Hr. Ms. „Zeehond" dook en bleef
„Schreieder op weg naar Amerika" - maar
hij zit rustig in zijn woning te München!
TAR-RY
TAR-RY
Faasschotel
Geheimen rond het England-Spiel (6)
Majoor De Graaf verielf opnieuw verhalen, die
zich op verre afsiand van de waarheid afspelen
De tweede Bingham ging
overboord; nu kolonel
Somer aan de beurt
Republiek beslist over deelneming
van B.F.O. aan conferentie
Nederland en U.N.C.I.
hebben geen bezwaar
Conferentie te Batavia
tot Zaterdag verdaagd
De Snuivervan Liz. Wichers
De repatriëring wordt
13 Mei hervat
MAJOOR K. DE GRAAF, de schrijver van het boek „Carnaval der Despe-
rado's", op wiens ongegronde beschuldigingen aan het adres van de
familie Bingham wij dezer dagen scherpe critiek leverden, heeft vorige
week het woord gevoerd op een vergadering van het voormalig verzet „Zuid-
Holland" te Rotterdam. Het spijt ons te moeten zeggen, dat de heer De
Graaf daar weinig goeds heeft verricht voor het opbouwen van een reputatie
als objectief onderzoeker van de ingewikkelde situaties, die zich rond het
England-Spiel voordoen. Integendeel: de uiterst slechte indruk, die de onge
fundeerde beweringen in zijn boek en in de later door hem gehouden pers
conferentie reeds op ons maakten, is in belangrijke mate versterkt. Wij
moeten opnieuw vaststellen, dat de heer De Graaf „voormalig comman
derend hoofdofficier bjj de geallieerde agentendienst" er maar op los
praat en dat zijn onzakelijke en grotendeels onjuiste beweringen evenzovelei
hinderpalen zijn op de weg naar de klaarheid, die wij allen nopens het Eng-
land-Spiel wensen te bereiken.
DLIJKENS HET A.N.P.-VERSLAG
van, 's heren De Graafs betoog, is
hij thans teruggekomen van zijn theo
rie, dat er t w e e Binghams geweest
zijn. Over de (in zijn roman ten to
nele gevoerde) „Haagse" Bingham,
die bij de S.D. op het Binnenhof zou
hebben gewerkt, spreekt hij niet meer.
Dat is ook moeilijk, nu wij hebben aan
getoond, dat er geen broer en geen neef
van Bingham bestaan. De gefingeerde
tweede Bingham wordt dus stilzwij
gend en zonder een woord van ex
cuus aan de familie weggeschrapt.
Maar de heer De Graaf schijnt niet te
beseffen, dat hij daarmede aan zijn
positie van beschuldiger zelf alle
grond ontneemt. Want wat blijft er nu
over van zijn verhalen over contacten
tussen de beide Binghams via Portu
gal? Niets. De Graaf zwijgt er over. Het
geen in dit geval voor hem het beste is.
Ondertussen beweerde majoor De
Graaf in Rotterdam toch maar rustig,
dat hij de beschuldiging jegens Sey
mour Bingham, ondanks alles, nooit
zal intrekken. Die beschuldiging heeft
hij overigens nog nooit in het open
baar geformuleerd: de heer De Graaf
houdt haar altijd vaag en ongrijpbaar.
Wij achten dit niet bepaald held
haftig. Zulks temeer niet, omdat ma
jor Bingham, die nog altijd in actieve
Engelse dienst is, op grond van een
door hem afgelegde ambtseed (de dus
genaamde Secrets Act) zich tegen
deze zonderlinge verhalen niet kan
verweren.
Bewjjzen gevraagd.
Wij achten dit alles dermate onge
wenst (vooral waar het hier de eer van
een Brits officier betreft) dat wij de
vraag opwerpen of, indien de justitie
niet kan ingrijpen, wellicht een ere
raad van hoogstaande officieren zich
met deze kwestie kan bezig houden.
Laat de reserve-officier K. de Graaf
voor zulk een ereraad zeggen wat hij
op het hart heeft. En laat hij dan fei
ten noemen. En laat hij die feiten be
wijzen.
Men bedenke wel, dat de heer De
Graaf met zjjn beschuldigingen ook de
Engelse regering en ook de Engelse
legerleiding treft. De Engelse autori
teiten hebben major Bingham niet
vervolgd en niet ontslagen. Integen
deel: hjj vervult een vertrouwensfunc
tie bjj de bezetting in West-Duitsland.
Zouden zij dat toestaan, indien er ook
maar de geringste aanwijzing was,
dat Bingham in de oorlog met de Duit
sers heeft geheuld? Denkt de heer De
Graaf heus, dat de Engelsen zulke
domoren zijn? Denkt hij heus, dat onze
Britse bondgenoten zozeer de Neder
landse regering voor het hoofd zouden
stoten, dat zjj een man, die de levens
van meer dan duizend der besten van
ons volk op zjjn geweten heeft (vol
gens De Graaf tenminste!) zouden
handhaven? Dat zij hem die samen
zweerder! in de bezetting van Duits
land zouden inschakelen? Wij achten
een zodanige veronderstelling een be
lediging voor de Britten. Niets minder.
Daarom vooral ook moet er aan de
particuliere beweringen van deze ge
wezen Nederlandse officier een einde
komen: hij zal voor een forum van
tot oordelen bevoegden zijn beschul
diging moeten waar maken. En als
hij dat niet kan en wij hebben reeds
aangetoond, dat hij het op een essen
tieel punt niet kan, omdat hij eenvou
dig een niet-bestaande „broer" uit de
lucht grijpt dan zal hij, bij zijn eer
van officier, de stellingen van zijn ro
man en de herhaaldelijk afgelegde ver
klaringen moeten herroepen.
j\^AJOOR DE GRAAF heeft op voren
bedoelde vergadering nog veel
meer beweerd. Hij heeft gezegd, dat
de Nederlandse regering „de toedracht
van de zaak kent, op grond van de
rapporten, die hij zelf na de oorlog
heeft ingediend". Maar de regering
aarzelt, zo zegt hij, om op grond van
die rapporten stappen te doen bij de
Engelse regering. Wel indien de
rapporten van dezelfde kwaliteit zijn
ais de roman en de verklaringen van
de heer De Graaf, dan kunnen wij het
standpunt van de regering volkomen
billijken.
Hij heeft voorts gezegd, dat bljjkens
zyn inlichtingen Joseph Schreieder
ans Ma Duitsland en Engeland op
weg zou zijn naar Amerika. Waar
voor YVaartoe? Hoe komt de heer
1 e „2 a?n zu"te beeldromanverha-
enSchreider woont in zjjn echte-
l«ke woning te München en houdt zich
onledig met het aanwenden van po
gingen, om opnieuw bjj de Duitse po-
*e.. w°rden opgenomen. Daartoe
moet hij een zuiveringshof passeren en
de voorbereidingen voor die procedure
worden al getroffen. Schreieder is ge
classificeerd bjj de minst-zware geval
len. Zulks op grond van het feit, dat
hjj gedurende de gehele bezetting in
Nederland vertoefde en toch met een
vrijsprekend vonnis vertrekken kon.
Dat is de zeer nuchtere werkelijk
heid. Alles wat daar bovenuit gaat is
kwalijke fantasie, die overigens nieuwe
impulsen geeft aan de ongezonde sen
satiezucht van ongezonde sensatie
zielen.
Gaat dat tegenwoordig zó?
Verder heeft de heer De Graaf, vol
gens het persverslag, beweerd, dat hij
de nog in levende zijnde agenten (uit
de tijd van het England-Spiel, want
daarover sprak hij) vergeefs heeft
voorgedragen voor de Militaire Wil
lemsorde. Het wil ons voorkomen, dat
dit een opmerkelijke mededeling van
majoor De Graaf is. Hij zou die agenten
hebben voorgedragen voor de Militaire
Willemsorde De agenten van de
M.I.D., waarmee de heer De Graaf
nooit iets te maken had? Hijzelf was
immers van het later opgekomen
B.B.O. En zelfs als hij bedoeld heeft
te spreken over de B.B.O.-agenten
(maar die hebben weer niets te maken
met het E.-Spiel!) was het dan wel
z ij n taak om hen voor te dragen of
was dat niet veeleer de taak van ge
neraal J. W. van Oorschot, die chef
was van het B.B.O.? Sinds wanneer
lopen in Nederland ondergeschikte -of
ficieren naar het kapittel van de Mili
taire Willemsorde om voordrachten te
doen met voorbjjgaan van hun com
mandant? Of is dat, bij wijze van uit
zondering, aan de heer K. de Graaf
voor een aardigheidje toegestaan?
Wij moeten verklaren, hier helemaal
niets van te begrijpen. Of de hele mi
litaire hiërarchie ligt op de rommel-
hoop, óf de heer De Graaf heeft, blij
kens het A.N.P.-verslag, aan de Rot
terdamse vergadering van verzetslie
den dingen verteld, die tamelijk vreemd
blijven klinken.
We gaan nu verder maar stilzwjj-
gend voorbij aan de opmerkingen, die
de heer De Graaf ten beste gaf over
zijn collega's de marine-officieren De
Bruyne, Schilp en Lieftinck. Hij wijst
hun een „ridicule" plaats aan, zegt,
dat hij hen uit de droom heeft moeten
helpen over het England-Spiel en dat
zij niet konden opschieten met andere
diensten. De parlementaire enquête
commissie mag, volgens hem, wel eens
nagaan of hun houding soms van in
vloed is geweest op het verloop van
het England-Spiel Wij hebben de in
druk, dat de genoemde officieren zich,
na al de andere beweringen van de
heer De Graaf te hebben aangehoord,
niet boos zullen maken.
Nu ook: kolonel Somer.
J-JET ERGSTE hebben wij voo - het
laatst bewaard! Wij citeren daar
voor het A.N.P.-verslag. „Hij (De
Graaf) was van oordeel, dat kolonel
dr. Somer, hoofd van het Bureau In
lichtingen te Londen, geen rol heeft
gespeeld in het England-Spiel. Wel is
gezegd, dat, wanneer kolonel dr. So
mer een wat soepeler houding had
Een verrukkelijke
Ingezonden door de Gron.
Kook' en Huishoudschool
N.V., Kraneweg 76, Gronin
gen en bekroond met 25.—
Neem 3 kopjes Tar-Ry. 12 kopjes water,
4 eieren, 1 ui, 2 lepels boter. 1 kropje sla.
Bereiding: De gewassen Tar-Ry met
het water en de zeer klein gesneden ui
en wat zout, gaar en droog koken. De
eieren 10 minuten koken, doorsnijden
en de eidooiers fijn wrijven met de boter,
iets zout en desgewenst een weinig
peper. De eiwitten keurig vullen en
versieren met een klein slablaadje. De
gare Tar-Ry in beboterde kopjes druk
ken en omkeren op een warme schotel.
Versieren met de eihelften en de sla
blaadjes. Hierbij geven 4 dl kaassaus,
kerriesaus of tomatensaus.
Koop een pak Tar-Ry
(32 cent), lees het daar
bij gevoegde recepten
boekje en stuur zelf ook
eens een nieuw recept
in. Elke 14 dagen be-
kroontRadiokookleraar
Kers het béste recept en
beloont Wessanen de in
zendster met f 25.—. Bo
vendien 9 troostprijzen
van f 5.—
BURGHUL
aangenomen bij de samenwerking met
andere bureaux, het England-Spiel
wellicht niet mogelijk geweest zou
zijn."
„Wel is gezegd"dat is weer
zo'n typische vaagheid, die geen enkel
houvast geeft. Wie heeft gezegd
Weet de heer De Graaf dat? Zo ja,
dan had hij zulk een praatjesmaker
de mond moeten snoeren. In ieder ge
val had hij zulke roddelpraat niet cri-
tiekloos en dus als een indicatie
op een openbare vergadering mogen
doorgeven. Of beseft de heer De Graaf
zelf niet, welk een domheid hier wordt
gedebiteerd
„Wanneer kolonel dr. Somer soepe
ler ware geweest in de samenwerking
met andere bureaux, ware het Eng-
land-Spiel wellicht niet mogelijk ge
weest." Wat u zegt!
Het England-Spiel begon op 12
Maart 1942. Toen woonde dr. Somer
nog in Nederland en kon h(j dus moei
lijk soepel samenwerken met bureaux
in Londen. Dr. J. Somer ging veel la
ter, met een omweg over Curasao,
naar Engeland en hjj werd daar in 't
voorjaar van 1943 toen het E.-Spiel
al een jaar aan de gang was be
noemd tot hoofd van het Bureau In
lichtingen.
Hoe ter wereld kan nu een mens
met normaal verstand beweren, dat het
E.-Spiel wellicht voorkomen had
kunnen worden als dr. Somer soepeler
ware geweest? Er waren al vjjftig
agenten in handen der Duitsers, toen
kolonel Somer in Londen benoemd
werd!
Toch legt men hem maar de smaad
op van een waarschijnlijk mede-schul
digzijn door gebrek aan soepelheid.
En majoor K. de Graaf, de comman
derende hoofdofficier, de schrijver
van een „getrouw relaas" en de spre
ker op persconferenties en openbare
vergaderingen, geeft die smaad over
een Nederlands officier in een open
bare vergadering door, alsof het ging
om een praatje over het slechte weer!
Wjj achten dat een zeer, zéér ernstig
feit.
LEIDER DER OPSTANDELINGEN
IN GUATEMALA GEDOOD
De leider der opstandige beweging
in Guatemala, G. A. Trankay, ig bij
een gevecht met een móbiele patrouil
le door de burgerwacht gedood.
Purmerender markt
Purmerend, 12 April. Het was heden
morgen vrij druk op de markt, daar
het aanbod van groot vee kort tot de
4000 liep, en daaronder was een
flink aantal gelde-koeien. Daarvoor
was een goede vraag, maar de hogere
vraagprijzen hielden wel iets tegen.
De goede kwaliteit was al gauw voor
hoge prijzen aan de man gebracht. De
weiders moeten wel meer uitleggen
dan het vorig jaar. Met de verse
melkkoeien gaat het slepender. Daar
moet meer gepraat worden om het
eens te worden dan bij de geldekoeien,
maar men kan niet anders zeggen dan
dat ze stug en duur zijn. Met het
jonge vee is het 't zelfde. De prijzen
zijn ook daarvoor te Hoog om een willige
markt te zien. Men kan op de stieren-
markt zien dat er toch weer iets meer
belangstelling komt, al gaat de ver
koop nog maar kalm aan. De wolvee
markt die ook flink bezet was gaf in
de vroegte al een heel treurig beeld
te zien. Daar was al heel weinig koop-
last, daar de meesten mensen op de run-
derenmarkt waren. Later verbeterde het
wel maar het bleef een stugge bewe
ging en de prijzen worden er niet be
ter op. Van een inzinking kan men
nog niet spreken. Ook met de stelletjes
ging het maar heel stroef. Met de bok
ken en geiten wordt het van week tot
week minder. Thans was het al heel
stug. Op de biggenmarkt was in de
vroegte nogal handel, maar het aan
bod werd te groot, zodat daar een
stugge afloop was. Voor de fokzeugen
was ook heel weinig liefhebberij. Daar
ging de verkoop al heel slecht. Met
de paarden was het ook iets stiller en
de pluimveemarkt was iets drukker
dan de vorige week. Evenwel er was
een willige handel en iets hogere prij
zen.
Aangevoerd: 1015 runderen waaron
der 72 vette koeien, 3 stieren, 929
nuchtere kalveren, 40 schapen, 9 vette
varkens voor de levering.
205 melk- en kalfkoeien van f 525
f 875 kalm, 650 gelde koeien f 360
f 580 goed, 30 pinken f 275f 390 ma
tig, 42 graskalveren f 190f 275 ma
tig, 68 fokkalveren f 3f 70 stug, 14
stieren f 400f 650 stil, 781 schapen,
fok f 75f 105, weide f 48f 62 stug. 82
bokken en geiten f 15f 60 stug, 923
biggen f 40f 67.50 kalm, 51 paarden
f 350f 675 stug, 16 fokzeugen f 200
f 350 stug.
2200 oude kippen en hanen rode en
witte van f 2.50 tot f 2.80 per kg, 400
oude kippen en hanen blauwe van
f 2.60 tot f 3 per kg, 2500 jonge hanen
roode en witte van f 2f 2.40 per kg,
800 jonge hanen blauwe van f 2.75—
f 3 per kg, 200 jonge hennen van f 5.50
tot f 8 per stuk, 150 eenden van f 2
tot f 4.50 per stuk, 400 konijnen van
f 1 tot f 8 per stuk. 1200 kievits eieren
vanaf f 0.25 per stuk.
In de gisteren gehouden vergadering
van de Bijeenkomst Federaal Overleg
heeft de voorzitter, Sultan Hamid, me
degedeeld, dat hij met de Hoge Verte
genwoordiger van de Kroon en dr. Van
Royen besprekingen heeft gevoerd over
het verzoek van de B.F.O. om als partij
te kunnen deelnemen aan de besprekin
gen over de Indonesische kwestie. Be
sloten werd, dat de Nederlandse dele-
Hedenochtend te 10.50 uur Javase
tijd opende de heer Cochran als voor
zitter voor deze week van de Com
missie der Verenigde Naties voor In
donesië, de NederlandsRepublikeinse
voorbesprekingen, welke te Batavia in
het Hotel des Indes worden gehouden,
waarna de heren Van Royen en Moh
Rum, de voorzitters der beide delega
ties, de standpunten hunner regeringen
uiteenzetten.
De bijeenkomst werd na 55 minuten,
zonder dat er verdere besprekingen
plaats hadden, verdaagd tot Zaterdag
a.s. te 10 uur v.m.
De openingsvergadering der voorbe
sprekingen heeft 1 uur geduurd.
Een der eersten, die de bovenzaal
van het Hotel des Indes betrad, was
de heer Merle Cochran, die als voor
zitter van de week van de UNCI de
openingsvergadering presideerde. Op
de dansvloer van de ruime zaal, tegen
over het podium, waren de leden der
UNCI gezeten, de heer Cochran rechts
geflankeerd door de heer Herremans,
links door de heer Critchley. Aan de
zijden van de hoefijzervormige confe
rentietafel zaten de beide delegaties,
de Nederlandse rechts, de Republikein
se links. De vergadering was niet
openbaar, doch fotografen en filmers
kregen te kwart vóór elf gelegenheid,
de gebeurtenis vast te leggen.
De Republikeinse delegatie
De Republikeinse delegatie voor de
conferentie te Batavia bestaat uit de
heren: mr. Moh Rum, dr. Leimena, ir.
Djuwanda, prof. Supomo en Latu-
r.arhary. Adviseurs der Republikeinse
delegatie zijn: Sutan Sjahrir, ir. Laoh,
Moh Natsir, dr. Darmasetiawan en Su-
marto.
Wetiantn'i Koninklijke Febrfeken NV. Wo, morvoof
Am» IV6,
Op het dek van Hr. Ms. onderzeeboot „Zeehond" ligt een vreemde Ijzeren
slurf. Het is geen kanon en geen omgeknakte periscoop, geen laadmast en ook
geen nautisch instrument, dat aan bakboordszij achter de toren op het dek ligt.
Menige Nieuwedieper, die de „Zeehond" gisteren in de Buitenhaven heeft zien
liggen, zal zijn hoofd hebben geschud. Die van de Engelsen overgenomen onder
zeeërs zien er toch heel wat rommeliger uit dan die van Nederlandse makelij.
Deze „O 31" heeft rare neusgaten en een ijselijk smal dekje, en ze heeft hoven-
dien nog zo'n wonderlijke slurf aan dek. Die slurf is de z.g. „Snuiver", dank
zij welke ingenieuze vinding de „Zeehond" veertien dagen lang onder water
heeft kunnen varen.
De grote waarde van een onderzee
boot heeft altijd daarin gelegen, dat
zij in staat was op ieder gewenst mo
ment naar lager sferen af te dalen, en
vandaar uit haar werk voort te zetten.
Wanneer men op periscoop-diepte
bleef, kon men rustig oorlogvoeren
also£ er geen vuiltje aan de lucht was.
Een gevaarlijk wapen, vooral omdat
de onderzeeboot zich ook onder water
kon verplaatsen. We herinneren ons
maar al te goed, welk een schade de
Duitse U-bootvloot aan de geallieerde
koopvaardijvloot heeft toegebracht.
Maar we weten ook nog wel, dat de
geallieerden hunnerzijds alles in het
werk hebben gesteld om het duikboot
gevaar te verminderen. Er was geen
duikboot, of ze moest binnen kortere
of langere tijd boven komen. De lucht
in de boot moest worden ververst, en
de accumulatoren-batterij moest wor
den bijgeladen. Dieptebommen, radar!
asdic en hélicopters werden toege
past om de onderzeeboten op te spo
ren en onschadelijk te maken. Het is
wel gebleken, dat de noodzaak tot bo
venkomen de onderzeeboot bijzonder
kwetsbaar maakte. Men moest het zo
ver kunnen krijgen, dat zij het dagen
lang onder water zouden kunnen uit
houden. Maarde dieselmotoren kun
nen onder water niet draaien, omdat
ze de zuurstof in een minimum van
tijd geheel zouden verbruiken; en ook
de electromotoren kunnen niet voort
durend bijstaan, omdat de batterijen
betrekkelijk spoedig moeten worden
bijgeladen. Dat laatste moet met de
diesels, dus boven water, gebeuren.
Een Nederlands marine-officier, de
luitenant ter zee der le klasse J. J.
Wichers, heeft reeds in 1927 een op
lossing voor dit probleem gevonden.
De onderzeeboot zou onder water kun
nen varen, wanneer de diesels moch
ten worden gebruikt, dus wanneer on
der water voldoende verse lucht kon
worden aangevoerd. Als je nu eens
een pijp maakte, die boven water uit
stak? Dat was een idee. Het bleek ech
ter niet zo heel eenvoudig, om deze
gedachte ook practisch uitvoerbaar te
maken. Maar de heer Wishers vond
terecht, dat hij voor technische moei
lijkheden niet zwichten mocht. De
grondgedachte was goed, het ging nu
om een juiste uitwerking. Het heeft
een jaar of zes geduurd, maar toen
kwam het toch in orde. De heer Wi
chers kwam uit het moeras. Hij was
zeker van zijn zaak, en hij stelde zijn
superieuren van alles op de hoogte.
In 1937 werden twee Nederlandse
onderzeeboten, Hr. Ms. „O 19" en
„O 20" (de beide onderzeeboot-mijnen-
leggers) met de z.g. „Snuiver" uit
gerust.
Waarschijnlijk zijn de Duitsers op
één of andere manier achter de vin
ding gekomen, want in 1943 kwamen
er Duitse U-boten op de Atlantic,
voorzien van het z.g. „Schnorkel"-sys-
teem. En daarmee maakten zij het de
geallieerden aanmerkelijk moeilijker,
de onderzeeboten op te sporen en on
schadelijk te maken. De geallieerden
zelf toonden aanvankelijk geen belang
stelling voor de uitvinding. Zij meen
den, dat de onderzeeboten al kwets
baar genoeg waren door de reeds aan
wezige luiken, buizen, kleppen en der
gelijke. Na de oorlog veranderde men
echter van standpunt. De Amerikanen
begonnen het z.g. „Snort" (d.i. ..Snui
ver") systeem toe te passen in hun,
zeegaande onderzeeboten, en ook de
Engelsen rustten hun A- en T-klasse
er mee uit.
Eén van de Engelse onderzeeërs van
de T-klasse was de „Tapir", en deze
werd in Juni 1948 door de Koninklijke
Marine overgenomen. Dit is de „Zee
hond", Hr. Ms. „O 31", die dus een
apparaat aan boord heeft, ontworpen
door een Nederlands marine-officier,
waarvan de bruikbaarheid door de
Duitsers is bewezen, en dat tenslotte
via de Engelse marine bij de Neder
landse is teruggekeerd.
Het is een dood-eenvoudig apparaat,
bestaande uit een stalen koker met
twee kanalen, één voor de aanvoer van
verse lucht en één voor de afvoer van
de uitlaatgassen der dieselmotoren.
Door middel van een hydraulische
pomp kan de „Snuiver" verticaal wor
dt* geplaatst. Da lucht stroomt geheel
vrij naar binnen, zonder dat dus een
centrifugaalpomp er bij te pas komt.
De diesels zuigen de lucht uit de ma
chinekamer, door de snuiver komt
verse naar binnen. En mocht er eens
een hoog zeetje staan, dan wordt de
mond van het apparaat automatisch
afgesloten. De verse lucht wordt door
middel van het normale ventilatie
systeem door het gehele schip ge
bracht. De monding van de afvoer-
koker zit een paar voet beneden de
ingang voor de verse lucht, om te
voorkomen dat de afgewerkte lucht
weer in de boot zou worden gezogen.
Proefnemingen
De Koninklijke Marine heeft de
thuisreis van Hr. Ms. „Zeehond" uit
de West willen benutten, om het Snui
ver-apparaat grondig te beproeven.
Het ging daarbij niet in de eerste
plaats om de vraag, of de diesels vol
doende zuurstof zouden krijgen, want
daarvoor behoeft men geen veertien
dagen onder water te blijven. Het
meest belangstellend was men echter
naar de reactie van de bemanning, zo
wel physiek als psychisch. De luite
nant ter zee der 2e klasse arts A. A.
Schoen werd aan boord geplaatst voor
het verrichten van de nodige waar
nemingen.
De commandant van Hr. Ms. „O 31"
de luitenant ter zee der le klasse J. H.
baron Mackey, die ons gistermorgen
aan boord ontving, vertelde dat alles
tijdens de veertien dagen vaart onder
water bijzonder naar wens is verlo
pen. De bemanning heeft de proef
prachtig doorstaan. Het onderwater
bedrijf is altijd veel inspannender dan
de vaart boven water, maar men heeft
de moed en de fut er toch in weten
te houden. Onderlinge wedstrijden
werden georganiseerd, en er konden
zelfs filmvoorstellingen worden gege
ven. Je vraagt je af hoe dat mogelijk
is in zo'n volgepropte sigaar als een
onderzeeboot. Dat is trouwens met
veel dingen de vraag. De mannen spe
let. het echter klaar, ze weten de weg
tussen de stangen en buizen, kranen en
hefbomen. Er waren in die veertien
dagen wel mannen, die soms last had
den ,van hoofdpijn of slapeloosheid
maar de klachten waren niet veront
rustend. Het moreel bleef goed, want
de bemanning had er graag enig on
gemak voor over om de wereld te
bewijzen, dat een onderzeeër het twee
weken en desnoods nog langer
onder water uithouden kan. En dat is
voor de onderzeedienst belangrijk,
want het recht van bestaan van een
onderzeeboot hangt nu eenmaal af van
haar onzichtbaarheid.
gatie hgt verzoek schriftelijk bij de
UNCI zal indienen en het namens de
Nederlandse regering zal ondersteunen.
Voorts deelde Sultan Hamid mede,
contact te hebben gehad met de voor
zitter van de week der UNCI, die zeide,
dat er van zijn kant geen bezwaren
bestaan tegen het deelnemen van de
BFO aan de besprekingen, doch dat hij
aan de betrokken partijen daartoe toe
stemming zal vragen.
„Wij weten aldus Sultan Hamid
dat de Nederlandse delegatie tegen in
williging van het verzoek geen bezwaar
heeft en zij hangt nu dus af van de
Republikeinse regering. Verzet deze
zich, dan zal de UNCI ons niet toela
ten. Zij kan dit opleggen maar wil dat
niet, wanneer de tegenwoordige par
tijen hiermede niet accoord gaan. Onze
eigen broeders hebben het nu dus in de
hand of wij aan de besprekingen zullen
deelnemen", aldus Sultan Hamid.
Betreffende de reorganisatie van de
BFO zijn zes nota's van de verschil
lende deelgebieden ontvangen. Tot be
studering hiervan werd een commissie
benoemd. Verwacht wordt dat deze
binnen vier-en-twintig uur met haar
werk gereed zal zijn. In de commissie
hebben twee afgevaardigden van Su
matra, twee van Borneo, twee van Oost
Indonesië en drie van Java en Madura
zitting.
De minister van Oorlog, minister
van Marine ad interim, deelt mede, dat
met ingang van 13 Mei a.s., de repa
triëring van Nederlandse militairen
uit Indonesië zal worden hervat.
In het tijdvak 13 Mei tot en met
September zullen repatriëren een
groep individuele gevallen (militairen,
die hetzij wegens afkeuring voor tro-
pendienst of ziekte, hetzij wegens an
dere redenen niet tegelijk met hun on
derdeel terugkeren); voorts drie com
pagnieën aan- en afvoertroepen, de
laatste vier OVW-bataljons, vier afde
lingen veldartillerie, twee compag
nieën genietroepen, drie eskadrons
pantserwagens, het personeel van twee
mobiele was- en badinrichtingen en
van een hulpverbandplaatsafdeling, al
welke onderdelen waren toegevoegd
aan de reeds gerepatrieerde OVW-ba-
taljons. In dit tijdvak zullen ook groe
pen marinepersoneel, waaronder mari
niers, terugkeren. In het tijdvak Octo
ber 1949 tot en met Januari 1950 zullen
terugkeren de 7 December-divisie, met
de eerst uitgezonden zes bewakingsba
taljons, alsmede het personeel van de
2e divisie, dat in verband met zijn to
tale diensttijd tot de 7 December-divi
sie kan worden gerekend. In dit tijd
vak zullen eveneens groepen marine
personeel, waaronder mariniers, repa
triëren.
Demonstratie bij vertrek
van „Groote Beer"
Woensdagavond vertrok de „Groote
Beer" met militairen uit IJmuiden
naar Indonesië. Naar schatting 300C
personen waren met spandoeken en
pamfletten naar de Noordersluis in
IJmuiden gekomen om hun afkeer uit
te spreken over het verschepen van
militairen naar Indonesië. De betoging
werd geleid door de beide communis
tische wethouders van Velsen, de he
ren Th Kruisman en R van Eyken.
Kreten als „geen kazernes maar
huizen" en „troepen terug" weerklon
ken over de Noordersluis. De politie
heeft de betogers uiteengedreven.
Van overheidszijde wordt medege
deeld, dat dergelijke wanordelijkhe
den tot gevolg kunnen hebben, dat in
de toekomst de toegang tot de sluizen
ook aan familieleden van vertrekken
de militairen wordt ontzegd.
„De Telegraaf" krijgt
een bewindvoerder
Van de zijde van de persraad wordt
het volgende medegedeeld: Nu de wil
de actie van het personeel van de „Te
legraaf" het regelmatig en tijdig ver
schijnen van de dagbladen „Het Pa
rool" en „Trouw" onmogelijk heeft ge
maakt, zag de persraad zich voor de
noodzakelijkheid geplaatst, aan de on
derneming „De Telegraaf" de verplich
ting op te leggen, deze bladen alsmede
„De Volkskrant" te doen zetten en
drukken overeenkomstig de door de
persraad nader te verstrekken aanwij
zingen.
Ter verzekering van de nakoming
dezer verplichting besloot de pers
raad de beheerder te vervangen door
één of meer bewindvoerders, die voor
hun beleid dan verantwoording aan de
persraad verschuldigd zijn.
In de opdracht aan deze bewind
voerders zal mede zijn vervat het
treffen van voorbereidingen voor de
verschijning van „De Telegraaf" en
„Het Nieuws van de Dag", evenwel
niet dan nadat de regelmatige en tij
dige verschijnig van de „gastbladen",
overeenkomstig de eisen, die daaraan
redelijkerwijze mogen worden gesteld
ten volle is verzekerd.
len jaar met aftrek
voor Menten
Hedenochtend heeft het Amsterdamse
Bijzonder Gerechtshof uitspraak ge
daan in de zaak tegen de groot-in
dustrieel uit Aerdenhout A. Menten.
Het Hof veroordeelde Menten tot
een gevangenisstraf van een jaar met
aftrek van voorarrest en beval zijn
onmiddellijk invrijheidstelling. De eis
luidde 3 jaar met aftrek. Menten heeft
acht dagen tijd om van deze sententie
in cassatie te gaan. Van de zijde der
verdediging vernemen wij, dat Men
ten inderdaad van zijn cassatierecht
gebruik *al maken.