Kunstenaar met romantische visie i -tmi Scheppingen van Rubens verfilmd Kraamkamer en Kerkhof R's Geen afsluitingmaar nieuw begin Culiureel Nieuws ZATERDAG 2 JULI 1949. rak bekend. f van ver- srenties enz. GEZINNEN worden •s, die de schoenen erst laten verzolen per paar 0.78 per paar ƒ0.88 per paar 0.98 begrepen. op schoenen gezet oneindig lang mee. Irjjf 4 ALKMAAR De schilder Jac. J. Koeman zesiig jaar TEGEN DE TIJD DAT EEN GEWOON MENS de pensioengerechtigde leeftijd nadert, komt een kunstenaar aan een mijlpaal in zijn leven, een kritiek punt, waarop hij bewijzen moet of de volle rijping van jaren ook een toenemende rijkdom aan vrachten zal brengen óf dat alles wat er te zeggen viel reeds gezegd is in zijn levenswerk. De schilder Jac. J. Koeman bereikte dit jaar die mijlpaal en men mag hem gelukwensen met het feit, dat deze 60ste verjaardag geen afsluiting doch een nieuw begin betekent. De tentoonstelling van zijn werken in de „Rustende Jager" te Bergen, die vandaag is geopend, toont aan dat hij zijn persoonlijkheid nog steeds ontwikkelt en dat men nog veel van hem mag verwachten. W/AAR ZOU MEN een mens, en dat is een kunstenaar toch ook in de al lereerste plaats, beter leren k innen dan in zijn eigen omgeving, i.e. in zijn atelier? Daér zijn zijn schilderijen ont staan, daar heeft hij geworsteld met de geestelijke en stoffelijke problemen, die zijn werk hem stelden, daar heeft hij overwinningen behaald en neder lagen geleden, vreugde, twijfel en wan hoop gekend. Het huis aan de Wierdijk te Bergen, waar Koeman nu reeds ja ren woont, ademt de sfeer, die men ook In zijn schilderijen terugvindt. De ruimte van het polderland vóór net huis, de intimiteit binnen, de nabijheid ven 'n kunstzinnige vrouw en dochter, beiden zélf artist, en die van geliefde dieren, vormen de achtergrond waar tegen Koemrns kunst een duidelijker betekenis krijgt. In het ruime atelier wordt men iets gewaar van een onafgebroken streven, een strijd e.i een jarenlang zwoegen, dat in de tentoonstellingszaal achter 't schijnbare gemak en de virtuositeit van het gereed-gekomen schilderij verbor gen blijft. Want Koeman heeft het zich nooit gemakkelijk gemaakt, hij heeft steeds hard gestudeerd, hij wilde zijn onderwerpen terdege kennen en de mogelijkheden van het vak grondig on derzoeken. Ook maatschappelijk heeft hij een moeilijke strijd moeten voeren. Vanaf zijn jeugd, toen hij in Zaandam op 15- Jarige leeftijd begon koeien te tekenen en een groot schilderij opzette in de geest van de Franse veeschilder Troyon, moest hij alles zélf uitvechten. Welis waar werden zijn gaven al spoedig ontdekt, eerst door zijn neef, de schil der C. Rol, later in Amsterdam ook door de leraren van de kunstnijver heidschool, waar hij een jaar de lessen volgden en door professor Der Kinde ren, die hem raad gaf. Doch in hoofd zaak moest Koeman zijn eigen weg vinden. Koeman is, gelukkig, altijd een schil der geweest, die vanuit het gevoel werkte, die niets moest hebben van theorieën en leuzen. Het verwondert dan ook niet, dat uit een portretje van Jijn moeder uit 1912, dat hij dus op 23- jarise leeftijd schilderde, reeds volle dig de geest spreekt, die voortdurend zijn werk heeft beheerst. Verrassender is de volledige beheersing van het vak, die hij zich toen al, na zo weinig les te hebben gehad, eigen had gemaakt.. In die tijd ging hij in het Gooi wonen, waar de sfeer van braaf binnenhuis jes schilderende artiesten hem weinig beviel. Hij vestigde zich tenslotte in Loosdrecht. Zijn voorliefde voor Millet in deze periode is een belangrijk teken, want Koeman is niet de schilder van net „pittoreske gevalletje", doch in zijn werk spreekt een element dat men ge meenlijk met „romantisch" aanduidt, maar dat ik liever zou willen betitelen als „mystiek" in de natuur en in het leven der mensen. Ik kom hier nader op terug. Levenscrisis De oorlog van 1914-'18 bracht voor Koeman een grote geestelijke inzin king. De gevoelsmens wanhoopte aan BLOEMSTUK de roeping van de kunstenaar in een wereld waarin slechts moord en dood slag heerst. Koeman wil een ander 'e- ven beginnen en vernietigt bijna al zijn werk! Doch een roeping kan men niet afwijzen. Het schilderen zat Koeman in het bloed en hij kon het niet laten. Daarnaast begint hij te etsen. Dan gaat hij op een cursus aan jonge mensen les geven en hier komt hij voor het eerst in aanraking met Verkade. Een nieuw enthousiasme maakt zich van hem meester. Zijn eigen liefde voor dieren wil hij bijbrengen aan kinderen doormiddel van de populaire albums. Met grote werklust ontwerpt hij de be kende plaatjes, eerst van het aqua rium en zijn bewoners, later van andere dieren, plakten en bloemen. Het is een groot geluk geweest, dat hij deze taak gescheiden heeft weten te houden van zijn schilderkunst. Schilderachtig in zijn Verkade plaatjes, heeft hii van zijn schilderijen nooit vergrote Verkade - plaatjes gemaakt. Intussen had hij nog een nieuwe vol doening gevonden naast zijn werk in het zingen. Zijn talent daarvoor werd toevallig ontdekt en hij kwam onder de NEGERPOP kundige leiding van o.a. Max Kloos en Röntgen. Men voorspelde hem een voorspoedige carrière als zanger. Hij besliste tenslotte dat hij vóór alles schilder was en keerde zich weer ge heel tot palet en ezel. Zijn werk. Het romantische element, waarover ik het reeds even had, komt in som mige etsen sterk voor de dag, zoals in die bosgezichten met het mysterieuse duister van het takken gewirwar, waardoor het licht stralend heenbreekt. En evenals bij Millet spreekt in de ets van de vissers die hun netten bij zons opgang ophalen, een sociale bekom mernis op haast symbolische wijze. Ge heel anders is het "in de schilderijen. Er is een landschap met op de voor grond een kalfje tegen een achtergrond met bloeiende appelbomen, waarin er ook naar gestreefd wordt door het stralend licht de mystieke beleving van de natuur weer te geven. Doch schil derkunstig is dit landschap een mis lukking, want in het kunstwerk moet, evenals in de natuur, de poëzie door de tastbare realiteit heen stralen en mag niet te opzettelijk naar voren gescho ven worden op gevaar af in sentimen taliteit te ontaarden. Dit gevaar heeft Koeman zélf gevoeld en hij heeft er zich meestal voor weten te behoeden. Slechts in een enkel meisjesportret heeft de liefelijkheid van het onder werp de schilder weer verleid tot een al te bloemzoete uitbeelding. Men moet dit echter vooral niet verkeerd inter preteren. Het is niet zo belangrijk dat Koeman op een moeilijk pad wel eens uitgegleden is. wél echter dat hij be grepen heeft dat in de kunst alleen de liefde, de wereld van mensen en din gen kan bezielen en tot leven wekken. Zonder opzettelijke nadruk heeft Koeman dit voortreffelijk gedaan in zijn bloemstukken vol flonkerende kleur en mysterieuse sfeer. Daarin krijgt de verfmaterie niet alleen een grote, stoffelijke schoonheid, maar te vens die uitdrukkingskracht die een schilderij tot een geestelijke rijkdom kunnen maken. Deze zelfde rijkdom vindt men in Koemans recente schil derijen van door zijn dochter vervaar digde negerpoppen. Kleur en expressie krijgen hier een maximum aan kracht, waarbij alleen sommige lichte achter gronden met draperieën wat leeg aan doen. Illustratief voor Koemans werk wijze zijn twee geschilderde naaktfigu ren. Op één ervan had Koeman tien dagen gezwoegd, verbeten gewerkt, totdat hij het paneel in wanhoop als mislukt w§g smeet. In enkele uren schilderde hij toen een studie van het zelfde model. Eerst later vond hij het eerste schilderij terug en herkende toen pas de kwaliteiten die ook dit schilderij bezit. Zowel het spontane schetsmapje als het met toewijding uit gewerkte heeft in Koemans oeuvre zijn plaats. Vele technieken. Koemans interesse voor de ambach telijke kant van het schilderen heeft hem vele technieken doen uitoefenen. De etsen heb ik reeds genoemd, waarin vooral de kracht van het diepe zwart hem fascineerde. Hij maakte ook monotype's, waarbij van een met olie verf beschilderde koperplaat één af druk wordt gemaakt, en verkreeg hier in bijzonder mooie resultaten, zoals een vogeltje op bloesemtakken dat een Ja panse verfijning toont. Verder maakte hij litho's en pastels van een stralende kleurkracht, hij schilderde met tempera als onderschildering voor olieverf en op deze wijze maakte hij een groot bloem stuk op ruwe jute dat een fresco achtige, decoratieve werking kreeg. Dit alles en nog meer is op de her denkingtentoonstelling in de „Rustende Jager" bijeengebracht en Koeman, die anders ongaarne voor het voetlicht treedt, heeft vandaag op de openings dag een officiële huldiging in ont vangst genomen. Het is inderdaad goed dat de aandacht gevestigd wordt op een schilder die niet een opzienbarend hervormer en vernieuwer is, die ech ter in zijn kunst een dichterlijke visie openbaart op persoonlijke en onge dwongen wijze en die wij daarom in ons kunstleven juist op dit moment broodnodig hebben Naast het oeuvre van Koeman heeft men ook enkele werken van zijn vrouw en zijn dochter geëxposeerd. Mevrouw KoemanMeertens toont een geheel andere opvatting in haar werk. Haar visie is koel, zakelijk en komt vooral in de precisie van de miniatu ren tot de meest bevredigende resul taten. Een vroeg schilderijtje van eeri interieur heeft in zijn blanke helder heid een mooie stille klank gekregen. De dochter van de schilder bewijst haar artistieke begaafdheid in naald, werk. Een dergelijk schilderijtje met lapjes en kantjes uit niets getoverd, krijgt, zoals het „Ruitertje", het raffi nement van een Perzisch miniatuur. Ook dit is kunst van het allerbeste allooi. R. E. PENNING. Lied van de week Zomerzang Ha, de zomer is gekomen, Tijd van zon en zoete dromen, Tijd van bos en duin en strand. Tijd van fleurige toiletjes, Van ontspanning en van pretjes. Zomer!, feest in Nederland. Hoort, de zomer is gekomen, Het getingel wordt vernomen Van de ijskar langs de straat. Holland heeft de smaak te pakken, Ziet ze likken, hoort ze smakken. Soms met ijselijk gelaat. Ziet, de zomer is gekomen, Lange, eindeloze stromen Fietsers glijden je voorbij. Motoren knetteren en knallen, Claxons gieren, toeters schallen Als een wilde rapsodij. Ziet, de zomer is gekomen, Onder eeuwenoude bomen Zit een minnekozend paar Hand in hand te koekeloeren, Zoals tortelduifjes koeren Boven in een pèrelaar. Ha,, de zomer is gekomen, Ziet de wandelaar met schromen Over 't drukke kruispunt gaan. Springend, schichtig als een hinde, Tracht hij d' overzij te vinden En toch rijdt men hem nog aan. Ja, de zomer is gekomen, Mooier dan we durfden dromen, 't Straalt van leven en van zon. En na jarenlang ontberen, Voor hef eerst weer, mijne heren, Sigaretten zonder bon. JABSON DEN DOOLAARD, de man van „De druivenplukkers", „De herberg met het hoefijzer" en de „Bruiloft der ze ven zigeuners", heeft weer voor enige tijd zijn rugzak gepakt en is met zijn gezin naar de Verenigde Staten ver trokken. Het dolen zit hem nu een maal in het bloed en al zwervend door vele landen doet hij de stof op, welke hem in staat stelt zijn boeken te schrijven. Tegen het einde van het jaar verschijnt zijn nieuwe roman „Kleine mensen in een grote wereld". Naarmate de mens steeds meer krach ten weet te beheersen, wordt hij steeds kleiner en opgetild en voortgestuwd door de grote machten. Mensen in vele landen worden gegrepen door omstan digheden buiten hun wil om en gedre ven door grote machten, die hun lot beheersen. Toch gelooft Den Doolaard in de heerlijke kracht van het leven en in de menselijke goedheid, wat er in die grote wereld ook gebeurt aan ge weld en onrecht. Dit zal de grond gedachte zijn van de nieuwe roman. De schrijver zal een half jaar in de Ver. Staten, waar juist een vertaling van zijn boek over Walcheren onder de titel „Roll back to sea" is verschenen, vertoeven en op universiteiten en in stituten vertellen over ons land, over onze strijd tegen het water en onze le- (Plantage Middenlaan 53) £EN DEEL VAN HET MENSDOM HEEFT nu eenmaal, ten gevolge van t een of ander duister complex of microscopisch kleine beschadiging aan zijn hersenschors, een hang naar het griezelige. Bij de een demonstreert dat verlangen zich in het lezen van „thrillers" van Edgar Wallace, Agatha Christie, Edgar Allan Poe om een grootmeester te noemen, en Bram Stoker. Weer andere lieden gaan naar de bioscoop en voelen hun haren recht overeind gaan staan en het koud langs de rug lopen, door het aan schouwen van sinisterheden, ge pleegd door het Monster van Fran kenstein, De Man Met De Wassen Beelden, of door de onschuldiger evene menten die „Topper" in allerlei creaties beleeft. En dan zjjn er nog mede. bewoners van deze planeet, die alsmaar denken aan grafkelders, spook huizen, dodenhuisjes, klopgeesten en aanverwante occulte phenomenen. Dit en nog veel méér, ging ijlings door m'n brein toen ik een maand geleden in de vrijwel verlaten ruimte van het Amsterdamse Aquarium stond, aan de Plantage Middenlaan. Ik wachtte op een bioloog en omdat hij me lang liet wachten had ik tijd te over kennis te nemen van al datgene, wat zich achter de vele vierkante meters glas afspeelde, rondom mij. H1?, WAS heel stil in het Aquarium; t liep tegen sluitingstijd en de laat ste klas met MULO-jongetjes en -meis jes was juist bezig weg te gaan. Vroe ger was ik hier wel eens meer geweest. Voor een kwartje, als ik me niet ver gis, mocht je kennis nemen van de wonderen der onderwaterwereld. Nu kost het twee kwartjes. Wel.won deren waren het! Wonderen van kleur, van snelheid en van vorm. Wonderen ook van licht en chaduw. Een mees ter, of een oom, vertelde er van en scheen er alles van te weten. Al pra tende verbleekte het wonder dan door gaans wel een beetje en er bleef wei nig meer over dan vissen achter nogal beslagen glazen vensters en massa's groene vegetatie, waarvan ik alleen die ene, met die karakteristieke naam ont hield: waterpest. En dan sta je een kleine kwart eeuw later opnieuw in het Aquarium en er is maar weinig veranderd, sinds die tijd. Steeds nog vissen achter glas, en steeds die donkere, schemerige woe kering van groen. Maar het is toch an ders dan in de dagen dat we van het leven nog geen zier wisten of vermoed den. Want al deze vissen mogen dan schoon zijn van vorm, ze mogen zich tooien met de verbijsterendste kleuren en kleurnuanceringen die 's mensen oog vermag te zien, hun voortbeweging mag dan een. super-vorm van gratie en elegantie zijn, deze vissen blijken in eens alle zonden, verderfelijke eigen schappen, misdadige neigingen en rond uit: moordenaarsinstincten te bezitten die ook wij bezitten, maar die we ach ter de muren van beschavingsvernis zo geniaal kunstig weten te camoufleren. Daar gebeuren achter die dikke rui ten lugubere dingen. Daar in dat groen-schemerige water heerst maar één macht en die macht heet: Dood. Hij gaat te keer als een bezetene, zijn bloeddorst is grenzeloos. Al wat klein is, timide, zwak, ontkiemend, aanrij- vensdurf. Al vertellend, luisterend en kijkend zal hij ongetwijfeld weer veel opdoen om ons te verhalen over dat land en dat volk aan de overkant. WJENEN MAAKT DRIE nieuwe films: „Der bezaubernde Schwindler" een vrolijke Oostenrijkse film met muziek van Robert Stolz. „Der Seelenbraut" naar het boek van Carl Zuckmayer. waarin Paul Hörbiger een hoofdrol vervult en tenslotte wordt het succes van 1930 „Zwei Herzen in Drei-viertel- Takt" opnieuw begonnen en wel in een moderne enscenering in de Engelse en Duitse taal. Op het filmfestival te Knocke wer den vertoond: De Amerikaanse film „De Spookstad", een beeld van de ze den der vogelvrijverklaarden in de vroegere Far West en een Argentijnse film „Paspoort voor Rio", een spionna- ge- en avonturen film. Het comité van de Internationale Bond voor de Weten schappelijke Film is er bijeengekomen en heeft het derde internationale con gres voor wetenschappelijke films voor bereid, dat 30 September te Brussel zal worden gehouden. De Parijse Jaarbeurs brengt als nieuwste snufje op het gebied van filmapparaten een toestel voor het op nemen van films onder water, dat luis tert naar de naam Aquaflex. De ope rateur kan er onder water even goed mee werken als met de gewone came ra op het land. £)E VERMAARDE TENTOONSTEL LING „Weense kunstschatten", die men ook in Amsterdam heeft kunnen bewonderen, gaat nu naar Washington, San Francisco en Chicago. Het bijna unieke prenten- en etsenmuseum „Al- bertina" te Weenen, dat tijdens de oor log werd beschadigd, gaat weer open. Het bezit een collectie van vele grote meesters als Dürer, Breughel, Michel Angelo, Leonardo da Vinci, Rembrandt, Goya en Watteau. Het Congomuseum te Brussel heeft een klok gekregen, die onlangs werd ontdekt in het Beneden- Congo gebied. De klok, die van Ne derlandse afkomst bleek te zijn. draagt de inscriptie: „Laft Got van al" (Looft God boven alles"). Reproducties van Nederlandse gebrandschilderde ramen zullen in het buitenland worden ver spreid om propaganda te maken voor hetgeen op dit gebied in ons land wordt gepresteerd. [JE FILM HEEFT EEN GROTE opvoedkundige en propagandistische waarde. Het is dan ook niet te verwonderen, dat in brede kring werd overwogen van dit propagandamiddel gebruik te maken om het terrein van de kunst voor een breder publiek te ontsluiten. Beeldhouwwerken en schil derijen spreken hun eigen taal weliswaar, maar de groep mensen, die deze taal ten volle verstaat, is nog steeds klein. De belangstelling voor de beel dende kunst kan aanzienlijk vergroot worden, mits men de taal, waarvan zij zich bedient, beter verstaanbaar kan maken. De film kan hiertoe een uit stekend hulpmiddel zijn: zij biedt een mogelijkheid tot het maken van ver gelijkingen en tot het construeren van een overzicht. De Belgische kunstcriticus Paul Haesaerts heeft, samen met zijn land genoot de cineast Henri Storck, de bruikbaarheid van de film om de beel dende kunst te benaderen, opnieuw bewezen. Uit hun samenwerking ont stond de film „Rubens", die onder auspiciën van het Holland-Festival haar Nederlandse première beleefde en thans door Polygoon in ons land in omloop wordt gebracht. „pUBENS" is een film van schilderijen en niets dan schilderijen. De film werd echter geen aaneenschakeling van plaatjes, maar Storck en Haesaerts trachtten met de camera het essentiële van Rubens' -schilderwerk te vangen: de beweging. Zij maken deze zichtbaar allereerst door vergelijkingen. Naast elkaar plaatsten zij op één filmbeeld een schilderij uit de tijd der primitieve oi gothische meesters en een werk van Rubens: de strakke, ingetogen en bijna ascetisch beheerste vormgeving dei- vroegere schilders naast de uitbundige levensgenieting die uit Rubens' schil derijen spreekt. Deze tegenstelling ac centueerde men nog met behulp van de tekenfilm. In enkele lijnen wordt het verschil in compositie-schema getoond: bij da gothische kunst heerst een stren ge verdeling van het schildervlak door scherpe, strakke lijnen; bij Rubens' daarentegen worden de lijnen, die de compositie beheersen, vloeiend. Cirkels, ellipsen en spiralen concentreren in on ophoudelijke beweging op Rubens' schilderijen de voorstelling, die bij de primitievere schilders nog in afzonder lijke, los van elkaar staande onderwer ken, placht uiteen te vallen. De kunstkenner Haessaerts acht deze dynamische lijn in Rubens' werk ui terst belangrijk en in de door hem ge ïnspireerde film wordt hier bij herha- 'mg op gewezen. Steeds zoekt de film di moment van de beweging in Ru bens' voorstellingen en men krijgt soms de indruk, dat hierop wat eenzijdig de aandacht werd gevestigd. Ook het door Haesaerts gesproken commentaar bUjft in dit opzicht wat te droog en te za kelijk en verdiept zich te weinig nog m de innerlijke bewogenheid van de schilder. Welsprekend is echter het begin van de film, dat ons het verschil tussen de gothische en de renaissancis tische kunst en die van Rubens' weel derige barok duidelijk maakt; welspre kend is ook de vergelijking van Ru bens' composities met golvend water en vlammend vuur. Impossant echter wordt de film, wanneer zij ons het technische meesterschap van deze schilder gaat bewijzen. Een overweldi gende reeks schilderijen en détails van schilderijen verschijnt vóór ons en hier vooral blijkt welk een krachtproef het werk van Rubens doorstaan kan: klei ne détails zoals bijvoorbeeld het oog van een zelfportret zijn van heel nabij opgenomen en worden dus bij de projectie duizenden malen vergroot, zodat het hele filmdoek erdoor in be slag wordt genomen. Hierop was uiter aard Rubens' schildertrant niet bere kend, maar zij doorstaat de proef glans tijk: niets van zijn werking en uit drukkingskracht verliest het détail hierdoor: een fascinerend bewijs 'voor het meesterschap van deze zeventiende eeuwse Vlaming. £)E RUBENS-FILM is in zwart-wit opgenomen: een essentieel element van het schilderij: de kleur, gaat dus voor ons verloren. Het pleit overigens voor de makers van de film, dat zij hun eifM krachten ca bet nog zeer onvol maakte vermogen van de huidige kleu renfotografie niet overschat hebben: een kleurenfilm zou immers vooralsnog niet in het minst recht kunnen doen wedervaren aan het rijke coloriet, dat Rubens' palet opleverde. Maar kenmer kend voor het vakmanschap van de filmer Storck is wel, dat het ontbre ken van de kleur in zijn werk niet als een storend gemis gevoeld wordt: alle uitdrukking, die de verf kan geven maakt de film zichtbaar. Het satijn achtige, parelmoerig opkleurende vlees de glans van zijde en brocaat, de schit tering van edelstenen, vloeiend water en ijle lucht, het doffe glanzen der planten en de weelderige malsheid van de bij Rubens altijd weldadig vrucht bare aarde behouden ook in de zwart wit reproductie der film de luister, die door de verf zijn mogelijkheden kreeg. Volmaakt geslaagd kan men het ex periment van Storck en Haesaerts nog r.iet noemen: de film treedt te zeer in herhalingen door zijn schema's met al lerlei bewegende, golvende, draaiende lijnen en wervelende en schommelende beelden, waardoor zij te veel van het uithoudingsvermogen der toeschouwers vergt. Maar het experiment van deze Rubens-film is in zoverre zeker ge slaagd, waar het beoogt het werk van een schilder dichter te brengen tot het publiek en bij dit publiek interesse te wekken voor aspecten van de schilder kunst, welke het amper vermoedde. LOWCU«BQ*. pend, jong en beginnend, poogt zich radeloos tegen de alverslinders, de reu zen van het Aquarium, te verdedigen. Ontelbare eindigen hun pril, nauwe lijks begonnen bestaan als voedsel in de scherpe en stompe bekken. Daar ligt een kleine, karperachtige rover achter het groen verborgen. Alleen de bek is zichtbaar en die bek staat gul zig open. Zó open, dat precies alle, haast onzichtbaar kleine visjes die een soortgenoot bezig is geboren te doen worden, in die muil verdwijnen. De Kindermoord in het klein; of in het groot, net zoals u wilt. En op een andere plaats zwemt een vis met nog groter bek dwars door een school vis- sen-babies heen en zelfs de allerlaatste verdwijnt in de vergaarbak van de bek. Daar zijn vissen met loenzende fel- valse ogen. Met staalharde ogen. met ogen waaruit moordlust straalt, alleen maar lust tot vernietiging en onbe schrijflijke vraatzucht. Er zijn vissen met domme ogen, trage vissen, luie vissen, vissen die er kennelijk op uit zijn andere vissen te bekoren, om die, als ze bekoord zijn, te verzwelgen. Ner gens grenst de kraamkamer zo dicht aan het kerkhof als in dit Aquarium. Hoe menselijk zijn deze vissen, hoe dierlijk de mensen die er in onschuld naar staan te kijken! Want alles vindt men treffend terug bij hem die het vol- maakste wezen der schepping heet te zijn. Vele vissen lijken (ook uiterlijk) op mensen. Deftige vissen, waardig-doen- de vissen, aandacht-trekkers; vissen met nerveuze storingen; vissen met wrede ogen, met alleen maar gevoel loze ogen, met stomme ogen en met ogen die volledig niets te zeggen heb ben, alleen maar twee holle gaten. En dat alles jaagt en wordt gejaagd. Doodt en wordt gedood. Vernietigt en wordt vernietigd. Loert en wordt beloerd. Zo als in de lieve, milde mensenmaat schappij. En dan zijn daar de grote vissen, de schaduwige reuzen die door het groen zigzaggen. De grauwe gigan ten en vale duivels, die in het verbor gene huishouden onder al wat kleiner en zwakker is. Er zijn afzichtelijke koppen bij. Sommige ervan doen den ken aan het voorste gedeelte van een diesel-electrisch treinstel. Zo hard, zo koud, zo bot. En zo sinister, dreigend en ónmenselijk koel. Och nee.de kinderen zien dat alles niet en dat is het kostbaar privilege van de jeugd. De kinderen zien alleen maar de kleuren van het mooie wijfje en de vervaarlijke snelheid van het wilde, achtervolgende mannetje. Ze zien de scholen doldriftige jongen, maar ze zien niét hoe die in eenmaal teloorgaan in de vreselijke bek van een der reuzen achter de donkere guirlan des. De kinderen vinden het alleen schoon en zinvol. Zoals kinderen gans het leven schoon en zinvol vinden. En zo is het goed en zo moet het voor kin deren blijven. Want de dagen onzer jeugd zijn zo luttel in getal, dat men,-ze tot de allerdiepste diepte moet laten uitpuren. 'J'WEK WEKEN LATER reed ik in een auto terug van Meppel naar Am sterdam. Het was de lieflijkste lentedag van 't hele jaar. Vlak langs de weg liep de spoorbaan en op die spoorbaan kwam, uit he+ Noorden, een diesel- electrische trein aanjagen. Meer eer ik hem zag was hij bovenop een vracht auto met stenen gereden. Toen we er bij waren lag de lente aan stukken. Daar stond de trein, met het voorstel in elkaar gedrukt. Een zwaar gewonde vissenbek! Die bek was kapot, gedeukt en luguber verwrongen. En er was meer. Uit die platgeslagen en verwron gen vissenbek droop bloed. In die bek kermde nog een restant menselijk le ven. Het was een verschrikkelijk beeld, dat voorstel van die trein met de twee bestuurders die hem door het laaiend zonnelicht van de lentedag naar het Zuiden voerden. Zonder angst en zon der besef dat bovenop die vissenkop, waarin zij zaten, de Dood meejoeg. Zelden zag ik iets triesters, droef- geestigers en aandoenlijkers dan die platgeslagen vissenbek met twee dood bloedende mensen erin. Vreemd, dat ik die dag maar steeds moest denken aan het Aquarium in Amsterdam met zijn vreemde, schaduwige vissen. Die zo zeer de mens gelijken. Die tegelijk zo menselijk en onmenselijk zijn. Misschien vindt u dit een vreemd en duister verhaal. Dit is mogelijk. Maar misschien blijft er een enkele gedachte hangen die u weer te binnenschiet op de dag dat u, hetzij alleen, hetzij met uw kinderen, een bezoek brengt aan dat Amsterdamse Aquarium. Het be hoort tot de bezienswaardigheden van de hoofdstad en ge maakt uw kinderen altijd gelukkig door hen wonderen te laten zien. Er zijn niet zo heel veel dingen belangrijker dan kinderen ge lukkig maken. Ge kunt dat doen in dit Aquarium, Plantage Middenlaan 53, Amsterdam-Oost. Voor twee kwartjes. Maar zwijg over die diesels! Wat u zelf betreft.ge vindt er soms meer levenswijsheid dan in alle cineacs, cafe taria's en snackbars van Amsterdam ♦eaamenl ANTHONY VAN KAMPEN

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1949 | | pagina 5