i.«mos
KLASSE
msTEPtzns
De na-oorlogse
Parlementaire Enquête-commissie neemt
geen blad voor de mond
Fotohandel
LANDDAG
r
F F
Onduldbare wrijving lussen minisier
en opperbevelhebber Reynders
Generaal Winkelman
Bank N.V.
ns
ediende
alzaak
\NT
Waard
Camera 's
kantoorbediende
)OUW
Hoe wij ruzie zochien en oorlog voerden in 1939—'40
wordt geprezen
PODIUM"
LENTE.
ZATERDAG 19 MAART 1949
R'dam—Gulfhavens, 17.5
>herat, 16-3 12 uur van jfaw
Aires Averdijlct ia.»
te Antwerpen verwacht
ot, Curasao—Antwerpen, p»,
(Azoren) Eem<Sjw*
Cruz, 18-3 te Antwerpen
van R'dam te Haifa
—Calcutta passeerde 17-3 of
rins Johan Willem Friso
passeerde 18-3 Scilllè,
blanca—Vlaardingen. passeer
Veendam,' R'dim-I
17-3, 6 uur Sciiue.
Antwerpen passeerde
Alphard, R'dam—Buenos
rde 17-3 Rio Grande Am.
-3 van Monrovia te Port
icht Arkeldijk, 17-3 van
New Orleans Bonaire
te Hamburg Cerarn
Orleans te Pensacola -L
Calcutta, 17-3 te Tutu.
mland, A'damBuenos Aires"
-3 Fernando Noronha -.1
B-3 van Abadan naar Kara.
w-Amsterdam, 18-3 te Ha.
amat, R'dam—Java 17-3 te
Waterland, A'dam—Buenos
n Las Palmas
Sydney, 18-3 te Ant,
R'damCalcutta,
Grootebeer BataJ
8-3 van Port Sa*d Lem.
nbay—R'dam, passeerde 1T.J
joosdrecht, Sfax—A'dam. 18-8
luiden verwacht Rijnkerk
17-3 te Marseille Sail
Aires—A'dam, 17-3 van
VÏARKTBOND, 18 Maart
kool 17,50—24,50; en afwij.
!0; 37,000 leg gele kool 18,30
kend 12,30—19,10; 37,000 kg
kool 9,50—13; 2000 kg We.
II 4,50; 4000 kg uien 3—4,40
Alkmaar,
ehandeling van de
isitie; alsmede een
kunnende typen,
jaar*
ALKMAAR,
oor U:
an Rademaker.
van Rademaker.
1 van Rademaker,
is van Driessen.
van Droste, een
ibons vanaf 0.88.
één kwartje.
z.a. café noir
derepen, beperkte
itgebreide collectie
2 tot 6 uur.
S Z'JN iïUICHT IN
EREID MET Zl/IVE&C
INT'JN EN....
UrufoJwtn
eae coebc zaak
ninistralies
n
Alkmaar
geschikt voor
de Tropen
_Uangestraat21
vang 7.30 uur:
STGER en
iCHUITEMAKER.
bert, Mient.
JE
TERDAG).
ot 1 April a.s. bij
dté der N.C.R.V.:
5; L. SCHUTTE,
erslaan 5; J. LTS-
jaar.
irgving der opleiding
blad.
ieksgebouw met Hg-
annex aangebouwd
terterrein.
tu van dit blad, i
Aan het thans verschenen eerste
verslag van de Parlementaire
Enquêtecommissie ontlenen wij
het volgende:
De commissie begrijpt zeer goed, dat
de regering huiverig was reeds dade
lijk in September 1939 de staat van
oorlog of die van beleg in volle om
vang af te kondigen. Immers, er dient
niet te licht gedacht te worden over
de algehele bevoegdheidsverschuiving
In ons staatsbestel, die daarvan het ge
volg ia
Anderzijds ziet de commissie niet
ever het hoofd, dat het wel zeer be
grijpelijk la dat een gevoel van onge
rustheid in militaire kringen aan de
dag trad, toen bleek, dat de regering
bi) de algemene mobilisatie slechts de
staat van oorlog wilde afkondigen en
dat nog slechts op beperkte wijze. Im
mers, de generale staf was er in over
eenstemming met de vorige ministers
van defensie b(j zijn voorbereidingen
van uitgegaan, dat met de algemene
mobilisatie tevens de staat van beleg
soa worden afgekondigd. Dat hierdoor
niet een sfeer van onderling vertrou
wen ontstond, is duidelijk.
Omdat Nederland uit de aard der
zaak als neutrale staat te midden van
oorlogvoerende landen een brandpunt
van spionnage moest worden, was een
Integrale toepassing van de bevoegd
heden van de oorlogswet noodzakelijk.
De landverraders
De wijze, waarop het militair gezag
na 19 April 1940 van zijn bevoegd
heden ten aanzien van staatsgevaarlij
ke elementen gebruik heeft gemaakt,
kan de commissie niet bevredigen. Na
het afkondigen van de staat van beleg
voor het gehele land, zijn slechts 21
personen als staatsgevaarlijk geïnter
neerd. Deze gedragslijn werd gevolgd
ondanks het feit, dat vanwege het de
partement van Justitie, dat lijsten van
deze lieden had aangelegd, was voor
gesteld er enige honderden te arreste
ren.
Wanneer de commissie het betreurt,
dat de regering in deze geen rigoureu
zer standpunt heeft ingenomen, wil zij
er tevens de nadruk op leggen, dat
dit was conform de opvatting van het
militair gezag. Verschillende getuigen
hebben het ook ais een groot gemis
gevoeld, dat het militair gezag geen
burgerwerkkrachten mocht vorderen
voor het gereedmaken van de stellin
gen.
De Grebbelinie
Een van de ernstigste bezwaren, die
in dit verband tegen de Regering in
gebracht worden, acht de commissie
het niet toestaan van de noodzakelijke
opruimingen voor de stellingen. Spe
ciaal wordt geklaagd over het feit, dat
de boomgaarden voor de Grebbelinie
niet opgeruimd mochten worden, hoe
wel de plaatselijke commandant zulks
heeft verzocht en dit verzoek doorge-
geven is naar Den Haag. Dit heeft
een zeer nadelige invloed gehad op de
oorlogvoering aldaar.
de ellende met
generaal reynders
De minoisterraad, voorgelicht door
minister Dijxhoorn, heeft de chef van
de generale staf, Reynders, voorgedra
gen voor een benoeming tot opper
bevelhebber, omdat men niet het risi
co wilde lopen van een mislukking der
mobilisatie. Voorts vreesde men bij de
benoeming van een ander actief offi
cier te veel opschuiving in de hogere
rangen en tenslotte werd de heer
Reynders niet onbekwaam geacht. Een
groot enthousiasme voor de benoeming
van de eerste opperbevelhebber heeft
de commissie niet kunnen ontdekken.
Het benoemen van een opperbevelheb
ber op deze gronden acht de commis
sie een onvoldoende basis voor een
wederzijds vertrouwen. Dit acht de
commissie een fout van de regering.
Toen de eerste bespreking met de
benoemde opperbevelhebber Reyn
ders op 9 September 1939 plaats vond,
bleek onmiddellijk, dat de gevoelens
van de regering en die van de opper
bevelhebber niet harmonieerden. Het
spreekt vanzelf, dat dit foutieve begin
met nagelaten heeft invloed te oefe
nen op het verdere verloop van zaken,
net is de commissie gebleken, dat
eeas onmiddellijk na het optreden
ver de,tueuwe opperbevelhebber een
schil van mening tussen regering en
opperbevelhebber ontstond over de op-
hie/t0 \et krijgsplan, inzake het ge
en Noorden van de grote rivie-
welk de heer Reynders ten aanzien van
de terugtocht geprojecteerd had. Wel
iswaar achten enige deskundigen de
opzet van generaal Reynders niet on»
uitvoerbaar, doch de commissie kan
zich ondanks deze verklaringen niet
aan de indruk onttrekken, dat het plan
slechts uitvoerbaar zou zijn geweest,
indien een samenl-oop van gunstige
omstandigheden zou hebben plaats ge
vonden. Zij kan zich dan ook volledig
indenken, dat de regering, gezien de
grote bezwaren tegen de terugtocht,
zoals deze door generaal Reynders
was opgezet,' deze niet voor haar ver
antwoording wenste te nemen.
Dat de regering voor dit plan de
verantwoordelijkheid niet wenste te
dragen, acht de commissie begrijpelijk.
Daaruit moest als consequentie het
ontslag van generaal Reynders voort
vloeien,
GENERAAL WINKELMAN
TREEDT OP
De commissie meent, dat de benoe
ming van de heer Winkelman tot op
perbevelhebber op verantwoorde wijze
is geschied en dat de regering, gezien
de persoonlijkheid en de antecedenten
van generaal Winkelman, deze in het
volste vertrouwen met het opperbevel
kon belasten.
De oemmissie meent te moeten op
merken, zoals ook generaal Winkel
man dit voor de commissie gedaan
heeft, dat wij bezwaarlijk een andere
strategie hadden kunnen volgen, daar
ons toenmalige neutraliteitsstelsel ons
verhinderde contact op te nemen met
het buitenland. De grootst mogelijke
meerderheid der commissie trekt de
conclusie, dat bij een eventuele nieuwe
oorlog het optreden van de Nederland
se strijdkrachten zo nodig en zo mo
gelijk gericht moet zijn op samenwer
king in bondgenootschappelijk ver
band. In 1939 en 1940 voerde de Ne
derlandse regering evenwel een neu
traliteitspolitiek, waarmee het Neder
landse volk over het algemeen accoord
ging. Deze neutraliteitspolitiek had een
krijgsbeleid ten gevolge, waarbij onze
verdediging naar twee zijden gericht
diende te zijn, derhalye zowel naar het
Oosten als naar het Westen. Reeds op
grond hiervan was het onmogelijk, het
hart des lands 'van troepen te ontblo
ten, daar dit voor Duitsland een reden
had kunnen geweest zijn, om ons te
verwijten, dat wij onze neutraliteit ten
opzichte van Engeland onvoldoende
handhaafden.
Door de berichtgeving van de mili
tair attaché in Berlijn was het alge
meen hoofdkwartier op de laatste
avond vóór de inval voldoende ge
waarschuwd. Ook reeds in de loop van
de voorafgaande maanden had de mi
litair attaché verschillende berichten
gezonden. O.a. heeft hij, naar hij mede
deelt, een dag of veertien vóór de
aanval het bericht doorgezonden, dat
er een pantserdivisie gereed stond om
op te rukken in de richting 's Herto
genboschLangstraatMoerdijkRot
terdam. Deze mededeling is uiteraard
slechts in grote lijnen gegeven.
Het is de commissie gebleken, dat
deze waarschuwing bij de Inlichtingen
dienst is aangekomen, daar enige su
balterne officieren aldaar zich dit nog
herinneren. Hoewel de datum van deze
mededeling uit de verschillende ver
klaringen niet geheel is komen vast te
staan, meent de commissie toch als ze
ker te kunnen aannemen, dat althans
korte tijd vóór de inval deze mede
deling het algemeen hoofdkwartier
heeft bereikt. Het merkwaardige is
echter, dat dit bericht, dat uit de aard
der zaak van het hoogste belang was
j in verband met de verdediging van de
Moerdijkbrug, niet ter kennis van de
opperbevelhebber is gekomen.
Het is de commissie niet mogen ge
lukken uit te maken aan wiens schuld
deze omissie te wijten zou zijn. Dat
hier echter op het algemeen hoofd
kwartier een ernstige nalatigheid is
gepleegd, meent de commissie wel te
mogen aannemen.
Niet op gerekend
De commissie meent te moeten aan
nemen, dat noch het algemeen hoofd
kwartier noch de commandant van de
vesting Holland gerekend heeft op
een aanval uit de lucht in zulk een
omvang als heeft plaats gevonden. Hoe
dit echter zij, de commissie is van oor
deel, dat de commandant van de ves
ting Holland ongeacht de verwachtin
gen, die hij met betrekking tot para
chutistenlandingen mocht koesteren, in
ieder geval een telexbericht van het
algemeen hoofdkwartier, waaruit bleek
dat de toestand aan de grens ernstig
was, aan zijn ondergeschikte troepen
commandanten had moeten doorgeven.
Ook al zou men aannemen, dat inder
daad de vesting Holland in de tweede
linie lag en derhalve niet onmiddellijk
blootgesteld zou worden aan een groot
scheepse aanval van vijandelijke troe
pen, dan nog was het duidelijk, dat
men in elk geval kleinere aanvallen
van parachutisten op bepaalde punten,
b.v. de Moerdijkbrug, kon verwachten.
Het mag dan ook niet verantwoord ge
noemd worden, dat de commandant
van de vesting Holland de troepen,
welke onder hem stonden, niet heeft
gewaarschuwd en medegedeeld, dat
de volgende ochtend de inval kon
worden verwacht.
De commissie wil niet nalaL.a als.
haar mening uit te spreken, dat géne
raal Winkelman zich met zijn volle
persoon heeft ingezet voor de taak,
welke hem was opgedragen. Ondanks
de grote achterstand op defensiegebied
hier te lande heeft hij getracht met de
beschikbare middelen het uiterste te
tereiken, dat bereikt kon worden. In
het bijzonder heeft de commissie gi i
waardering voor de beheerste en be
leidvolle wijze, waarop hij in de oor
logsdagen zijn bovenmatig zware taak
heeft vervuld.
Luitenant-generaal I. H. Reynders
Ik zat op een kruk in een van de
Amsterdamse volksruiven die men ca-
fétaria's noemt, te wachten op mijn
vriend, de grote schrijver, en omdat hij
't aan zijn beroemdheid verplicht was
te laat (of helemaal niet) te komen, zat
ik me te vervelen. Er is niets zo verve
lend als een hoofdstedelijke cafétaria
en vooral in de namiddag als de be-
diensters van deze westerse karavanse
rais meer letten op hun wenkbrauwen-
zwart en nagelpaars dan op de tempe
ratuur van het kleintje koffie van die
Beatrijs op de
Nieuwendijk
vraagstuk waarom ik twintig jaar ge
leden een rood hoofd bij zo'n film
kreeg. Was ik toen zo stom of had ik
tóen nog te weinig films gezien? Of
was ik thans aan het einde van al m'n
illusies gekomen?
Het stoeltje naast me kraakte. Er zat
een jonge man op, die steeds meer voor
overgebogen ging zitten. Hij zwegde
in het voorbijflitsende celluloid. Hij
yrat de film op. Vóór me zaten twee
meisjes. Ze vergaten zelfs te snoepen.
Ze waren, wat men tegenwoordig
noemt, er helemaal „in". En de zaal
zweêtte en kreunde van spanning in de
momenten dat het van vijf los van de
heup was, en de Slechtheid de Maag
delijkheid in précaire posities bracht.
en de wereld en keken verbitterd naar
onze medemensen die zich repten om
nog net op tijd een trein, een afspraak
je of een voordelig zaakje te halen. Al
lemaal jagend achter ij dele illusies.
jTen uur later ontmoette ik mijn
vriend, de grote schrijver. Groot, om
dat zijn naam in alle kranten en tijd
schriften van Amsterdam voorkomt.
Groot omdat zijn boeken best sellers
zijn, groot omdat hij de gave bezit men
sen te scheppen in zijn romans die vol
gens de Kritiek „levensecht" zijn. Daar
bij een man, midden in het volk staand
Werkelijk een kunstenaar van formaat.
Ik was er trots op mij zijn vriend te
ene verloren gast in een wildernis van
chroomstaai. gelakte panelen en plas
tiek bestek.
Terwijl ik zat te mediteren over het JK had een lief ding willen geven op- rr.oger noemen en ik stak dat tegen nie-
hetrekkelijke van afspraken, kwamen nieuw dit alles zo mee te mogen bele-
twee jongens binnen. Ze zagen er mid- ven die jongen en meisjes, maar het
ging niet. Toen drong het plotseling met
delbareschoolachtig uit en waren opge
wonden. Ze hadden zojuist een film in
een theater aan de Nieuwendijk gezien.
Wild West. Het was de spannendste
film die ze ooit hadden gezien, zeidén
ze tegen de diensters.
Toen de grote schrijver niet kwam en
de namiddag dus toch verloren was,
ben ik naar die bioscoop gegaan. Waar
om zou ik me tenslotte niet voor één
uur kunnen verslingeren aan een Wild
West-film? Ja, waarom eigenlijk niet!
Je hoeft toch niet altijd naar films van
zeven sluiers, geschonden gelaten en
geschandvlekte jonge meisjes te gaan?
Zo zag ik die film. Hij was niet erg
spannend, en na de eerste vijf en twin
tig meter celluloid wist ik de rest al.
noodlotszware zekerheid tot me door:
ik was te oud. Ik had het geloof ver
loren. Het geloof in de illusie.
Ik geloofde niet meer aan Wild West
films, omdat die in en bij een studio
worden opgenomen, met schreeuwende
regisseurs, en blèrrende juffrouwen. Ik
geloofde er niet meer in, net zo min als
ik meer geloofde aan de eeuwige lief
de, waarover wij het vroeger plachten
te hebben na het 'ezen van Werthers
Leiden en het Buch der Lieder. Nu
staan ze achterin de boekenkast, stof
fig en vergeeld. Het is vijftien jaar ge
leden dat ik ze het laatst inkeek. We
geloven niet meer aan gedichten en ik
schaamde me bij de herinnering aan
De bruut, die het om het grondgebied de dag dat ik aan het strand van Huis
van de goedige vader van het timide duinen de Beatrijs van Boutens decla-
meisje te doen was, zou de grond vast meerde voor mijn vriend, die met
niet krijgen. Het meisje was nèt even °Pen mond toeluisterde en schaapach-
te timide, de vader nèt even te goedig, tig zei dat hij het mooi vond, maar er
En de sheriff zag er nèt even te drie
dubbel uitgekookt en link uit om zich
door het bruutschap van de op grond
belus.j aterling te laten bezwendelen.
En alles kwam zo uit en het ging zo
precies volgens het recept van de lo
pende band Wild-West-film, dat ik nog
niet eens de genoegdoening had me
zelf een compliment voor m'n intelli
gent vooruitzien te kunnen maken. Het
was alleen maar vervelend, duf en ho
peloos traditioneel.
heus niets van begreep. Wij geloven
niet meer aan Utopia, omdat we ge
leerd hebben dat op iedere bewoonde
vierkante meter van deze aarde alleen
maar twist en herrie, narigheid en el
lebogenwerk bestaat. We geloven hele
maal niet meer in Oppermensen, nu we
zoveel plezier beleefd hebben aan de
mand onder stoelen of banken.
We zaten weer in de chroomstalen
karavanserai omdat mijn vriend graag
verkeert mét zijn volk onder zijn volk.
Toen het eerste kleintje koffie ons
werd toegesmeten zei ik tegen hem dat
ik zojuist z'n laatste boek had gelezen
en het prachtig vond.
Hij keekme aan, bulderde van het
lachen, en zich naar me toebuigend (zo
dat de indirecte juffrouw achter de
ruif niet kon meeluisteren), grinnikte
hij: „Maar man, dat kan toch iedereen
die het ABC heeft geleerd? Het is een
kunstje, en ik zal het je leren, maar
met niemand over praten" Toen ik dat
had beloofd zei hij in m'n oor „Hier
heb je het geheim: 25 pet. sentiment, 25
pet. sex of erotiek, 25 pet. romantische
nonsens en 25 pet. realiteit. Ik deed het
nooit anders en het is me niet slecht
gegaan".
TK ben heengegaan en ik had een ge
voel of ik de laatste rots waaraan een
illusiezoekende drenkeling zich wilde
vastklampen, had losgelaten. Op straat
renden mijn volksgenoten voorbij. Voor
de bioscopen stonden rijen mensen.
Wachtend op hun portie illusie. Even
zo voor allerlei andere Amsterdamse
podia. In de etalages van de boekver
kopers lagen romans en bundels ge
dichten. De muren van de stad zeiden
Hitlers en Mussolini's, en geleerd heb- dat Persil Wit het beste Wit was, dat
ben op ons scherpst qui vive te zijn Het Vrije Volk toch de meest gelezen
voor hun epigonen, als daar zijn Perón, krant was, Nutricia het beste zuige-
Salazar, Tito en Jozef. We kunnen al- üngenvoedsel en de RVS de hechtste
Halverwege die film op de Nieuwen- leen nog maar sarcastisch lachen als we levensbasis. Ook zag ik nog dat De
dijk ging ik toen nadenken over het
LIED VAN DE WEEK
Vijftiende luchtbrugvlieg
tuig verongelukt
Het vijftiende ongeluk sinds de
luchtbrug werd georganiseerd, heeft
plaats gehad. Een luchtbrugvliegtuig
is gisteren bij het landen op het be
sneeuwde vliegveld Tempelhof veron
gelukt en in het centrum van Berlijn
neergekomen. Persoonlijke ongelukken
deden zich niet voor.
Wanneer de stofzuigsymphonie,
Met teil-en-emmer-rapsodie,
En spons en lappenharmonie,
Weer door ons wordt vernomen,
Wanneer je huis een dwaaltuin.is
En alles ruikt naar loog, vernis,
Dan weten we, dat is gewis:
De lente is gekomen.
Wanneer mama vol zorgen is,
Hoe of het weer wel morgen is,
En alles opgeborgen is,
Tol zelfs de laatste centen
Dan weten wij het allemaal,
En horen wij het duizend maal,
(Schoon in onuitgesproken taal),
Verkondigen: ,,'t is Lente!"
Wanneer de schilder, witgehemd,
Met vlugge hand de kwast omklemt
En elke ingang is gestremd
Met bordjes „NAT", u kent ze,
Wanneer je schoorsteen wordt geraagd,
En ook de man een mouwschort draagt
(Waarmee zijn soortgenoot hem
plaagt),
Don zuchten we: ,,'t is Lente!"
Maar als de schoonmaak is gedaan,
De bloemen weer op tafel staan,
Papa zijn krant weer op mag slaan
En niet meer hoeft te sjouwen,
Dan geeft hij ma een dikke zoen,
Vermeldt haar lof op de klaroen,
En juicht: wat kan hij beter doen?
,,'t Is lente! Hoog de vrouwen!"
JABSON
het iemand horen hebben over de uit
eindelijke Goedheid van de mens en
we wijzen op markante voorbeelden
van zulke lieden in onze naaste omge
ving. Die wèl goed schenen, maar be
rekenende schavuiten waren, toen een
maal de ware aap uit de mouw kwam.
We geloven niet meer aan spreuken als
Gruyter 10 pet. èn betere waar geeft.
Dat was mijn redding! Ik begreep op
dat ogenblik kristalhelder dat we de
illusie in ons leven niet kunnen missen.
Zij is een deel van ons bestaan. Zonder
haar zijn we reddeloos verloren. Zon
der Persil, De Gruyter, de RVS en het
geloof in derzelver magische eigen-
De Wapens Neer en het Gebroken Ge- schappen heeft ons leven geen zin. En
weer, sinds alle volken van alle landen zonder de Wild-West-films op de Nieu-
elkaar belagen, onder stortbuien van wendijk, zonder het recept van mijn
nationale leuzen, wier holheid evenre- vriend, de grote schrijver, al evenmin,
dig is aan de veelvuldigheid waarmee Sinds Beatrijs op het Huisduiner
ze uitgebruld worden. We geloven niet strand was er niets veranderd. De
meer aan edelhartige harten, aan inte- twintig jaar die er tussen liggen zijn
gere politici (ook al kan men hen de van even weinig belang als de twintig
honing met emmers uit de mond schep- eeuwen, die hierna komen.
pen), aan ideale kinderen en eeuwige
vriendschap. We geloven niet meer in
oorlogen als heroïek verschijnsel, noch
in de sprookjes van Grimm, Andersen
of Godfried Bomans.
Dat alles overdacht ik in dat stoeltje
in het Nieuwendijks theatertje en het
was allemaal nogal triest. En het hielp
niet of de muziek die naast het cellu
loid knalde en kraakte alsmaar opwin
dender en sensationeler werd. Het
hielp niet dat de Maagd nog nèt bij
tijds ontzet werd uit haar netelige po
sitie, waarin geen sterveling ter we
reld zijn achttienjarige dochter zou wil
len ontmoeten. En het applaus op het
ogenblik dat de goedheid zegevierde
over de slechtheid veranderde niets aan
die stemming.
We hadden gehoopt iets van de illu
sie terug te vinden op de Nieuwendijk;
we vonden slechts wanhoop en ont
goocheling om de verloren jaren van
weleer. We gingen terug naar de stad
ANTHONY VAN KAMPEN.
Even „het weer" bellen
„Even bellen of ik een regen
jas mee moet nemen", dit zullen
de telefoonabonnè's in het district
Utrecht deze zomer kunnen zeg
gen, want dan zal het mogelijk
zijn op een bepaald nummer, net
als voor het automatische tijdsein,
het laatste weerbericht het
wordt n.l. enige keren per dag
„ververst" van het K.N.M.I. te
vernemen. Deze nieuwe telefoon
service is voorzover bij de P.T.T.
bekend 'n wereldprimeur, waar
voor de plannen reeds oud zijn
en waarvan de bewoners van het
Sticht nu de eersten zullen zijn,
die van deze P.T.T. weerprofeet
kunnen profiteren; de andere
districten komen later aan de
beurt.
Van uitzonderlijk
goede kwaliteit
nijK
iteit J
Tpn &LKJi
trieel 4er?al Reynders wilde princi-
vr,i„ de zelfde troepen achtereen-
Sntv**, Grebbelinie en het Oost-
Ken. terwijl6 dl65''— ,Holland verdedi-
od hpt et* j minister van Defensie
met hpt P)111* stond, dat in verband
TU:Lh6Lria'dbThikbare troepen
diende te 5 linies een keuze'
sie acht iPt gedaan. De commis-
de regeringVna !?en beSrijpelijk, dat
daaraan voorafgegane °vfdrac!lt en de
van uitging dat H besprekingen er
loyaal de o'rders va°pperbeve.lhebber
uitvoeren. de reSermg zou
meent^d^ co^- Zaak beoordelende,
de opperbevelhebber' toen tl T"tl
Grote bezwaren
weiedeg™hkSS7.Lrtotetebe?waen °P~
8311 'e V°eren te«e" bet systeem? het"
IN GEEN ANDER LAND VAN EUROPA heeft de film sedert de oorlog
een zo opmerkelijke ontwikkeling doorgemaakt als in Italië. Paradoxaal
welhaast voor een land en een volk, dat, als feitelijk slachtoffer van twee
oorlogen (de overwinning in de eerste wereldoorlog was immers voor het
Italiaanse volk niet meer dan een Pyrrhus-overwinning) en een daartussen-
gelegen periode van dictatuur, thans een nasleep van ongekende ellende en
moeilijkheden zonder uitzicht te verwerken heeft. De Italiaanse film van de
jaren vóór 1943 werd gekenmerkt door een tomeloze zucht naar praal en
schittering, een neiging tot overlading, geweldige figuraties, bonte costu-
meringen en ensceneringen, en een stijlloze voorkeur voor het melodrama
dikwijls bovendien verdrinkend in een orgie van operaklanken. Dit soort
producten, dat overigens technisch uitstekend verzorgd was komt
ook nu nog uit Italië, maar in aanzienlijk mindere mate; daarnaast echter
is er een nieuw element verschenen in de Italiaanse filmindustrie: het realis
me, een bijzondere werkelijkheidszin, die verschillende films voortbracht van
uitzonderlijk groot formaat.
QNDER HET fascistisch regiem documentaire filmstijl. Onmiddellijk
in 1936 werd te Rome de „Cen-
tro sperimentale di Cinematografia"
gesticht. (Merkwaardig verschijnsel,
dat in een onder dictatuur staand land
kunstenaars ongestoord konden expe
rimenteren; in Duitsland met zijn
nazi-agitatie tegen „ontaarde kunst"
was dit te enenmale onmogelijk.
Maar een kenmerkend, verschil met het
nationaal-socialisme was vooral ook,
dat het fascisme de kunstenaars meer
de vrije hand liet, minder decreteerde
en meer observeerde totdat men de
grens bereikt achtte, waar de artistie
ke vrijheid een gevaar kon opleveren
voor het heersendd reactionnaire con
servatisme en conformisme.) Deze
„Centro sperimentale" ontwikkelde zo
zonder al te ingrijpende staats
bemoeiing een nieuwe Italiaanse film
school, die een belangrijke Italiaanse
vakliteratuur deed ontstaan en in
navolging van de Engelse door John
Grierson geïnspireerde documentaire
school zich vooral toelegde op een
na de val van het fascisme vonden de
filmers van deze documentaire school
gelegenheid hun artistieke bedrijvig
heid verder te ontplooien; zij gingen
over tot het maken van speelfilms.
Hun scholing als documentaristen had
hun werkelijkheidszin gescherpt en dit
weer beïnvloedde hun stijl aanzienlijk.
Daarbij kwam nog, dat zij in feite
nauwelijks beschikking hadden over
studio's, laat staan over goede studio-
outillage de oorlog deed veel ver
loren gaan en zij waren feitelijk
reeds gedwongen in de openlucht te
werken met de décors, die het land
schap zelf hun bood. Zij trokken de
straat op in letterlijke zin ont
leenden hun onderwerpen aan het le
ven, zoals zij dat er troffen, en film
den naar dit leven.
£)E MET WERKELIJKHEIDSZIN
toegeruste filmer verliest zich niet
in een schijnwereld; hij zoekt niet de
confectie-belevenissen van confectie-
filmspelers; hij heeft aan de onmid
dellijke werkelijkheid voldoende en
zijn spelers zijn de mensen van die
werkelijkheid zelf. Hij wil bereiken,
dat de bioscoopbezoekers in zijn films
zichzelf dat wil zeggen de mens
herkennen en daarvoor richt hij zijn
camera dan ook op de mensen in hun
dagelijkse gedragingen. Wanneer hij
al om technische redenen besluit
beroepsacteurs te gebruiken, dan zal
hij deze acteurs zo bespelen, dat hun
acteren midden in de werkelijkheid
staat, dat zij in hun diverse tvperin-
Clara Calamai is de uiterst gevoe
lige hoofdrolspeelster in Luchino
Visconti's film „Ossessione".
gen volkomen het wezen uitdrukken
van datgene waardoor de filmer ge
ïnspireerd werd: de mens zelf zoals
hij leeft en is. Hiervan uitgaande
heeft de filmer stof tot filmen te over,
zeker in een land, waar het leven van
de mens zijn vechten om een klein
beetje bestaanszekerheid en een klein
beetje geluk zo primair is als in
het na-oorlogse Italië met zijn ruïnes,
zijn armoede en zijn honger, zijn zwar
te markt en zijn corruptie, zijn gees
telijke en zedelijke ontworteling en
zijn uitzichtloosheid. In ditzelfde Italië
ligt desondanks reeds de kiem zicht
baar voor een nieuw hersteleen merk
waardige geestkracht onder het volk,
dat hoezeer het ook in zijn ellende
dreigt onder te gaan toch ook lang
zamerhand zich is gaan oprichten,
moed heeft gekregen te vechten voor
een wat gunstiger verschiet, zijn hu
mor hervonden heeft en daarmee het
bewijs, dat het wel geslagen is, maar
niet gebroken.
DEZE MOTIEVEN van triestheid
en grootsheid vindt men in de na
oorlogse Italiaanse film terug: „Roma
citta aperta", „Païsa", „Sciuscia",
„L'Onorevole Angelina" en „Come
persi la guerra" om enkele voorbeelden
te noemen. Deze films geven facetten
van het na-oorlogse Italië, ook al
speelt in de laatste twee de fantasie
en de humor een grote rol. Deze films
ook zijn typische voorbeelden van het
Italiaanse filmrealisme en bovendien
zijn het alle rolprenten, die in artistie
ke zin van een bijzondere waarde zijn,
maar dan nog en dit is bijzonder
belangrijk zijn het alle films, die
ook het gemiddelde bioscooppubliek
sterk weten aan te spreken iets
wat de meeste werkelijk goede films
doorgaans helaas niet beschoren is.
POSSELLINI, De Sica, Zampa en ook
Borghesio, de makers van genoem
de films, en verder mannen als Bla-
setti, Visconti, Lattuada en De Santis
zijn hoezeer zij onderling ook mogen
verschillen vertegenwoordigers van
dit Italiaanse realisme. Vóór de oor
log waren zij vrijwel allen onbekend,
thans blijken zij de drijfkrachten te
zijn tot de wedergeboorte van de Ita
liaanse film. Hun filmstijl heeft een
'elle directheid. Hun realisme geeft
niet een natuurgetrouwe objectieve
weergave van de werkelijkheid,
maar het is sterk subjectief getint:
zS'"trachten de werkelijkheid te van
gen in zijn meest essentiële verschij
ning door die beelden naar voren te
brengen, waardoor die werkelijkheid
't best, 't kortst en het meest suggestief
gekarakteriseerd wordt. Daarbij heeft
him fotografie een bijna brutaal
karakter: de opnamen hebben niet die
gladde geperfectionneerdheid, die we
uit bijvoorbeeld de Amerikaanse en
Engelse films kennen. Ze zijn bijzon
der gevoelig van beeldinstelling, maar
daarbij ook weer gekenmerkt door een
typische schijn van achteloosheid, die
vooral treft in rauwe effecten; felle
lichtplekken tegen diepe schaduwen en
groezelige halfschaduw; een onscherp
beeld, dat niet gecorrigeerd werd, maar
zich diep vasthecht aan ons netvlies
door zijn verbijsterende atmosfeer van
oprechtheid.
Dit realisme, waarin de Italiaanse
film zichzelf teruggevonden heeft,
maakte haar groot en bracht haar op
een peil, dat in de internationale
filmindustrie slechts zelden bereikt
wordt. Een volgend artikel moge ons
gelegenheid geven aandacht te schen
ken aan enkele rolprenten in het bij
zonder, die topprestaties zrjn in deze
tilmstijL LONG SBQX,