Doorbraak met Thalia THE PARADINE Meester Van der Starp „ontdekt" een niet-bestaande neet van Bingham Het verzet in de Balkanlanden Geheimen rond het England-Spiel (5) Maar Bingham Sr. werd door de Duitsers in een concentratiekamp opgesloten als Engelsman! Eerherstel is nodig Het leerzame voorbeeld Kostofl Gelukkig Huwelijk Een ernstig woord over de humor tot: gedrukten, droefgeestigen en docenten H Regisseur Hitchcock"^ op zijn best J DINSDAG 12 APRIL 1943. UET IS DE VLOEK VAN DE BOZE DAAD, dat zij altijd weer nieuwe boze daden baart. De laster rond majoor Seymour Bingham, die wij in ons vorige artikel uiteenrafelden naar aanleiding van de onbezonnen publicaties van majoor K. de Graaf, is er een sterk voorbeeld van. Men heeft in Neder land gedacht: „Een majoor van de geheime dienst, die zijn zwijgplicht ver breekt om per 'boek en per persconferentie te kunnen getuigen tegen het verraad in het England-Spiel, zal zoiets niet lichtvaardig doen. Zo'n man weet wel wat hij zegt." Wij hebben aangetoond, dat majoor De Graaf niet wist wat hij zei. En dat hij zich wel tienmaal had mogen bedenken, alvorens zulke ongecontroleerde, volkomen ongegronde beschuldigingen te lanceren. px nu KOMT de gewezen verdedi- ger van Anton van der Waals, de Rotterdamse advocaat mr. J. E. van der Starp, met een brochure over het England-Spiel en hij zit meteen ook al in de carnavalsstemming. Hij geeft zijn boekje dat zo verward is als een koortsdroom de ondertitel „De masqué der Vau-mannen" en hij ver kondigt, dat majoor De Graaf het England-Spiel op zijn duimpje kent. Dat is dan vermoedelijk meer een Kleinduimpje! En op grond van dit onschokbare geloof in de „commande rende hoofdofficier" poetst Van der Starp opnieuw het lekker-geheimzin- nige verhaal van de twee verrader lijke Binghams op en we krijgen van hem op pagina 9. het volgende schok kende stukjeonzin: „Herr lauptmann Bingham". „Het is volle oorlog en wij schrijven het jaar 1942. Aan de ene kant van de Noordzee zit te Londen in de Bakerstreet de Majoor der Intelligence Service, Bingham, die (Van onze diplomatieke medewerker) TITO en zijn Zuid-Slaven staan op de Balkan niet alleen in hun verzet te gen het Kremlin. In het begin van de ze week meldde radio-Belgrado, dat er in het kader van een „zuivering" in Bulgarije niet minder dan driehonderd communisten gearresteerd waren. In hoeverre dit bericht' juist is, kan van hier uit moeilijk worden nagegaan Maar zeker is, dat Kostoff, een com munist van de oude garde, vice-pre mier, economisch dictator en 11a Dimi- troff de machtigste man in de staat, in ongenade is gevallen en van zijn ver schillende functies ontheven. Aan Kostoff worden afgrijselijke misdaden ten laste gelegd. Hij heeft de belangen van het eigen land gesteld boven die van de Sowjetunie, door zich te verzetten tegen de verkoop van Bulgaarse grondstoffen ver onder de wereldmarktprijs aan de Russen. Het is bekend, dat de Sowjets hun Oost- europese satelliet-staten dwingen, grondstoffer, ei half-fabrikaten tegen uitzonderlijk lage prijzen te verkopen en dat zij deze zelfde materialen ver volgens met winst aan de Westerse landen leveren. Op deze wijze ver schaft de Sowjetunie zich op goedkope wijze deviezen. Natuurlijk wordt dit alles niet in de officiële beschuldiging gezegd. Daarin heet het, dat „Kostoff gebrek aan vriendschap voor de Sowjet-Unie heeft getoond, vooral in economisch opzicht" en verder, dat „hij niet slechts nationalistische tendenzen huldigde en bij anderen steunde, maar bovendien de voorschriften van de partij overtrad en trachtte de minister-president, ka merand Dimitroff, en de overige leden van de regering ter zijde te schuiven". Wanneer iemand in een communisti sche staat van dergelijke dingen be schuldigd wordt, mag hij blij zijn er met ontslag af te komen. Het trekken van een vergelijking tussen het „nationalisme" van Kostoff en dat van Tito in Zuid-Slavie en van Gompelka in Polen ligt voor de hand. Anders dan Maarschalk Tito heeft Kos toff zich niet kunnen handhaven. Dat is begrijpelijk, want hij oefende niet de hoogste macht in zijn land uit Veel belangrijker echter is dat Kostoff niet het voorbeeld volgde van Gomoelka, de vroegere vice-premier van Polen, die <n ongewer dezelfde omstandighe den zijn „vergissing" beleed en zich vrijwillig terugtrok. Op het congres van de Bulgaarse communistische partij, gehouden in December 1948, verklaarde Dimitroff, dat de partij „alle nationalistische, verrotte en het eigen belang zoekende elementen" zou uitspuwen en vernieti gen. Tevens herinnerde hij er aan dat „de gehele toekomst van ons land aan de ene zijde berust op de macht van de Sowjetunie en aan de andere zijde op onze bereidheid, in geval van kapi talistische aggressie, onze plicht in de gemeenschappelijke strijd na te ko men". Deze waarschuwing was duidelijk genoeg. Het feit, dat Kostoff er des ondanks de voorkeur aan gaf op zijn stuk te blijven staan en de storm af te wachten, wijst er op, dat hij niet zon der veel en machtige vrienden is. In derdaad wist men in het Westen uit geheime rapporten reeds lang, dat het beproefde nationalisme der Balkan volken nog bij lange na niet dood is. Het schijnt zelfs, dat het optreden dei- Russen in dit opzicht resultaten heeft afgeworpen, welke door het Kremlin nauwelijks 'verwacht en zeker niet ge wenst zijn. de telegrammen vanuit de Bezette Gebieden ontvangt. Aan de andere kant zit te Den Haag op het Binnenhof no. 2 diens neef „Herr Hautpmann Bingham", de „braintrust" van Schreieder en Giskes, welke persoon zo volledig op de ach tergrond is gebleven, dat hij nog een tijdlang rustig in Den Haag is blijven zitten en, naar ik meen, thans op Bor neo vertoeft." Mr. Van der Starp is, hoe volkomen onjuist zijn betoog ook moge zijn, toch een beetje voorzichtiger geweest dan majoor De Graaf. Hij heeft zich blijkbaar gerealiseerd, dat men, om een broer van Bingham te kunnen be schuldigen, eerst moet vaststellen of er wel een broer i s. En toen heeft hij vermoedelijk gedaan, wat ook majoor De Graaf fatsoenshalve had behoren te doen: hij heeft nagegaan hoe de fa milie van Seymour Bingham in elkaar zit. En vond géén broer. Dientenge volge moest hij een correctie aanbren gen op het verhaal van „Carnaval der Desperado's" en hij maakte van de broer eenvoudig een neef. Als men in de Londense geheime diensten in het algemeen zo lichtvaar dig is omgesprongen met gegevens- en conclusies, dan is het niet te verwon deren, dat er een England-Spiel kon ontstaan! Drie jaar na de bevrijding zien wij het gebeuren, dat een geheim majoor en een jurist, zonder enig hou vast, klakkeloos dingen neerschrijven, waarvan zij als zij zich de kleine moeite van een kort onderzoek in Rot terdam hadden getroost de abso lute onjuistheid hadden kunnen weten! Wij moeten hen daarvan een ernstig verwijt maken.j Ook geen neef! |NTUSSEN scheept mr. Van der Starp ons maar weer op met een neef van Bingham. Die zat op Binnenhof 2 en was Hauptmann en woont nu in Borneo. Dat is wel een aardig verhaal; het is alleen jammer, dat Bingham ook geen neef heeft. Hetgeen we zullen bewijzen. De vader van Seymour Bingham had drie broers. De oudste stierf in Enge land; kinderloos. De tweede stierf in Zuid-Afrika; hij liet een dochter na, die later in Canada overleed. De derde broer woont in Amerika; hij heeft twee dochters en een aangenomen zoon, die van zijn kinderjaren af vrij wel geheel blind is. Dat is alles. Waar nu die neef vandaan getoverd moet worden, die op Binnenhof 2 resideerde als „Hauptmann Bingham" is ons een raadsel. Hij bestaat niet. Evenmin als de „broer", die majoor De Graaf ont dekte, compleet met familietrekken. Vader naar het kamp. Hoewel hiermee het geschrijf van de heren De Graaf en Van der Starp wel afdoende weerlegd is en hoe wel daarmede wel voldoende de waar de van hun publicaties is aangetoond willen we er, ter voorkoming van onnodige misverstanden, nog op wij zen, dat zij voor de verdediging van hun „ontdekkingep" nopens het ver raad" ook niet behoeven te zoeken in de richting van Binghams vader, de heer Seymour Bingham Sr. Ook die heeft gedurende de oorlog niet op het bureau van de S.D. of van -de Abwehr gezeten. Hij werd namelijk door de Duitsers al spoedig na de bezetting van Rotterdam uit die stad verwij derd, dewijl hij, als Engelsman, veer tig kilometer van de kust verwijderd moest blijven. In 1943 (toen het Eng- land-Spiel in volle gang was!) werd hij als Brits onderdaan naar Vught ver voerd, waar hij al gauw met dubbel zijdige longontsteking in de zieken barakken moest worden opgenomen. In 1945 werd hij overgebracht naar 't concentratiekamp te Kreuzberg (Op- per-Silezie)vandaar brachten de Duit sers hem (en andere Engelsen) naar Spittal Drau in Oostenrijk en daar werd hij ten slotte door de Canadezen bevrijd. Hieraan behoeft niets te worden toegevoegd. Behalve majoor De Graaf zal ook mr. J. E. van der Starp amen- de honorable hebben te maken jegens de familie Bingham, wier naam op bij na ongelooflijk lichtvaardige en door niets te rechtvaardigen wijze door het slijk is gesleurd. Dat dit gebeuren kon is van al de schandalen rond het Eng- land-Spiel zeker niet het kleinste. Prinses Wilhelmina zal spreken H.K.H. Prinses Wilhelmina heeft de wens te kennen gegeven op eerste Paasdag voor de microfoon van het I.K.O.R. een Paasboodschap uit te spreken voor de oeucumenische raad van kerken. Deze zal worden uitgezonden om II.45 uur over Hilversum 2 en de zender van de Nederlandse wereldom roep. 's-Avonds om zeven uur volgt een herhaling over Hilversum 1. Volgens de berichten heeft een Portugese dokteres Thans de oplossing gevonden Om te trouwen met succes. Het geheim, dat is gezeten In de stoffen, moet u weten, Stikstof, koolstof, calcium, En nog and'ren, voelt u 'm? Deze Portugese raadt de Iluw'lijkscandidaten aan: Laat u chemisch eerst ontleden Vóór het bootje in te gaan. Stikstofmannen zijn de besten, Maarzij worden dik ten leste, Doch trouwt CALCIUM stikstof, Dan wordt 't huwelijk een soj. 'n Zwavelstofferdaarentegen Heeft bij Calcium succes, Maar trouwt hij een phosforgrietje, Dan gaat 't huw'lijk op de fles. IVant dan krijgt men na een poosie Onherroep'lijk een explosie. En een Nitrogeenvrouw is Steeds een bron van ergernis. Eerstdaags leest ge in uw krantje „Stikstoffer van dertig jaar, Zoekt een Koolstofster van twintig, Klgin Koolstofje geen bezwaar". Stuurt dan Janny of Louise Hem haar stoffenanalyse, Wel, dan is het voor mekaar, Hopsa, heisa, trouwen maar.. Nochtans, lezer, raad ik onze Huw'lijkcandidaten an: Neem een vrouwtje, dat kan koken En je sokken stoppen kan. Dat een schat is viSor de kind'ren En je zorgen doet vermind'ren. Kool- of stikstof laat u koud, Neem een vrouw waarvan je houdt'. JABSON Niettegenstaande het feit, dat alle journalisten van de „Ferocia" ver wijderd werden op het ogenblik, dat de Poolse verstekelingen be vrijd werden, zag een der omstan ders kans ongemerkt een foto te maken. De oudste der twee Polen komt in het daglicht en wordt ach terover gelegd, omdat hij na al de doorstane emoties zijn positieven dreigt te verliezen. JJEZE TIJD IS DE TIJD waarin men leert het lachen te verleren. Van huis uit al niet behorend tot een volk van humoristen, gaat men in deze dagen gebukt onder alleen maar nare dingen. Zoals daar zijn de oorlogsdreiging, liet zuiveren der zuiveraars, de belasting op het inkomen, op de aanwas en de alcohol. Om maar te zwijgen over ons Indisch politiekje, het woning- waagstuk en de slechte sigaretten. Dit is een tjjd om zich een kemelsharen pij aan te schaffen en de woestijn in te gaan. Daar te gaan zitten en, zoals men dat leest in de oude Boedhistische geschriften: te staren op de navel. En dan komt er een dag, dat uw vriend u een kaartje van- De Kleine Komedie (aan de Amsterdamse Am- Q I I I rn(T)ArM SrP l stel) in de hand drukt en zegt: „Tot fffllpji Zondagavond". En als ge die kleine Komedie binnentreedt en een goede Sartre verwacht of een van weedom en smart grondeloos verzetsstuk, dan blijkt tot uw verbijstering, dat ge gestrikt zijt voor een voorstelling van het gezelschap met de profane naam van „De Komedianten", voor een stuk met de vunze naam „De Model-Echtgenoot" en waarin de hoofdrol wordt ge speeld door een zo nietswaardig man als Johan Kaart. En ge zjjt ziedend van toorn, dat ge u uw kostbare Zondagavond hebt laten ontstelen voor een dergelijk gedoe en ge geeft de juffrouw van de garderobe met overtuiging vijf cent. U)IE VRIEND VAN 'T KAARTJE blijkt er niet te zijn. Ge zijt alleen. Binnen is het klein en heet. En ge moogt niet roken. En links van u zit een praterige dame op leeftijd en rechts een heer, die reeds vóór uw komst uw stoelleuninkje heeft gean nexeerd en die annexatie zonder een seconde tussenpoos dóórzet. Tegen 't programmameisje snauwt ge, dat u haar niets gevraagd hebt en nog voor het rijzen van het brandscherm kijkt u op uw horloge. Acht uur. Twee en een half uur zit ge er aan vast (ten slotte hebt ge dat kaartje gekocht en betaald). En dan weet ge het: ge zult over de Kleine Komedie, over de Komedian ten en over die Model-Echtgenoot een stukje schrijven, hatelijk, sarcastisch en boosaardig. Ge zult stuk en spelers eens in hun hemd zetten. Ge zult deze lieden eens vertellen wat ge van hen denkt. Ge zult ze, wat men noemt, „uitkleden". Want ge weet met wis kundige zekerheid, dat het niets is, nooit iets was en ook nooit iets wor den zal. Het zal het Bontedinsdag- avondpeil hebben. Het zal flauw zijn en stierlijk vervelend. Het zal niets met cultuur en Alles met nonsens te maken hebben. En er zal zó slecht ge speeld worden als onze zogenaamde humoristen maar slecht kunnen spe len. En zo, in die stemming, gaat ge uw Zondagavond in. Zo en niet an ders. £N DAN IS ER, ineens, Johan Kaart. En nog even later begint ge te lachen. Eerst stiekum. Niemand mag het zien. Ge krijgt 'n hekel aan uzelf, want wat valt er eigenlijk te lachen. Het is nonsens, het heeft niets om het lijf. Het is kolder. Kolder in het kwa draat, in de n-de macht. Het stuk is hopeloos onwaarschijnlijk en er wordt geen verstandig woord gespro ken voor het voetlicht. Maar ge lacht! Ge lacht privé en particulier in het eerste bedrijf. Ge lacht voluit in het tweede en bij de helft van het derde ien laatste) be drijf knijpt ge per ongeluk uw buur vrouw in haar arm, die dat helemaal niet erg vindt en u een alles-begrij- pend kneepje teruggeeft. Ge voelt iets nats over uw wang drentelen en dat is dan een traan. Een lach-traan. Met schrik en ontsteltenis herinnert ge u dan dat ge in geen tien jaren zo gelachen hebt ais deze avond. En on der de druk der gewoonte kijkt ge ang stig om u heen of niemard het heeft gezien. Maar niemand Iet op u. Ieder een let alleen op Kaart. Iedereen zit te huilen van het lachen en heel de Kleine Komedie is één grote tempel van de lach. Ge lacht die hele Zondagavond door en zijt duizend mijlen ver van de ge dachte inzake dat staren op de navel. Ge zit daar te schokken en te transpi reren. Ge veegt steeds opnieuw uw bril af en ge voelt u zowaareen gelukkig mens. Geen belasting geen gebiedsannexatiegeen zui veringgeen oorlogalleen Johan Kaart. Als Model-Echtgenoot. Alleen met die aardige buurman naast u met z'n hand en arm op uw stoel leuning. En die schat van een ouwe dame aan de andere kant, die uit de volheid haars geluks in uw oren schet tert. En huilt van 't lachen. Na afloop staat ge dan weer op de Amstel. Het is koud en het regent. Maar ge lacht nóg en ge mijmert over het geheim des levens, dat u voor een deel is geopenbaard. Die avond. Door Johan Kaart. y^LFRED HITCHCOCK is filmregisseur de dikste ter wereld, zoals Hollywoodse persagenten u graag zullen vertellen, belust als zij zijn op „human side stuff", verhaaltjes over menselijke trekjes van bekende figuren, over leefwijze, boordenmaat, gumkauwen, kleine zwakheden en grote liefdes voor poedel of poes, verhaaltjes, die het publiek graag schijnt te horen om vertrouwd te raken met zijn held. Deze dikste filmregisseur ter wereld dai- maakt uitsluitend „thrillers", opwindende geschiedenissen, die er slechts op berekend zijn de ontspanning zoekende bioscoopganger enkele uren te doen huiveren van even aangename als sensationele emoties. Hitchcock is de enige niet, die zicli tot dit filmgenre bepaalt: vele tientallen zijner collega's hebben het terrein van de „thriller" in de loop der jaren platgetreden, maar Hitchcock is uniek. Steeds weet hij met verrassingen voor de dag te komen, voor zijn „thriller" een nog onbetreden gebied te ontdekken, een door de roofbouw der sensatiefilms langzamerhand uitgemergeld terrein opnieuw vruchtbaar te maken of in het ploegspoor van anderen een verrassende rijk' oogst van oorspronkelijkheden te bereiden. doel stelde alle buitenlandse regisseurs CINDS HET MIDDEN der twintiger jaren heeft Hitchcock zich op dit van bijzondere begaafdheden aan zich om. er slechts enkelen te noemen naar Amerik-, waar hij zich echter in nog sterkere mate dan voorheen (en genre ^films gespecialiseerd met onge- te verbinden, trok ook Hitchcock, zoals kende ^bezetenheid. En hij ontwikkelde zovele anderen Frits Lang, Ernst zich zo tot een filmregisseur met grote Lubitsch,'René Clair, Robert Siodmak, beperktheden vanwege de eenzijdigheid zijner keuze, maar met anderzijds een onovertroffen vakmanschap. Van den beginne af trachtte Hitchcock zich een zo ging het al zijn andere begaafde col eigen filmtaal te verwerven, de moge- lega's) had te richten naar de eisen van lijkheden van het filmbeeld en zijn een commercieel ingestelde filmindus- uitwerking op de toeschouwer, de be- trie. „Ik moet toegeven, zo verklaarde weging van de camera en haar instel- hij kortgeleden, dat ik de laatste jaren lingen, het rhythme van de beelden zelf steeds minder gebruik ben gaan maken r- van hun montage, en later ook de van uitgesproken filmmiddelen. Ik bon essentiële waarden van het geluid voor rcer commercially-minded" gewor- de film te onderzoeken en uit te buiten den. Uit ervaring heb ik geleerd, hot tot een organisch geheel. Hiermee gemakkelijk de fijnere trekjes van spe- bracht Hitchcock zijn films die zich cificke filmkunst door het publiek over wat hun onderwerpen betreft niet on derscheiden van het massaproduct op een opvallend en merkwaardig hoog i"eau. Gedwongen enerzijds door de onont wikkelde en voor nuances weinig ge voelige publieke smaak (van zijn in 1929 gereedgekomen film ..Blackmail" moest Hitchcock het slot wijzigen, omdat deze rolprent anders een com merciële mislukking dreigde te wor- b hoofd worden gezien. Toch ben ik in verschillende opzichten thans meer vrij om te doen wat ik wil dan ik het een paar jaar geleden was. Ik hoop gelei delijk nog meer vrijheid te krijgen wanneer het publiek me die tenminste wil geven". £JEZE UITSPRAAK zal men zo dienen te verstaan, dat het gemakkelijker en zo niet artistiek, dan toch zeker den!) en anderzijds gelokt door de aan- zakelijk gesproken succesvoller is een biedingen van Hollywood, dat zich tot film te maken, die weliswaar is afge stemd op de smaak van de massa maar toch ook streeft naar een uit het oog punt van filmkunst aanvaardbaar peil, dan bij het vervaardigen van een film uitsluitend rekening te houden met de eisen der filmkunst en niet met die der publieke smaak. En zo motiveert deze uitspraak ook een der nieuwste films van Hitchcock, „The Paradine Case" die thans als „De zaak Paradine" in de Nederlandse bioscopen is verschenen. Een film me. aanzienlijke tekorten aan de ene kant, maar daarentegen ook met bijzondere verdiensten, waaraan men terstond Hitchcock's zeer specific- <c trant herkent. JHE PARADINE CASE" naar de roman van Robert Hitchens doet het verhaal van de jonge mevrouw Paradine, die terecht staat onder be schuldiging '.aar invalide man te heb ben vermoord. Dit hoofdgegeven wordt weer doorkiuist door verschillende in triges, die echter in de film niet volle dig tot hun recht komen, doch eerder aansluiting aan het geheel missen. Hitchcock's regie greep hier mis vooral in de inleiding ,die even verwar rend als verward is. Zodra echter het verhaal gc.,a- erd is tot de rechtszitting, ontdekt men, hoe Hitchcock's talent zijn kansen zag en aangreep. Met meester hand hanteerde hij hier de beeldflitscn in beklemmende wisselwerking en van climax en anticlimax. Het spel dei- acteurs hoe belangrijk ook is bier niet meer primair. De regisseur bedient zich ervan om het effect der door zijn verbeeldingskracht bepaalde filmbeel den te versterken. (In dit opzicht dus zou men een vergelijking mogen maken met een andere rechtszitting op de film: Carl Dreyer's beroemde „Passion de Jeanne d'Arc"; uitsluitend in dit op zicht echter: sfeer en werkwijze van Dreyer en Hitchcock liggen voor het overige ver uiteen) Hitchcock schept hier met zuiver cinematografische mid delen een atmosfeer van spanning en geladenheid, angst en ontzetting, drei ging en triomf, bezetenheid en ramp zaligheid, zo intens suggestief, dat er hier geen sprake meer is van louter een thriller, doch veel meer van een thril ler die gesublimeerd werd tot leven en drama. Deze rechtszitting werd zo tot hoofdbestanddeel van deze rolprent en om deze fascinerende brok filmkunst accepteert men zonder veel bezwaar ae verdere fletsheid (en soms zelfs stunte ligheid) van „The Paradine Case", waarbij dan inbegrepen is een meer dan ergerlijk onbenullige dialoog. Hier om kan men ook nog genoegen nemen met een slechts ten dele bevredigende prestatie der acteurs: Alida Valli, beeld schoon, maar stupide en de rol van mrs Paradine zonder inwendige beleving spelend; Gregory Peck, aanvaardbaar en gewiekst acterend, zonder veel kans ons werkelijk te overtuigen als de ver dediger; Charles Laughton, een onmis kenbaar groot acteur, doch eerder op toneel dan op film ingesteld, die de rol van de rechter met veel prachtige détails, doch anderzijds ook met sterke neiging tot het caricaturale speelde. De verdere bezetting met Ann Todd, Louis Jourdan, Charles Coburn en Ethe' Barrymore op de voorgrond zoekt al evenzeer haar grootste kraent in routine-spel en minder in innerlijke loorleefdheid Maar desondanks is deze film veel en zelfs veel meer dan wat Hollywood een „publiekfilm" (dwz. een film die de garantie biedt een zo groot mogelijk publiek te bevredigen) belieft te noemen. Enkel om die rechtzaal scènes moet u „The Paradine Case" gaan zien. U zult dan ervaren wat een werkelijk filmkunstenaar ondanks zijn gebreken ook met een middel matig gegeven nog weet te doen! LONG-SHOT LEZERS, er kan een dag in uw leven komen, dat ge op aanplakzuilen in uw stad, of dorp of vlek iets ziet staan over een Model-Echtgenoot. Met Jo han Kaart. Begeef u dan schielijk naar de kassa van het theater, of nood- theater, of hok, en zorg, dat u kaar ten krijgt. Voor uzelf, uw naakten, uw vrienden en vriendinnen. Ge koopt voor die paar gulden een lawine aan lach en gc zult leren, die avond, dat Holland tenminste nog één humorist bezit, die onweerstaanbaar is en de in dit land van mist en koeien en regen, modder en steile mensen, zeld zame macht bezit zelfs de meest nurkse netevreter uit de plooi te ha len en uit z'n tent te lokken. Dat doet Johan Kaart. Een knappe jongen op de Nederlandse planken (waar men het moet hebben van de snippen en de snappen, de doodles, de henriettes en de lou-tjes) die hem dat nadoet. J)AT ALLES GEEFT TE DENKEN. We zouden geen goed Nederlander zijn als zélfs zoiets als die Model- Echtgenoot niet iets „te denken" gaf. Bij ons deugt nooit iets zonder moraal. Bewijst dit alles niet, vrienden, dat we op de verkeerde weg zijn? Zou het geen aanbeveling verdienen als men op onze toneelscholen O'Neill en Sar tre verving door Kaart? Dat past dan wel niet in het kader onzer Culturele ambities en strevingen, maar het is uitermate gezond voor uw lever. En voor de milt. En 't hart. In ieder ge val is de idee te overdenken. Er zit nog aanzienlijk méér in de gedachte. Ik denk aan de middelbare scholen in onze provincie. Laat ons een voorbeeld noemen, man en paard. In Den Helder bezit een der beste in richtingen voor middelbaar onderwijs een buitengewoon voortreffelijke to neelkenner, waarover men zich alleen maar verbaast, dat hij tot nu toe het burgermans witte boordje niet ver wisseld heeft voor de schelmse kome diantenflambard. Niet alleen pleegt hij lezingen aan de lopende band over Peer Gynt, niet alleen heeft hij kor telings nog bepaald wUke Noordhol landse dilettantentoneelvereniging het op het Wierings concours het beste deed, en niet alleen voedt hij de jeugd op in kennis en begrip voor de schoon ste der muzen, Thalia geheten, maar hij doet méér. Hij behandelt, en dit is een verheugend teken, onze beschou wingen in klassikaal verband, hij wijst op het nobel en cultureel-verantwoord streven van ons blad en hij toont daarbij een breedvoelend, een univer seel mens te zijn. Zijn voorbeeld moge in onze provincie navolging verdienen; men geve het de naam van Vendelis me. (Niet te verwarren met vanda lisme). Hier ligt een taak. Voer de lach in. Op school en in fabriek. In de schouw burgzaal en in de huiskamer. We ver- léérden het lachen en het is de hoogste tijd terug te keren tot die gulste aller gezichtsplooien. Nóg is het niet te Iaat Laat ons woekeren met het mate riaal en zeker met iemand als Kaart. Devies: „Geen bont gedinsdagavond- trein, geen gesnip en gesnap, maar: Kaart". Ziedaarhet Vendelisme is op mars en Kaart is zijn profeet. Maar spoedigspoedigeer wij ver zuurd en vergramd zijn, lezers. Het is één minuut voor twaalf! ANTHONY VAN KAMPEN. DE STRIJD IN GRIEKENLAND. Radio Vrij Griekenland heeft een communiqué verspreid waarin wordt medegedeeld, dat „de verliezen der re geringstroepen sedert de aanvang van de gevechten rond het Grammosgeberg- te 5.239 doden, gewonden en krijgsge- vangenen bedragen".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1949 | | pagina 5