaastte zijn schreden en sprong
op het achterbalcon toen de wagen
-ach reeds in beweging had gezet Het
duurde geen minuut voor hij de
blauwe auto in het zicht kreeg, die or
enige afstand langs de rails volgde
(Wordt vervolgd)
Dat bijvoorbeeld Terlouw, die
in verband met een knieblessure, ver
moedelijk niet opgesteld kan worden,
zal voor de Technische commissie
geen moeilijkheden geven. De Ensche-
deër Henny Möhring heeft reeds zijn
sporen als stoppgrspil in het Oranje
team verdiend en het is wel waar
schijnlijk dat de blonde reus uit het
Oosten op 13 Maart weer een kans
krijgt.
Het binnentrio zal heel wat meer
hoofdbrekphs kosten. In Antwerpen
waren het SchaapRoozenburgRij
vers die deze plaatsen bezetten en het
wil ons voorkomen dat geen van deze
drie spelers op 13 Maart nogmaals ge
probeerd zal worden.
In ieder geval is Wilkes weer ge
heel hersteld en het lijdt geen twij
fel of de Xerxes-man zal een van de
ze drie spelers vervangen. De twee
overige plaatsen en de bezetting van
kanthalfplaatsen is nog zeer dubieus
en ook van Raalte en Kraak steken
elkaar naar de kroon wie van de twee
de eer zal genieten de doelmond van
het Nederlandse doel te mogen ver
dedigen
Het is zeker dat de gehele techni
sche commissie morgen ijverig haar
best zal doen om op bovenstaande, en
wellicht nog andere vragen een ant
woord te vinden en laten wij hopen
dat zii daar in zal slagen.
Met angst en vreze zal Zeeburgia
dan ook wel de uitslag van deze wed-
striiden verbeiden
Tn district IV sneelt Juliana, tegen
een van de degradatie-eandidaten. en
ook in het andere Zuideliike district
hnmt een degradaiie-eandidaa) in het
ueld De Rarnnip DNIr sueelt tegen
Eindhoven dat vermoedelijk na het
ontiidig afhréken van haar kampioens-
ilTusips wel een tegenstander zal zijn
waarvan gewonnen kan worden.
DODELIJK ONGEVAL BIJ KOLEN-
LOSSEN
Tijdens het lossen van het met kolen
geladen schip „Horst" in de Amster-
oamse haven kwam gister de 50-jarige
arbeider H. onder de grijper terecht en
werd op slag gedood. Hij laat een vrouw
en drie kinderen achter.
W'
\\fIE ZICH NEERZET
zee in de literatuu
terrein veel uitgebreider
iaat omvamen. Want hoi
die zowel uit geografisc
zee is verbonden, is ov«
van de talloze verrassin
grag© lezer kan bieden
zee kan betekenen, onde
meteljjke oceaan zelve,
bestaan op de walvisvaar
tis zijn in de letterkund
tonigheid van lange zeil
dingen op piratenschepen
OPMERKELIJK is, dat
ander auteur zich in
zijn onderwerp niet ge
aan persoonlijke ervarir
schrijvers óf zelf over
hebben gezworven en
de wind in de masten 1
dan wel uit hoofde v
zich nauw met de zee
ten, zó nauw, dat ook
uiten in proza, dat zijn
kent. Het schijnt een
heerlijke voorwaarde v<
ven van een gezond
niet alleen de kus der
voorhoofd, doch ook hel
op de lippen moet hebl
De weinigen, die als
deze ervaring misten, zoi
ook veelal in het fantas
chargeerde. Wij behoevi
denken aan een Jules
„20.000 mijlen onder zee
kele van Edgar Allan
rieuse korte verhalen,
landse schrijvers komt
zonder de stimulans
beleven, boeken gesel
ben, die tot de beste
nen worden. Arthur
„Fregatschip Johanna
meesterlijke „Tussen
Poolster" van Ben van
schouw ik als twee t
wonderlijke wisselwerkin
strevende mens en de
beste benaderen. Overige
alle meesterwerken der
geschreven door insiders
De wieg van de grootsi
stond niet aan het strand
Noordzee, niet op de
rotsen van het Kanaal,
Atlantische havensteden
- streeks het midden der
de clipperschepen ongeke..
heid brachten. De zwarte
uitgestrekte Oekraine
waar de man geboren
de naam Joseph Conrad
roem op zich zou laden
zwierf Conrad, wiens we1
Korzeniowski was, van
van Noord naaar Zuid
lang brachten de zeilsch
alle oorden der aarde
rad de schoonheid van
tuur. Vijftien jaar lang
schreef later gedurende
mans, terend op de ontza
indrukken, op zijn re.
gaard. „Typhoon", „The
Narcissus", „Twixt land
les of unrest", „The Rc
zijn brokstukken uit het
geleid op de harde dekk
pende volschepen. En zijn
ten onder in hun strijd
ten der natuur, zonder
één na de ander.
Zó juist geven zijn
zen van de zeevaart wee
ning, die bij velen postv
Conrad een Engelsman
te begrijpen is. Toch
beschouwing het vers
getormenteerde proza
het dóór-en-dóór Eng
bijvoorbeeld John Ma
op. Ook Masefield
grootsten, die in proza
lof der oceanen bezong
schepen jagen naar
beroemde gedicht
weergaloze scheppingen
die van de zee houdt
bezittingen rekent.
pEITELIJK valt er
literatuur geen boe!
te noemen, dat geen
ten bezit. Want alle
fascinerende tegenstelling
zijn door eminente schr
te boek gesteld.
Of men nu Richard
years before the mast'
mensonterende toestand
vaart scherp in het
hand neemt, of dat kli
Willem de Geus: „Het
altijd weer wordt men
pen als door het wiss
golven. Want de verse!
onderwerpen, waaruit
zijn stof put, is even
de verschillende aspect
zeevaart biedt.
Enkelen benaderden
uit de uitkijktoren vai
jager. Wij noemen slee
kaan Herman Melville
„Moby Dick, de witte
vergankelijk monument
de whalers van Nantuc
T. Bullen, die in „De