Doorbraak met Thalia
THE PARADINE
Meester Van der Starp „ontdekt" een
niet-bestaande neet van Bingham
Het verzet in de
Balkanlanden
Geheimen rond het England-Spiel (5)
Maar Bingham Sr. werd door de Duitsers in
een concentratiekamp opgesloten als Engelsman!
Eerherstel is nodig
Het leerzame voorbeeld
Kostofl
Gelukkig Huwelijk
Een ernstig woord over de humor tot:
gedrukten, droefgeestigen en docenten
H
Regisseur Hitchcock"^
op zijn best J
DINSDAG 12 APRIL 1943.
UET IS DE VLOEK VAN DE BOZE DAAD, dat zij altijd weer nieuwe boze
daden baart. De laster rond majoor Seymour Bingham, die wij in ons
vorige artikel uiteenrafelden naar aanleiding van de onbezonnen publicaties
van majoor K. de Graaf, is er een sterk voorbeeld van. Men heeft in Neder
land gedacht: „Een majoor van de geheime dienst, die zijn zwijgplicht ver
breekt om per 'boek en per persconferentie te kunnen getuigen tegen het
verraad in het England-Spiel, zal zoiets niet lichtvaardig doen. Zo'n man
weet wel wat hij zegt." Wij hebben aangetoond, dat majoor De Graaf niet
wist wat hij zei. En dat hij zich wel tienmaal had mogen bedenken, alvorens
zulke ongecontroleerde, volkomen ongegronde beschuldigingen te lanceren.
px nu KOMT de gewezen verdedi-
ger van Anton van der Waals, de
Rotterdamse advocaat mr. J. E. van
der Starp, met een brochure over het
England-Spiel en hij zit meteen ook al
in de carnavalsstemming. Hij geeft
zijn boekje dat zo verward is als
een koortsdroom de ondertitel „De
masqué der Vau-mannen" en hij ver
kondigt, dat majoor De Graaf het
England-Spiel op zijn duimpje kent.
Dat is dan vermoedelijk meer een
Kleinduimpje! En op grond van dit
onschokbare geloof in de „commande
rende hoofdofficier" poetst Van der
Starp opnieuw het lekker-geheimzin-
nige verhaal van de twee verrader
lijke Binghams op en we krijgen van
hem op pagina 9. het volgende schok
kende stukjeonzin:
„Herr
lauptmann Bingham".
„Het is volle oorlog en wij schrijven
het jaar 1942.
Aan de ene kant van de Noordzee zit
te Londen in de Bakerstreet de Majoor
der Intelligence Service, Bingham, die
(Van onze diplomatieke medewerker)
TITO en zijn Zuid-Slaven staan op de
Balkan niet alleen in hun verzet te
gen het Kremlin. In het begin van de
ze week meldde radio-Belgrado, dat er
in het kader van een „zuivering" in
Bulgarije niet minder dan driehonderd
communisten gearresteerd waren. In
hoeverre dit bericht' juist is, kan van
hier uit moeilijk worden nagegaan
Maar zeker is, dat Kostoff, een com
munist van de oude garde, vice-pre
mier, economisch dictator en 11a Dimi-
troff de machtigste man in de staat, in
ongenade is gevallen en van zijn ver
schillende functies ontheven.
Aan Kostoff worden afgrijselijke
misdaden ten laste gelegd. Hij heeft
de belangen van het eigen land gesteld
boven die van de Sowjetunie, door
zich te verzetten tegen de verkoop van
Bulgaarse grondstoffen ver onder de
wereldmarktprijs aan de Russen. Het
is bekend, dat de Sowjets hun Oost-
europese satelliet-staten dwingen,
grondstoffer, ei half-fabrikaten tegen
uitzonderlijk lage prijzen te verkopen
en dat zij deze zelfde materialen ver
volgens met winst aan de Westerse
landen leveren. Op deze wijze ver
schaft de Sowjetunie zich op goedkope
wijze deviezen.
Natuurlijk wordt dit alles niet in de
officiële beschuldiging gezegd. Daarin
heet het, dat „Kostoff gebrek aan
vriendschap voor de Sowjet-Unie
heeft getoond, vooral in economisch
opzicht" en verder, dat „hij niet slechts
nationalistische tendenzen huldigde en
bij anderen steunde, maar bovendien
de voorschriften van de partij overtrad
en trachtte de minister-president, ka
merand Dimitroff, en de overige leden
van de regering ter zijde te schuiven".
Wanneer iemand in een communisti
sche staat van dergelijke dingen be
schuldigd wordt, mag hij blij zijn er
met ontslag af te komen.
Het trekken van een vergelijking
tussen het „nationalisme" van Kostoff
en dat van Tito in Zuid-Slavie en van
Gompelka in Polen ligt voor de hand.
Anders dan Maarschalk Tito heeft Kos
toff zich niet kunnen handhaven. Dat
is begrijpelijk, want hij oefende niet
de hoogste macht in zijn land uit Veel
belangrijker echter is dat Kostoff niet
het voorbeeld volgde van Gomoelka,
de vroegere vice-premier van Polen,
die <n ongewer dezelfde omstandighe
den zijn „vergissing" beleed en zich
vrijwillig terugtrok.
Op het congres van de Bulgaarse
communistische partij, gehouden in
December 1948, verklaarde Dimitroff,
dat de partij „alle nationalistische,
verrotte en het eigen belang zoekende
elementen" zou uitspuwen en vernieti
gen. Tevens herinnerde hij er aan dat
„de gehele toekomst van ons land aan
de ene zijde berust op de macht van
de Sowjetunie en aan de andere zijde
op onze bereidheid, in geval van kapi
talistische aggressie, onze plicht in de
gemeenschappelijke strijd na te ko
men".
Deze waarschuwing was duidelijk
genoeg. Het feit, dat Kostoff er des
ondanks de voorkeur aan gaf op zijn
stuk te blijven staan en de storm af te
wachten, wijst er op, dat hij niet zon
der veel en machtige vrienden is. In
derdaad wist men in het Westen uit
geheime rapporten reeds lang, dat het
beproefde nationalisme der Balkan
volken nog bij lange na niet dood is.
Het schijnt zelfs, dat het optreden dei-
Russen in dit opzicht resultaten heeft
afgeworpen, welke door het Kremlin
nauwelijks 'verwacht en zeker niet ge
wenst zijn.
de telegrammen vanuit de Bezette
Gebieden ontvangt.
Aan de andere kant zit te Den Haag
op het Binnenhof no. 2 diens neef
„Herr Hautpmann Bingham", de
„braintrust" van Schreieder en Giskes,
welke persoon zo volledig op de ach
tergrond is gebleven, dat hij nog een
tijdlang rustig in Den Haag is blijven
zitten en, naar ik meen, thans op Bor
neo vertoeft."
Mr. Van der Starp is, hoe volkomen
onjuist zijn betoog ook moge zijn,
toch een beetje voorzichtiger geweest
dan majoor De Graaf. Hij heeft zich
blijkbaar gerealiseerd, dat men, om een
broer van Bingham te kunnen be
schuldigen, eerst moet vaststellen of
er wel een broer i s. En toen heeft hij
vermoedelijk gedaan, wat ook majoor
De Graaf fatsoenshalve had behoren
te doen: hij heeft nagegaan hoe de fa
milie van Seymour Bingham in elkaar
zit. En vond géén broer. Dientenge
volge moest hij een correctie aanbren
gen op het verhaal van „Carnaval der
Desperado's" en hij maakte van de
broer eenvoudig een neef.
Als men in de Londense geheime
diensten in het algemeen zo lichtvaar
dig is omgesprongen met gegevens- en
conclusies, dan is het niet te verwon
deren, dat er een England-Spiel kon
ontstaan! Drie jaar na de bevrijding
zien wij het gebeuren, dat een geheim
majoor en een jurist, zonder enig hou
vast, klakkeloos dingen neerschrijven,
waarvan zij als zij zich de kleine
moeite van een kort onderzoek in Rot
terdam hadden getroost de abso
lute onjuistheid hadden kunnen weten!
Wij moeten hen daarvan een ernstig
verwijt maken.j
Ook geen neef!
|NTUSSEN scheept mr. Van der Starp
ons maar weer op met een neef van
Bingham. Die zat op Binnenhof 2
en was Hauptmann en woont nu in
Borneo. Dat is wel een aardig verhaal;
het is alleen jammer, dat Bingham
ook geen neef heeft. Hetgeen we
zullen bewijzen.
De vader van Seymour Bingham had
drie broers. De oudste stierf in Enge
land; kinderloos. De tweede stierf in
Zuid-Afrika; hij liet een dochter na,
die later in Canada overleed. De derde
broer woont in Amerika; hij heeft
twee dochters en een aangenomen
zoon, die van zijn kinderjaren af vrij
wel geheel blind is. Dat is alles. Waar
nu die neef vandaan getoverd moet
worden, die op Binnenhof 2 resideerde
als „Hauptmann Bingham" is ons een
raadsel. Hij bestaat niet. Evenmin als
de „broer", die majoor De Graaf ont
dekte, compleet met familietrekken.
Vader naar het kamp.
Hoewel hiermee het geschrijf van
de heren De Graaf en Van der Starp
wel afdoende weerlegd is en hoe
wel daarmede wel voldoende de waar
de van hun publicaties is aangetoond
willen we er, ter voorkoming van
onnodige misverstanden, nog op wij
zen, dat zij voor de verdediging van
hun „ontdekkingep" nopens het ver
raad" ook niet behoeven te zoeken in
de richting van Binghams vader, de
heer Seymour Bingham Sr. Ook die
heeft gedurende de oorlog niet op het
bureau van de S.D. of van -de Abwehr
gezeten. Hij werd namelijk door de
Duitsers al spoedig na de bezetting
van Rotterdam uit die stad verwij
derd, dewijl hij, als Engelsman, veer
tig kilometer van de kust verwijderd
moest blijven. In 1943 (toen het Eng-
land-Spiel in volle gang was!) werd hij
als Brits onderdaan naar Vught ver
voerd, waar hij al gauw met dubbel
zijdige longontsteking in de zieken
barakken moest worden opgenomen.
In 1945 werd hij overgebracht naar 't
concentratiekamp te Kreuzberg (Op-
per-Silezie)vandaar brachten de Duit
sers hem (en andere Engelsen) naar
Spittal Drau in Oostenrijk en daar
werd hij ten slotte door de Canadezen
bevrijd.
Hieraan behoeft niets te worden
toegevoegd. Behalve majoor De Graaf
zal ook mr. J. E. van der Starp amen-
de honorable hebben te maken jegens
de familie Bingham, wier naam op bij
na ongelooflijk lichtvaardige en door
niets te rechtvaardigen wijze door het
slijk is gesleurd. Dat dit gebeuren kon
is van al de schandalen rond het Eng-
land-Spiel zeker niet het kleinste.
Prinses Wilhelmina zal spreken
H.K.H. Prinses Wilhelmina heeft de
wens te kennen gegeven op eerste
Paasdag voor de microfoon van het
I.K.O.R. een Paasboodschap uit te
spreken voor de oeucumenische raad
van kerken.
Deze zal worden uitgezonden om
II.45 uur over Hilversum 2 en de
zender van de Nederlandse wereldom
roep. 's-Avonds om zeven uur volgt
een herhaling over Hilversum 1.
Volgens de berichten heeft een
Portugese dokteres
Thans de oplossing gevonden
Om te trouwen met succes.
Het geheim, dat is gezeten
In de stoffen, moet u weten,
Stikstof, koolstof, calcium,
En nog and'ren, voelt u 'm?
Deze Portugese raadt de
Iluw'lijkscandidaten aan:
Laat u chemisch eerst ontleden
Vóór het bootje in te gaan.
Stikstofmannen zijn de besten,
Maarzij worden dik ten leste,
Doch trouwt CALCIUM stikstof,
Dan wordt 't huwelijk een soj.
'n Zwavelstofferdaarentegen
Heeft bij Calcium succes,
Maar trouwt hij een phosforgrietje,
Dan gaat 't huw'lijk op de fles.
IVant dan krijgt men na een poosie
Onherroep'lijk een explosie.
En een Nitrogeenvrouw is
Steeds een bron van ergernis.
Eerstdaags leest ge in uw krantje
„Stikstoffer van dertig jaar,
Zoekt een Koolstofster van twintig,
Klgin Koolstofje geen bezwaar".
Stuurt dan Janny of Louise
Hem haar stoffenanalyse,
Wel, dan is het voor mekaar,
Hopsa, heisa, trouwen maar..
Nochtans, lezer, raad ik onze
Huw'lijkcandidaten an:
Neem een vrouwtje, dat kan koken
En je sokken stoppen kan.
Dat een schat is viSor de kind'ren
En je zorgen doet vermind'ren.
Kool- of stikstof laat u koud,
Neem een vrouw waarvan je houdt'.
JABSON
Niettegenstaande het feit, dat alle
journalisten van de „Ferocia" ver
wijderd werden op het ogenblik,
dat de Poolse verstekelingen be
vrijd werden, zag een der omstan
ders kans ongemerkt een foto te
maken. De oudste der twee Polen
komt in het daglicht en wordt ach
terover gelegd, omdat hij na al de
doorstane emoties zijn positieven
dreigt te verliezen.
JJEZE TIJD IS DE TIJD waarin men leert het lachen te verleren. Van huis
uit al niet behorend tot een volk van humoristen, gaat men in deze dagen
gebukt onder alleen maar nare dingen. Zoals daar zijn de oorlogsdreiging,
liet zuiveren der zuiveraars, de belasting op het inkomen, op de aanwas en
de alcohol. Om maar te zwijgen over ons Indisch politiekje, het woning-
waagstuk en de slechte sigaretten. Dit is een tjjd om zich een kemelsharen
pij aan te schaffen en de woestijn in te gaan. Daar te gaan zitten en, zoals
men dat leest in de oude Boedhistische geschriften: te staren op de navel.
En dan komt er een dag, dat uw vriend u een kaartje van- De Kleine
Komedie (aan de Amsterdamse Am-
Q I I I rn(T)ArM SrP l stel) in de hand drukt en zegt: „Tot
fffllpji Zondagavond". En als ge die kleine
Komedie binnentreedt en een goede
Sartre verwacht of een van weedom en smart grondeloos verzetsstuk, dan
blijkt tot uw verbijstering, dat ge gestrikt zijt voor een voorstelling van het
gezelschap met de profane naam van „De Komedianten", voor een stuk met
de vunze naam „De Model-Echtgenoot" en waarin de hoofdrol wordt ge
speeld door een zo nietswaardig man als Johan Kaart. En ge zjjt ziedend van
toorn, dat ge u uw kostbare Zondagavond hebt laten ontstelen voor een
dergelijk gedoe en ge geeft de juffrouw van de garderobe met overtuiging
vijf cent.
U)IE VRIEND VAN 'T KAARTJE
blijkt er niet te zijn. Ge zijt alleen.
Binnen is het klein en heet. En ge
moogt niet roken. En links van u zit
een praterige dame op leeftijd en
rechts een heer, die reeds vóór uw
komst uw stoelleuninkje heeft gean
nexeerd en die annexatie zonder een
seconde tussenpoos dóórzet. Tegen 't
programmameisje snauwt ge, dat u
haar niets gevraagd hebt en nog voor
het rijzen van het brandscherm kijkt
u op uw horloge. Acht uur. Twee en
een half uur zit ge er aan vast (ten
slotte hebt ge dat kaartje gekocht en
betaald).
En dan weet ge het: ge zult over
de Kleine Komedie, over de Komedian
ten en over die Model-Echtgenoot een
stukje schrijven, hatelijk, sarcastisch
en boosaardig. Ge zult stuk en spelers
eens in hun hemd zetten. Ge zult
deze lieden eens vertellen wat ge van
hen denkt. Ge zult ze, wat men noemt,
„uitkleden". Want ge weet met wis
kundige zekerheid, dat het niets is,
nooit iets was en ook nooit iets wor
den zal. Het zal het Bontedinsdag-
avondpeil hebben. Het zal flauw zijn
en stierlijk vervelend. Het zal niets
met cultuur en Alles met nonsens te
maken hebben. En er zal zó slecht ge
speeld worden als onze zogenaamde
humoristen maar slecht kunnen spe
len. En zo, in die stemming, gaat ge
uw Zondagavond in. Zo en niet an
ders.
£N DAN IS ER, ineens, Johan Kaart.
En nog even later begint ge te
lachen. Eerst stiekum. Niemand mag
het zien. Ge krijgt 'n hekel aan uzelf,
want wat valt er eigenlijk te lachen.
Het is nonsens, het heeft niets om het
lijf. Het is kolder. Kolder in het kwa
draat, in de n-de macht. Het stuk
is hopeloos onwaarschijnlijk en er
wordt geen verstandig woord gespro
ken voor het voetlicht.
Maar ge lacht! Ge lacht privé en
particulier in het eerste bedrijf. Ge
lacht voluit in het tweede en bij de
helft van het derde ien laatste) be
drijf knijpt ge per ongeluk uw buur
vrouw in haar arm, die dat helemaal
niet erg vindt en u een alles-begrij-
pend kneepje teruggeeft. Ge voelt iets
nats over uw wang drentelen en dat
is dan een traan. Een lach-traan.
Met schrik en ontsteltenis herinnert
ge u dan dat ge in geen tien jaren zo
gelachen hebt ais deze avond. En on
der de druk der gewoonte kijkt ge ang
stig om u heen of niemard het heeft
gezien. Maar niemand Iet op u. Ieder
een let alleen op Kaart. Iedereen zit
te huilen van het lachen en heel de
Kleine Komedie is één grote tempel
van de lach.
Ge lacht die hele Zondagavond door
en zijt duizend mijlen ver van de ge
dachte inzake dat staren op de navel.
Ge zit daar te schokken en te transpi
reren. Ge veegt steeds opnieuw uw
bril af en ge voelt u zowaareen
gelukkig mens. Geen belasting
geen gebiedsannexatiegeen zui
veringgeen oorlogalleen
Johan Kaart. Als Model-Echtgenoot.
Alleen met die aardige buurman naast
u met z'n hand en arm op uw stoel
leuning. En die schat van een ouwe
dame aan de andere kant, die uit de
volheid haars geluks in uw oren schet
tert. En huilt van 't lachen.
Na afloop staat ge dan weer op de
Amstel. Het is koud en het regent.
Maar ge lacht nóg en ge mijmert over
het geheim des levens, dat u voor een
deel is geopenbaard. Die avond. Door
Johan Kaart.
y^LFRED HITCHCOCK is filmregisseur de dikste ter wereld, zoals
Hollywoodse persagenten u graag zullen vertellen, belust als zij zijn op
„human side stuff", verhaaltjes over menselijke trekjes van bekende figuren,
over leefwijze, boordenmaat, gumkauwen, kleine zwakheden en grote liefdes
voor poedel of poes, verhaaltjes, die het publiek graag schijnt te horen om
vertrouwd te raken met zijn held. Deze dikste filmregisseur ter wereld dai-
maakt uitsluitend „thrillers", opwindende geschiedenissen, die er slechts
op berekend zijn de ontspanning zoekende bioscoopganger enkele uren te doen
huiveren van even aangename als sensationele emoties. Hitchcock is de
enige niet, die zicli tot dit filmgenre bepaalt: vele tientallen zijner collega's
hebben het terrein van de „thriller" in de loop der jaren platgetreden, maar
Hitchcock is uniek. Steeds weet hij met verrassingen voor de dag te komen,
voor zijn „thriller" een nog onbetreden gebied te ontdekken, een door de
roofbouw der sensatiefilms langzamerhand uitgemergeld terrein opnieuw
vruchtbaar te maken of in het ploegspoor van anderen een verrassende rijk'
oogst van oorspronkelijkheden te bereiden.
doel stelde alle buitenlandse regisseurs
CINDS HET MIDDEN der twintiger
jaren heeft Hitchcock zich op dit
van bijzondere begaafdheden aan zich
om. er slechts enkelen te noemen
naar Amerik-, waar hij zich echter in
nog sterkere mate dan voorheen (en
genre ^films gespecialiseerd met onge- te verbinden, trok ook Hitchcock, zoals
kende ^bezetenheid. En hij ontwikkelde zovele anderen Frits Lang, Ernst
zich zo tot een filmregisseur met grote Lubitsch,'René Clair, Robert Siodmak,
beperktheden vanwege de eenzijdigheid
zijner keuze, maar met anderzijds een
onovertroffen vakmanschap. Van den
beginne af trachtte Hitchcock zich een zo ging het al zijn andere begaafde col
eigen filmtaal te verwerven, de moge- lega's) had te richten naar de eisen van
lijkheden van het filmbeeld en zijn een commercieel ingestelde filmindus-
uitwerking op de toeschouwer, de be- trie. „Ik moet toegeven, zo verklaarde
weging van de camera en haar instel- hij kortgeleden, dat ik de laatste jaren
lingen, het rhythme van de beelden zelf steeds minder gebruik ben gaan maken
r- van hun montage, en later ook de van uitgesproken filmmiddelen. Ik bon
essentiële waarden van het geluid voor rcer commercially-minded" gewor-
de film te onderzoeken en uit te buiten den. Uit ervaring heb ik geleerd, hot
tot een organisch geheel. Hiermee gemakkelijk de fijnere trekjes van spe-
bracht Hitchcock zijn films die zich cificke filmkunst door het publiek over
wat hun onderwerpen betreft niet on
derscheiden van het massaproduct
op een opvallend en merkwaardig hoog
i"eau.
Gedwongen enerzijds door de onont
wikkelde en voor nuances weinig ge
voelige publieke smaak (van zijn in
1929 gereedgekomen film ..Blackmail"
moest Hitchcock het slot wijzigen,
omdat deze rolprent anders een com
merciële mislukking dreigde te wor-
b hoofd worden gezien. Toch ben ik in
verschillende opzichten thans meer vrij
om te doen wat ik wil dan ik het een
paar jaar geleden was. Ik hoop gelei
delijk nog meer vrijheid te krijgen
wanneer het publiek me die tenminste
wil geven".
£JEZE UITSPRAAK zal men zo dienen
te verstaan, dat het gemakkelijker
en zo niet artistiek, dan toch zeker
den!) en anderzijds gelokt door de aan- zakelijk gesproken succesvoller is een
biedingen van Hollywood, dat zich tot film te maken, die weliswaar is afge
stemd op de smaak van de massa maar
toch ook streeft naar een uit het oog
punt van filmkunst aanvaardbaar peil,
dan bij het vervaardigen van een film
uitsluitend rekening te houden met de
eisen der filmkunst en niet met die der
publieke smaak. En zo motiveert deze
uitspraak ook een der nieuwste films
van Hitchcock, „The Paradine Case"
die thans als „De zaak Paradine" in de
Nederlandse bioscopen is verschenen.
Een film me. aanzienlijke tekorten aan
de ene kant, maar daarentegen ook
met bijzondere verdiensten, waaraan
men terstond Hitchcock's zeer specific-
<c trant herkent.
JHE PARADINE CASE" naar de
roman van Robert Hitchens
doet het verhaal van de jonge mevrouw
Paradine, die terecht staat onder be
schuldiging '.aar invalide man te heb
ben vermoord. Dit hoofdgegeven wordt
weer doorkiuist door verschillende in
triges, die echter in de film niet volle
dig tot hun recht komen, doch eerder
aansluiting aan het geheel missen.
Hitchcock's regie greep hier mis
vooral in de inleiding ,die even verwar
rend als verward is. Zodra echter het
verhaal gc.,a- erd is tot de rechtszitting,
ontdekt men, hoe Hitchcock's talent zijn
kansen zag en aangreep. Met meester
hand hanteerde hij hier de beeldflitscn
in beklemmende wisselwerking en van
climax en anticlimax. Het spel dei-
acteurs hoe belangrijk ook is bier
niet meer primair. De regisseur bedient
zich ervan om het effect der door zijn
verbeeldingskracht bepaalde filmbeel
den te versterken. (In dit opzicht dus
zou men een vergelijking mogen maken
met een andere rechtszitting op de film:
Carl Dreyer's beroemde „Passion de
Jeanne d'Arc"; uitsluitend in dit op
zicht echter: sfeer en werkwijze van
Dreyer en Hitchcock liggen voor het
overige ver uiteen) Hitchcock schept
hier met zuiver cinematografische mid
delen een atmosfeer van spanning en
geladenheid, angst en ontzetting, drei
ging en triomf, bezetenheid en ramp
zaligheid, zo intens suggestief, dat er
hier geen sprake meer is van louter een
thriller, doch veel meer van een thril
ler die gesublimeerd werd tot leven en
drama. Deze rechtszitting werd zo tot
hoofdbestanddeel van deze rolprent en
om deze fascinerende brok filmkunst
accepteert men zonder veel bezwaar ae
verdere fletsheid (en soms zelfs stunte
ligheid) van „The Paradine Case",
waarbij dan inbegrepen is een meer
dan ergerlijk onbenullige dialoog. Hier
om kan men ook nog genoegen nemen
met een slechts ten dele bevredigende
prestatie der acteurs: Alida Valli, beeld
schoon, maar stupide en de rol van mrs
Paradine zonder inwendige beleving
spelend; Gregory Peck, aanvaardbaar
en gewiekst acterend, zonder veel kans
ons werkelijk te overtuigen als de ver
dediger; Charles Laughton, een onmis
kenbaar groot acteur, doch eerder op
toneel dan op film ingesteld, die de rol
van de rechter met veel prachtige
détails, doch anderzijds ook met sterke
neiging tot het caricaturale speelde. De
verdere bezetting met Ann Todd,
Louis Jourdan, Charles Coburn en
Ethe' Barrymore op de voorgrond
zoekt al evenzeer haar grootste kraent
in routine-spel en minder in innerlijke
loorleefdheid Maar desondanks is deze
film veel en zelfs veel meer dan wat
Hollywood een „publiekfilm" (dwz. een
film die de garantie biedt een zo groot
mogelijk publiek te bevredigen) belieft
te noemen. Enkel om die rechtzaal
scènes moet u „The Paradine Case"
gaan zien. U zult dan ervaren wat een
werkelijk filmkunstenaar ondanks
zijn gebreken ook met een middel
matig gegeven nog weet te doen!
LONG-SHOT
LEZERS, er kan een dag in uw leven
komen, dat ge op aanplakzuilen in
uw stad, of dorp of vlek iets ziet staan
over een Model-Echtgenoot. Met Jo
han Kaart. Begeef u dan schielijk naar
de kassa van het theater, of nood-
theater, of hok, en zorg, dat u kaar
ten krijgt. Voor uzelf, uw naakten, uw
vrienden en vriendinnen. Ge koopt
voor die paar gulden een lawine aan
lach en gc zult leren, die avond, dat
Holland tenminste nog één humorist
bezit, die onweerstaanbaar is en de
in dit land van mist en koeien en
regen, modder en steile mensen, zeld
zame macht bezit zelfs de meest
nurkse netevreter uit de plooi te ha
len en uit z'n tent te lokken. Dat doet
Johan Kaart. Een knappe jongen op
de Nederlandse planken (waar men
het moet hebben van de snippen en de
snappen, de doodles, de henriettes en
de lou-tjes) die hem dat nadoet.
J)AT ALLES GEEFT TE DENKEN.
We zouden geen goed Nederlander
zijn als zélfs zoiets als die Model-
Echtgenoot niet iets „te denken" gaf.
Bij ons deugt nooit iets zonder moraal.
Bewijst dit alles niet, vrienden, dat
we op de verkeerde weg zijn? Zou het
geen aanbeveling verdienen als men
op onze toneelscholen O'Neill en Sar
tre verving door Kaart? Dat past dan
wel niet in het kader onzer Culturele
ambities en strevingen, maar het is
uitermate gezond voor uw lever. En
voor de milt. En 't hart. In ieder ge
val is de idee te overdenken.
Er zit nog aanzienlijk méér in de
gedachte. Ik denk aan de middelbare
scholen in onze provincie. Laat ons
een voorbeeld noemen, man en paard.
In Den Helder bezit een der beste in
richtingen voor middelbaar onderwijs
een buitengewoon voortreffelijke to
neelkenner, waarover men zich alleen
maar verbaast, dat hij tot nu toe het
burgermans witte boordje niet ver
wisseld heeft voor de schelmse kome
diantenflambard. Niet alleen pleegt
hij lezingen aan de lopende band over
Peer Gynt, niet alleen heeft hij kor
telings nog bepaald wUke Noordhol
landse dilettantentoneelvereniging het
op het Wierings concours het beste
deed, en niet alleen voedt hij de jeugd
op in kennis en begrip voor de schoon
ste der muzen, Thalia geheten, maar
hij doet méér. Hij behandelt, en dit is
een verheugend teken, onze beschou
wingen in klassikaal verband, hij wijst
op het nobel en cultureel-verantwoord
streven van ons blad en hij toont
daarbij een breedvoelend, een univer
seel mens te zijn. Zijn voorbeeld moge
in onze provincie navolging verdienen;
men geve het de naam van Vendelis
me. (Niet te verwarren met vanda
lisme).
Hier ligt een taak. Voer de lach in.
Op school en in fabriek. In de schouw
burgzaal en in de huiskamer. We ver-
léérden het lachen en het is de hoogste
tijd terug te keren tot die gulste aller
gezichtsplooien. Nóg is het niet te Iaat
Laat ons woekeren met het mate
riaal en zeker met iemand als Kaart.
Devies: „Geen bont gedinsdagavond-
trein, geen gesnip en gesnap, maar:
Kaart".
Ziedaarhet Vendelisme is op
mars en Kaart is zijn profeet. Maar
spoedigspoedigeer wij ver
zuurd en vergramd zijn, lezers. Het
is één minuut voor twaalf!
ANTHONY VAN KAMPEN.
DE STRIJD IN GRIEKENLAND.
Radio Vrij Griekenland heeft een
communiqué verspreid waarin wordt
medegedeeld, dat „de verliezen der re
geringstroepen sedert de aanvang van
de gevechten rond het Grammosgeberg-
te 5.239 doden, gewonden en krijgsge-
vangenen bedragen".