pflBRferier::
Schreieder vond Van der Waals
„een handig zwijn"
R
Geheimen rond het England-Spiel (10)
Het is niet juist, dat radio-Oranje de opdrachten
aan de verrader in uitzendingen bevestigde
ÊÊËmtöWW iP «MEISJES
Wondere verhalen van de zee
HiËK ZAK VOL &Z\ZVZH:
Het eergevoel van Poncet
Oplossing prijsraadsel
Geschiedenispuzzle
f^ast van zenowen?
AVONTUUR
ESIDENTiE
JJet is Uiterst betreurenswaardig, dat over het England-Spiel en het grote ver
raad van Anton van der Waals zoveel publicaties het licht zien. die weinig
of in het geheel geen grond vinden in de werkelijkheid. Bij sommige publicis
ten is het gevoel van verantwoordelijkheid te klein en de begeerte naar sensatie
verhalen te groot. En het resultaat van hun „onderzoekingen", dat xfl als groot
nieuws de lezers voorzetten, is vaak uitsluitend verwarrend en niet verhelde
rend. Een van de opmerkelijkste fouten, die op deze wjjze gemaakt worden,
kan men vinden in de artikelen, die een geïllustreerd blad thans week-aan-week
brengt onder de suggestieve titel „Van Chaos en Doofpot" een titel die
mischien beter had kunnen luiden: Chaos en Hutspot. De redactie van het be
doelde blad ontleent grote stukken aan de verdediging, die Van der Waals zelf
schreef en stelt op grond daarvan een aantal vragen, die op de niet-ingewijde
lezer inderdaad de indruk kunnen maken dat er in het Rotterdamse Van der
Waals-proces „mystificaties" zijn geweest en dat er met kolossale doofpotten is
gewerkt.
van een der agenten, die een radio
bevestiging uit Londen nodig had om
zich afdoende te legitimeren bij de
Nederlandse ondergrondse groepen. De
M.I.D. gaf dan aan radio-Oranje de op
dracht het gevraagde bericht om te
roepen.
Dat Van der Waals via radio-Oranje
bepaalde opdrachten bevestigd
kreeg is positief onjuist. En totaal ver
keerd is het, zulke onjuiste berichten
te verspreiden als daardoor de integri
teit en de objectiviteit van de Neder
landse rechtspraak discutabel wordt
gesteld in een zaak, die door allerlei
fantastische onzin tóch al voor de niet-
ingewijde lezer een bedenkelijk karak
ter is gaan vertonen.
Het aanloop-adres
Hetzelfde geldt voor het verhaal, dat
onze geheime dienst in Engeland agen
ten, die in Nederland aankwamen, naar
het Rotterdamse adres van Van der
Waals, Rochussenstraat 85, zond. Ook
dit is een verhaal, dat geschikt is om
op het eerste gezicht de lezer het
woord „verraad!" in de mond te geven.
De zaak ligt enigszins anders.
Schreieder, die het spel langzamer
hand ging spelen met de brutale ze
kerheid van een man, die zijn zaakjes
kent, was te weten gekomen dat alle
agenten uit Engeland twee of drie „aan
loop-adressen" meekregen. Dat waren
adressen van goede Nederlanders,
meest illegale werkers, waarvan men
in Londen de zekerheid moest hebben
dat zij geschikt waren om de agenten,
zo zij zulks nodig hadden, met raad en
daad bij te staan. In een der telegram
men, die hij binnen het kader van het
E.-Spiel naar Engeland deed zenden,
had Schreieder het adres van Van der
Waals opgegeven als uitermate ge
schikt voor „aanloop-adres". Het zou
wel heel gemakkelijk voor hem ge
weest zijn als de eventuele agenten,
die Londen soms mocht zenden zonder
aankondiging en zonder gebruikma
king van het receptie-comité, maar
rechtstreeks in de armen van Van der
Waals liepen.Londen gebruikte het
adres echter niet, omdat als „aanloop
adressen" alleen gebruikt werden die,
welke men uit de verhalen van Enge-
land-vaarders en uit de berichten via
Zwitserland en Portugal als volstrekt
betrouwbaar kende.
Dat Schreieder zijn adres als „aan
loop-adres" had opgegeven wist Van
der Waals natuurlijk, omdat de Duit
ser hem instructies gaf voor het geval
er een agent mocht komen opdagen.
Dat Anton dit verhaal thans zó draait,
dat het in zijn verdedigingssysteem
van „Engels agent voor penetratie"
past, is te begrijpen. Hij vecht voor
zijn leven. Maai- dat zulk een verhaal
critiekloos en met een suggestieve
vraag in een Nederlands blad wordt
opgenomen, is onbegrijpelijk.
In een volgend artikel zullen wij
aantonen, dat er méér zulke onbegrij
pelijkheden plaats vinden.
TVit nu is naar onze stellige overtui
ging, niet het geval geweest. Wij
hebben op het proces fouten zien ma
ken, stellig. Maar géén fouten, die er
op konden wijzen dat het Bijzonder
Gerechtshof, onder zijn bekwame en
integere president mr. J. van Vollen-
hove, niet strikt objectief en niet vol
komen vrij oordeelde.
Een fout was (en dan misschien in
de sfeer van achterdocht vooral een
psychologische fout) dat het Hof zich
al te strikt hield aan de werkelijkheid:
dat Van der Waals op het functionne-
ren van het England-Spiel in de meest
strikte zin van het woord geen invloed
heeft uitgeoefend. Hij wist in grote
lijnen wat er gebeurde, maar hoe het
alles toeging wist hij zeer bepaald niet.
Giskes (Abwehr), Schreieder (S.D.),
Huntermann (Peiltrupp der Orpo) en
May (codes) waren de vier spelers, die
practisch alles wisten. De omstreeks
70 Duitsers en Nederlanders, die in
het grote spionnagedrama een rol speel
den, kenden wel hun rol, maar van het
grote geheel wisten zij weinig of niets.
Het eigenlijke zendverkeer was een
zaak, die vrijwel uitsluitend Schreie
der en Giskes aanging. Daarin is Van
der Waals nooit gemengd. Hoe de hou
ding van Schreieder jegens Van der
Waals in werkelijkheid was, heeft ons
dezer dagen een secretaresse van
Schreieder verteld. „Hij vond hem een
handig zwijn". En als Anton weer eens
kwam oplopen en zich aanmeldde bij
de secretaresse („im Vorzimmer") dan
zei Schreieder via de telefoon: „Laat
die kerel maar wachten".
Voor Schreieder was Van der Waals
niet anders dan een zeer bruikbare V-
mann, die voor geld zijn eigen landge
noten verried. Niet anders dan een
jachthond, die achter het wild draafde.
Een jachthond met een best instinct,
ongetwijfeld. Een speurder, die door
Schreieder op het spoor werd gezet,
dat hem altijd weer opnieuw door de in
Londen gemaakte fouten bekend was
geworden.
Zó liggen de feiten. En alle verhalen,
die er van gewagen dat Van der Waals
een ingewijde was in het eigenlijke
„spel" tussen de Duitsers en Londen,
zijn bezijden de waarheid.
Op grond van dit vaststaande feit
had de president van het B.G. te Rot
terdam in het proces-Van der Waals
het England-Spiel buiten discussie wil
len houden. Want het ging in Rotter
dam niet om de ontwarring van het
England-Spiel, het ging om de hulp
verlening aan de vijand, waaraan de
verdachte zich, door het herhaaldelijk
plegen van verraad en het verlenen
van medewerking bij arrestaties van
Nederlanders, had schuldig gemaakt,
alsmede om de moord op. Van der
Meer.
Hoewel de president objectief ge
zien een volkomen normaal standpunt
innam, is het, naar onze opvatting, toch
psychologisch fout geweest om de ach
tergronden van Van der Waals' ver
raderlijke activiteit (t.w. het E.-Spiel i
volkomen te willen abstraheren van de
ten laste gelegde feiten. Hoe correct
ook op zichzelf dit moest in een
zaak van zodanige verwikkelde struc
tuur tot legendevorming aanleiding
geven.
En zulks temeer, omdat, op grond
van deze zienswijze, geen getuigen
waren opgeroepen van onze vroegere
Militaire Inlichtingen Dienst (M.I.D.)
terwijl als getuige-deskundige ander
zijds weer wél was 'opgeroepen kolonel
dr. Somer, wiens B.I. (Bureau Inlich
tingen) met het E-Spiel niets te ma
ken heeft gehad. Vooral dit laatste
maakte indertijd (deels natuurlijk wel
iswaar geheel ten onrechte) een slechte
indruk op degenen, die als toeschou
wers het proces bijwoonden, vooral
ook omdat de meesten niet begrepen
dat dr. Somer voor het hekje stond
als getuige-deskundige en niet als
getuige contra Van der Waals in de
gewone zin van het woord.
De berichten van Radio-Oranje
Men heeft thans de vraag gesteld,
waarom de president niet onderzocht
het feit, dat Van der Waals de meeste
van zijn opdrachten door Radio-Oranje
bevestigd kreeg.
Hier volgt het antwoord: de presi
dent kon dat niet, omdat Van der
Waals geen opdrachten bevestigd
kreeg door radio-Oranje. Wie dat be
weert zet de dingen op hun kop.
Stellig heeft de leiding van radio-
Oranje onbewust meegespeeld in het
E-Spiel. Zij liet de boodschappen om
roepen, die haar door de M.I.D. daar
toe werden gegeven. Dat waren slag
zinnen, die alleen enkele ingewijden
begrepen. Bijvoorbeeld: „De tafel is
rond", „Uw broer Jan is gezond", „Het
klopt als een zwerende duim". Deze
woorden had Van der Waals om het
vertrouwen van illegale groepen te
winnen en steeds meer te weten te
komen eerst in Nederland met zijn
toekomstige slachtoffers afgesproken.
Schreieder liet ze dan in listig-gestelde
telegrammen naar Engeland seinen op
een der lijnen van zijn verschrikkelijk
E-Spiel. In Londen dacht men te
maken te hebben met het telegram
DODELIJK ONGEVAL TE
AMSTERDAM
Op een bouwwerk te Amsterdam viel
gistermorgen door onbekende oorzaak
een kruiwagen van de steigeromloop
bij het dak naar beneden en kwam te
recht op de juist onder de steiger lo
pende bouwvakarbeider, de 19-jarige
T A. Van der Pas, die bij aankomst in
het Wilhelminagasthuis reeds bleek te
zijn overleden.
Het gebeurde maakte zo'n indruk op
de andere arbeiders, dat zij het werk
neerlegden en naar huis gingen.
Wie houdt er niet van die spannende
verhalen over tochten met trotse zee
kastelen de wereld rond? Avontuur op
zee en in verre vreemde landen. Daar
valt wat te beleven op een schip. En
toch.... telkens bij het binnenvaren
van een vreemde haven was het wach
ten op het kleine bootje, waarmee de
man langszij kwam, die het grote
schip veilig door de vaargeul langs
ondiepten en zandbanken moest bin
nenloodsen. Die man heet dan ook
„loods". Bij dag en acht, bij ruwweer;
als het maar even kan, staan deze
flinke kerels klaar, om hun mooie
werk te verrichten.
Wist jullie wel, dat er onder de vis
sen, die de oceanen bevolken, ook zul
ke loodsmannetjes voorkomen? Daar
wil ik je nu eens iets van vertellen.
In de Middellandse zee veelvuldig,
in de gehele Atlantische Oceaan wat
zeldzamer, komt een visje voor, een
soort makreel, dat onafscheidelijk in
gezelschap voorkomt van een grote
haaiensoort, de zogenaamde blauwe
haai. Je hebt allemaal wel eens van
die geweldige rovers onder de vissen
gehoord, niet?
Men vertelt nu, dat die kleine visjes,
waarvan zo'n haai er met één hap wel
een half dozijn tegelijk kan opslokken,
rustig en ongehinderd voor hun ont
zaglijk grote vrind uitzwemmen en
hem de weg wijzen naar plaatsen, waar
ansjovis, makreel en andere kleinere
vissen in geweldige scholen voorko
men. De haaien zelf kunnen tamelijk
moeilijk hun prooi opsporen, dat is be
kend. Eens gebeurde het, dat passa
giers vanaf een schip op zee een gro
te haai voorbij zagen zwemmen, aan
beiden zijden vergezeld van een loods
mannetje (de deftige Latijnse naam
van deze visjes is Naucrates Ductor).
Een matroos van het schip deed vlug
een groot stuk spek aan een vlees
haak. bond hieraan een stevige staal
draad en wierp het vrachtje over
boord. De haai zwom door, zonder
blijkbaar iets te merken, maar de
loodsvisjes draaiden direct om in de
richting van het spek. Toen ze dit
hadden onderzocht, snelden ze door
het water weer naar hun grote vrind,
naar het leek om hem te waarschu
wen. dat er een lekker hapje in de
buurt was. En jawel, daar veranderde
ook het blauwe monster van richting,
stoof op het spek af en met één hap
verdwenen spek en haak in de gewel
dige muil. Spoedig hing de haai aan
de stalen lijn en werd met een wind
as binnen boord gehesen. De trouwe
loodsvisjes bleven nog uren lang met
het schip meezwemmen, onrustig over
het plotselinge verdwijnen van hun
roofzuchtige makker. Behalve voor
haaien hebben dit soort visjes een
voorkeur voor alle snel bewegende
voorwerpen, welke groter zijn dan zij
zelf. Zeilschepen worden vaak dagen
lang door de loodsmannetjes begeleid
Ook grote drijvende stukken hout. Het
visje, dat een afkeer schijnt te hebben
van ondiep water en de nabijheid van
land, verlaat de omgeving van het
schip eerst, als dit de kust nadert en
waarschuwt zododende voor ondiepten
in de vaargeul. Daarom heeft het van
de zeelieden zijn naam van „loodsman
netje" gekregen. Men heeft waargeno
men. dat een paar van deze kleine
visjes, die amper 25 centimeter lengte
hebben, een schip begeleidden van
Alexahdrië in Egypte, de gehele Mid
dellandse zee door. langs de golf van
Biscaye tot in Zuidwest Engeland.
Sommige zeevaarders geloven, dat de
loodsmannetjes een schip voor een bij
zonder grote haai houden Eerst als ze
merken, dat de vreemde reuzenvis
nooit eens op jacht gaat temidden van
de grote scholen prooidieren, verlaten
ze het schip. Hun vriendschap voor de
haaien levert hun ook wel enig voor
deel. Ten eerste zijn ze in het gezel
schap van zo'n geduchte rover vrij
veilig voor allerlei kleinere roofvissen.
Bovendien vallen er bij de rooftoch
ten, die de haai onderneemt om zijn
geweldige vraatzucht te stillen, altijd
nog wel wat brokken af voor de loods
mannetjes. die zodoende makkelijk
aan de kost komen.
Buiten deze trouwe wegwijzertjes
hebben de haaien nog vaak gezel
schap van een ander soort vis. De
vriendschap van deze is nog inneger.
Hij hecht zich namelijk met een zuig-
schijf, die zich aan de bovenkant van
de kop bevindt, aan de ruwe huid van
de haai vast en heeft zo vrij vervoer,
terwijl ook voor hem de nodige krui
mels van de haaientafel vallen, als
zijn gastheer op roof uitgaat. Ook de
ze zuig- of schildvis, die iets groter
wordt dan ons loodsmannetje, heeft
weer zo'n geleerde naam. In de boe
ken vind je hem vermeld als „Echen-
eis remora".
Wel wonderlijk is deze vriendschap
tussen drie zo uiteenlopende vissoor
ten. Maar de zee bergt een menigte
wonderlijke dingen in haar diepte.
Wellicht vertel ik je een volgende keer
weer eens een ander verhaal ervan.
EERSTELLINGEN.
De eerste suiker werd door de kruis
vaarders ontdekt. Ze noemden het
suikerriet „honingriet". Het moeilijke
vervoer maakte, dat de suiker nog
eeuwen lang duur en zeldzaam bleef.
De eerste vork werd in Italië in de
vijftiende eeuw gebruikt. Tot in de ze
ventiende eeuw at men alleen in aan
zienlijke kringen met een vork.
De eerste hoge hoed was omstreeks
1820 in Londen te zien. Het schouw
spel veroorzaakte een oploop, waarbij
twee vrouwen in zwijm vielen en een
man zijn arm brak. De uitvinder van
de hoed werd gearresteerd.
De eerste zijden kousen zijn door
koningin Elisabeth van Engeland ge
dragen. De eerste heer met zijden kou
sen was koning Henri II van Frank
rijk. Hij droeg ze bij gelegenheid van
het huwelijk zijner dochter.
Voor jongens en meisjes van 12 tot 16 jaar.
Hallo, jongelui, wij beginnen deze week met de brief van Roelof Otten.
Allereerst hartelijk dank voor alles wat je weer voor onze zieken stuurde,
Roelof! Is je Vader nu al weer thuis en maakt hij het goed? Beterschap toe
gewenst voor Vader! Ja, wat ruiken hyacinten toch heerlijk hè. Jammer dat
het geen goede snijbloemen zijn, omdat zij zulke korte stelen hebben.
„Mimosa", jouw vorige briefje kwam te iaat, meisje. Deze week heb ik dus
twee briefjes van je. Jammer dat ons vorige correspondentie-hoekje zo raar
in elkaar zat. De zetter heeft er een begin van een ander hoekje onder ge
plaatst. Ja „School-idyllen" is een prachtig boek. Daar heb ik ook erg van
genoten. De boeken van Joop ter Heul zijn ook zo aardig. Jan Nellestein,
wel bedankt voor het zilverpapier. Wat jammer dat het Paasrapport niet zo
meeviel. Kun je het nog ophalen, voor de grote vacantie? Probeer het eens,
Jan. Nu vergat ik bijna om je voor de postzeges te bedanken. Ik ben er blij
mee, hoor! Jan Leydekkers, de oplossing is uitstekend! Ja, ik heb prettige
Paasdagen gehad. Jij ook? „Dauwdroppel", prettig dat je weer meedoet. Ik
had je al een poosje gemist, meisje. Ja, het raadsel was heel gemakkelijk, als
je maar even goed nadacht. „Annemoontje", het is een heel groot werk om
een kruiswoordpuzzle te maken, maar toch hoop ik er binnenkort weer eens
een in de „Jeugdkoerier te zetten. Ben jij ook iets aan 't maken op de club?
Rie Schoonen. jij hebt dus ook genoten van de film „Bambi". Drie maanden
geleden zag ik die film in Amsterdam, Rie. Ik vond hem prachtig. Hartelijk
dank voor de mooie tekeningetjes. Maak je nog gedichtjes, Rie? Weintje
Stokhof, bedankt voor het zilverpapier. Wat ben jij geweldig verwend op je
verjaardag! 't Was een enorme lijst van cadeaux, die je mij stuurde. Leuk dat
je slaapkamertje zo gezellig is geworden na de schoonmaak. In September ga
je dus naar de huishoudschool. Dat vind je zeker erg prettig is 't niet?
Greetje Roos, je hebt al spoedig een correspondentie-vriendin gevonden, zeg!
Ik vind het prettig dat je haar geregeld gaat schrijven, want zo vaak wordt
er een correspondentie-adres gevraagd om eens een keertje met naam en oii-
zonderheden bij de mededelingen te staan. Na een- of twee keer schrijven is
dan de aardigheid er al weer af en wordt een ander meisje teleurgesteld
„Lollypop", ben je al weer wat gewend op school? Na zo'n heerlijke, zonnige
Paasvacantie valt het in 't begin niet mee. dat kan ik best begrijpen. Ik heb
al je leuke tekeningetjes bewonderd, meisje. De brief zag er echt gezellig
uit. Veel dank voor de postzegels! „Zonnedauw", jij gaat in October- dus
afscheid van ons nemen om naar Den Haag te verhuizen. Gelukkig maar dat
je 't niet onplezierig vindt. Dat. stekelmannetje was misschien minder moord
lustig geweest, als je het vrouwtje, na het leggen van de eitjes uit het aqua
rium had gevist en de vrijheid gegeven. Het stekelechtpaar dat ik eens in een
aquarium had, heb ik ook moeten scheiden Het krioelde later van kleine
stekeltjes, die ik na een week weer naar een sloot heb gebracht. Sijda ten
Bokkel, hartelijk dank voor het zilverpapier. Ja hoor, gekleurd zilverpapier
is ook goed. De goudvissen bij jou kunnen dus ook al niet in vrede met elkaar
leven. Dat is jammer. Ik had vroeger goudvissen en eitroenvissen in een
vijvertje, maar zij hadden veel last van bloedzuigers en schimmelziekte. Nu
leven er alleen nog maar kikkers in de viiver en die hebben het er wel naar
hun zin, want zij gaan niet verhuizen. Tinv Often, de oplossing was uitste
kend "hoor! Ben je al een beetje bruin gewonden? Je helpt nu zeker je Moeder
in de huishouding. Dat is wel gezellig. Bedankt voor de sigarenbandjes, meis-
■le! „Winneten", jij dacht eerst dat ik een strikvraag had gesteld. Neen hoor.
daar behoef ie niet bang voor te zijn. Ik wil het niet graag te ingewikkeld
maken. Als ik er tiid vonr heb ga ik je goede raad eens opvolgen en het aqua
rium^ uitelkaar halen. Op 't ogenblik doet het nog geen dienst. Hoe gaat het
met je vissen, Winnetou? Maartje Fneuder, natuurlijk mag je met ons mee
doen. meisje. Ben je nu al weer in Amsterdam of logeer je nog steeds bij je
Grootmoeder? Je stelde mii een paa1* vragen, die ik niet in ons corresponden
tie-hoekje kan beantwoorden. Maartje. Dat kun je wel begrijpen hè. Tot de
volgende keer hoor! - Hillv Jeurink. wat leuk dat je bij Alie gelogeerd hebt.
Jullie hebben zeker plezierige dagc-n gehad De onlnssing was in orde. Daar
heb je heel wat ove" gen-'ekerd. meisje. John de Graaff. hoe is het met de
wedstrijd tegen HB.B IV afgelopen" Gewonnen? Voor zover ik het kan be
kijken en er verstand van heb. maakten jullie een goede kans. Herman
•^elsing. jammer dat de tegenpartij niet op het voetbalveld verscheen. Dat
was natuurlijk een teleurstelling Heb je op 30 April nog gevoetbald? Henk
Kieze'ing. bedankt voor ie inlichtingen. Nu kan ik je het boek toezenden.
Tini Caneüo je bent welkom bij ons.
Jongelui, de brieven voor ons volgende correspondentie-hoekje verwacht ik
graag vóór Zondag 15 Mei. Dag allemaal! Hartelijke groeten van TANTE TET.
Onder de voormalige horlogemakers
uit Dresden staat de naam van Poncet
hoog in ere. De horloges, die dexe be
kwame vakman vervaardigde, behoor
den tot de besten en werden duur be
taald. Gelijk leder kunstenaar graveer,
de Poncet zijn naam op elk door hem
gemaakt uurwerk. Knoeiers maakten
daarvan soms echter misbruik, door
daarmee hun werkstukken te tekenen.
Met zulk een namaak Poncet kwam
eens een voorname dame bij de oude
meester Poncet en verzocht hem dit
horloge in orde te willen brengen.
Nauwelijks had de kunstenaar het
uurwerk in handen of hij legde het op
een aambeeld, greep een hamer en met
een slag, dat de verschrikte dame ho
ren en zien verging, vermorzelde hij
het gouden uurwerk. Toen nam hij een
gloednieuw horloge uit de kast, bood
het met een hoofse buiging aan onder
de woorden: „Mevrouw, hier hebt ge
een echte Poncet. Dat knoeiwerk ginds
zal mijn naam nu niet meer bevlek
ken".
Verscheidene jongens en meisjes heb
ben zich suf geprakkizeerd over het
probleem van de geit, die op 15 meter
afstand een heerlijk mals hapje gras
zag staan, terwijl zij was vastgemaakt
aan een touw van 10 meter lengte, dat
weer stevig aan een paaltje in de
grond vastzat. Sommigen losten de
moeilijkheid op, door de geit maar
kalmpjes het touw te laten doorkna
gen. Weer anderen haalden de baas er
bij en lieten de geit verpinnen.
Gelukkig hebben de meeste Inzen
ders de goede oplossing gevonden en
die was heus niet zo moeilijk.
Het mals hapje gras stond aan de
andere kant van het paaltje. Het touw
van onze geit stond bijna strak. Do
middellijn van de cirkel, die de geit
kon lopen, was 20 meter. Het dier kon
er dus gewoon heen lopen.
De boeken werden deze week ge
wonnen door:
Lena Korrelboom, Krugerstraat 19,
Den Helder.
Nico Kiezeling, Veldstraat 3, Sehager.
Martina Jager, Oostersingel 24 A,
Medemblik.
Cor Bremmers, Melklaan 8. Velsen
(Noord) 115 jaar).
Wim Bakker, Pr. Bernhardlaan 11,
Alkmaar.
Gefelifciteerd jongelui! De prijzen
worden toegezonden.
Kennen jullie de Vaderlandse Ge
schiedenis goed? Valt het wel mee?
Prachtig! dan krijgen jullie deze week
eens een geschiedenis-puzzle op.
Zet dan onder elkaar:
1. De naam van de zgn. onoverwin
nelijke oorlogsvloot, die door de
Engelsen, Hollanders en Zeeuwen
werd vernietigd.
2. Het slot waar Hugo de Groot
gevangen werd gehouden.
3. De naam van een groot Neder
lands dichter, die leefde van 1587
tot 1679.
4. De tegenstanders van de Goma-
risten.
De eerste letters, van boven naar
beneden gelezen, vormen nu de naam
van een Spaanse hertog, die in ons
land van 1567 tot 1573 landvoogd was.
Hoe luidt die naam en wat zijn de
antwoorden op de hierbovengestelde
vragen?
De oplossingen kunnen vóór Zondag
15 Mei worden gezonden naar het bu
reau van dit blad. Dit prijsraadsel is
alleen voor jongelui van 12 tot 16 Jaar.
HET PRIJSRAADSEL VOOR DE
KINDEREN VAN 6 TOT 12 JAAR.
De vorige week stond er een fout in
het prijsraadsel voor de kinderen van
6 tot 12 jaar. De laatste naam van de
verborgen beroepen is niet O. A. I.
Ramen, maar O. A. L. Ramen. De I
moet dus in een L veranderd worden.
Kinderen dié hun oplossing reeds in
zonden en het laatste beroep niet kon
den vinden, behoeven niet bang te
zijn dat dit als een fout gerekend zal
worden.
Mijnhardt's Zen uwtabletteo
helpen U er overheen.
92
IN DE
DOOR
TJEERD ADEM A
Om negen uur 's avonds was het
rustsignaal gegeven en een bewaker-
had er zich van overtuigd, dat de ver
dachte zich ontkleed had en op zijn
strozak was gaan liggen.
De zak was pas gevuld, stond zo bol
als een luchtballon en moest deskundig
beslapen worden om er op de boven
kant een holte in te kunnen liggen,
waarin een menselijk lichaam zich ook
in de slaap in evenwicht zou bevin
den.
Nog geen drie minuten nadat hij zich
op de top van zijn rustbed te slapen
gelegd had, was de verdachte me- een
plof op de grond gevallen, maar de be
waarder, die voor de eerste nacht een
extra oogje in 't zeil hield, had hem
moed ingesproken.
Alle begin, had hij gezegd, is moeilijk,
maar een mens is nooit te oud om te
leren en op den duur went men aan
alles, behalve aan 'de brandstapel.
Het was geen erg bemoedigende toe
spraak, maar de reeds bejaarde beamb
te meende het blijkbaar goed en Ir
Steensma beklom opnieuw de berg der
zuchten, hield zich aan twee kanten
met de moed der wanhoop aan het uit
bollende stro vast en slaagde er in zich
in evenwicht te houder Van slapen
was in de nachtelijke uren geen spra
ke. De gebeurtenissen van de laatste
vier en twintig uren waren van zo
grote betekenis voor hem geweest, dat
de gedachte er aan hem voortdurend
voor onoplosbare problemen stelde.
Met een gevoel van grote dankbaar
heid bedacht hij, dat hij de officiële do
cumenten nog juist bijtijds in veilig
heid had kunnen stellen.
Nu kwam het er op aan, zelf ook op
vrije voeten te komen om ze te juister
tijd op hun bestemming te kunnen
brengen.
Hij begreep maar al te goed, dat de
verdachte in een moordzaak, die niet
bereid is zijn daden en motieven te ont
hullen, een zeer slechte kans maakt,
binnen afzienbare tijd naar vrije ver
kiezing te kunnen rondwandelen.
Zijn enige kans was een volledig
verslag der gebeurtenissen, maar zelfs
wanneer men er in slaagde de werke
lijke dader te pakken, zou hij Ir.
Steensma diens schuld nimmer kun
nen bewijzen zonder zijn eigen be
moeienissen in deze spionnage-affaire
aan het licht te brengen.
Wanneer hij vrij kwam, zou hij aller
eerst een onderzoek naar de verblijf
plaats van de jonker moeten instellen.
Die moest gewaarschuwd worden en in
het bezit van de echte documenten
worden gesteld.
Hij Steensma had er geen idee
van, waar hij de heer Van Waarden
burg zou kunnen vinden, maar het lag
voor de hand, dat hij zich allereerst tot
diens verloofde zou moeten wenden.
Misschien, dat zij wist.
Maar alles was nutteloos, als hijzelf
niet spoedig werd vrijgelaten.
Hij bekeek dat vraagstuk van alle
kanten en zag nergens een uitweg.
Overal doemden hindernissen op in
de gedaante van strenge geuniformde
bewakers, die met grote sleutelbossen
rammelden en elke deur nauwkeurig
achter zich sloten, zij de volgende
opendeden.
Hij dacht aan verhalen, die hij in
zijn jeugd had gelezen.
Een gevangene zaagde elke dag een
stukje van de tralies door en vulde de
breuk met gekauwd roggebrood aan en
«en tweede ontsnapte, toen hij gelucht
werd, klom op een ladder, welke men
toevallig tegen de muur had laten
staan en kwam aan de overkant van
de muur veilig terecht in de zachte
aarde van een bloembed met vergeet-
mij-nietjes in de tuin van de gestichts
directeur.
Dat was alles theorie geweest. Het
was gezellig om er over te lezen, maar
de practijk was heel and, s.
Want zelfs al zou hij een poging tot
ontvluchting wagen, dan had hij toch
allereerst een ijzerzaag, een rogge
broodje en een lange ladder nodig, om
varf liet toevallige bloembed met ver-
geel-mij-nietjes maar niet eens te spre
ken.
Eerst tegen de morgen viel hij in een
onrustige slaap, waaruit hij om half
zeven met schrik wakker werd door
een belsignaal waarmee om het zo
maar eens uit te drukken in het
Huis van Bewaring de reveille werd
geblazen.
De onvrijwillige gasten moesten op
staan, zich aankleden, hun bed opma
ken en afwachten, wat de dag hun
verder voor verrassingen zou kunnen
brengen.
De bewaker had hem al eens ge
polst ovefr vrijwillige medewerking
aan de dagelijkse arbeid in het tehuis
vaar de gedetineerden zich bezig
hielden met het plakken van door
zichtige stroken en door de Staat ge
bruikte vensterenvelopnen.
Hij kon er, voorspelde de bewaker,
wat extra's mee verdienen en „het
nog eens een verzetje", maar de gede
tineerde voelde er weinig voor en
vroeg en verkreeg toestemming om
boeken en tijdschriften te laten bren
gen'.
Veel interesse voor lectuur, waarin
anderer lotgevallen en avonturen wer
den beschreven, had hij op dat ogen'
blik ook niet, maar op de kale wanden
van zijn cel was hij de eerste 'vijf mi'
r.uten van zijn verblijf al uitgekeken
en lezen en plaatjes kijken was toet
altijd nog beter dan nutteloos tobben
en piekeren over dingen, die nu een
maal gebeurd waren en waaraan nie
mand meer iets zou kunnen verande-
HET VERHOOR
Die morgen liet de rechter-comm'5'
saris hem met .rust, maar het waS
Steensma duidelijk, dat deze stilte een
storm zou voorafgaan.
(Wordt vervolgd.)