pflBRferier:: Schreieder vond Van der Waals „een handig zwijn" R Geheimen rond het England-Spiel (10) Het is niet juist, dat radio-Oranje de opdrachten aan de verrader in uitzendingen bevestigde ÊÊËmtöWW iP «MEISJES Wondere verhalen van de zee HiËK ZAK VOL &Z\ZVZH: Het eergevoel van Poncet Oplossing prijsraadsel Geschiedenispuzzle f^ast van zenowen? AVONTUUR ESIDENTiE JJet is Uiterst betreurenswaardig, dat over het England-Spiel en het grote ver raad van Anton van der Waals zoveel publicaties het licht zien. die weinig of in het geheel geen grond vinden in de werkelijkheid. Bij sommige publicis ten is het gevoel van verantwoordelijkheid te klein en de begeerte naar sensatie verhalen te groot. En het resultaat van hun „onderzoekingen", dat xfl als groot nieuws de lezers voorzetten, is vaak uitsluitend verwarrend en niet verhelde rend. Een van de opmerkelijkste fouten, die op deze wjjze gemaakt worden, kan men vinden in de artikelen, die een geïllustreerd blad thans week-aan-week brengt onder de suggestieve titel „Van Chaos en Doofpot" een titel die mischien beter had kunnen luiden: Chaos en Hutspot. De redactie van het be doelde blad ontleent grote stukken aan de verdediging, die Van der Waals zelf schreef en stelt op grond daarvan een aantal vragen, die op de niet-ingewijde lezer inderdaad de indruk kunnen maken dat er in het Rotterdamse Van der Waals-proces „mystificaties" zijn geweest en dat er met kolossale doofpotten is gewerkt. van een der agenten, die een radio bevestiging uit Londen nodig had om zich afdoende te legitimeren bij de Nederlandse ondergrondse groepen. De M.I.D. gaf dan aan radio-Oranje de op dracht het gevraagde bericht om te roepen. Dat Van der Waals via radio-Oranje bepaalde opdrachten bevestigd kreeg is positief onjuist. En totaal ver keerd is het, zulke onjuiste berichten te verspreiden als daardoor de integri teit en de objectiviteit van de Neder landse rechtspraak discutabel wordt gesteld in een zaak, die door allerlei fantastische onzin tóch al voor de niet- ingewijde lezer een bedenkelijk karak ter is gaan vertonen. Het aanloop-adres Hetzelfde geldt voor het verhaal, dat onze geheime dienst in Engeland agen ten, die in Nederland aankwamen, naar het Rotterdamse adres van Van der Waals, Rochussenstraat 85, zond. Ook dit is een verhaal, dat geschikt is om op het eerste gezicht de lezer het woord „verraad!" in de mond te geven. De zaak ligt enigszins anders. Schreieder, die het spel langzamer hand ging spelen met de brutale ze kerheid van een man, die zijn zaakjes kent, was te weten gekomen dat alle agenten uit Engeland twee of drie „aan loop-adressen" meekregen. Dat waren adressen van goede Nederlanders, meest illegale werkers, waarvan men in Londen de zekerheid moest hebben dat zij geschikt waren om de agenten, zo zij zulks nodig hadden, met raad en daad bij te staan. In een der telegram men, die hij binnen het kader van het E.-Spiel naar Engeland deed zenden, had Schreieder het adres van Van der Waals opgegeven als uitermate ge schikt voor „aanloop-adres". Het zou wel heel gemakkelijk voor hem ge weest zijn als de eventuele agenten, die Londen soms mocht zenden zonder aankondiging en zonder gebruikma king van het receptie-comité, maar rechtstreeks in de armen van Van der Waals liepen.Londen gebruikte het adres echter niet, omdat als „aanloop adressen" alleen gebruikt werden die, welke men uit de verhalen van Enge- land-vaarders en uit de berichten via Zwitserland en Portugal als volstrekt betrouwbaar kende. Dat Schreieder zijn adres als „aan loop-adres" had opgegeven wist Van der Waals natuurlijk, omdat de Duit ser hem instructies gaf voor het geval er een agent mocht komen opdagen. Dat Anton dit verhaal thans zó draait, dat het in zijn verdedigingssysteem van „Engels agent voor penetratie" past, is te begrijpen. Hij vecht voor zijn leven. Maai- dat zulk een verhaal critiekloos en met een suggestieve vraag in een Nederlands blad wordt opgenomen, is onbegrijpelijk. In een volgend artikel zullen wij aantonen, dat er méér zulke onbegrij pelijkheden plaats vinden. TVit nu is naar onze stellige overtui ging, niet het geval geweest. Wij hebben op het proces fouten zien ma ken, stellig. Maar géén fouten, die er op konden wijzen dat het Bijzonder Gerechtshof, onder zijn bekwame en integere president mr. J. van Vollen- hove, niet strikt objectief en niet vol komen vrij oordeelde. Een fout was (en dan misschien in de sfeer van achterdocht vooral een psychologische fout) dat het Hof zich al te strikt hield aan de werkelijkheid: dat Van der Waals op het functionne- ren van het England-Spiel in de meest strikte zin van het woord geen invloed heeft uitgeoefend. Hij wist in grote lijnen wat er gebeurde, maar hoe het alles toeging wist hij zeer bepaald niet. Giskes (Abwehr), Schreieder (S.D.), Huntermann (Peiltrupp der Orpo) en May (codes) waren de vier spelers, die practisch alles wisten. De omstreeks 70 Duitsers en Nederlanders, die in het grote spionnagedrama een rol speel den, kenden wel hun rol, maar van het grote geheel wisten zij weinig of niets. Het eigenlijke zendverkeer was een zaak, die vrijwel uitsluitend Schreie der en Giskes aanging. Daarin is Van der Waals nooit gemengd. Hoe de hou ding van Schreieder jegens Van der Waals in werkelijkheid was, heeft ons dezer dagen een secretaresse van Schreieder verteld. „Hij vond hem een handig zwijn". En als Anton weer eens kwam oplopen en zich aanmeldde bij de secretaresse („im Vorzimmer") dan zei Schreieder via de telefoon: „Laat die kerel maar wachten". Voor Schreieder was Van der Waals niet anders dan een zeer bruikbare V- mann, die voor geld zijn eigen landge noten verried. Niet anders dan een jachthond, die achter het wild draafde. Een jachthond met een best instinct, ongetwijfeld. Een speurder, die door Schreieder op het spoor werd gezet, dat hem altijd weer opnieuw door de in Londen gemaakte fouten bekend was geworden. Zó liggen de feiten. En alle verhalen, die er van gewagen dat Van der Waals een ingewijde was in het eigenlijke „spel" tussen de Duitsers en Londen, zijn bezijden de waarheid. Op grond van dit vaststaande feit had de president van het B.G. te Rot terdam in het proces-Van der Waals het England-Spiel buiten discussie wil len houden. Want het ging in Rotter dam niet om de ontwarring van het England-Spiel, het ging om de hulp verlening aan de vijand, waaraan de verdachte zich, door het herhaaldelijk plegen van verraad en het verlenen van medewerking bij arrestaties van Nederlanders, had schuldig gemaakt, alsmede om de moord op. Van der Meer. Hoewel de president objectief ge zien een volkomen normaal standpunt innam, is het, naar onze opvatting, toch psychologisch fout geweest om de ach tergronden van Van der Waals' ver raderlijke activiteit (t.w. het E.-Spiel i volkomen te willen abstraheren van de ten laste gelegde feiten. Hoe correct ook op zichzelf dit moest in een zaak van zodanige verwikkelde struc tuur tot legendevorming aanleiding geven. En zulks temeer, omdat, op grond van deze zienswijze, geen getuigen waren opgeroepen van onze vroegere Militaire Inlichtingen Dienst (M.I.D.) terwijl als getuige-deskundige ander zijds weer wél was 'opgeroepen kolonel dr. Somer, wiens B.I. (Bureau Inlich tingen) met het E-Spiel niets te ma ken heeft gehad. Vooral dit laatste maakte indertijd (deels natuurlijk wel iswaar geheel ten onrechte) een slechte indruk op degenen, die als toeschou wers het proces bijwoonden, vooral ook omdat de meesten niet begrepen dat dr. Somer voor het hekje stond als getuige-deskundige en niet als getuige contra Van der Waals in de gewone zin van het woord. De berichten van Radio-Oranje Men heeft thans de vraag gesteld, waarom de president niet onderzocht het feit, dat Van der Waals de meeste van zijn opdrachten door Radio-Oranje bevestigd kreeg. Hier volgt het antwoord: de presi dent kon dat niet, omdat Van der Waals geen opdrachten bevestigd kreeg door radio-Oranje. Wie dat be weert zet de dingen op hun kop. Stellig heeft de leiding van radio- Oranje onbewust meegespeeld in het E-Spiel. Zij liet de boodschappen om roepen, die haar door de M.I.D. daar toe werden gegeven. Dat waren slag zinnen, die alleen enkele ingewijden begrepen. Bijvoorbeeld: „De tafel is rond", „Uw broer Jan is gezond", „Het klopt als een zwerende duim". Deze woorden had Van der Waals om het vertrouwen van illegale groepen te winnen en steeds meer te weten te komen eerst in Nederland met zijn toekomstige slachtoffers afgesproken. Schreieder liet ze dan in listig-gestelde telegrammen naar Engeland seinen op een der lijnen van zijn verschrikkelijk E-Spiel. In Londen dacht men te maken te hebben met het telegram DODELIJK ONGEVAL TE AMSTERDAM Op een bouwwerk te Amsterdam viel gistermorgen door onbekende oorzaak een kruiwagen van de steigeromloop bij het dak naar beneden en kwam te recht op de juist onder de steiger lo pende bouwvakarbeider, de 19-jarige T A. Van der Pas, die bij aankomst in het Wilhelminagasthuis reeds bleek te zijn overleden. Het gebeurde maakte zo'n indruk op de andere arbeiders, dat zij het werk neerlegden en naar huis gingen. Wie houdt er niet van die spannende verhalen over tochten met trotse zee kastelen de wereld rond? Avontuur op zee en in verre vreemde landen. Daar valt wat te beleven op een schip. En toch.... telkens bij het binnenvaren van een vreemde haven was het wach ten op het kleine bootje, waarmee de man langszij kwam, die het grote schip veilig door de vaargeul langs ondiepten en zandbanken moest bin nenloodsen. Die man heet dan ook „loods". Bij dag en acht, bij ruwweer; als het maar even kan, staan deze flinke kerels klaar, om hun mooie werk te verrichten. Wist jullie wel, dat er onder de vis sen, die de oceanen bevolken, ook zul ke loodsmannetjes voorkomen? Daar wil ik je nu eens iets van vertellen. In de Middellandse zee veelvuldig, in de gehele Atlantische Oceaan wat zeldzamer, komt een visje voor, een soort makreel, dat onafscheidelijk in gezelschap voorkomt van een grote haaiensoort, de zogenaamde blauwe haai. Je hebt allemaal wel eens van die geweldige rovers onder de vissen gehoord, niet? Men vertelt nu, dat die kleine visjes, waarvan zo'n haai er met één hap wel een half dozijn tegelijk kan opslokken, rustig en ongehinderd voor hun ont zaglijk grote vrind uitzwemmen en hem de weg wijzen naar plaatsen, waar ansjovis, makreel en andere kleinere vissen in geweldige scholen voorko men. De haaien zelf kunnen tamelijk moeilijk hun prooi opsporen, dat is be kend. Eens gebeurde het, dat passa giers vanaf een schip op zee een gro te haai voorbij zagen zwemmen, aan beiden zijden vergezeld van een loods mannetje (de deftige Latijnse naam van deze visjes is Naucrates Ductor). Een matroos van het schip deed vlug een groot stuk spek aan een vlees haak. bond hieraan een stevige staal draad en wierp het vrachtje over boord. De haai zwom door, zonder blijkbaar iets te merken, maar de loodsvisjes draaiden direct om in de richting van het spek. Toen ze dit hadden onderzocht, snelden ze door het water weer naar hun grote vrind, naar het leek om hem te waarschu wen. dat er een lekker hapje in de buurt was. En jawel, daar veranderde ook het blauwe monster van richting, stoof op het spek af en met één hap verdwenen spek en haak in de gewel dige muil. Spoedig hing de haai aan de stalen lijn en werd met een wind as binnen boord gehesen. De trouwe loodsvisjes bleven nog uren lang met het schip meezwemmen, onrustig over het plotselinge verdwijnen van hun roofzuchtige makker. Behalve voor haaien hebben dit soort visjes een voorkeur voor alle snel bewegende voorwerpen, welke groter zijn dan zij zelf. Zeilschepen worden vaak dagen lang door de loodsmannetjes begeleid Ook grote drijvende stukken hout. Het visje, dat een afkeer schijnt te hebben van ondiep water en de nabijheid van land, verlaat de omgeving van het schip eerst, als dit de kust nadert en waarschuwt zododende voor ondiepten in de vaargeul. Daarom heeft het van de zeelieden zijn naam van „loodsman netje" gekregen. Men heeft waargeno men. dat een paar van deze kleine visjes, die amper 25 centimeter lengte hebben, een schip begeleidden van Alexahdrië in Egypte, de gehele Mid dellandse zee door. langs de golf van Biscaye tot in Zuidwest Engeland. Sommige zeevaarders geloven, dat de loodsmannetjes een schip voor een bij zonder grote haai houden Eerst als ze merken, dat de vreemde reuzenvis nooit eens op jacht gaat temidden van de grote scholen prooidieren, verlaten ze het schip. Hun vriendschap voor de haaien levert hun ook wel enig voor deel. Ten eerste zijn ze in het gezel schap van zo'n geduchte rover vrij veilig voor allerlei kleinere roofvissen. Bovendien vallen er bij de rooftoch ten, die de haai onderneemt om zijn geweldige vraatzucht te stillen, altijd nog wel wat brokken af voor de loods mannetjes. die zodoende makkelijk aan de kost komen. Buiten deze trouwe wegwijzertjes hebben de haaien nog vaak gezel schap van een ander soort vis. De vriendschap van deze is nog inneger. Hij hecht zich namelijk met een zuig- schijf, die zich aan de bovenkant van de kop bevindt, aan de ruwe huid van de haai vast en heeft zo vrij vervoer, terwijl ook voor hem de nodige krui mels van de haaientafel vallen, als zijn gastheer op roof uitgaat. Ook de ze zuig- of schildvis, die iets groter wordt dan ons loodsmannetje, heeft weer zo'n geleerde naam. In de boe ken vind je hem vermeld als „Echen- eis remora". Wel wonderlijk is deze vriendschap tussen drie zo uiteenlopende vissoor ten. Maar de zee bergt een menigte wonderlijke dingen in haar diepte. Wellicht vertel ik je een volgende keer weer eens een ander verhaal ervan. EERSTELLINGEN. De eerste suiker werd door de kruis vaarders ontdekt. Ze noemden het suikerriet „honingriet". Het moeilijke vervoer maakte, dat de suiker nog eeuwen lang duur en zeldzaam bleef. De eerste vork werd in Italië in de vijftiende eeuw gebruikt. Tot in de ze ventiende eeuw at men alleen in aan zienlijke kringen met een vork. De eerste hoge hoed was omstreeks 1820 in Londen te zien. Het schouw spel veroorzaakte een oploop, waarbij twee vrouwen in zwijm vielen en een man zijn arm brak. De uitvinder van de hoed werd gearresteerd. De eerste zijden kousen zijn door koningin Elisabeth van Engeland ge dragen. De eerste heer met zijden kou sen was koning Henri II van Frank rijk. Hij droeg ze bij gelegenheid van het huwelijk zijner dochter. Voor jongens en meisjes van 12 tot 16 jaar. Hallo, jongelui, wij beginnen deze week met de brief van Roelof Otten. Allereerst hartelijk dank voor alles wat je weer voor onze zieken stuurde, Roelof! Is je Vader nu al weer thuis en maakt hij het goed? Beterschap toe gewenst voor Vader! Ja, wat ruiken hyacinten toch heerlijk hè. Jammer dat het geen goede snijbloemen zijn, omdat zij zulke korte stelen hebben. „Mimosa", jouw vorige briefje kwam te iaat, meisje. Deze week heb ik dus twee briefjes van je. Jammer dat ons vorige correspondentie-hoekje zo raar in elkaar zat. De zetter heeft er een begin van een ander hoekje onder ge plaatst. Ja „School-idyllen" is een prachtig boek. Daar heb ik ook erg van genoten. De boeken van Joop ter Heul zijn ook zo aardig. Jan Nellestein, wel bedankt voor het zilverpapier. Wat jammer dat het Paasrapport niet zo meeviel. Kun je het nog ophalen, voor de grote vacantie? Probeer het eens, Jan. Nu vergat ik bijna om je voor de postzeges te bedanken. Ik ben er blij mee, hoor! Jan Leydekkers, de oplossing is uitstekend! Ja, ik heb prettige Paasdagen gehad. Jij ook? „Dauwdroppel", prettig dat je weer meedoet. Ik had je al een poosje gemist, meisje. Ja, het raadsel was heel gemakkelijk, als je maar even goed nadacht. „Annemoontje", het is een heel groot werk om een kruiswoordpuzzle te maken, maar toch hoop ik er binnenkort weer eens een in de „Jeugdkoerier te zetten. Ben jij ook iets aan 't maken op de club? Rie Schoonen. jij hebt dus ook genoten van de film „Bambi". Drie maanden geleden zag ik die film in Amsterdam, Rie. Ik vond hem prachtig. Hartelijk dank voor de mooie tekeningetjes. Maak je nog gedichtjes, Rie? Weintje Stokhof, bedankt voor het zilverpapier. Wat ben jij geweldig verwend op je verjaardag! 't Was een enorme lijst van cadeaux, die je mij stuurde. Leuk dat je slaapkamertje zo gezellig is geworden na de schoonmaak. In September ga je dus naar de huishoudschool. Dat vind je zeker erg prettig is 't niet? Greetje Roos, je hebt al spoedig een correspondentie-vriendin gevonden, zeg! Ik vind het prettig dat je haar geregeld gaat schrijven, want zo vaak wordt er een correspondentie-adres gevraagd om eens een keertje met naam en oii- zonderheden bij de mededelingen te staan. Na een- of twee keer schrijven is dan de aardigheid er al weer af en wordt een ander meisje teleurgesteld „Lollypop", ben je al weer wat gewend op school? Na zo'n heerlijke, zonnige Paasvacantie valt het in 't begin niet mee. dat kan ik best begrijpen. Ik heb al je leuke tekeningetjes bewonderd, meisje. De brief zag er echt gezellig uit. Veel dank voor de postzegels! „Zonnedauw", jij gaat in October- dus afscheid van ons nemen om naar Den Haag te verhuizen. Gelukkig maar dat je 't niet onplezierig vindt. Dat. stekelmannetje was misschien minder moord lustig geweest, als je het vrouwtje, na het leggen van de eitjes uit het aqua rium had gevist en de vrijheid gegeven. Het stekelechtpaar dat ik eens in een aquarium had, heb ik ook moeten scheiden Het krioelde later van kleine stekeltjes, die ik na een week weer naar een sloot heb gebracht. Sijda ten Bokkel, hartelijk dank voor het zilverpapier. Ja hoor, gekleurd zilverpapier is ook goed. De goudvissen bij jou kunnen dus ook al niet in vrede met elkaar leven. Dat is jammer. Ik had vroeger goudvissen en eitroenvissen in een vijvertje, maar zij hadden veel last van bloedzuigers en schimmelziekte. Nu leven er alleen nog maar kikkers in de viiver en die hebben het er wel naar hun zin, want zij gaan niet verhuizen. Tinv Often, de oplossing was uitste kend "hoor! Ben je al een beetje bruin gewonden? Je helpt nu zeker je Moeder in de huishouding. Dat is wel gezellig. Bedankt voor de sigarenbandjes, meis- ■le! „Winneten", jij dacht eerst dat ik een strikvraag had gesteld. Neen hoor. daar behoef ie niet bang voor te zijn. Ik wil het niet graag te ingewikkeld maken. Als ik er tiid vonr heb ga ik je goede raad eens opvolgen en het aqua rium^ uitelkaar halen. Op 't ogenblik doet het nog geen dienst. Hoe gaat het met je vissen, Winnetou? Maartje Fneuder, natuurlijk mag je met ons mee doen. meisje. Ben je nu al weer in Amsterdam of logeer je nog steeds bij je Grootmoeder? Je stelde mii een paa1* vragen, die ik niet in ons corresponden tie-hoekje kan beantwoorden. Maartje. Dat kun je wel begrijpen hè. Tot de volgende keer hoor! - Hillv Jeurink. wat leuk dat je bij Alie gelogeerd hebt. Jullie hebben zeker plezierige dagc-n gehad De onlnssing was in orde. Daar heb je heel wat ove" gen-'ekerd. meisje. John de Graaff. hoe is het met de wedstrijd tegen HB.B IV afgelopen" Gewonnen? Voor zover ik het kan be kijken en er verstand van heb. maakten jullie een goede kans. Herman •^elsing. jammer dat de tegenpartij niet op het voetbalveld verscheen. Dat was natuurlijk een teleurstelling Heb je op 30 April nog gevoetbald? Henk Kieze'ing. bedankt voor ie inlichtingen. Nu kan ik je het boek toezenden. Tini Caneüo je bent welkom bij ons. Jongelui, de brieven voor ons volgende correspondentie-hoekje verwacht ik graag vóór Zondag 15 Mei. Dag allemaal! Hartelijke groeten van TANTE TET. Onder de voormalige horlogemakers uit Dresden staat de naam van Poncet hoog in ere. De horloges, die dexe be kwame vakman vervaardigde, behoor den tot de besten en werden duur be taald. Gelijk leder kunstenaar graveer, de Poncet zijn naam op elk door hem gemaakt uurwerk. Knoeiers maakten daarvan soms echter misbruik, door daarmee hun werkstukken te tekenen. Met zulk een namaak Poncet kwam eens een voorname dame bij de oude meester Poncet en verzocht hem dit horloge in orde te willen brengen. Nauwelijks had de kunstenaar het uurwerk in handen of hij legde het op een aambeeld, greep een hamer en met een slag, dat de verschrikte dame ho ren en zien verging, vermorzelde hij het gouden uurwerk. Toen nam hij een gloednieuw horloge uit de kast, bood het met een hoofse buiging aan onder de woorden: „Mevrouw, hier hebt ge een echte Poncet. Dat knoeiwerk ginds zal mijn naam nu niet meer bevlek ken". Verscheidene jongens en meisjes heb ben zich suf geprakkizeerd over het probleem van de geit, die op 15 meter afstand een heerlijk mals hapje gras zag staan, terwijl zij was vastgemaakt aan een touw van 10 meter lengte, dat weer stevig aan een paaltje in de grond vastzat. Sommigen losten de moeilijkheid op, door de geit maar kalmpjes het touw te laten doorkna gen. Weer anderen haalden de baas er bij en lieten de geit verpinnen. Gelukkig hebben de meeste Inzen ders de goede oplossing gevonden en die was heus niet zo moeilijk. Het mals hapje gras stond aan de andere kant van het paaltje. Het touw van onze geit stond bijna strak. Do middellijn van de cirkel, die de geit kon lopen, was 20 meter. Het dier kon er dus gewoon heen lopen. De boeken werden deze week ge wonnen door: Lena Korrelboom, Krugerstraat 19, Den Helder. Nico Kiezeling, Veldstraat 3, Sehager. Martina Jager, Oostersingel 24 A, Medemblik. Cor Bremmers, Melklaan 8. Velsen (Noord) 115 jaar). Wim Bakker, Pr. Bernhardlaan 11, Alkmaar. Gefelifciteerd jongelui! De prijzen worden toegezonden. Kennen jullie de Vaderlandse Ge schiedenis goed? Valt het wel mee? Prachtig! dan krijgen jullie deze week eens een geschiedenis-puzzle op. Zet dan onder elkaar: 1. De naam van de zgn. onoverwin nelijke oorlogsvloot, die door de Engelsen, Hollanders en Zeeuwen werd vernietigd. 2. Het slot waar Hugo de Groot gevangen werd gehouden. 3. De naam van een groot Neder lands dichter, die leefde van 1587 tot 1679. 4. De tegenstanders van de Goma- risten. De eerste letters, van boven naar beneden gelezen, vormen nu de naam van een Spaanse hertog, die in ons land van 1567 tot 1573 landvoogd was. Hoe luidt die naam en wat zijn de antwoorden op de hierbovengestelde vragen? De oplossingen kunnen vóór Zondag 15 Mei worden gezonden naar het bu reau van dit blad. Dit prijsraadsel is alleen voor jongelui van 12 tot 16 Jaar. HET PRIJSRAADSEL VOOR DE KINDEREN VAN 6 TOT 12 JAAR. De vorige week stond er een fout in het prijsraadsel voor de kinderen van 6 tot 12 jaar. De laatste naam van de verborgen beroepen is niet O. A. I. Ramen, maar O. A. L. Ramen. De I moet dus in een L veranderd worden. Kinderen dié hun oplossing reeds in zonden en het laatste beroep niet kon den vinden, behoeven niet bang te zijn dat dit als een fout gerekend zal worden. Mijnhardt's Zen uwtabletteo helpen U er overheen. 92 IN DE DOOR TJEERD ADEM A Om negen uur 's avonds was het rustsignaal gegeven en een bewaker- had er zich van overtuigd, dat de ver dachte zich ontkleed had en op zijn strozak was gaan liggen. De zak was pas gevuld, stond zo bol als een luchtballon en moest deskundig beslapen worden om er op de boven kant een holte in te kunnen liggen, waarin een menselijk lichaam zich ook in de slaap in evenwicht zou bevin den. Nog geen drie minuten nadat hij zich op de top van zijn rustbed te slapen gelegd had, was de verdachte me- een plof op de grond gevallen, maar de be waarder, die voor de eerste nacht een extra oogje in 't zeil hield, had hem moed ingesproken. Alle begin, had hij gezegd, is moeilijk, maar een mens is nooit te oud om te leren en op den duur went men aan alles, behalve aan 'de brandstapel. Het was geen erg bemoedigende toe spraak, maar de reeds bejaarde beamb te meende het blijkbaar goed en Ir Steensma beklom opnieuw de berg der zuchten, hield zich aan twee kanten met de moed der wanhoop aan het uit bollende stro vast en slaagde er in zich in evenwicht te houder Van slapen was in de nachtelijke uren geen spra ke. De gebeurtenissen van de laatste vier en twintig uren waren van zo grote betekenis voor hem geweest, dat de gedachte er aan hem voortdurend voor onoplosbare problemen stelde. Met een gevoel van grote dankbaar heid bedacht hij, dat hij de officiële do cumenten nog juist bijtijds in veilig heid had kunnen stellen. Nu kwam het er op aan, zelf ook op vrije voeten te komen om ze te juister tijd op hun bestemming te kunnen brengen. Hij begreep maar al te goed, dat de verdachte in een moordzaak, die niet bereid is zijn daden en motieven te ont hullen, een zeer slechte kans maakt, binnen afzienbare tijd naar vrije ver kiezing te kunnen rondwandelen. Zijn enige kans was een volledig verslag der gebeurtenissen, maar zelfs wanneer men er in slaagde de werke lijke dader te pakken, zou hij Ir. Steensma diens schuld nimmer kun nen bewijzen zonder zijn eigen be moeienissen in deze spionnage-affaire aan het licht te brengen. Wanneer hij vrij kwam, zou hij aller eerst een onderzoek naar de verblijf plaats van de jonker moeten instellen. Die moest gewaarschuwd worden en in het bezit van de echte documenten worden gesteld. Hij Steensma had er geen idee van, waar hij de heer Van Waarden burg zou kunnen vinden, maar het lag voor de hand, dat hij zich allereerst tot diens verloofde zou moeten wenden. Misschien, dat zij wist. Maar alles was nutteloos, als hijzelf niet spoedig werd vrijgelaten. Hij bekeek dat vraagstuk van alle kanten en zag nergens een uitweg. Overal doemden hindernissen op in de gedaante van strenge geuniformde bewakers, die met grote sleutelbossen rammelden en elke deur nauwkeurig achter zich sloten, zij de volgende opendeden. Hij dacht aan verhalen, die hij in zijn jeugd had gelezen. Een gevangene zaagde elke dag een stukje van de tralies door en vulde de breuk met gekauwd roggebrood aan en «en tweede ontsnapte, toen hij gelucht werd, klom op een ladder, welke men toevallig tegen de muur had laten staan en kwam aan de overkant van de muur veilig terecht in de zachte aarde van een bloembed met vergeet- mij-nietjes in de tuin van de gestichts directeur. Dat was alles theorie geweest. Het was gezellig om er over te lezen, maar de practijk was heel and, s. Want zelfs al zou hij een poging tot ontvluchting wagen, dan had hij toch allereerst een ijzerzaag, een rogge broodje en een lange ladder nodig, om varf liet toevallige bloembed met ver- geel-mij-nietjes maar niet eens te spre ken. Eerst tegen de morgen viel hij in een onrustige slaap, waaruit hij om half zeven met schrik wakker werd door een belsignaal waarmee om het zo maar eens uit te drukken in het Huis van Bewaring de reveille werd geblazen. De onvrijwillige gasten moesten op staan, zich aankleden, hun bed opma ken en afwachten, wat de dag hun verder voor verrassingen zou kunnen brengen. De bewaker had hem al eens ge polst ovefr vrijwillige medewerking aan de dagelijkse arbeid in het tehuis vaar de gedetineerden zich bezig hielden met het plakken van door zichtige stroken en door de Staat ge bruikte vensterenvelopnen. Hij kon er, voorspelde de bewaker, wat extra's mee verdienen en „het nog eens een verzetje", maar de gede tineerde voelde er weinig voor en vroeg en verkreeg toestemming om boeken en tijdschriften te laten bren gen'. Veel interesse voor lectuur, waarin anderer lotgevallen en avonturen wer den beschreven, had hij op dat ogen' blik ook niet, maar op de kale wanden van zijn cel was hij de eerste 'vijf mi' r.uten van zijn verblijf al uitgekeken en lezen en plaatjes kijken was toet altijd nog beter dan nutteloos tobben en piekeren over dingen, die nu een maal gebeurd waren en waaraan nie mand meer iets zou kunnen verande- HET VERHOOR Die morgen liet de rechter-comm'5' saris hem met .rust, maar het waS Steensma duidelijk, dat deze stilte een storm zou voorafgaan. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1949 | | pagina 6