Alkmaarse Brandweer morgen zeventig jaar Een succesvolle strijd tegen de rode haan In 1879 geboren uit een gymnastiekvereniging De verlanglijst van de commandant Enige vonken van historische branden Voorkomen is beter dan genezen Corps groeide uit tot een moderne brandweer Van glaasjes en stokken Van torenwachter tot luidspreker DINSDAG 16 AUGUSTUS 1949 ALKMAAR STAAT AAN DE VOORAVOND van het 70-jarig bestaan van zijn oudste sportvereniging, de Alkmaarse Vrijwillige Brandweer. Op 17 Augustus 1879 besloot de gymnastiekvereniging „Kracht en Vlugheid" in navolging van andere plaatsen tot oprichting van een vrijwillige brandweer. Deze vergadering was de bakermat voor het brandweercorps, dat uitgroeide tot een van de modernste corpsen in den lande, dat het devies vrijwilligheid trouw bleet en juist door dit sportieve element een goede schutsengel is geweest voor have en goed van Alkmaars burgerij. Op deze, voor onze stad historische datum, past het een terugblik te werpen op de 70-jarige oorlog tegen de rode haan, een krijg die geen bestand kende, die integendeel de voortdurende paraatheid eiste sa nog vergt van een kleine groep plichtsgetrouwe burgers, aan wie deze regels gewijd zijn. W. v. d. Veen van „Kracht en Vlug heid" ten volle overtuigd. Hij riep zijn mannen bijeen, ontvouwde zijn plannen en ziet daar rolde klinkende munt in des brandmeesters pet. Enige tijd later verscheen in Alkmaars straten als resultaat van -deze inzameling een schamel auto'tje, een Renault, zo van het Westelijk front, nog doorzeefd van kogels. Het was het troetelkind van „Kracht en Vlugheid", die met gerecht vaardigde trots bij iedere brand de col lega's in snelheid klopte. Dit blijk van offervaardigheid was de eer van de ge meente te na. Commandant Frayman beklom wederom de stenen stoep van het stadhuis en ditmaal bleef zijn ver zoek niet zonder gehoor. Het Renaultje van „Kracht en Vlugheid" bleek het begin van de autotractie te zijn. In 1930 kon Alkmaar zich beroemen op het be zit van een autospuit. Hiermede moest de heer Frayman een streep zetten on der een prachtige staat Van dienst. Zijn 65-jarige leeftijd noopte hem plaats te .maken vooi een jongere kracht. Met leedwezen nam hij afscheid van „zijn" brandweer, die hij gedurende een lange reeks van jaren op zo'n eminente wijze geleid had en waarin hij de burgerij van Alkmaar in hoge mate aan zich verplichtte. Een troost was het hem evenwel, dat hij zijn taak kon over- Drie commandanten leverden prachtig werk IN 1870 was het in onze goede stad met de brandblussiog droevig gesteld. „Waar rook is, ic het warm" zei Uilen spiegel en met een variant zou men in het Alkmaar van die dagen hebben kunnen zeggen „Waar brand is, is het huis verloren". Machteloos en met lede ogen zgg het gemeentebestuur toe hoe bij iedere brand grote schade werd aan gericht, totdat de vroedschap in 1878 besloot krachtig in te grijpen. Aan de bekende Jan van der Heyden werd de levering van drie voor die tijd mo derne brandspuiten opgedragen. Eén van deze spuiten, gedoopt met de naam „Burgerplicht", prijkt nog als een kost baar museumstuk in de schaduw van kaar moderne zusters in de brandweer kazerne aan de Nieuwesloot. Dit kost bare materiaal verdiende een goede be handeling en een doeltreffend gebruik. De gymnastiekvereniging „Kracht en Vlugheid", welke helaas ter ziele is, ontfermde zich over de spuiten. Zij stichtte op 17 Augustus 1879 een vrij willige brandweer, als onderdeel van haar vereniging. Alleen zij, die in het verband van „Kracht en Vlugheid" de turnsport beoefenden, mochten deel uit maken van het gelijknamige brand weercorps. In 1892 bleken de moeilijk heden, welke met deze bepaling samen gingen zo groot, dat besloten werd de banden te verbreken. Weliswaar werd het bestuur van de brandweer trouw uitgenodigd voor de uitvoeringen van de gymnastiekvereniging en waren ook omgekeerd de bestuurdeden van de turnclub graag geziene gasten op de brandweer-avonden, mrar de verplich ting van het lidmaatschap kwam te ver vallen. „Burgerplicht" QNDERTUSSEN had een Alkmaars in- gezetene, de heer J. A. Basie, de be hoefte gevoeld een tweede brandweer ploeg op te richten. Reeds op 24 No vember 1879 zag het corps „Burger plicht" het levenslicht. Alkmaar kende nog vóór het jaar 1879 ten einde was een vaste brandweerkern van 75 man, verdeeld over twee corpsen, die elkan der in gezonde beroepsijver weliswaar belaagden, maar in de gezamenlijke strijd tegen beider vijand een treffende eensgezindheid aan de dag legden. Dat de brandweer over het algemeen uit de gegoede burgerij was samengesteld, moge blijken uit het feit, dat de „klim mers" reeds in keurige uniformen ge stoken waren en de „pompers" nette witte jasjes droegen. De spuiten wer den gekleurd en ook de corpsleden wa ren aan de kleur van hun uitmonstering kenbaar. Een der spuiten droeg in de volks mond de bijnaam van de „eau de co- lognespuit". Deze spuit opereerde onder commando van een brandmeester, die in zijn vrije tijd" het eerzame beroep van kapper uitoefende en wiens wel riekende handel de goêgemeente deze bijnaam in de mond gelegd had. „Kwiek" ter wereld JN 1914, toen Europa ten strijde trok, stonden „Kracht en Vlugheid" en Burgerplicht" aan de wieg van een nieuw borelingske, dat de naam van „Kwiek" ontving en zich reeds spoedig ■wegwijs maakte in de warwinkel van slangen en het pompen aan de zwengel. Met „Kwiek" werd ook de eerste grote reorganisatie ingevoerd. De eeuw van de techniek had haar intrede gedaan en liet zich niet door Alkmaars wallen in haar opmars stuiten. De eerste motor spuit verscheen, maar het duurde toch nog zeven jaren alvorens de reorganisa tie van handkracht op motorkracht vol ledig was uitgevoerd. De toenmalige commandant, de heer S. Frayman, krachtig bijgestaan door de adjunct commandant, de heer F. H. Ringers, heeft zich daarbij grote verdiensten verworven. Hij wist burgemeester en wethouders van de noodzakelijkheid dezer reorganisatie te overtuigen en groot moet zijn voldoening geweest z'ijn, toen Alkmaar in 1921 over vier motor spuiten beschikte. Het brandweercorps werd van 300 man op 225 manschappen teruggebracht. Gemakkelijk ging dit niet, want de brandweer telde vele oud gedienden waaronder mannen met 30 en 35 dienstjaren die volkomen met het corps meeleefden en die slechts node afscheid namen. Het Renaultje van K. en V. jyjET VIER MOTORSPUITEN kon de strijd tegen iedere brand met een redelijke kans op succes worden aange bonden. mits men tijdig genoeg op de plaats des onheilS aanwezig was. De mo- tor had wel het pompen met de hand overbodig gemaakt, maar de spuiten moesten met paardenkracht naar de brand gesleept worden. Doorgaans gun den de brandlieden zich ;t de tijd de paarden in te spannen en lieten zij zich zelf „in de touwen vallen". Hoe prij zenswaardig dit weldadige enthousias me. dat de Alkmaarse brandweer steeds tot sieraad is geweest, ook was, het nut tige effect zou bij snelle autotractie voter zijn. Hiervan was brandmeester DE HEER F. H. RINGERS grote verdiensten dragen aan een nieuwe bekwame com mandant, de heer F. H. Ringers, die op 1 Januari 1904 zijn intrede bij de brandweer had gedaan en alle rangen doorlopen had. Toen de heer Ringers op 1 Januari 1948 op zijn beurt het commando overdroeg aan de huidige commandant, de heer J. van Maarle- veld, hebben wij uitvoerig stilgestaan bij hetgeen de heer Ringers voor het corps heeft gedaan. Beter dan wij in woorden konden huldigen, wist het ge meentebestuur de verdiensten van de scheidende commandant te eren door hem de gouden medaille van de stad te overhandigen. In deze hoogste stedelij ke onderscheiding eerde Alkmaar de man, die zijn brandweercorps moder niseerde, trainde en reorganiseerde tot een perfect team. dat binnen luttele mi nuten na het alarmsein met geestdrift en vakkennis het vuur bestreed. De nieuwe kazerne JN DIT OPZICHT moge onze stad zich in de keuze van de brandweercom mandanten gelukkig prijzen. Zowel de heer Frayman en de heer Ringers, als de heer Van Maarleveld hebben bewezen, dat het commando van het leger der Alkmaarse vuurbestrijders in bekwame handen ligt. Een der grootste veranderingen onder het commando van de heer Ringers was de bouw van de nieuwe brandweer kazerne aan de Nieuwesloot. Tot 22 Januari 1933 was het materiaal on dergebracht in spuithuizen in verschil lende wijken van de stad. De hoofd wacht was gevestigd in het perceel Laat 41. Onder burgemeesterschap van mr. W. C. Wendelaar werd de verbou wing van de voormalige Armenschool tot brandweerkazerne aanbesteed. Toe valligerwijze was hoofdbrandmeester J. vd Idsert de laagste inschrijver, die op zijn beurt de verschillende werk zaamheden aan leden van het brand weercorps opdroeg. Zo kon een kazer ne worden geopend, die geheel door de brandweermannen was ingericht. Een tweede belangrijke verbetering was de uitrusting met een hyper-moderne alarminstallatie, die nog steeds tot de modernste aparatuur in den lande be hoort. Het heden. Op onze kruistocht door de 70-jarige brandweerhistorie zijn wij thans geko men tot het brandweercorps in zijn iiuidige samenstelling, Het bestuur, be staande uit commandant J. v. Maarle veld, hoofdbrandmeester J. vd Idsert, brandmeester-chef van het materieel K, Kossen en secretaris, adjunct-brand meester C. de Grand, heeft de leiding over zestig manschappen verdeeld over de corpsen „Kracht en Vlugheid", „Burgerplicht", „Kwiek" en het „Lad dercorps". Het corps „Burgerplicht" staat onder commando van brandmeester D. Haas broek, de nestor van de hoofdlieden, die bijna 42 jaar deel uitmaakt van „Bur gerplicht" en die evenals brandmeester Th. de Visser en J. vd Pol van „Kracht en Vlugheid" in het beginstadium van JJR MOET ERGENS in de politie verordening een artikel schui len, waarbij de caféhouders bin nen een straal van 500 meter van een brand verplicht zijn hun zaken te stuiten. Deze bepaling stamt uit vroeger dagen, toen „Kracht en Vlugheid" en „Burgerplicht", vaak geassisteerd doorde burgerij, hun krachten beproefden op de hand spuit van Jan van der Heijden. In die tijd kon men de rang van de brandweerlieden afmeten naar de lengte van de stok die zij piet zich droegen. Hoe langer de stok, des te hoger de rang. De mannen met de stokjes, de stoklozen en de hulp vaardige burgers losten elkander om het kwartier aan de pomp af en het was een goede gevjoonte, dat de pompers-in-ruste dan even gauw een glaasje namen in een nabij de brand gelegen café. Zo kon het gebeuren, dat naarmate ei- steeds meer water op de vlammen gespoten werd, er steeds meer biertjes en Schiedams vuurwater in de magen verdween, met een noodlottige uitwerking op de kracht en de vlugheid van de brandweerlieden. Teneinde hier een stokje voor te steken, besloot de burgemeester tot bovengenoemde bepaling. het brandweerwezen nog aan de spuit van Jan vd Heyden gepompt heeft. De brandmeesters G. de Wit en J. J. Hartog zijn respectievelijk belast met de leiding over het „Laddercorps" en „Kwiek". In de keurig onderhouden kazerne glimmen drie autospuiten met een ge middelde capaciteit van elk 2000 liter, een auto-ladderwagen waarop een lad der met een bereiklengte van 20 me ter, een draagbare babyspuit en een motorspuit met een capaciteit van 700 liter, alsmede een manschappenwagen, schijnwerpers, rookmaskers en wat ver der bij een moderne brandbestrijding nodig is. Behalve de automatische alarminstallaties in de woningen van alle brandweerlieden en vijftien politie agenten, bevinden zich onder Alkmaars straten 300 brandkranen en vier grote brandputten, alsmede brandblusinstal- laties in de Waagtoren en de Grote Kerk en een veiligheids-aparatuur in meerdere bioscopen. Voeg bij dit uitstekende materiaal, het enthousiasme en de plichtsbetrach ting van dit vrijwillige brandweercorps de nauwgezetheid waarmede geoefend wordt, de prima geest onder hoofdlie den en manschappen en de voortreffe lijke leiding, dan kan Alkmaar gerust zjjn. De bescherming van lijf en goed tegen brandgevaar is bij de mannen van commandant Van Maarleveld in goede handen. Daarom A. V. B. een hartelijke gelukwens bij het bereiken van deze mijlpaal. Een felicitatie en een woord van welgemeende hulde namens Alkmaars dankbare burgerij, In Augustus 1760 werd de Kapelkerk door brand geteisterd Prettige samenwerking vermocht veel De geest is prima WIE OOIT DE EUVELE MOED mocht hebben aan de Alkmaarse Vrijwilli ge Brandweer te komen, zal de commandant, de heer J. van Maarle veld, op zijn weg vinden. Sedert de 13de December 1932, de dag waarop de heer Van Maarleveld als brandweerman zijn intrede in het corps deed, heeft hij zijn hart verpand aan die groep van bur gers, wier hart warm klopt voor een „brandje" om het dan in de kortst mo gelijke tijd in een Niagara van blus water te doven. DOLGRAAG zou de commandant het 70-jarig bestaan van zijn corps op luisterrijke wijze gevierd hebben, maar de financiële toestand laat een dergelijk gebeuren niet toe. De herdenking blijft beperkt tot een kleine samenkomst op JAT de vroege morgenuren van de 19e dat men bereid was een stoomspuit Van Maarleveld, „maar ik hoop geen Februari 1890 de Waagtoren had per spoor naar Alkmaar te zendentweede van dit soort te beleven". Ter- juist zes uur geslagen wekten de klokken van de Grote Kerk de sla pende burgerij. Het waren niet de vro- jn October 1934 voerde de A.V.B. een derd worden lijke klokkenklanken, die Alkmaar op- - - wtjl de brand woedde moesten 125 geesteszieken uit het gebouw verwij- succesvolle strijd toen de vlammen, liepen tot vreugde over's Konings aangewakkerd door een felle storm, verjaardag, integendeel, in het snelle ;m;s Melden in de torenspits van de r»OK in de oorlogsjaren was 't corps tempo, waarmede de klepels tegen Dominimskerk aan de laat. Dank zij U ------ C hun stalen omhulsel sloegen, lag een paraat. In Juni 1940 werd goed hun stalen omhulsel sloegen, lag een de persoonlijke moed van enkele „.„IT Z','", VoJ? onheilspellende klank. De schoenma- brandweermannen wist men het vuur 7 geleverd m Den Helder, in 1J43 oranaweermannen wist men net vuut rukte men uit voor een munitietrein kersgezel J. Verhulst had met Zijn te beperken tot zes meter Vm«"de ''"Z"L mL V""T, ee„" muniiieirem waarschuwende roep „Brand, brand!" spits jye ladders reikten niet ver ae- Schagen in de lueht vloog en an„ K,,t- b«- rs 2 SfaiZ'ZZIfZ Z Z'jLmS, v" °°«<- t„io- irfi, art,!" hS mi tum ntlao'J wa prviic7 kaïn/vinm <i»f am« lijke vleugel van het historische stad- ten werd de strijd van binnen uit aan corpsen uit Amsterdam Den Haaa huis lekten de vlammen. In de ver- te Unden. Kokend lood drupte Op de j^en de Z^nstreek' Busslm Hil geelde notulen van het corps „Burger- i„e e aanstreekaussum, mi- helmen van de brandweerlieden die versum en Alkmaar in de hoofdstad zender omhoog te kijken m de richting vierduizend brandweerlieden, waar uren was het aevaar gewekenvoor- mJL»6 *J!U£[ uP° T P onder onze Plaatsgenoten een uitste- ZZmhet ge9deeTe waaHn dè recht- W 9ehlust figuur sloegen, keerden het ae- t vaar, dat de gehad e stadswijk tot het Rembrandtsplein bedreigde. Van meer 0OK buiten de stad heeft de Alk- iccente datum is de grote brand in maarse Vrijwillige Brandweer haar Schagen in dn koude winternacht van sporen verdiend. In de Kerstnacht van de 15e December 1946. 1932 werd de brandweer gealarmeerd Het zijn slechts enkele grepen uit voor een zware band in de St. Willi- het verleden van het brandweercorps, brordus Stichting te Heiloo. „Het was doch zij bewijzen, dat de A.V.B. klaar de eerste brand, die ik als brandweer- $taet als de rode haan victorie poogt man meemaakte", aldus commandant te kraaien plicht" staat met trots vermeld dat dit corps als eerste water gaf. Na enige bank zetelde, had schade bekomen. Dc volgende dag ging in Amsterdam de Stadsschouwburg in vlammen op en kon alleen Louis Bouwmeester zijn garderobe redden ACHT jaren later willen wij de secretaris van „Burgerplicht" gelo ven beleefde Alkmaar de bangste dag sedert het beleg van 1573. Op 18 September 1898 klepten de klokken opnieuw, thans voor de grootste brand uit de historie van onze stal. De Alk maarse Stoommeelfabriek van de heren C. J. en A. H. J. Canters aan de Noorderkade brandde tot de grond toe af. In de Alkmaarsche Courant van die dagen lezen wij, dat de vuur zee een lengte van 130 meter had en een diepte van tientallen meters. De hitte was zó groot, dat de steiger aan de overzijde van het Kanaal begon te branden. Tot op de Kaarsemakers- gracht was de hitte fel. De Waagtoren wees het uur als op klaarlichte dag en tot in de tuinen van de Nieuwlander- sivgel was het helder licht, 's Nachts om half één riep de burgemeester de hulp in van de Amsterdamse drijven de stoomspuit „Jan van der Heyden" Om 1.20 uur ontving men een tele gram, dat de spuit zou komen, maar al wat er kwam, geen „Jan van der Heyden". Des morgens om acht uur meldde een telegram, dat om 1.30 uur fè Amsterdam was aangeboden, dat de drijvende stoomspuit niet kwam, doch COMMANDANT J. VAN MAARLEVELD vader van de brandweerfamilie morgenmiddag in de kazerne, waarna op 30 November een feestavond plaats vindt, die geheel door eigen krachten wordt verzorgd en waarbij ook de echt genoten van de leden worden uitgeno digd. Een verlanglijst Bij een verjaardag behoort een ver langlijst. Ook de heer Van Maarleveld heeft wensen. Eén daarvan is de hoop, dat men inzake het urgente probleem van de brandbestrijding in de omlig gende dorpen mag terugkeren tot de vooroorlogse omstandigheden. „Het is verre van ons de Alkmaarse brandweer op te dringen aan de buren, aldus de commandant, maar men moet toch be grijpen, dat Alkmaar beter is uitgerust en geoefend. Laat men ons onmid dellijk waarschuwen en niet wachten tot het te laat is. Dit voorkomt teleur stelling". Hopenlijk zal deze wens in vervulling gaan en ïal men in de naburige dorpen begrijpen, dat het geen schande is de stadsbrandweer te alarmeren en in af wachting daarvan reeds zelf het vuur te bestrijden. Het doel is niet de bescher ming van een „heilig huisje", maar de bescherming van kostbare woningen en huisraad. De tweede verjaardagswens ls de vernieuwing van de manschappen- materiaalwagen, die reeds kan bogen op een kwart eeuw trouwe plichtsver vulling. Deze behoeft vernieuwing; hij vormt een dissonant tussen het overige materiaal. Als de heer Van Maarleveld over de brandweer begint, dan kan de drukte in zijn bedrijf niet verhinderen dat er een half uurtje af moet. Met dankbaarheid getuigt hij van de voor treffelijke medewerking van het ge meentebestuur, waarin burgemeester mr. dr. H. J. Wytema de tradities van mr. W. C. Wendelaar, jhr. mr. F. H. van Kinschot en prof. A. Koelma voortzet. Ook de samenwerking met de politie, gemeentewerken, lichtbedrijven en dé G.G.D. Iaat niets te wensen over. Een vriendschappelijke band is ontstaan tussen de Rode Kruis Transportcolonne en de Brandweer. Mocht Alkmaar ooit door een catastrophe geteisterd wor den, dan zal het rollend materieel van de brandweer goede diensten kunnen bewijzen. De zorg voor gewonden be hoort bij de brandweer tot de taak van de heer B. Verhoeve, algemeen bekend als de „dokter" van het corps, de man, die vaak tot zijn grote spijt geen slang of straalpijp mag aanraken, teneinde zijn handen niet vuil te maken. „De geest in het corps, commandant?" „Prima". Nog vóór wij uitgesproken zijn, heeft de heer Van Maarleveld ge antwoord. „Er bestaat een sportieve beroepsijver tussen de corpsen, maar tevens een prettige eensgezindheid. De brandweer voelt zich als één grote fa milie". Moge deze familie met als hoofd van het gezin „vader" Van Maarleveld nog tang voor Alkmaar behouden blijven. De alarmering bij brand heeft gelij ke tred gehouden met de voortschrij dende techniek. In vroeger dagen omstreeks de geboortedatum van de brandweer kende Alkmaar een brandwacht, die op de trans van de Waagtoren zijn blik over de stad liet glijden. Hij luidde de klok ten teken dat er brand was en hing een rode lantaarn aan die zijde van de toren, waar zich de brand bevond. Aan dit rode licht konden de brandweerlieden zien in welk deel van de stad hun aan wezigheid dringend gewenst was. De wachter op de toren moest wij ken voor de alarmschei, die in eerste opzet de gehele buurt wakker belde. Thans is het brandweercorps uitge rust met een hyper moderne luidspre kerinstallatie. Vanuit de centrale mel- dingspost, het politiebureau, is een druk op de knop voldoende om in de woningen van de betrokkenen een si rene in werking te stellen. Enige ogen blikken deelt de luidspreker mede waar de brand is en welke omvang zij heeft aangenomen. De felle brand te Schagen in de nacht van 15 December 1946 Het stille werk achter de schermen Als de brandweer onder luid sï- renegeioei uitrukt, staat de bevolking aan de weg. Zij ziet de gehaaste brand weerlieden, de helmen op het hoofd, touwen om de schouders, laarzen aan de voeten, zij ziet glimmende rode wa gens voorbij flitsen en zij weet, dat de brandweer paraat is. Het stille werk der preventie moet het zonder deze belangstelling doen. Toch verdient ook deze arbeid waar dering, want het voorkomen is heter dan genezen is ook van toepassing op de brandbestrijding. De preventie is het terrein van hoofdbrandmeester J. vd Idsert, die erop toeziet, dat de brandkranen in de stad niet onder as falt of straatstenen verdwijnen, die con troleert of de veiligheidsmaatregelen in 'de bioscoop en schouwburg nageleefd worden, kortom die aller in het werk stelt om brand te voorkomen en het corps werkeloos te houden. Uiteraard is er tact voor nodig om zenuwachtige amateur-toneelspelers er op te wijzen dat roken achter de cou lissen hoogst gevaarlijk is, maar over het algemeen heeft de hoofdbrand meester niet te klagen. De directies van bioscopen en schouwburgen verlenen spontane medewerking en alleen de tonelisten zou men nog eens extra op het hart willen drukken het brandge vaar niet te onderschatten. Als bijzon dere voorzorg wordt bij een toneel voorstelling met meer dan twaalf me despelenden een brandwacht ingesteld, wiens wakend oog veiligheid fietekent. Ook in de bioscopen behoeden spe ciale voorzorgsmaatregelen, zoals nood verlichting voor het geval de electri- citeit uit valt, de bezoekers voor de verschrikkelijke gevolgen van een pa niek. Behalve deze preventie-dienst kent de Alkmaarse Vrijwillige Brandweer het corps Hooistekers, dat de ongeveer vijftig boeren in onze stad aan zich heeft verplicht. De groep van drie man, onder leiding van adjunct brand meester J. Borst, uitgerust met moder ne hooipeilijzers, neemt de temperatuur op van de verschillende hooibergen en gaat bij hooibroei zo nodig tot spitten over. Heeft ook dit laatste niet de ge wenste uitwerking, dan wordt de mijt uit elkaar gehaald teneinde een zekere brand te voorkomen. Dit werk achter de schermen ontgaat aan het oog van het publiek, doch is van zo'n groot belang, dat het in het kader van deze pagina niet mocht ont breken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1949 | | pagina 5