iiiÖR^IcBiéiri^ouwen#
Zo kunt U
het ook!
De schildwacht van het graf
r
Het Woord Gods en Zijn muziek
Het pelerientje is
weer favoriet
Een oude traditie
in ere hersteld
Een Paasverhaal van Dr. H. G. Cannegieter
Probeer dat eens, Mevrouw
Recepten van Kers,
de radio-kookleraar
«OTECRIMtMSI
Charley Chaplin werd
vandaag zestig jaar
£R ZIJN VAN die boeken, die bü het
eerste oppervlakkige doorbladeren
al meteen de lezeres een grfieimzinnig
seintje geven: opletten hierop heb je
altijd gewacht. Zo 'n boek ligt nu naast
me en als u het na de lezing van deze
Vrouwenpraat niet direct bovenaan uw
verlanglijst zet, is er iets niet in orde
met Saskia's dunk van de doorsnee Ne
derlandse vrouw. Eerlijk gezegd is die
dunk nogal aardig aan de hoge kant,
speciaal wat betreft de degelijkheid. En
voorzover we niet degelijk van nature
zijn zal de bittere noodzaak ons voor-
lopig daarbij wel blijven dwingen.
Ik bedoel dit: of wij er handig in zijn
of niet, wij zullen de eerste jaren nog
wel duchtig zelf moeten naaien. Zolang
de puntenkaart niet is afgeschaft, de
confectie niet stukken goedkoper is ge
worden en onze spruiten niet ophouden
als slaplanten op te schieten zolang
zullen we wel avond aan avond moeten
passen en meten met lapjes katoen en
piqué en kantjes en patronen. Vindt
u het erg? Misschien wel. Ik heb vrou
wen gekend, die met enige voldoening
verklaarden: geen steek te kunnen
naaien. Ik heb anderen ontmoet, die het
met de moed der wanhoop telkens maar
weer probeerden, maar ondanks alle
zuchtende inspanning mistroostig haar
kunststukken halfafgewerkt in de kast
hingen. Er mankeerde altijd van alles
en nog wat aan, dat zij niet thuis kon
den brengen, maar dat het jurkje of
bloesje toch zo echt tobberig eigenge
maakt deed lijken. Als nu iemand ze
maar eens vertellen wilde hoè je eigen
lijk van die plooien in 't armsgat kon
afkomen, en hoe je nu precies onzicht
baar een ritssluiting moest aanbrengen.
Het is met die naaierij van ons ook
eigenlijk een vreemde geschiedenis. De
meesten leren de eerste grondbeginse
len, mèt vele andere nuttige zaken, op
school. (In de oorlogsjaren en nog lang
daarna is daar bij gebrek aan materiaal
óók niet veel van gekomen). Voor de
kantoormeisjes, studentjes, winkeljuf
fertjes, fabrieksmeisjes en zovele ande
ren blijft het meestal daarbij. Wie een
handige moeder heeft kijkt haar nog
wel eens de kunst af, wie aardigheid in
naald werk heeft laat zich inschrijven
voor een knipcursus of volgt bijlessen
op een huishoudschool. Maar het is een
feit, dat veel jonge vrouwen een huis
houden gaan opzetten met niet meer
dan een héél oppervlakkige kennis van
de techniek van het naaien. Zij kunnen
misschien nog wel een knoopsgat om-
festonneren, een platte naar op de ma
chine stikken of een knoop aanzetten
maar zodra het op verstellen aan
komt zitten zij al met de handen in het
haar, om van de fijne knepen van het
vak als zakken inzetten of een mantel
kraag piqueren nog maar te zwijgen.
En dat is toch eigenlijk heel jammer.
Want de naald is zo 'n bij uitstek vrou
welijk instrument en een vrouw die
rustig en handig zit te naaien is zo plei-
zierig om naar te kijken. Vraag eens
aan een man, wat voor hem de mooiste
herinnering aan zijn moeder was. Ne
gen van de tien zullen spontaan ant
woorden: Is je om vier uur thuis
kwam en zij zat met haar naaiwerk
achter 't theeblad. Bovendien hebben de
meeste vrouwen een veel te lage dunk
van zichzelf. Als ze werkelijk de moed
hadden zich aan iets moeilijkers dan
het zomen van een stofdoek te wagen,
zouden zij ontdekken dat die geheim
zinnige en ingewikkelde naaierij heus
nog wel meevalt en dat niets ter we
reld zoveel voldoening geeft als een
gaaf en degelijk stuk handwerk, al is
het nog zo eenvoudig.
In Amerika, zo las ik onlangs, zijn
ook de goedkoopste confectiejurkles
uitnemend van coupe maar slordig
of helemaal niet afgewerkt. Maar dat is
daar ook niet nodig. De Amerikaanse
vrouw draagt haar kleren tot de eerste
slijtplek en gooit ze dan weg. Loopt
er een rechtschapen rilling langs uw
degelijke Hollandse rug? Gelukkig.
Dan zijn we precies in de stemming
voor dat heerlijke, betrouwbare boek
werk, dat u alles vertelt wat u maar
weten wilt, van het moment dat u de
schaar in de stof zet totdat u de sous-
bras innaait. Een patroon en een lapje:
en zonder enig ander begrip van naaien
dan dat u weet wat een zoom en een
naad is voert dit handboek met zijn
werkelijk prachtige foto's u veilig
langs alle klippen, van splitten afwer
ken en mouwen inzetten en plooien
inpersen, naar het vurig begeerde eind
doel: een eigen gemaakte aanwinst van
uw garderobe.
Ja, het maakt u zelfs zo vermetel dat
uw jongste zoon na verloop van tijd het
schone lied kan aanheffen: Hoera, ik
heb een nieuwe broek, een broek met
diepe zakken! want zelfs dat kunst
stuk staat er duidelijk en uitvoerig in
beschreven er. afgebeeld. Allerlei fijne
kneepjes als smockwerk en open zomen
krijgt u op de koop toe. En dat alles
werkelijk zo goed als te geef: van vijf
gulden krijgt u nog een stuiver terug.
De titel? „Het leerboek der naaikunst".
door Hilde LeferenzVavra.
Hopelijk beleeft u er evenveel ge
noegen aan als
SASKIA.
V weel hel nog uil (Jw kinder
jaren: het hoogtepunt van het
boodschappen doen, was het
snoepje over de toonbank, bij
de kruidenier. De Gruyler her
stelt die oude traditie in ere:
voorlaan is er voor de kinderen
De Gruyter's Snoepje van
de tv eek» Maar 't is meer dan
een enkel snoepje: hel is een
zakje van 100 gram heerlijke
versnaperingen, met bovendien
een aardige verrassing! l'oor de
kinderen van onze klanten voor
slechts 10 cent bij aankoop van
t 2.50 aan De Gruyter's artikelen.
848
Zagen we in het winterseizoen het
pelerientje weer opduiken, ook deze
zomer is het favoriet. Het is dan ook
heel practisch om een zonnebadjurkje
weer „gekleed" te maken of om eens
een ander cachet a„n een japonnetje
te verlenen. En dat het ook met een
rok en blouse een alleraardigst en
semble kan vormen, ziet u hier afge
beeld. Aan een bepaalde lengte bent
u niet gebonden, u kunt deze naar
eigen smaak veranderen.
U maakt eerst de schoudernaad dicht
en werkt dan d - randen met schuine
biesjes af. De halsopening zet u tus
sen de dubbele stof van het kraagje.
Bij jurkjes met een kraag neemt u
het stippellijntje in het patroon als
voorkant en zet u ook tegen de hals-
rand een schuin biesje. Met een paar
steekjes in de schoudernaad kunt u
het pelerientje op de japon hechten,
of u maakt onder de kraag aan weers
kanten een trensje (dat ziet men niet)
en zet aan de pelerine op de zelfde
plaats een paar haakjes. Vanzelfspre
kend kunt u er ook dezelfde stof als
van de japon voor gebruiken. Bij effen
stof maakt u er desgewenst een klein
zakje op voor een fleurig zakdoekje.
pRIGILLA V OELDE ZICH VERADEMD, nu de bange nacht om was en de
eerste strepen van het morgenrood over de heuvelen glommen. Spoedig
zou Gavius nu weer thuis zijn. Het was voor de jeugdige soldatenvrouw al
tijd een beproeving, die nachtdienst. Reeds overdag viel het haar moeilijk,
aan dit vreemde verblijf te gewennen tussen een volk, van welks zeden zij
niets begreep, en dat zo geheel anders was dan de burgers van haar vader
stad, Rome. Maar zjj was te gehecht geweest aan haar .veel oudere echt
genoot, om te Rome te blijven, toen Gavius met zijn cohorte overgeplaatst
was naar Judea om daar de orde te helpen bewaren in deze rumoerige tijden.
Er gebeurden hier te Jeruzalem zulke zonderlinge dingen, het een al ge
heimzinniger dan het andere. Maar overdag had je je .werk en je omgang
met de overige Romeinse huisvrouwen, die je op de markt ontmoette. Dan
was het zo erg niet, dat Gavius in de kazerne was of op mars of dat hij
voor de centurio boodschappen moest doen. 't Nachts echter, als alles stil om
je heen was en je hoorde in de verte, of soms ook héél nabij, het rumoer van
kreten en haastige voetstappen, dan werd de eenzaamheid angstwekkend!
£)EZE NACHT was zó lang geweest!
Frigilla had de uren liggen tellen.
Ze kon niet slapen; er hing iets drei
gends in de broeiende atmosfeer en
tegen de ochtend had zij gerommel
gehoord als van een aardbeving en
heel het huis had getrild en geschokt.
Van Gavius had zij terloops wel ge
hoord over troebelen onder de Joden
en over een poging tot opstand van
iemand, die zich hun koning noem
de. Sommigen spraken van een on
schadelijke dwaas, maar anderen
achtten zijn optreden gevaarlijk voor
het Romeise gemenebest. En nu was
deze opstandeling een paar dagen ge
leden geëxecuteerd, en om manifes
taties bjj zijn graf te voorkomen, had
den de Joodse autoriteiten de land
voogd om bewaking gevraagd. Het
was was deze nacht de beurt van haai
man geweest om bij de rots op schild
wacht te staan, waarin men naar de
gewoonte van het land de dode op
standeling bijgezet had. Doch nu werd
het al lichter en lichter, en elk ogen
blik kon Gavius weer thuis zijn. Hij
/ou wel moe wezen, en willen slapen,
maar vooraf moest hij toch van het
lekkere schoteltje eten, dat zijn vrouw
in afwachting van zijn komst in de
vroege ochtend reeds had gereed ge
maakt.
Frigilla voelde na de angst van de
nacht een genoeglijke stemming in
zich opkomen. Een liedje neuriënd ra
kelde zij het vuur op, want de och
tenden waren kil in dit land. En zij
schudde de peluw van het rustbed,
waarop Gavius straks zijn verkleum
de leden zou uitstrekken. Zij glim
lachte bij het vooruitzicht, hoe hij
GROENTENSOEP.
Honderd gram gehakt aan klei
ne balletjes, 1% liter kippenbouil
lon (zie recept 74), 2 preien, 1
flinke hand spinazie, 8 worteltjes,
1 bosje selderijgroen, een flinke
hand peterselie, 2 eetlepels toma
ten katchup, 1 flinke hand rijst,
liter water, zout, peper, wat
soepenaroma en wat maizena.
Kook de rijst in water gaar en
droog (1 deel rijst op l'/t deel wa
ter) snijd de soepgroenten aan
kleine stukjes, breng deze met het
water liter) onder toevoeging
van de balletjes gehakt, aan de
kook, laat de soepgroenten gaar
worden. Voeg hierbij de kippen
bouillon (vooral ook wat kippen-
vot), breng de soep, onder toevoe
ging van de gare droge rijst, aan
de kook en bind dit een zeer wei-
nig met wat aangemaakte mai
zena.
KIPPENRAGOUT.
Een soepkip, 3% liter water, 1
stukje of een flink mespunt fijne
toeli, 1 Ui, enkele takjes peter
selie 1 wortel, 80 gr. boter, 1 li-
ter kippenbouillon, 100 gr. bloem,
eierdooier, wat citroensap, zout,
peP®r en gehakte peterselie.
t as kip flink af in koud wa-
h.t' aar dan in een pan met
tel lat ,de £oeIi- de ui, de wor
de Wn 6 ie en wat zout. Breng
"U aan de kook en laat ze
irie?,fS koken- Neem de kip
afkoelen 'aat ze een weinig
L f en Verwijder zorgvuldig"
het been, snijd het gare kippen
vlees aan stukjes.
Smelt de boter, voeg daarbij de
,°°.m en maak hiervan met een
weinig water een klontvrij papje.
Giet op dit papje 1 liter van de
kippenbouillon (door een zeef),
breng het mengsel aan de kook en
laat de saus enkele ogenblikken
zachtjes doorkoken. Breng deze
saus op smaak met zout, peper,
eventueel wat soepen-aroma en
naar smaak met wat citroensap.
Roer dan wat gehakte peterselie,
het eidooier en tenslotte de stukips
gare kip er door.
Laat het geheel enkele ogenblik-
PAAS MENU
Groentensoep
Kippen Ragout
Sla
Vers gekookte
aardappelen
PAASIDEAAL
Fruit
Koffie
ken nastoven. Dien deze kippen-
ragout op met vers gekookte aard
appelen en met sla, als groenten.
Het aanmaken van sla.
Was de sla, maak 1 hard gekookt
ei en 1 gare koude aardappelen zeer
fijn. Roer hierbij enige lepels sla
saus en wat gehakte peterselie en
naar verkiezing, wat fijn gehakte
ui. Maak met dit mengsel de sla
aan, strooi er eventueel bij het op
dienen wat fijn gehakte gare biet.
1 fijn gehakt ei en gehakte peter
selie over.
PAAS-IDEAAL
Zes eierkoeken, 2 eiwitten, 20 gr
suiker, 1 liter melk, 100 gr. vanille
custardpoeder, 75 gr. cacao-poeder,
125 gr. suiker, wat gekleurde sui-
ker-hageslag (verkrijgbaar in eel-
lophaanverpakking), 2 eetlepels
jam, bij voorkeur reine claude en
2 eetlepels water.
Snijd de eierkoeken in tweeën
en de dunne plakken aan zeer
smalle lange reepjes, een dag te
voren en deze (in een goed sluiten
de trommel) tot volgendedag be
waren. Kook verder van de melk,
de suiker, de custardpoeder en van
de cacaopoeder een puddingmeng
sel, stort hiervan een. gedeelte in
een diep bord en de rest in een
kom of een schaal. Laat dit meng
sel koud en stijf worden.
De volgende dag.
Stort de pudding uit het dtepe
bord over op een grote platte
schaal, leg hierom, in de vorm >an
een hoge krans, de reepjes eier
koek resultaat: een vogelnestje),
giet hierover het mengsel van jam
en water, klop het eiwit nink stijf,
roer er een weinig suiker door en
leg het eiwit, in de vorm van een
dons, in het nestje. Neem dan een
eetlepel, maar deze vochtig, leg de
lepel met de holle kant op net
puddingsmengsel (de rest), druk
deze lepel een weinig in het pad-
dingmengsel, draai de lepel een
hele slag in het mengsel om en
neem de lepel eruit; op de lepe)
ligt een eivormige chocoladepud
ding, leg dit puddingei in het Uest
en herhaal deze handeling tot het
puddingmengsel op is. Strooi over
deze puddingeieren een weinig ge
kleurde suiker-hagelslag en dit
fijne gerecht is voor het gebruik
gereed.
Het verkregen resultaat is dus-
een vogelnest van eierkoekreepjes
gevuld met eiwit (dons) en een
aantal chocolade-pudding-eieren,
leuk en aardig van kleur door de
wit, rose en gele kleuren van het
hagelslag, het geheel smakelijk met
een feestelijk tintje.
haar straks zou begroeten en haar lief
kozend „mijn roodborstje" zou noe
men.
Daar had je hem! Maar hoe schrok
het jonge vrouwtje, toen haar echt
genoot de drempel had overschreden
en, inplaats van haar met lieve
woordjes en kussen te overladen, uit
geput op het rustbed neerzeeg. Hoe
zag die man er uit! Voor het eerst be
merkte Frigilla, dat zij een oude sol
daat had getrouwd. Heel zijn verweerd
gelaat was door rimpels gegroefd en
zijn haren, nat van het zweet, zaten
in wilde plukken op zijn voorhoofd ge
plakt. Maar het meest ontzette Fri
gilla zich over zijn ogen. De vrien
delijke, luchthartige oogopslag, welke
haar steeds zo in zijn gezelschap be
koorde, had plaats gemaakt voor een
glazige strakheid. Ja, het scheen, dat
Gavius haar niet eens opmerkte, zijn
beminde roodborstje! Wezenloos
staarde hij naar een punt van de zol
dering, alsof hij geheel in beslag ge
nomen werd door een visioen. En toen
zijn vrouwtje hem wilde opmonteren
met zijn lievelingsspijs, schoof hij de
schotel met een gebaar van weerzin
zwijgend terug. Wat had de man
toch Op haar schuchtere vraag
kreeg Frigilla geen antwoord. Kramp
achtig vouwde Gavius zijn knoestige
handen; nerveus wreef hij ermee over
zijn gelaat en een diepe zucht ont
steeg zijn zwijgende mond.
Eensklaps verhief hij zich, staarde
zijn vrouw aan alsof hij door haar
heenzag, en riep uit: „Ik was toch
niet dronken?!!" Toen verviel hij weer
in zijn apathische houding en lag, stijf
als een blok, naar de lucht te kijken.
Frigilla werd door diep medelijden
bevangen; zij knielde bij haar echt
genoot neer, omhelsde hem en troostte
hem moederlijk met zoete woordjes.
„Vertel het mij maar, wat je is over
komen; ik ben toch je vrouw?"
Nogmaals vloog Gavius overeind.
„Ik hoor voetstappen!" fluisterde hij
hees; „daar zijn zeEn zijn ang
stige blik vestigde zich op de deur.
„Lieveling, het zijn de feestgangers,
die zich naar buiten begevenWie
dacht jij,, dat het waren?"
Hij omklemde angstig haar handen.
„De centurio laat mij halen!" fluisterde
hij. „Hij gelooft, wat ze hem hebben
wijsgemaaktMrj wacht de gese
ling, zo niet de dood
„Maar wat is er dan toch gebeurd?"
„Ik hèb niet geslapen!" gilde de
soldaat. „Het is een leugen! En ik
bèn niet dronken geweest!"
„Ik weet het", suste zijn vrouw. „Je
doet nooit met hun drinkgelagen mee.
Je bent de trouwste legioenair, waar
over de stadhouder beschikt. Waarom
maak je je dan nu zorgen?"
Gavius spiedde om zich heen, richt
te zich op, zodat zijn lippen het oor
van Frigilla bereikten, en zei zacht.;
„Hij is weg!"
„Weg? Wie is weg?"
„De man, die ze hadden begraven
en op wiens lijk ik moest passen! En
nu heet het, dat zijn aanhangers het
lijk hebben gestolen, terwijl ik sliep,
maar het is niet wéér, het is niet
wéér!!"
„Maar hoe kon dan
Qavius zonk weer terug in de kus
sens. Zijn oogopslag werd weer
glazig en strak. „Dat is niet te ver
tellen", mompelde hij, veelzeggend
met zijn hoofd schuddend. „Je zoudt
het niet begrijpen. Ik zélf begrijp het
ook nietMaar heb ik dan ge
droomd?" riep hij nu luidkeels weër
uit. „Uit een visioen ontwaakt iemand
toch! en ik ben wakker, klaar wak
ker, en ik was het ook toen
Hij kneep zich in de handen om zich
te overtuigen, dat hij in de werkelijk
heid leefde.
Toen sprong hij overeind, met een
ruk. Hij greep zijn vrouw bij de schou
ders, en schudde haar heen en weer,
ala om ook héér wakker te maken.
Duiten, in de Van Baerlestraat, lopen kinderen met groene takken in de hand,
de groene takken van Palmpasen, die elk jaar door kinderen in bijna aile
landen gedragen worden. Het is een blijmoedig gezicht. Het heeft iets te maken
met jeugd en voorjaar en geloof, en dat zjjn drie dingen die steeds belangrijker
schijnen te worden naarmate men zelf ouder wordt. Buiten, in de Van Baerle
straat, schijnt de zon,. En de stad is nog niet helemaal ontwaakt, de grauwe
menigte nog niet losgebroken. Het Is dat stille, witte uur van Amsterdam op
een vroege Zondagmorgen.
Uet Concertgebouw is tot de laatste
plaats bezet. Veel vrouwen. Veel
geestelijken. Veel jonge mensen. Op
vallend zoveel jonge" menens bereid
zijn op zo'n Zondagmorgen hun bed te
verlaten. Hoeveel er niet naar de al
lerbelangrijkste voetbalwedstrijd van
die dag gaan. Hoeveel er de uiterst be
langrijke film van die dag lieten schie
ten. Hoeveel er niet naar buiten gin
gen, ondanks de zon en de lokkende
velden buiten de gore stad. Op het
grote podium, een bijenkorf van zan
gers en muzikanten, ziet men het be
kende beeld. De solisten, ditmaal Peter
Fears, misschien Europa's grootste te
nor op dit ogenblik; Laurens Bogtman
die ook nu weer de partij van de
Christus-figuur zal zingen. Naast el
kaar, beiden weer ouder geworden, Jo
Vincent en Annie Woud. En andere
bekende gezichten: Haakon Stotijn met
de oboe d'Amore, Jan Daamen, de vio
list, Jan Bresser, de andere violist.
Carel van Leeuwen Boomkamp, viola
da gamba. En hoog, boven dat alles
uit, als een kleine veldheer op de trans
van zijn fort: Piet van Egmond, de
orgelist.
Dan komt naar beneden een kleine,
donkere man en het wordt stil in de
zaal met zijn menigte van verscheide
ne duizenden: Eduard van Beinum. Hij
slaat de partituur open en dan zijn
,_P ODIUM
daar ook tegelijk al de ruisend aanko
mende klanken van het dubbelkoor
„Kommt, ihr Töchter, helft mir kla
gen!" En dat is dan het begin van de
passie-muziek naar het evangelie van
Mattheus, gecomponeerd door Johann
Sebastiaan Bach. Kortweg de Mattheus
Passion.
Wat zal men daar van zeggen, als
men het gehoord heeft en men wil er
nog iets over schrijven voor anderen?
Dat is zo moeilijk en zo ondankbaar.
Als ik het tóch doe is het alleen om
dat men zo graag wil getuigen van
schoonheid en bezieling, van geluk en
waarachtig kunstenaarsschap. Maar
wat staat ons ten dienste, anders dan
wat armzalige woorden? Met woorden
die nooit, nooit ook maar in de verte
een denkbeeld kunnen geven van dat
kostelijk óndergaan in de muziek van
Bach, gebracht door de beste zingende
mannen en vrouwen van dit land. En
met, als enige buitenlanders, de tenor
Peter Pears en de Zwitserse tenor
Ernst Hafliger.
Woorden.woorden! En ze schieten
te kort, hopeloos te kort. Want er is
geen woord tussen hemel en aarde
dat muziek vermag weer te geven.
Hoogstens kan het aanduiden, om
schrijven, een, zij het onvolmaakte,
suggestie geven. Het was in het Con
certgebouw op deze Palmzondag een
feest van de hoogste orde om dit te mo
gen beleven. Want er mag dan over
Johann Sebastian Bach veel geschre
ven en gesproken zijn, men mag zijn
kunst dan analyseren en daarna des
avoueren, geen sterveling ter wereld
zal mij ooit kunnen doen geloven dat
deze artist deze passiemuziek heeft ge
schapen zonder een inspiratie die men
niet anders dan goddelijk kan noemen,
en die de engelen uit de hemel hem
vóórgezongen moeten hebben.
Dat 'is een groot woord: Goddelijk.
Maar het is niet te groot, geloof ik,
voor deze muziek, zoals zij deze Palm
zondag in het Amsterdamse Concert
gebouw werd gespeeld door gewone
mensen op gewone instrumenten.
Wij weten niet waaruit Bach zijn in
spiratie putte. Wij weten niet hoe deze
koren, aria's, motieven, recitatieven
zijn ontstaan. Wij mogen er alleen
maar over fantaseren, er naar raden.
We kunnen er alleen maar naar gis
sen. Meer niet. Wij. in die grote zaal,
luisterden naar het verhaal van de
moord op een mens, zoals wij dat ken
nen uit het Boek der Boeken en welk
verhaal Bach doorweefde met zijn mu
ziek. En wélk een muziek! Dit is de
muziek die een mens even, een paar
uur, los van zichzelf doet worden. In
eens valt het alles van hem af: de zor
gen, de kleine plagen, alle lafheid, alle
kleinheid. Dat alles lost zich op in de
ruimte rondom hem en hij zit daar
maar klein en timide op zijn kleine
plaats en zijn gedachten nemen een
reusachtige vlucht. Er zijn er niet twee
die gelijk reageren, omdat geen twee
mensen op de wereld aan elkaar ge
lijk zijn. Daar is geen dak meer op
het Concertgebouw, daar is alleen nog
maar een lichtblauwe wijdheid, die de
weg vrijlaat voor alle gedachten, ook
de stoutste en verhevenste, die soms
een mensenhart kunnen binnenjagen.
„Wie zal mij vrijpleiten, als ik ver
tel, wat niemand gelooft. De centurio
zal lachen, alsof ik hem wat op de
mouw spelde. Een sprookje! Een gru
welijke fantasie!! Ik kan niet meer
slapen; ik durf niet meer alleen zijn,
omdat dit visioen mij altijd zal kwel
len. O, laat mij maar geselen, zodat
ik dood neerval
„Gavius, dat is de goden tarten
„Goden? Er zijn geen goden meer,
Frigilla. Hier niet, in dit vervloekte
land. Je wordt hier gek van al die ge
heimzinnige dingen. Ik wil naar Rome
terug! Als ik mijn straf overleef,
vraag ik overplaatsing. Daar, bij
onze goede oude huisgoden kan ik
alleen vergeten, misschienDaar
eerst kun .je weer mijn roodborstje
worden, maar hier bltjf ik bang, bang,
bang
Met niet begrijpende angst in de
ogen sloot het tere vrouwtje haar sid
derende echtgenoot in de armen. Het
vuur was uitgebrand en de schotel
was koud geworden-
Heze ervaring, het losworden van
zichzelf, het eindelijk terugkeren
tot de restanten van zichzelf, dat ge
lukt de muziek van Bach op Palmzon
dagmorgen in een concertgebouw in
Amsterdam. Het heeft iets te maken
met ontroering, iets met inkeer tot
zichzelf, iets met deemoed, iets met
geluk maar ook veel met een bitter
leed, een oud en onstilbaar verdriet.
Want is heel deze muziek, en ieder
woord dat óm die muziek werd heen-
gebouwd, niet één grote teurige aan
klacht tegen de traagheid des harten
en de kleinheid van ziel van dat aller
vreemdste wezen der schepping: da
mens?
Eduard van Beinum heeft ons, op
Palmzondag, gevoerd naar die won
derlijke, zelden betreden hoogten op
de barre rotsen die een open uitzicht
geven over de wereld en.onszelf.
Wij zagen onszelf weer, iedere bezoe
ker op iedere stoel, en we vonden ons
zelf maar armzalig en hunkerend en
zonder enige grandeur, die we op alle
andere dagen van elk jaar koortsach
tig en rusteloos om ons heen draperen.
Waarlijk, zoals het magistrale slot
koor zingt: „Wir setzen uns mit Tra
nen nieder".
Tranen, opgeroepen door het godde
lijk instrument, bespeeld op die mor
gen, bestaande uit tenoren en bassen,
sdpranen en alten, koren, fluiten en
oboe's d'Amore, uit violen en een een
zame, klagende, ach zo trieste viola da
gamba. En uit een orgel, moeder aller
instrumenten, zwaarmoedig, nobel,
verheven en zo onwerelds, alsof Gods
adem zelf daar in blies.
£n dan staat men weer buiten en
Palmzondag is ver heen. Daar is
dan weer de wereld en de wereld
draait grauw en treurig door zoals ze
na dat oud verhaal al bijna tweedui
zend jaar heeft doorgedraaid.
Ik zag twee kinderéh met een slin
ger gele narcissen samen gaan, en een
jong meisje liep met een tuil goudige
mimosa. Dit was de enige vreugde, die
gebleven was.
De mensheid was koortsachtig bezig
zichzelf en anderen te verraden en te
kruisigen. Er was niets veranderd se
dert de dag van het verhaal in het
grote Boek.
Zo was de Van Baerlestraat in die
namiddag. Een klein stuk van de
grote wereld, van de vermoeid en treu
rig voortwentelende aarde waarover
wordt geschreven in Genesis.
Nooit zag ik de aarde zo woest, zo
ledig' als die dag!
ANTHONY VAN KAMPEN
Vandaag werd Charles Spencer Chaplin,
meer, bekent" als Charley Chaplin, zes
tig jaar en wanneer wü in dat verband
een ogenblik stilstaan bij deze zeer per
soonlijke filmkunstenaar, dan herinne
ren wij ons een uitspraak van een an
dere kunstenaar, de anderhalf jaar ge
leien overleden schilder Han van Mee
geren, die placht op te merken: wee
moed is een vorm van geluk.
Charley Chaplin, wiens uiterlijk in
alle films die hij maakte, de weemoed
in duizend menselijke variaties op het
witte doek bracht, staat nochtans te
boek als een filmkomiek, maar dan een
filmkomiek, die een volkomen eigen
weg zocht en die nimmer de na hem
zo veelvuldig betreden paden der goed
kope lachtechniek betrad, gelijk zijn
latere collega's Laurel en Hardy of Ab
bott Costello dat deden en nog doen.
Chaplin's carrière gaat terug naar het
tijdperk, waarin de film naar een
eigen, typische uitdrukkingsvorm zocht.
Dat waren de jaren rond 1910. Chaplin
begon aan "zijn eerste grote films, die
hem min of meer toevallig definitief
het type gaven, dat hij jarenlang zou
blijven uitbeelden. Wanneer wij terug
denken aan onmiskenbare film-mees
terwerken als „The Kid" (met Jackie
Coogan), „Gold Rush" en vooral aan
het fel-hekelende „Modern Times",
Charley Chaplin als Monsieur Verdaux
dan staat ons 's werelds grootste komi
sche filmacteur voor ogen in enkele
rolprenten die niet alleen stuk voor
stuks een soms aangrijpende sociale in
slag hadden, maar die ons bovendien
een spiegel voorhielden van een dooi
en door menselijke levensphilosofie. Wij
denken daarbij ook aan zijn veelbespro
ken nieuwere werk „Monsieur Ver
doux".
Chaplin's in filmkringen als spreek
woordelijk bekende zelfcritiek moet als
oorzaak gezien worden van het feit, dat
hij maar 'n gering aantal films maakte,
waarin hij zelf de hoofdrol vervulde: de
kwaliteit was er hoe kan het anders
des te beter om.