Hr. Ms. „Zeehond" dook en bleef „Schreieder op weg naar Amerika" - maar hij zit rustig in zijn woning te München! TAR-RY TAR-RY Faasschotel Geheimen rond het England-Spiel (6) Majoor De Graaf verielf opnieuw verhalen, die zich op verre afsiand van de waarheid afspelen De tweede Bingham ging overboord; nu kolonel Somer aan de beurt Republiek beslist over deelneming van B.F.O. aan conferentie Nederland en U.N.C.I. hebben geen bezwaar Conferentie te Batavia tot Zaterdag verdaagd De Snuivervan Liz. Wichers De repatriëring wordt 13 Mei hervat MAJOOR K. DE GRAAF, de schrijver van het boek „Carnaval der Despe- rado's", op wiens ongegronde beschuldigingen aan het adres van de familie Bingham wij dezer dagen scherpe critiek leverden, heeft vorige week het woord gevoerd op een vergadering van het voormalig verzet „Zuid- Holland" te Rotterdam. Het spijt ons te moeten zeggen, dat de heer De Graaf daar weinig goeds heeft verricht voor het opbouwen van een reputatie als objectief onderzoeker van de ingewikkelde situaties, die zich rond het England-Spiel voordoen. Integendeel: de uiterst slechte indruk, die de onge fundeerde beweringen in zijn boek en in de later door hem gehouden pers conferentie reeds op ons maakten, is in belangrijke mate versterkt. Wij moeten opnieuw vaststellen, dat de heer De Graaf „voormalig comman derend hoofdofficier bjj de geallieerde agentendienst" er maar op los praat en dat zijn onzakelijke en grotendeels onjuiste beweringen evenzovelei hinderpalen zijn op de weg naar de klaarheid, die wij allen nopens het Eng- land-Spiel wensen te bereiken. DLIJKENS HET A.N.P.-VERSLAG van, 's heren De Graafs betoog, is hij thans teruggekomen van zijn theo rie, dat er t w e e Binghams geweest zijn. Over de (in zijn roman ten to nele gevoerde) „Haagse" Bingham, die bij de S.D. op het Binnenhof zou hebben gewerkt, spreekt hij niet meer. Dat is ook moeilijk, nu wij hebben aan getoond, dat er geen broer en geen neef van Bingham bestaan. De gefingeerde tweede Bingham wordt dus stilzwij gend en zonder een woord van ex cuus aan de familie weggeschrapt. Maar de heer De Graaf schijnt niet te beseffen, dat hij daarmede aan zijn positie van beschuldiger zelf alle grond ontneemt. Want wat blijft er nu over van zijn verhalen over contacten tussen de beide Binghams via Portu gal? Niets. De Graaf zwijgt er over. Het geen in dit geval voor hem het beste is. Ondertussen beweerde majoor De Graaf in Rotterdam toch maar rustig, dat hij de beschuldiging jegens Sey mour Bingham, ondanks alles, nooit zal intrekken. Die beschuldiging heeft hij overigens nog nooit in het open baar geformuleerd: de heer De Graaf houdt haar altijd vaag en ongrijpbaar. Wij achten dit niet bepaald held haftig. Zulks temeer niet, omdat ma jor Bingham, die nog altijd in actieve Engelse dienst is, op grond van een door hem afgelegde ambtseed (de dus genaamde Secrets Act) zich tegen deze zonderlinge verhalen niet kan verweren. Bewjjzen gevraagd. Wij achten dit alles dermate onge wenst (vooral waar het hier de eer van een Brits officier betreft) dat wij de vraag opwerpen of, indien de justitie niet kan ingrijpen, wellicht een ere raad van hoogstaande officieren zich met deze kwestie kan bezig houden. Laat de reserve-officier K. de Graaf voor zulk een ereraad zeggen wat hij op het hart heeft. En laat hij dan fei ten noemen. En laat hij die feiten be wijzen. Men bedenke wel, dat de heer De Graaf met zjjn beschuldigingen ook de Engelse regering en ook de Engelse legerleiding treft. De Engelse autori teiten hebben major Bingham niet vervolgd en niet ontslagen. Integen deel: hjj vervult een vertrouwensfunc tie bjj de bezetting in West-Duitsland. Zouden zij dat toestaan, indien er ook maar de geringste aanwijzing was, dat Bingham in de oorlog met de Duit sers heeft geheuld? Denkt de heer De Graaf heus, dat de Engelsen zulke domoren zijn? Denkt hij heus, dat onze Britse bondgenoten zozeer de Neder landse regering voor het hoofd zouden stoten, dat zjj een man, die de levens van meer dan duizend der besten van ons volk op zjjn geweten heeft (vol gens De Graaf tenminste!) zouden handhaven? Dat zij hem die samen zweerder! in de bezetting van Duits land zouden inschakelen? Wij achten een zodanige veronderstelling een be lediging voor de Britten. Niets minder. Daarom vooral ook moet er aan de particuliere beweringen van deze ge wezen Nederlandse officier een einde komen: hij zal voor een forum van tot oordelen bevoegden zijn beschul diging moeten waar maken. En als hij dat niet kan en wij hebben reeds aangetoond, dat hij het op een essen tieel punt niet kan, omdat hij eenvou dig een niet-bestaande „broer" uit de lucht grijpt dan zal hij, bij zijn eer van officier, de stellingen van zijn ro man en de herhaaldelijk afgelegde ver klaringen moeten herroepen. j\^AJOOR DE GRAAF heeft op voren bedoelde vergadering nog veel meer beweerd. Hij heeft gezegd, dat de Nederlandse regering „de toedracht van de zaak kent, op grond van de rapporten, die hij zelf na de oorlog heeft ingediend". Maar de regering aarzelt, zo zegt hij, om op grond van die rapporten stappen te doen bij de Engelse regering. Wel indien de rapporten van dezelfde kwaliteit zijn ais de roman en de verklaringen van de heer De Graaf, dan kunnen wij het standpunt van de regering volkomen billijken. Hij heeft voorts gezegd, dat bljjkens zyn inlichtingen Joseph Schreieder ans Ma Duitsland en Engeland op weg zou zijn naar Amerika. Waar voor YVaartoe? Hoe komt de heer 1 e „2 a?n zu"te beeldromanverha- enSchreider woont in zjjn echte- l«ke woning te München en houdt zich onledig met het aanwenden van po gingen, om opnieuw bjj de Duitse po- *e.. w°rden opgenomen. Daartoe moet hij een zuiveringshof passeren en de voorbereidingen voor die procedure worden al getroffen. Schreieder is ge classificeerd bjj de minst-zware geval len. Zulks op grond van het feit, dat hjj gedurende de gehele bezetting in Nederland vertoefde en toch met een vrijsprekend vonnis vertrekken kon. Dat is de zeer nuchtere werkelijk heid. Alles wat daar bovenuit gaat is kwalijke fantasie, die overigens nieuwe impulsen geeft aan de ongezonde sen satiezucht van ongezonde sensatie zielen. Gaat dat tegenwoordig zó? Verder heeft de heer De Graaf, vol gens het persverslag, beweerd, dat hij de nog in levende zijnde agenten (uit de tijd van het England-Spiel, want daarover sprak hij) vergeefs heeft voorgedragen voor de Militaire Wil lemsorde. Het wil ons voorkomen, dat dit een opmerkelijke mededeling van majoor De Graaf is. Hij zou die agenten hebben voorgedragen voor de Militaire Willemsorde De agenten van de M.I.D., waarmee de heer De Graaf nooit iets te maken had? Hijzelf was immers van het later opgekomen B.B.O. En zelfs als hij bedoeld heeft te spreken over de B.B.O.-agenten (maar die hebben weer niets te maken met het E.-Spiel!) was het dan wel z ij n taak om hen voor te dragen of was dat niet veeleer de taak van ge neraal J. W. van Oorschot, die chef was van het B.B.O.? Sinds wanneer lopen in Nederland ondergeschikte -of ficieren naar het kapittel van de Mili taire Willemsorde om voordrachten te doen met voorbjjgaan van hun com mandant? Of is dat, bij wijze van uit zondering, aan de heer K. de Graaf voor een aardigheidje toegestaan? Wij moeten verklaren, hier helemaal niets van te begrijpen. Of de hele mi litaire hiërarchie ligt op de rommel- hoop, óf de heer De Graaf heeft, blij kens het A.N.P.-verslag, aan de Rot terdamse vergadering van verzetslie den dingen verteld, die tamelijk vreemd blijven klinken. We gaan nu verder maar stilzwjj- gend voorbij aan de opmerkingen, die de heer De Graaf ten beste gaf over zijn collega's de marine-officieren De Bruyne, Schilp en Lieftinck. Hij wijst hun een „ridicule" plaats aan, zegt, dat hij hen uit de droom heeft moeten helpen over het England-Spiel en dat zij niet konden opschieten met andere diensten. De parlementaire enquête commissie mag, volgens hem, wel eens nagaan of hun houding soms van in vloed is geweest op het verloop van het England-Spiel Wij hebben de in druk, dat de genoemde officieren zich, na al de andere beweringen van de heer De Graaf te hebben aangehoord, niet boos zullen maken. Nu ook: kolonel Somer. J-JET ERGSTE hebben wij voo - het laatst bewaard! Wij citeren daar voor het A.N.P.-verslag. „Hij (De Graaf) was van oordeel, dat kolonel dr. Somer, hoofd van het Bureau In lichtingen te Londen, geen rol heeft gespeeld in het England-Spiel. Wel is gezegd, dat, wanneer kolonel dr. So mer een wat soepeler houding had Een verrukkelijke Ingezonden door de Gron. Kook' en Huishoudschool N.V., Kraneweg 76, Gronin gen en bekroond met 25.— Neem 3 kopjes Tar-Ry. 12 kopjes water, 4 eieren, 1 ui, 2 lepels boter. 1 kropje sla. Bereiding: De gewassen Tar-Ry met het water en de zeer klein gesneden ui en wat zout, gaar en droog koken. De eieren 10 minuten koken, doorsnijden en de eidooiers fijn wrijven met de boter, iets zout en desgewenst een weinig peper. De eiwitten keurig vullen en versieren met een klein slablaadje. De gare Tar-Ry in beboterde kopjes druk ken en omkeren op een warme schotel. Versieren met de eihelften en de sla blaadjes. Hierbij geven 4 dl kaassaus, kerriesaus of tomatensaus. Koop een pak Tar-Ry (32 cent), lees het daar bij gevoegde recepten boekje en stuur zelf ook eens een nieuw recept in. Elke 14 dagen be- kroontRadiokookleraar Kers het béste recept en beloont Wessanen de in zendster met f 25.—. Bo vendien 9 troostprijzen van f 5.— BURGHUL aangenomen bij de samenwerking met andere bureaux, het England-Spiel wellicht niet mogelijk geweest zou zijn." „Wel is gezegd"dat is weer zo'n typische vaagheid, die geen enkel houvast geeft. Wie heeft gezegd Weet de heer De Graaf dat? Zo ja, dan had hij zulk een praatjesmaker de mond moeten snoeren. In ieder ge val had hij zulke roddelpraat niet cri- tiekloos en dus als een indicatie op een openbare vergadering mogen doorgeven. Of beseft de heer De Graaf zelf niet, welk een domheid hier wordt gedebiteerd „Wanneer kolonel dr. Somer soepe ler ware geweest in de samenwerking met andere bureaux, ware het Eng- land-Spiel wellicht niet mogelijk ge weest." Wat u zegt! Het England-Spiel begon op 12 Maart 1942. Toen woonde dr. Somer nog in Nederland en kon h(j dus moei lijk soepel samenwerken met bureaux in Londen. Dr. J. Somer ging veel la ter, met een omweg over Curasao, naar Engeland en hjj werd daar in 't voorjaar van 1943 toen het E.-Spiel al een jaar aan de gang was be noemd tot hoofd van het Bureau In lichtingen. Hoe ter wereld kan nu een mens met normaal verstand beweren, dat het E.-Spiel wellicht voorkomen had kunnen worden als dr. Somer soepeler ware geweest? Er waren al vjjftig agenten in handen der Duitsers, toen kolonel Somer in Londen benoemd werd! Toch legt men hem maar de smaad op van een waarschijnlijk mede-schul digzijn door gebrek aan soepelheid. En majoor K. de Graaf, de comman derende hoofdofficier, de schrijver van een „getrouw relaas" en de spre ker op persconferenties en openbare vergaderingen, geeft die smaad over een Nederlands officier in een open bare vergadering door, alsof het ging om een praatje over het slechte weer! Wjj achten dat een zeer, zéér ernstig feit. LEIDER DER OPSTANDELINGEN IN GUATEMALA GEDOOD De leider der opstandige beweging in Guatemala, G. A. Trankay, ig bij een gevecht met een móbiele patrouil le door de burgerwacht gedood. Purmerender markt Purmerend, 12 April. Het was heden morgen vrij druk op de markt, daar het aanbod van groot vee kort tot de 4000 liep, en daaronder was een flink aantal gelde-koeien. Daarvoor was een goede vraag, maar de hogere vraagprijzen hielden wel iets tegen. De goede kwaliteit was al gauw voor hoge prijzen aan de man gebracht. De weiders moeten wel meer uitleggen dan het vorig jaar. Met de verse melkkoeien gaat het slepender. Daar moet meer gepraat worden om het eens te worden dan bij de geldekoeien, maar men kan niet anders zeggen dan dat ze stug en duur zijn. Met het jonge vee is het 't zelfde. De prijzen zijn ook daarvoor te Hoog om een willige markt te zien. Men kan op de stieren- markt zien dat er toch weer iets meer belangstelling komt, al gaat de ver koop nog maar kalm aan. De wolvee markt die ook flink bezet was gaf in de vroegte al een heel treurig beeld te zien. Daar was al heel weinig koop- last, daar de meesten mensen op de run- derenmarkt waren. Later verbeterde het wel maar het bleef een stugge bewe ging en de prijzen worden er niet be ter op. Van een inzinking kan men nog niet spreken. Ook met de stelletjes ging het maar heel stroef. Met de bok ken en geiten wordt het van week tot week minder. Thans was het al heel stug. Op de biggenmarkt was in de vroegte nogal handel, maar het aan bod werd te groot, zodat daar een stugge afloop was. Voor de fokzeugen was ook heel weinig liefhebberij. Daar ging de verkoop al heel slecht. Met de paarden was het ook iets stiller en de pluimveemarkt was iets drukker dan de vorige week. Evenwel er was een willige handel en iets hogere prij zen. Aangevoerd: 1015 runderen waaron der 72 vette koeien, 3 stieren, 929 nuchtere kalveren, 40 schapen, 9 vette varkens voor de levering. 205 melk- en kalfkoeien van f 525 f 875 kalm, 650 gelde koeien f 360 f 580 goed, 30 pinken f 275f 390 ma tig, 42 graskalveren f 190f 275 ma tig, 68 fokkalveren f 3f 70 stug, 14 stieren f 400f 650 stil, 781 schapen, fok f 75f 105, weide f 48f 62 stug. 82 bokken en geiten f 15f 60 stug, 923 biggen f 40f 67.50 kalm, 51 paarden f 350f 675 stug, 16 fokzeugen f 200 f 350 stug. 2200 oude kippen en hanen rode en witte van f 2.50 tot f 2.80 per kg, 400 oude kippen en hanen blauwe van f 2.60 tot f 3 per kg, 2500 jonge hanen roode en witte van f 2f 2.40 per kg, 800 jonge hanen blauwe van f 2.75— f 3 per kg, 200 jonge hennen van f 5.50 tot f 8 per stuk, 150 eenden van f 2 tot f 4.50 per stuk, 400 konijnen van f 1 tot f 8 per stuk. 1200 kievits eieren vanaf f 0.25 per stuk. In de gisteren gehouden vergadering van de Bijeenkomst Federaal Overleg heeft de voorzitter, Sultan Hamid, me degedeeld, dat hij met de Hoge Verte genwoordiger van de Kroon en dr. Van Royen besprekingen heeft gevoerd over het verzoek van de B.F.O. om als partij te kunnen deelnemen aan de besprekin gen over de Indonesische kwestie. Be sloten werd, dat de Nederlandse dele- Hedenochtend te 10.50 uur Javase tijd opende de heer Cochran als voor zitter voor deze week van de Com missie der Verenigde Naties voor In donesië, de NederlandsRepublikeinse voorbesprekingen, welke te Batavia in het Hotel des Indes worden gehouden, waarna de heren Van Royen en Moh Rum, de voorzitters der beide delega ties, de standpunten hunner regeringen uiteenzetten. De bijeenkomst werd na 55 minuten, zonder dat er verdere besprekingen plaats hadden, verdaagd tot Zaterdag a.s. te 10 uur v.m. De openingsvergadering der voorbe sprekingen heeft 1 uur geduurd. Een der eersten, die de bovenzaal van het Hotel des Indes betrad, was de heer Merle Cochran, die als voor zitter van de week van de UNCI de openingsvergadering presideerde. Op de dansvloer van de ruime zaal, tegen over het podium, waren de leden der UNCI gezeten, de heer Cochran rechts geflankeerd door de heer Herremans, links door de heer Critchley. Aan de zijden van de hoefijzervormige confe rentietafel zaten de beide delegaties, de Nederlandse rechts, de Republikein se links. De vergadering was niet openbaar, doch fotografen en filmers kregen te kwart vóór elf gelegenheid, de gebeurtenis vast te leggen. De Republikeinse delegatie De Republikeinse delegatie voor de conferentie te Batavia bestaat uit de heren: mr. Moh Rum, dr. Leimena, ir. Djuwanda, prof. Supomo en Latu- r.arhary. Adviseurs der Republikeinse delegatie zijn: Sutan Sjahrir, ir. Laoh, Moh Natsir, dr. Darmasetiawan en Su- marto. Wetiantn'i Koninklijke Febrfeken NV. Wo, morvoof Am» IV6, Op het dek van Hr. Ms. onderzeeboot „Zeehond" ligt een vreemde Ijzeren slurf. Het is geen kanon en geen omgeknakte periscoop, geen laadmast en ook geen nautisch instrument, dat aan bakboordszij achter de toren op het dek ligt. Menige Nieuwedieper, die de „Zeehond" gisteren in de Buitenhaven heeft zien liggen, zal zijn hoofd hebben geschud. Die van de Engelsen overgenomen onder zeeërs zien er toch heel wat rommeliger uit dan die van Nederlandse makelij. Deze „O 31" heeft rare neusgaten en een ijselijk smal dekje, en ze heeft hoven- dien nog zo'n wonderlijke slurf aan dek. Die slurf is de z.g. „Snuiver", dank zij welke ingenieuze vinding de „Zeehond" veertien dagen lang onder water heeft kunnen varen. De grote waarde van een onderzee boot heeft altijd daarin gelegen, dat zij in staat was op ieder gewenst mo ment naar lager sferen af te dalen, en vandaar uit haar werk voort te zetten. Wanneer men op periscoop-diepte bleef, kon men rustig oorlogvoeren also£ er geen vuiltje aan de lucht was. Een gevaarlijk wapen, vooral omdat de onderzeeboot zich ook onder water kon verplaatsen. We herinneren ons maar al te goed, welk een schade de Duitse U-bootvloot aan de geallieerde koopvaardijvloot heeft toegebracht. Maar we weten ook nog wel, dat de geallieerden hunnerzijds alles in het werk hebben gesteld om het duikboot gevaar te verminderen. Er was geen duikboot, of ze moest binnen kortere of langere tijd boven komen. De lucht in de boot moest worden ververst, en de accumulatoren-batterij moest wor den bijgeladen. Dieptebommen, radar! asdic en hélicopters werden toege past om de onderzeeboten op te spo ren en onschadelijk te maken. Het is wel gebleken, dat de noodzaak tot bo venkomen de onderzeeboot bijzonder kwetsbaar maakte. Men moest het zo ver kunnen krijgen, dat zij het dagen lang onder water zouden kunnen uit houden. Maarde dieselmotoren kun nen onder water niet draaien, omdat ze de zuurstof in een minimum van tijd geheel zouden verbruiken; en ook de electromotoren kunnen niet voort durend bijstaan, omdat de batterijen betrekkelijk spoedig moeten worden bijgeladen. Dat laatste moet met de diesels, dus boven water, gebeuren. Een Nederlands marine-officier, de luitenant ter zee der le klasse J. J. Wichers, heeft reeds in 1927 een op lossing voor dit probleem gevonden. De onderzeeboot zou onder water kun nen varen, wanneer de diesels moch ten worden gebruikt, dus wanneer on der water voldoende verse lucht kon worden aangevoerd. Als je nu eens een pijp maakte, die boven water uit stak? Dat was een idee. Het bleek ech ter niet zo heel eenvoudig, om deze gedachte ook practisch uitvoerbaar te maken. Maar de heer Wishers vond terecht, dat hij voor technische moei lijkheden niet zwichten mocht. De grondgedachte was goed, het ging nu om een juiste uitwerking. Het heeft een jaar of zes geduurd, maar toen kwam het toch in orde. De heer Wi chers kwam uit het moeras. Hij was zeker van zijn zaak, en hij stelde zijn superieuren van alles op de hoogte. In 1937 werden twee Nederlandse onderzeeboten, Hr. Ms. „O 19" en „O 20" (de beide onderzeeboot-mijnen- leggers) met de z.g. „Snuiver" uit gerust. Waarschijnlijk zijn de Duitsers op één of andere manier achter de vin ding gekomen, want in 1943 kwamen er Duitse U-boten op de Atlantic, voorzien van het z.g. „Schnorkel"-sys- teem. En daarmee maakten zij het de geallieerden aanmerkelijk moeilijker, de onderzeeboten op te sporen en on schadelijk te maken. De geallieerden zelf toonden aanvankelijk geen belang stelling voor de uitvinding. Zij meen den, dat de onderzeeboten al kwets baar genoeg waren door de reeds aan wezige luiken, buizen, kleppen en der gelijke. Na de oorlog veranderde men echter van standpunt. De Amerikanen begonnen het z.g. „Snort" (d.i. ..Snui ver") systeem toe te passen in hun, zeegaande onderzeeboten, en ook de Engelsen rustten hun A- en T-klasse er mee uit. Eén van de Engelse onderzeeërs van de T-klasse was de „Tapir", en deze werd in Juni 1948 door de Koninklijke Marine overgenomen. Dit is de „Zee hond", Hr. Ms. „O 31", die dus een apparaat aan boord heeft, ontworpen door een Nederlands marine-officier, waarvan de bruikbaarheid door de Duitsers is bewezen, en dat tenslotte via de Engelse marine bij de Neder landse is teruggekeerd. Het is een dood-eenvoudig apparaat, bestaande uit een stalen koker met twee kanalen, één voor de aanvoer van verse lucht en één voor de afvoer van de uitlaatgassen der dieselmotoren. Door middel van een hydraulische pomp kan de „Snuiver" verticaal wor dt* geplaatst. Da lucht stroomt geheel vrij naar binnen, zonder dat dus een centrifugaalpomp er bij te pas komt. De diesels zuigen de lucht uit de ma chinekamer, door de snuiver komt verse naar binnen. En mocht er eens een hoog zeetje staan, dan wordt de mond van het apparaat automatisch afgesloten. De verse lucht wordt door middel van het normale ventilatie systeem door het gehele schip ge bracht. De monding van de afvoer- koker zit een paar voet beneden de ingang voor de verse lucht, om te voorkomen dat de afgewerkte lucht weer in de boot zou worden gezogen. Proefnemingen De Koninklijke Marine heeft de thuisreis van Hr. Ms. „Zeehond" uit de West willen benutten, om het Snui ver-apparaat grondig te beproeven. Het ging daarbij niet in de eerste plaats om de vraag, of de diesels vol doende zuurstof zouden krijgen, want daarvoor behoeft men geen veertien dagen onder water te blijven. Het meest belangstellend was men echter naar de reactie van de bemanning, zo wel physiek als psychisch. De luite nant ter zee der 2e klasse arts A. A. Schoen werd aan boord geplaatst voor het verrichten van de nodige waar nemingen. De commandant van Hr. Ms. „O 31" de luitenant ter zee der le klasse J. H. baron Mackey, die ons gistermorgen aan boord ontving, vertelde dat alles tijdens de veertien dagen vaart onder water bijzonder naar wens is verlo pen. De bemanning heeft de proef prachtig doorstaan. Het onderwater bedrijf is altijd veel inspannender dan de vaart boven water, maar men heeft de moed en de fut er toch in weten te houden. Onderlinge wedstrijden werden georganiseerd, en er konden zelfs filmvoorstellingen worden gege ven. Je vraagt je af hoe dat mogelijk is in zo'n volgepropte sigaar als een onderzeeboot. Dat is trouwens met veel dingen de vraag. De mannen spe let. het echter klaar, ze weten de weg tussen de stangen en buizen, kranen en hefbomen. Er waren in die veertien dagen wel mannen, die soms last had den ,van hoofdpijn of slapeloosheid maar de klachten waren niet veront rustend. Het moreel bleef goed, want de bemanning had er graag enig on gemak voor over om de wereld te bewijzen, dat een onderzeeër het twee weken en desnoods nog langer onder water uithouden kan. En dat is voor de onderzeedienst belangrijk, want het recht van bestaan van een onderzeeboot hangt nu eenmaal af van haar onzichtbaarheid. gatie hgt verzoek schriftelijk bij de UNCI zal indienen en het namens de Nederlandse regering zal ondersteunen. Voorts deelde Sultan Hamid mede, contact te hebben gehad met de voor zitter van de week der UNCI, die zeide, dat er van zijn kant geen bezwaren bestaan tegen het deelnemen van de BFO aan de besprekingen, doch dat hij aan de betrokken partijen daartoe toe stemming zal vragen. „Wij weten aldus Sultan Hamid dat de Nederlandse delegatie tegen in williging van het verzoek geen bezwaar heeft en zij hangt nu dus af van de Republikeinse regering. Verzet deze zich, dan zal de UNCI ons niet toela ten. Zij kan dit opleggen maar wil dat niet, wanneer de tegenwoordige par tijen hiermede niet accoord gaan. Onze eigen broeders hebben het nu dus in de hand of wij aan de besprekingen zullen deelnemen", aldus Sultan Hamid. Betreffende de reorganisatie van de BFO zijn zes nota's van de verschil lende deelgebieden ontvangen. Tot be studering hiervan werd een commissie benoemd. Verwacht wordt dat deze binnen vier-en-twintig uur met haar werk gereed zal zijn. In de commissie hebben twee afgevaardigden van Su matra, twee van Borneo, twee van Oost Indonesië en drie van Java en Madura zitting. De minister van Oorlog, minister van Marine ad interim, deelt mede, dat met ingang van 13 Mei a.s., de repa triëring van Nederlandse militairen uit Indonesië zal worden hervat. In het tijdvak 13 Mei tot en met September zullen repatriëren een groep individuele gevallen (militairen, die hetzij wegens afkeuring voor tro- pendienst of ziekte, hetzij wegens an dere redenen niet tegelijk met hun on derdeel terugkeren); voorts drie com pagnieën aan- en afvoertroepen, de laatste vier OVW-bataljons, vier afde lingen veldartillerie, twee compag nieën genietroepen, drie eskadrons pantserwagens, het personeel van twee mobiele was- en badinrichtingen en van een hulpverbandplaatsafdeling, al welke onderdelen waren toegevoegd aan de reeds gerepatrieerde OVW-ba- taljons. In dit tijdvak zullen ook groe pen marinepersoneel, waaronder mari niers, terugkeren. In het tijdvak Octo ber 1949 tot en met Januari 1950 zullen terugkeren de 7 December-divisie, met de eerst uitgezonden zes bewakingsba taljons, alsmede het personeel van de 2e divisie, dat in verband met zijn to tale diensttijd tot de 7 December-divi sie kan worden gerekend. In dit tijd vak zullen eveneens groepen marine personeel, waaronder mariniers, repa triëren. Demonstratie bij vertrek van „Groote Beer" Woensdagavond vertrok de „Groote Beer" met militairen uit IJmuiden naar Indonesië. Naar schatting 300C personen waren met spandoeken en pamfletten naar de Noordersluis in IJmuiden gekomen om hun afkeer uit te spreken over het verschepen van militairen naar Indonesië. De betoging werd geleid door de beide communis tische wethouders van Velsen, de he ren Th Kruisman en R van Eyken. Kreten als „geen kazernes maar huizen" en „troepen terug" weerklon ken over de Noordersluis. De politie heeft de betogers uiteengedreven. Van overheidszijde wordt medege deeld, dat dergelijke wanordelijkhe den tot gevolg kunnen hebben, dat in de toekomst de toegang tot de sluizen ook aan familieleden van vertrekken de militairen wordt ontzegd. „De Telegraaf" krijgt een bewindvoerder Van de zijde van de persraad wordt het volgende medegedeeld: Nu de wil de actie van het personeel van de „Te legraaf" het regelmatig en tijdig ver schijnen van de dagbladen „Het Pa rool" en „Trouw" onmogelijk heeft ge maakt, zag de persraad zich voor de noodzakelijkheid geplaatst, aan de on derneming „De Telegraaf" de verplich ting op te leggen, deze bladen alsmede „De Volkskrant" te doen zetten en drukken overeenkomstig de door de persraad nader te verstrekken aanwij zingen. Ter verzekering van de nakoming dezer verplichting besloot de pers raad de beheerder te vervangen door één of meer bewindvoerders, die voor hun beleid dan verantwoording aan de persraad verschuldigd zijn. In de opdracht aan deze bewind voerders zal mede zijn vervat het treffen van voorbereidingen voor de verschijning van „De Telegraaf" en „Het Nieuws van de Dag", evenwel niet dan nadat de regelmatige en tij dige verschijnig van de „gastbladen", overeenkomstig de eisen, die daaraan redelijkerwijze mogen worden gesteld ten volle is verzekerd. len jaar met aftrek voor Menten Hedenochtend heeft het Amsterdamse Bijzonder Gerechtshof uitspraak ge daan in de zaak tegen de groot-in dustrieel uit Aerdenhout A. Menten. Het Hof veroordeelde Menten tot een gevangenisstraf van een jaar met aftrek van voorarrest en beval zijn onmiddellijk invrijheidstelling. De eis luidde 3 jaar met aftrek. Menten heeft acht dagen tijd om van deze sententie in cassatie te gaan. Van de zijde der verdediging vernemen wij, dat Men ten inderdaad van zijn cassatierecht gebruik *al maken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1949 | | pagina 5