DOUWE STENGEL,
Een Koninkrijk
DE HERDENKING DER GEVALLENEN
r
„Spelers" in Nederland en hun
tegenspelers in Londen
JrSS-s&r as™»wa; ssesmxsz
Geheimen rond het England-Spiel (3)
De vreemde geruchten
rond Bingham
NEDERLANDSE FILM
OP VERKEERDE WEG
ZATERDAG 2 APRIL 1949
Schreieder had reeds vóór de oorlog relaties mei
hei buitenland
„§TEL VAST WELKE BEDOELINGEN de geallieerden hebben op het ge
bied van spionnage en sabotage in Nederland. Probeer, door middel
van eigen agenten of door gebruikmaking van agenten, die In dienst van de
geallieerde oorlogvoering staan, door te dringen tot de Brits-Nederlandse
geheime dienst, ontfutsel alle denkbare geheimen aan het desbetreffende
hoofdkwartier in Londen, sticht verwarring en probeer alle middelen, die de
vijand mocht aanwenden, tegen hemzelf te keren". Dat was de opdracht,
waarmee Oberstleutnant Hermann Giskes, de toen 45-jarige leerhandelaar
uit Hamburg, op 10 Augustus 1941 naar Nederland kwam. Hjj was welis
waar reeds een geroutineerd Abwehrman, maar toen hij als afgezant van
de later beroemd geworden admiraal Canaris in Den Haag zyn duister werk
begon, had hij toch de eerzucht, een groot spel op te zetten en de goede
roep, die reeds van hem uitging, door sprekende daden te bevestigen. Daarin
Is hy het is de droeve waarheid, die erkend moet worden tot grote
schade van de geheime dienst der Engelsen en N ederlanders en tot ellende
van de Nederlandse illegaliteit, volkomen geslaagd.
afdeling van de M.V.T. (Militaire
Voorbereiding Terugkeer) onder de
naam Militaire Inlichtingen Dienst
(M.I.D.)
In het begin werkte aan de (voor
lopige) dienst mede de vroegere
Haagse hoofdcommissaris Van 't
Sandt, die zich echter, ver voor het
England-Spiel begon, terugtrok omdat
hij het amateurgedoe niet langer mede
met zijn verantwoordelijkheid wenste
te dekken. Een figuur, die al spoedig
grote invloed kreeg op de gang van
zaken was mr. R. P. J. Derksema, een
ambtenaar van het departement van
justitie, thans raadsheer in het Bij
zonder Gerechtshof te Arnhem. Met
de door zijn dienst geparachuteerde
agenten begon het England-Spiel, dat
voortduurde toen de M.I.D. optrad on
der leiding van kolonel (thans gene
raal) De Bruyne. Kolonel De Bruyne
was tegelijkertijd inspecteur van alle
in Engeland aanwezige Nederlandse
troepen en hij moest het werk van de
M.I.D. dus vrijwel geheel overlaten
aan zijn medewerkers kapitein Lief-
tinck en luitenant ter zee Schilp.
Majoor Seymour Bingham.
Men bedenke hierbij twee dingen:
dat onze geheime dienst aanvankelijk
werd geleid deer amateurs en dat het
zendverkeer geheel in handen was van
de Engelse dienst, waarvoor als con
tactman optrad majoor Seymour
Bingham.
Over deze majoor Bingham en diens
familie zijn door tot oordelen onbe
voegden tal van geruchten in omloop
gebracht. De Nederlandse majoor K.
de Graaf heeft zich niet ontzien in een
persconferentie ronduit te verklaren,
dat Bingham de grote verrader is in
het England-Spiel; in zijn roman „Car
naval der Desperado's" borduurt hij
(zij het dan ook met nogal scheve ste
ken) op hetzelfde stramien voort. Ook
de Rotterdamse advocaat mr. J. E.
van der Starp heeft in zijn verwarde
en verwarrende brochure de naam
Bingham genoemd. De voornaamste
geruchten zijn: Seymour Bingham zat
als verrader voor de Duitsers in En
geland, zijn broer (of neef) had een
functie bij de S.D. in Den Haag en
werkte nauw samen met Giskes en
Schreieder. Het sinistere verband is
duidelijk! En dan wordt er verder
(zelfs in vooraanstaande Haagse krin
gen) het gerucht doorgegeven,' dat
Bingham na de oorlog bij de Engelse
regering in ongenade is gevallen en
naar Malakka is gestuurd. Een enkel
verhaal eindigt zelfs met vuurpeloton
en begrafenis. Noch majoor De Graaf,
noch mijnheer Van der Starp, noch de
ongenoemde veel-weters hebben ge
lijk. De zaak ligt aanzienlijk anders.
Wij zullen het in een volgend artikel
aantonen.
VAN HET VOORJAAR 1942 af heeft
Giskes nauw samengewerkt met
de man, die van alle m Nederland
werkende Duitsers de grootste publi
citeit en de meest treurige vermaard
heid zou krijgen: de S.D.-Krimmal Di-
rektor Joseph Schreieder. Men heeft
van zekere zijde beweerd, dat Schreie
der een betrekkelijk onbelangrijk po
litiemannetje was, die slechts dank zij
de leiding van Giskes tot grote pres
taties kwam. Dit is dwaasheid.
Toen Schreieder in het begin van
de bezetting naar Den Haag kwam
had hij in Duitsland reeds een grote
naam als werker in de contra-spion-
nage. In 1932 had hij aandeel in het
oprollen van de tegen Hitier gerichte
organisatie-Roehm; in 1934 speelde hij
een rol in de voorbereiding van land-
verraadprocessen; een jaar later ont
maskerde h(j een Indische vrouw, die
als agente van de Russische K.N.V.D.
in Duitsland opereerde. Het staat
vast, dat Schreider, die van huis-uit
overtuigd katholiek is, in die jaren
met hart en ziel achter de Nazi
beweging stond.
Des te merkwaardiger moet het
daarom worden genoemd, dat hij in
1838 plotseling contact met het bui
tenland blijkt te hebben! Het staat
onomstotelijk vast, dat men in dat jaar
b.v. in Liechtenstein zoveel vertrou
wen in Schreieder meent te mogen
stellen, dat de regering van het kleine
vorstendom zijn hulp inroept, als er
geruchten gaan, dat de S.A. van Vo-
ralberg (Oostenrijk) Liechtenstein wil
overrompelen en wil inlijven bij het
Groot-Duitse Rijk. Op dat ogenblik is
Schreieder onder leiding van dr. Har-
ster werkzaam bij de grenscontröle
in Bregenz (althans zo heet het offi
cieel, in werkelijkheid zal zijn werk
wel meer met spionnage te maken
hebben gehad). Welnu: de regerings
president van Liechtenstein, mr. dr.
Hoop, gaat in 1938 naar Schreieder
toe en vertelt hem van de geruchten
over een op handen zijnde overval op
zijn land. Sterker nog: hij roept de
hulp van Schreieder in tegen de
Vorarlbergse S.A. om de Putsch te
voorkomen. En Schreieder is welwil
lend en voorkomend ener komt
geen overval van de S.A.
Opnieuw:
merkwaardig^ vragen.
Hier doemen een paar merkwaar
dige vragen op: Hoe kwam de rege
ringspresident van Liechtenstein er
toe, zich persoonlijk in verbinding te
stellen met een figuur uit het enorme
corps der Nazi-spionnen, als hij niet
bij voorbaat de zekerheid heeft gehad
bij deze man (Schreieder!) aan het
juiste adres te zijn geweest? En over
welke invloedrijke relaties heeft
Schreieder in die tijd beschikt, waar
door het mogelijk werd bestaande
plannen van Hitiers stormtroepen on
gedaan te maken? Moeten wij hierin
de hand zien van de later wegens zijn
samenzwering tegen Hitier opgehan
gen Canaris En houdt daarmede
wellicht ook verband het feit, dat de
Abwehr in Nederland, met medeweten
van Schreieder, ook in de oorlogsjaren
nauw contact met Canaris onderhield
via de wonderlijke en moeilijk thuis te
brengen figuur van „Onkel Richard",
die tussen Berlijn en Den Haag heen
en weer reisde?
De beantwoording van deze vragen
die wellicht grote conseqenties moet
hebben voor de beoordeling van de
achtergronden van het England-Spiel
laten wij m.et vertrouwen over aan
de Parlementaire Enquêtecommissie,
die, blijkens het thans gepubliceerde
eerste deel van haar rapport, geen
moeilijkheden vreest als het er om te
doen is de waarheid te achterhalen.
Hun medewerkers.
Giskes en Schreieder werden bij
hun werk geassisteerd door een paar
deskundigen: Ernst May, de Pruisi
sche boer met zijn fenomenale aanleg
voor het ontcijferen van codes en lui
tenant Heinrich, de chef van de Peil-
trup, die een grote bekwaamheid had
in het hanteren van alle mogelijke
radio- en peilapparaten.
Daarnaast werkten, voor wat de
arrestaties betreft, een heel stel V-
mannen en het commando-Schreieder.
Een afdeling Frontaufklarings-troepen
en de chauffeurs van de Fahrbereit-
schaft in Den Haag werden steeds in
gezet voor het opvangen van de ge
parachuteerde agenten en containers.
De mensen in Londen.
Tegenover dit ingespeelde
team Duitsers stonden in Londen
enerzüds de Engelse S.O.E., een oor
logsinstantie, die niet verward moet
worden met de oude, onovertroffen
Secret Intelligence Service en de Ne
derlandse geheime dienst, die aanvan
kelijk in verschillende vormen en on
der variërende leiding werkte en die
later geconsolideerd werd als onder-
Schaak'em Douwe
Een Nederlands dagblad publi
ceert in kloeke zinnen de levens
beschrijving van het voetbalphe-
nomeen Abe Lenstra. De ont
roerde lezer kan daaruit leren,
hoe Lenstra zich van fel adspi-
rantje ontwikkelde tot de groot
meester van het Nederlandse
voetbal.
Dat steekt mij. Niet om Abe,
want ik gun hem zijn roem vol
uit. Maar om mijn vriend Douwe
Stengel, die als schaker in onze
club zijn weerga niet heeft. Om
hem recht te doen, heb ik in dit
artikel zijn geschiedenis uit de
doeken gedaan. Douwe heeft de
kopij gelezen en volmondig be
aamd, dat het precies is zoals hei
hier staat.
de psycholoog, de iaciicus, de schaker
Hij perfectionneerde het t.t.t -systeem
DOUWE STENGEL is al jaren de eerste-bord-speler van onze schaakclub.
Zyn messcherpe profiel, vol concentratie gebogen over de stukken, is zo'n
vertrouwd gezicht in ons clublokaal, dat de leden hem niet anders kennen
dan „onze Douwe".
Vader en moeder Stengel, twee krasse tachtigers, kunnen u vertellen,
dat Douwe er al heel jong blijk van gaf, liefde voor het schaakspel te koes
teren. In de wieg heeft hy zijn tanden doorgebeten op een pion en later, als
de kinderen hielpen met aardappelen schillen de Stengels hadden een
groot gezin dan mocht Douwe nooit meedoen, want hij deed niets anders
dan de patatten tot paarden en raadsheren versnyden.
In de notulen van onze schaakclub
is rood omlijnd de datum terug te
vinden, waarop Douwe werd „ont
dekt". Dat was op de dag, dat het
tweede tiental een belangrijke com-
petitiewedstrijd speelde. Het kwam op
ieder punt aan en allen waren de
wanhoop ten prooi, toen een speler
verstek liet gaan. Totdat men tussen
het publiek de achtjarige Douwe op
merkte, .die als lid van de jeugdver
eniging al heel veel van zich had doen
spreken. Hy nam de lege plaats in.
Het werd een openbaring. Zyn tegen
stander, een stugge zestiger, dacht zo
lang na, dat de partij tot laat in de
avond voortduurde. Douwe dommelde
in en moest bij elke zet wakker ge
maakt worden. Desondanks won hy
met verbluffend gemak. Sindsdien
maakt hij deel uit van het eerste
tiental.
QP 4 MEI zullen we wederom onze
gevallenen herdenken, onze mili
tairen en zeelieden, onze verzetsstrij
ders en de militairen der geallieerden,
die aan onze zijde hebben gestreden.
De Commissie Nationale Herdenking
heeft richtlijnen uitgegeven waardoor
deze herdenking een nationaal karak
ter krijgt en in het gehele land op
dezelfde wijze zal plaats vinden.
Van zes uur 's avonds af worden van
uit alle openbare en particuliere ge
touwen de vlaggen halfstok gehan
gen. Om half acht kan ieder deelne
men aan de stille tocht naar de plaats
waar verzetsstrijders of militairen
voor het vaderland zijn gevallen. De
klokken van alle kerken zullen lui
den van kwart vóór acht tot dertig
seconden vóór het hele uur, op welk
tijdstip het signaal voor twee minuten
ven volkomen stilte zal worden gege
ven. Toespraken worden niet gehou
den, de weg naar de plaats der plech
tigheid, waarbij de stoet rang noch
stand kent, wordt te voet en in volko
men zwijgen zonder vlag of vaandel
afgelegd. Slechts een eenvoudige hul
de door het strooien van bloemen op
In de Waalsdorper duinen staan
de vermolmde kruizen, waaraan
onze verzetshelden werden vast
gebonden voor ze gefusilleerd
werden. Het verbronsen en voor
het nageslacht bewaren van deze
waarschuwende gruweltekenen is
een zaak van nationaal belang en
van nationale eer geworden.
"de plaats der herdenking kan de deel
nemers aan de tocht worden toege
staan. Het is begrijpelijk, dat de recht
streekse nabestaanden der gevallenen
of de vertegenwoordigers der bevrien
de mogendheden in de stoet voorop
zullen gaan. Herdenkingsbijeenkom
sten worden in de kerken georgani
seerd, maar openbare vermakelijkhe
den zullen zoveel mogelijk worden uit
gesteld.
De spoorwegen en alle andere ver
voersorganisaties zullen hun trans
portmiddelen om 8 uur 's avonds voor
twee minuten stop zetten, bioscopen
en restaurants sluiten van zes uur af
vrijwillig hun deuren, waarop door
de betrokkenen zelf is aangedrongen
en hun prachtig voorbeeld vindt
steeds meer navolging in vele andere
bedrijven.
QE ALLEREERSTE verzetsstrijders
zijn op 11 Maart 1941 in de
Waalsdorper vlakte gevallen en heb
ben Jan Campert tot zijn beroemd
geworden gedicht „Het lied der acht
tien doden" geïnspireerd.
Geen wonder, dat men op deze plaats
een nationaal monument wil doen
verrijzen. Er staan thans de ruwhou
ten kruisen waaraan de verzetsstrij
ders, die gefusilleerd zouden worden,
werden vastgebonden. Het hout dreigt
te vermolmen en het ligt in de bedoe
ling ze met een laagje brons te be
dekken. Daarvóór zal een eenvoudige
rand van Franse kalksteen worden
geplaatst met een gedenkplaat van
hetzelfde materiaal.
Dit gedenkteken vraagt een uitgaaf
van, f 13.000, die vóór 15 April bij
eengebracht moet zijn. De Commissie
Nationale Herdenking wil hiervoor
geen beroep doen op overheidsinstan
ties. Nu Waalsdorp door onze verzets
strijders een plaats van nationale be
tc-kenis is geworden, vertrouwt de
commissie er op, dat de gehele natie
van haar waardering zal blijk geven
door een bijdrage te storten op giro
1713 ten name van de Commissie Na
tionale Herdenking te 's Gravenhage.
J|ET wordt ons niet gemakkelijk gemaakt te geloven in de toekomst van een
eigen Nederlandse filmindustrie. De oorlog bood ons ook op dit terrein een
kans ons te bezinnen op onze eigen mogelijkheden en onze koers te herzien.
In technisch opzicht werd de kans benut, omdat er weinig andere wegen open
stonden. Onze studio's dienden opnieuw ingericht te worden en na enige jaren
speelde men het inderdaad klaar: het Nederlandse filmbedrijf heeft thans dc
beschikking over een outillage, waarvoor men zich allerminst meer behoeft te
schamen en die wat kwaliteitseisen betreft niet onderdoet voor de buiten
landse concurrentie. Men kon weer gaan draaien. En men ging draaien. Het.
eerste resultaat zagen we een paar maanden geleden: „Niet tevergeefs". Al had
men dan voor deze film in zoverre met het verleden gebroken, dat 'er nu niet
wéér eens een verhaal uit de Jordaan bij de kop genomen werd. „Niet tever
geefs" stak allerminst gunstig af bij de Nederlandse films van vóór de oorlog
en werd een afgrijselijke mislukking. Hoe zachtzinnig de critici deze eerste
poging een Nederlandse speelfilm van goed gehalte te maken ook beoordeelden,
hun oordeel moest op een veroordeling uitlopen. En het publiek, dat toch gauw
geneigd is iets te aanvaarden, lustte de film niet; de bioscooprecettes in de
grote steden wezen het al spoedig uit.
dustrie zich bezwaarlijk aan experi- al te gemakkelijke humor een ras-
menteri kan wagen en om van naai
voortbestaan enigszins zeker te zijn
eerder op commerciële dan op ar-
artiste heeft evenals Tilly Perin-
Bouwmeester en Matthieu van Eysden
(de Nederlandse acteur met de meeste
tistieke resultaten zal letten. Maar men film-ervaring) talrijke goede momen-
mag zich bij deze eerste na-oorlogse ten en wordt daarbij gesecundeerd
amusementsfilm van eigen bodem toch door Johan Kaart. Annie van Duyn en
afvragen of dit gestuntel op piatgetre- vooral Rob de Vries maakten het on
der: paden enige zin heeft. De amuse- vermijdelijke liefdespaar soms nog aan-
mentsfilm heeft stellig reden van oe- nemelijk. Regisseur Jaap Speyer voel-
staan en met name aan kluchten is er de zich kennelijk het meest thuis in de
grote behoefte. Maar juist hier komt komische scènes (de inderdaad koste-
het aan op durf en originaliteit. Met lijke verhuizing per jeep bijvoorbeeld)
wat valse romantiek, banale grappig- maar bekommerde zich meer om het
heden, operette-achtige ensceneringen, fotograferen van toneeltjes dan om het
een traditioneel filmverhaaltje en een maken van een film. Nergens blijkt,
paar vlotte liedjes kan men gemakke- dat hij zijn spelers en zijn stof be-
üjk een rolprent maken, die geen en- heerste. In de inleiding van de film
kei risico zal opleveren. Maar in dit bijvoorbeeld leverde hij een reeks Am-
Llet tweede product van de nieuwe deed het ook, staDelde allerlei zotte en -
tl J "7 '.f l aiieriei zotte en op21Cht zal men het toch nooit tegen de sterdamse
Nederlandse filmindustrie is inmid- nog zottere situaties opeen, waarbij
dels uitgekomen: „Een koninkrijk vooi geen toeschouwer onbewogen kan blij -
stadsgezichten, keurige
geroutineerde concurrentie van Holly- plaatjes, die echter zonder enige span
een huis, een film die het zonder enige ven. Het verhaal van Heintje Blom de
twijfel doen zal! De makers behoeven marktvrouw uit de Jordaan, die haar op de nog steed7 benauwend slechte
wood kunnen volhouden. „Een konink- ning of rhythmisch geladen inhoud
rijk voor een huis" speculeert slechts elkaar opvolgen. Hetzelfde geldt eigen
voor een financiële strop weinig De- intrek neemt bij de deftige en heftig smaak van de bekrompen massa' en ze telings aandoenlijke of kluchtige
ducht te zijn. Maar ze hebben zichze f protesterende mevrouw Van Laar van doet dat raet iets meer handigheid seène\ netjes geJfotografeerd e™ën
c-p de commercieel stevig gefundeer
de traditie van onze Jordaanfilms, die
al schudde ieder met hart voor de
her, die idee en scenario voor de film
leverden, wilden vooral niet origineel
zijn en brachten een flinke dosis pseu-
goede film ook verdrietig het hoofd do-romantiek in het spel, door me
er in gingen als koek. Het terrein van vrouw van Laar toe te rusten met een
de handeling werd weliswaar ver
plaatst van de Jordaan naar de al
evenzeer Amsterdamse, doch oer-def-
huwbare zoon en Heintje Blom met
Jcrdaan-films. een film zélfs een klucht niet
missen. Zo liep deze tweede na-oor-
I)e commercieel ingestelde Nederland- logse filmpoging uit op een even mid-
se filmindustrie is weer in de oude delmatige als goedkope imitatie van
koers terechtgekomen en dat belooft cen 'n het buitenland reeds lang met
raffinement geperfectionneerd, maar
een dito dochter. Verwacht geen ver- ™or ?e weinig verheugends:
gemoderniseerde Bleke Betten met overigens
rassingen; u weet al hoe het verder
tige Apollolaan, maar men behield de gaat: Het lieve, maar o zo arme meis-
oude, vertrouwde gein-sfeer, door wat je en de even rechtschapen als rijke
wat van Hollywood afgekeken gla-
niet minder middelmatig
genre films, dat zichzelf eigenlijk al
geheide Jordaan-typen naar de nieu
we statige omgeving te laten verhui
zen. En daar dan kon het er op tos mama
zoon; jong geluk, dat verstoord wordt
door de tegenkanting van de hautaine
raour! 'n Enige winstpuntje, dat er hier overleefd heeft. En dit te moeten con-
itaterën is bedroevend. Temeer omdE*
standsverschillen blijken ech- „_n
gaan in de blijkbaar graag geluste ter niet meer te tellen, wanneer het oen techniek, die men hrer niet onder van een eigen «mmdustne. Waarom
de knle schijnt te kunnen krijgen, nlet' tenslotte: er zijn m ons land be
meer zo zielig onwennig tegenover de we toch nog altijd meenden te kunnen
camera staan. Spreken voor de film is hopen op een gunstige ontwikkeling
van-dik-hout-zaagt-men-planken-trant.
arme meisje de rijke familie uit
r.prdheid weet te redden, en het
Ach, de opzet van de film is zeker ""de last met meer op
te waarderen en plezierig: men sneed
een actueel probleem aan, de woning
nood, en met dit gegeven kan er in
een klucht veel gedaan worden. Men
wachten.
maar het acteren in „Een koninkrijk gaafde en bekwame filmers, die on-
voor een huis" heeft zeker enkele ver- óanks tegenslag (en tegenwerking
diensten en dat betekent in ons land, soms* enthousiast en vol durf werken
waar geen film-scholing bestaat en de uitzien naar een grote kans. Maar
acteurs van het toneel geleend plegen zij schijnen in ons commerciële landje
Het is duidelijk, dat een amper en te worden, al heel wat. Henriëtte niet aan bod te mogen komen,
niet veel moeite herstelde film-in- Davids ondanks haar rauwe en wat
LONG-SHOT
DE LAATSTE JAREN treedt hij op
als leermeester van jong en oud. „Het
komt op kleinigheden aan," zegt hij al
tijd. Douwe zelf draagt b.v. nooit een
ring, want in beslissende momenten
kunnen de stukken hierdoor een ver
keerd effect krijgen. Anderen kun
nen misschien volstaan met de ring
eenvoudig aan de andere hand te
dragen. Douwe niet, want hij is een
tweehandig speler. Al op jeugdige
leeftijd ontdekte hij het grote voor
deel van de gave om met beide han
den te kunnen spelen en hij legde zich
hierop naarstig toe. Een verslaggever
schreef eens van hem: „Het waren
ogenblikken om nooit te vergeten toen
onze Douwe afwisselend links en
rechts de stukken over het bord
schoof".
Stengel is een voorstander van mo
dern spel. Nadat uit Vuurland het
t.t.t.-systeem werd geïmporteerd, was
hy een der eersten, die het ging spe
len en verbeteren. In de standaard
werken over schaaktheorie wordt de
Stengel-variant op de taaie-toren-truc
dan ook breedvoerig behandeld. Als
Douwe de t.t.t. toepast, speelt hij op
winst en het betrokken kasteel staat
als een rots op het bord. Het door
staat de ingewikkeldste aanvallen en
is niet te slaan. Na afloop moet het
met een beitel van het bord worden
verwijderd. Douwe heeft het gewoon
vastgeiymd. Deze fijne nuance in het
spel heeft hem beroemd gemaakt.
Geen kwetsbare vleugels.
Men zal van Douwe Stengel nooit
kunnen zeggen, dat zijn Konings- of
Damevleugel in gevaar is. Douwe
speelt nooit met vleugels. Hy groe
peert zijn stukken in het centrum van
het bord met de Koning in het mid
den. Komt de Koning toch nog in
nood, dan neemt hij hem van het bord
en speelt rustig zonder Koning ver
der. Vorig jaar paste hij dit listigheid-
je toe in een partij tegen dr. Edel. De
grote meester schudde Douwe de hand
en verliet snikkend de zaal. Tegen de
journalisten verklaarde hy tegen zulk
een geraffineerd spel niet te zijn op
gewassen.
Wat Douwe met de paarden kan
doen grenst aan het ongelofelijke. By
ieder andere speler gaan deze stuk
ken slechts twee velden ver. De paar
den van Douwe springen zonder moei
te van cl naar g8 en weer terug.
Soms springen ze gewoon buiten het
bord, maar Stengel weet de beestjes
altoos weer in een gunstige positie
in het gareel te krygen. Douwe maalt
om Nimzo-Indisch, Caro-Kann en ge
weigerd Damegambiet. „Safety first"
is zijn stelregel en als zijn tegenparty
zich wat gaat vertreden steekt hij om
te beginnen diens Dame in de zak.
Naast het t.t.t.-systeem hecht hij
slechts waarde aan de „quickly turn".
De laatste gebruikt hij alleen als hij
in verloren stelling staat, hetgeen kan
voorkomen als Douwe pas griep heeft
gehad of niet gedisponeerd is. Dan
steekt hij een sigaret op, blaast de
tegenstander de rook in de ogen en
wanneer de man tranend naar een
zakdotek zoekt, keert hij fluks het
bord om en speelt met de stukken van
de ander verder. Dat vereist concen
tratie, durf, routine en een vaste
greep, omdat het bord vanzelfsprekend
niet uit de handen mag vallen!
Douwe: groot mensenkenner.
£EN VAN DE LESSEN, die Douwe'
jeugdige spelers voorhoudt is: „Let
op de ogen van je tegenstander".
Douwe heeft als loketambtenaar van
de distributiedienst veel mensenkennis
opgedaan en als een vergroting van
de pupillen in de ogen van de man
tegenover hem vertelt, dat die voor
nemens is een stuk te slaan, dan zet
Douwe dat stuk ergens anders neer.
Het Is werkeiyk heerlijk om te zien
hoe hy voor alles een oplossing weet.
Komt Stengel in tijdnood, dan trekt hij
kousen en schoenen uit en speelt met
de schoon gewassen tenen verder. Dan
heeft hy de handen vry om de klok te
verzetten en te noteren, zodat iedere
seconde tyd wordt uitgespaard.
Groot psycholoog.
De psychologische kant van het
schaakspel wordt door Douwe Stengel
niet verwaarloosd. Op zijn zolder
kamertje heeft hij in volkomen af
zondering een zacht-ironische glim
lach ingestudeerd. Mocht nu zijn te
genstander in de gelegenheid zijn een
goede zet te doen, dan gaat Douwe
glimlachend achterover zitten. De on
gelukkige, die meende op winst te
staan, wordt nerveus en maakt blun
der op blunder.
Dat is Douwe ten voeten uit. De
man, die U alleen na herhaald aan
dringen de kamer en suite laat zien,
waarvan de muren zijn bedekt met
gouden, zilveren en bronzen ere
metalen die hij heeft behaald. Denk
niet dat Douwe die alleen met scha
ken heeft verdiend. Met dezelfde
moeiteloze souplesse waarmee hij de
64 velden beheerst, is hij de onbe
twiste heerser op het halmabord, een
virtuoos op het vlooienspel, niet te
verslaan bij het zwarte pieten, onge
naakbaar in het sjoelbakken en ver
reweg de sterkste op het ganzen
bord.
Ach, ik kan niet verder. De ver
voering wordt mij de baas. Ik heb
ook geen tijd meer. Vanavond speelt
Douwe simultaan tegen drie regimen
ten stoottroepen, die by ons in gar
nizoen liggen. En daar MOET ik by
zyn. ai