Alkmaarse Brandweer morgen zeventig jaar
Een succesvolle strijd tegen de rode haan
In 1879 geboren uit een gymnastiekvereniging
De verlanglijst van de commandant
Enige vonken van historische branden
Voorkomen is beter dan genezen
Corps groeide uit tot een moderne brandweer
Van glaasjes en stokken
Van torenwachter tot
luidspreker
DINSDAG 16 AUGUSTUS 1949
ALKMAAR STAAT AAN DE VOORAVOND van het 70-jarig bestaan van zijn
oudste sportvereniging, de Alkmaarse Vrijwillige Brandweer. Op 17 Augustus
1879 besloot de gymnastiekvereniging „Kracht en Vlugheid" in navolging van
andere plaatsen tot oprichting van een vrijwillige brandweer. Deze vergadering
was de bakermat voor het brandweercorps, dat uitgroeide tot een van de
modernste corpsen in den lande, dat het devies vrijwilligheid trouw bleet en
juist door dit sportieve element een goede schutsengel is geweest voor have en
goed van Alkmaars burgerij. Op deze, voor onze stad historische datum, past
het een terugblik te werpen op de 70-jarige oorlog tegen de rode haan, een
krijg die geen bestand kende, die integendeel de voortdurende paraatheid eiste
sa nog vergt van een kleine groep plichtsgetrouwe burgers, aan wie deze
regels gewijd zijn.
W. v. d. Veen van „Kracht en Vlug
heid" ten volle overtuigd. Hij riep zijn
mannen bijeen, ontvouwde zijn plannen
en ziet daar rolde klinkende munt in
des brandmeesters pet. Enige tijd later
verscheen in Alkmaars straten als
resultaat van -deze inzameling een
schamel auto'tje, een Renault, zo van
het Westelijk front, nog doorzeefd van
kogels. Het was het troetelkind van
„Kracht en Vlugheid", die met gerecht
vaardigde trots bij iedere brand de col
lega's in snelheid klopte. Dit blijk van
offervaardigheid was de eer van de ge
meente te na. Commandant Frayman
beklom wederom de stenen stoep van
het stadhuis en ditmaal bleef zijn ver
zoek niet zonder gehoor. Het Renaultje
van „Kracht en Vlugheid" bleek het
begin van de autotractie te zijn. In 1930
kon Alkmaar zich beroemen op het be
zit van een autospuit. Hiermede moest
de heer Frayman een streep zetten on
der een prachtige staat Van dienst. Zijn
65-jarige leeftijd noopte hem plaats te
.maken vooi een jongere kracht. Met
leedwezen nam hij afscheid van „zijn"
brandweer, die hij gedurende een lange
reeks van jaren op zo'n eminente wijze
geleid had en waarin hij de burgerij
van Alkmaar in hoge mate aan zich
verplichtte. Een troost was het hem
evenwel, dat hij zijn taak kon over-
Drie commandanten leverden
prachtig werk
IN 1870 was het in onze goede stad met
de brandblussiog droevig gesteld.
„Waar rook is, ic het warm" zei Uilen
spiegel en met een variant zou men in
het Alkmaar van die dagen hebben
kunnen zeggen „Waar brand is, is het
huis verloren". Machteloos en met lede
ogen zgg het gemeentebestuur toe hoe
bij iedere brand grote schade werd aan
gericht, totdat de vroedschap in 1878
besloot krachtig in te grijpen. Aan de
bekende Jan van der Heyden werd de
levering van drie voor die tijd mo
derne brandspuiten opgedragen. Eén
van deze spuiten, gedoopt met de naam
„Burgerplicht", prijkt nog als een kost
baar museumstuk in de schaduw van
kaar moderne zusters in de brandweer
kazerne aan de Nieuwesloot. Dit kost
bare materiaal verdiende een goede be
handeling en een doeltreffend gebruik.
De gymnastiekvereniging „Kracht en
Vlugheid", welke helaas ter ziele is,
ontfermde zich over de spuiten. Zij
stichtte op 17 Augustus 1879 een vrij
willige brandweer, als onderdeel van
haar vereniging. Alleen zij, die in het
verband van „Kracht en Vlugheid" de
turnsport beoefenden, mochten deel uit
maken van het gelijknamige brand
weercorps. In 1892 bleken de moeilijk
heden, welke met deze bepaling samen
gingen zo groot, dat besloten werd de
banden te verbreken. Weliswaar werd
het bestuur van de brandweer trouw
uitgenodigd voor de uitvoeringen van
de gymnastiekvereniging en waren ook
omgekeerd de bestuurdeden van de
turnclub graag geziene gasten op de
brandweer-avonden, mrar de verplich
ting van het lidmaatschap kwam te ver
vallen.
„Burgerplicht"
QNDERTUSSEN had een Alkmaars in-
gezetene, de heer J. A. Basie, de be
hoefte gevoeld een tweede brandweer
ploeg op te richten. Reeds op 24 No
vember 1879 zag het corps „Burger
plicht" het levenslicht. Alkmaar kende
nog vóór het jaar 1879 ten einde was
een vaste brandweerkern van 75 man,
verdeeld over twee corpsen, die elkan
der in gezonde beroepsijver weliswaar
belaagden, maar in de gezamenlijke
strijd tegen beider vijand een treffende
eensgezindheid aan de dag legden. Dat
de brandweer over het algemeen uit de
gegoede burgerij was samengesteld,
moge blijken uit het feit, dat de „klim
mers" reeds in keurige uniformen ge
stoken waren en de „pompers" nette
witte jasjes droegen. De spuiten wer
den gekleurd en ook de corpsleden wa
ren aan de kleur van hun uitmonstering
kenbaar.
Een der spuiten droeg in de volks
mond de bijnaam van de „eau de co-
lognespuit". Deze spuit opereerde onder
commando van een brandmeester, die
in zijn vrije tijd" het eerzame beroep
van kapper uitoefende en wiens wel
riekende handel de goêgemeente deze
bijnaam in de mond gelegd had.
„Kwiek" ter wereld
JN 1914, toen Europa ten strijde trok,
stonden „Kracht en Vlugheid" en
Burgerplicht" aan de wieg van een
nieuw borelingske, dat de naam van
„Kwiek" ontving en zich reeds spoedig
■wegwijs maakte in de warwinkel van
slangen en het pompen aan de zwengel.
Met „Kwiek" werd ook de eerste grote
reorganisatie ingevoerd. De eeuw van
de techniek had haar intrede gedaan en
liet zich niet door Alkmaars wallen in
haar opmars stuiten. De eerste motor
spuit verscheen, maar het duurde toch
nog zeven jaren alvorens de reorganisa
tie van handkracht op motorkracht vol
ledig was uitgevoerd. De toenmalige
commandant, de heer S. Frayman,
krachtig bijgestaan door de adjunct
commandant, de heer F. H. Ringers,
heeft zich daarbij grote verdiensten
verworven. Hij wist burgemeester en
wethouders van de noodzakelijkheid
dezer reorganisatie te overtuigen en
groot moet zijn voldoening geweest z'ijn,
toen Alkmaar in 1921 over vier motor
spuiten beschikte. Het brandweercorps
werd van 300 man op 225 manschappen
teruggebracht. Gemakkelijk ging dit
niet, want de brandweer telde vele oud
gedienden waaronder mannen met 30
en 35 dienstjaren die volkomen met het
corps meeleefden en die slechts node
afscheid namen.
Het Renaultje van K. en V.
jyjET VIER MOTORSPUITEN kon de
strijd tegen iedere brand met een
redelijke kans op succes worden aange
bonden. mits men tijdig genoeg op de
plaats des onheilS aanwezig was. De mo-
tor had wel het pompen met de hand
overbodig gemaakt, maar de spuiten
moesten met paardenkracht naar de
brand gesleept worden. Doorgaans gun
den de brandlieden zich ;t de tijd de
paarden in te spannen en lieten zij zich
zelf „in de touwen vallen". Hoe prij
zenswaardig dit weldadige enthousias
me. dat de Alkmaarse brandweer steeds
tot sieraad is geweest, ook was, het nut
tige effect zou bij snelle autotractie
voter zijn. Hiervan was brandmeester
DE HEER F. H. RINGERS
grote verdiensten
dragen aan een nieuwe bekwame com
mandant, de heer F. H. Ringers, die op
1 Januari 1904 zijn intrede bij de
brandweer had gedaan en alle rangen
doorlopen had. Toen de heer Ringers
op 1 Januari 1948 op zijn beurt het
commando overdroeg aan de huidige
commandant, de heer J. van Maarle-
veld, hebben wij uitvoerig stilgestaan
bij hetgeen de heer Ringers voor het
corps heeft gedaan. Beter dan wij in
woorden konden huldigen, wist het ge
meentebestuur de verdiensten van de
scheidende commandant te eren door
hem de gouden medaille van de stad te
overhandigen. In deze hoogste stedelij
ke onderscheiding eerde Alkmaar de
man, die zijn brandweercorps moder
niseerde, trainde en reorganiseerde tot
een perfect team. dat binnen luttele mi
nuten na het alarmsein met geestdrift
en vakkennis het vuur bestreed.
De nieuwe kazerne
JN DIT OPZICHT moge onze stad zich
in de keuze van de brandweercom
mandanten gelukkig prijzen. Zowel de
heer Frayman en de heer Ringers, als de
heer Van Maarleveld hebben bewezen,
dat het commando van het leger der
Alkmaarse vuurbestrijders in bekwame
handen ligt.
Een der grootste veranderingen onder
het commando van de heer Ringers was
de bouw van de nieuwe brandweer
kazerne aan de Nieuwesloot. Tot 22
Januari 1933 was het materiaal on
dergebracht in spuithuizen in verschil
lende wijken van de stad. De hoofd
wacht was gevestigd in het perceel
Laat 41. Onder burgemeesterschap van
mr. W. C. Wendelaar werd de verbou
wing van de voormalige Armenschool
tot brandweerkazerne aanbesteed. Toe
valligerwijze was hoofdbrandmeester
J. vd Idsert de laagste inschrijver, die
op zijn beurt de verschillende werk
zaamheden aan leden van het brand
weercorps opdroeg. Zo kon een kazer
ne worden geopend, die geheel door
de brandweermannen was ingericht.
Een tweede belangrijke verbetering was
de uitrusting met een hyper-moderne
alarminstallatie, die nog steeds tot de
modernste aparatuur in den lande be
hoort.
Het heden.
Op onze kruistocht door de 70-jarige
brandweerhistorie zijn wij thans geko
men tot het brandweercorps in zijn
iiuidige samenstelling, Het bestuur, be
staande uit commandant J. v. Maarle
veld, hoofdbrandmeester J. vd Idsert,
brandmeester-chef van het materieel
K, Kossen en secretaris, adjunct-brand
meester C. de Grand, heeft de leiding
over zestig manschappen verdeeld over
de corpsen „Kracht en Vlugheid",
„Burgerplicht", „Kwiek" en het „Lad
dercorps".
Het corps „Burgerplicht" staat onder
commando van brandmeester D. Haas
broek, de nestor van de hoofdlieden, die
bijna 42 jaar deel uitmaakt van „Bur
gerplicht" en die evenals brandmeester
Th. de Visser en J. vd Pol van „Kracht
en Vlugheid" in het beginstadium van
JJR MOET ERGENS in de politie
verordening een artikel schui
len, waarbij de caféhouders bin
nen een straal van 500 meter van
een brand verplicht zijn hun zaken
te stuiten. Deze bepaling stamt uit
vroeger dagen, toen „Kracht en
Vlugheid" en „Burgerplicht", vaak
geassisteerd doorde burgerij, hun
krachten beproefden op de hand
spuit van Jan van der Heijden. In
die tijd kon men de rang van de
brandweerlieden afmeten naar de
lengte van de stok die zij piet zich
droegen. Hoe langer de stok, des
te hoger de rang. De mannen met
de stokjes, de stoklozen en de hulp
vaardige burgers losten elkander
om het kwartier aan de pomp af
en het was een goede gevjoonte,
dat de pompers-in-ruste dan even
gauw een glaasje namen in een
nabij de brand gelegen café. Zo kon
het gebeuren, dat naarmate ei-
steeds meer water op de vlammen
gespoten werd, er steeds meer
biertjes en Schiedams vuurwater
in de magen verdween, met een
noodlottige uitwerking op de
kracht en de vlugheid van de
brandweerlieden.
Teneinde hier een stokje voor te
steken, besloot de burgemeester
tot bovengenoemde bepaling.
het brandweerwezen nog aan de spuit
van Jan vd Heyden gepompt heeft.
De brandmeesters G. de Wit en J.
J. Hartog zijn respectievelijk belast met
de leiding over het „Laddercorps" en
„Kwiek".
In de keurig onderhouden kazerne
glimmen drie autospuiten met een ge
middelde capaciteit van elk 2000 liter,
een auto-ladderwagen waarop een lad
der met een bereiklengte van 20 me
ter, een draagbare babyspuit en een
motorspuit met een capaciteit van 700
liter, alsmede een manschappenwagen,
schijnwerpers, rookmaskers en wat ver
der bij een moderne brandbestrijding
nodig is. Behalve de automatische
alarminstallaties in de woningen van
alle brandweerlieden en vijftien politie
agenten, bevinden zich onder Alkmaars
straten 300 brandkranen en vier grote
brandputten, alsmede brandblusinstal-
laties in de Waagtoren en de Grote
Kerk en een veiligheids-aparatuur in
meerdere bioscopen.
Voeg bij dit uitstekende materiaal,
het enthousiasme en de plichtsbetrach
ting van dit vrijwillige brandweercorps
de nauwgezetheid waarmede geoefend
wordt, de prima geest onder hoofdlie
den en manschappen en de voortreffe
lijke leiding, dan kan Alkmaar gerust
zjjn. De bescherming van lijf en goed
tegen brandgevaar is bij de mannen
van commandant Van Maarleveld in
goede handen. Daarom A. V. B. een
hartelijke gelukwens bij het bereiken
van deze mijlpaal. Een felicitatie en
een woord van welgemeende hulde
namens Alkmaars dankbare burgerij,
In Augustus 1760 werd de Kapelkerk door brand geteisterd
Prettige samenwerking vermocht veel
De geest is prima
WIE OOIT DE EUVELE MOED mocht
hebben aan de Alkmaarse Vrijwilli
ge Brandweer te komen, zal de
commandant, de heer J. van Maarle
veld, op zijn weg vinden. Sedert de 13de
December 1932, de dag waarop de heer
Van Maarleveld als brandweerman zijn
intrede in het corps deed, heeft hij zijn
hart verpand aan die groep van bur
gers, wier hart warm klopt voor een
„brandje" om het dan in de kortst mo
gelijke tijd in een Niagara van blus
water te doven.
DOLGRAAG zou de commandant het
70-jarig bestaan van zijn corps op
luisterrijke wijze gevierd hebben, maar
de financiële toestand laat een dergelijk
gebeuren niet toe. De herdenking blijft
beperkt tot een kleine samenkomst op
JAT de vroege morgenuren van de 19e dat men bereid was een stoomspuit Van Maarleveld, „maar ik hoop geen
Februari 1890 de Waagtoren had per spoor naar Alkmaar te zendentweede van dit soort te beleven". Ter-
juist zes uur geslagen wekten de
klokken van de Grote Kerk de sla
pende burgerij. Het waren niet de vro- jn October 1934 voerde de A.V.B. een derd worden
lijke klokkenklanken, die Alkmaar op- - -
wtjl de brand woedde moesten 125
geesteszieken uit het gebouw verwij-
succesvolle strijd toen de vlammen,
liepen tot vreugde over's Konings aangewakkerd door een felle storm,
verjaardag, integendeel, in het snelle ;m;s Melden in de torenspits van de r»OK in de oorlogsjaren was 't corps
tempo, waarmede de klepels tegen Dominimskerk aan de laat. Dank zij U ------ C
hun stalen omhulsel sloegen, lag een
paraat. In Juni 1940 werd goed
hun stalen omhulsel sloegen, lag een de persoonlijke moed van enkele „.„IT Z','", VoJ?
onheilspellende klank. De schoenma- brandweermannen wist men het vuur 7 geleverd m Den Helder, in 1J43
oranaweermannen wist men net vuut rukte men uit voor een munitietrein
kersgezel J. Verhulst had met Zijn te beperken tot zes meter Vm«"de ''"Z"L mL V""T, ee„" muniiieirem
waarschuwende roep „Brand, brand!" spits jye ladders reikten niet ver ae- Schagen in de lueht vloog en
an„ K,,t- b«- rs 2 SfaiZ'ZZIfZ Z Z'jLmS,
v" °°«<- t„io- irfi, art,!" hS mi
tum ntlao'J wa prviic7 kaïn/vinm <i»f am«
lijke vleugel van het historische stad- ten werd de strijd van binnen uit aan corpsen uit Amsterdam Den Haaa
huis lekten de vlammen. In de ver- te Unden. Kokend lood drupte Op de j^en de Z^nstreek' Busslm Hil
geelde notulen van het corps „Burger- i„e e aanstreekaussum, mi-
helmen van de brandweerlieden die versum en Alkmaar in de hoofdstad
zender omhoog te kijken m de richting vierduizend brandweerlieden, waar
uren was het aevaar gewekenvoor- mJL»6 *J!U£[ uP° T P onder onze Plaatsgenoten een uitste-
ZZmhet ge9deeTe waaHn dè recht- W 9ehlust figuur sloegen, keerden het ae-
t vaar, dat de gehad e stadswijk tot het
Rembrandtsplein bedreigde. Van meer
0OK buiten de stad heeft de Alk- iccente datum is de grote brand in
maarse Vrijwillige Brandweer haar Schagen in dn koude winternacht van
sporen verdiend. In de Kerstnacht van de 15e December 1946.
1932 werd de brandweer gealarmeerd Het zijn slechts enkele grepen uit
voor een zware band in de St. Willi- het verleden van het brandweercorps,
brordus Stichting te Heiloo. „Het was doch zij bewijzen, dat de A.V.B. klaar
de eerste brand, die ik als brandweer- $taet als de rode haan victorie poogt
man meemaakte", aldus commandant te kraaien
plicht" staat met trots vermeld dat dit
corps als eerste water gaf. Na enige
bank zetelde, had schade bekomen.
Dc volgende dag ging in Amsterdam
de Stadsschouwburg in vlammen op
en kon alleen Louis Bouwmeester zijn
garderobe redden
ACHT jaren later willen wij de
secretaris van „Burgerplicht" gelo
ven beleefde Alkmaar de bangste
dag sedert het beleg van 1573. Op 18
September 1898 klepten de klokken
opnieuw, thans voor de grootste brand
uit de historie van onze stal. De Alk
maarse Stoommeelfabriek van de
heren C. J. en A. H. J. Canters aan
de Noorderkade brandde tot de grond
toe af. In de Alkmaarsche Courant
van die dagen lezen wij, dat de vuur
zee een lengte van 130 meter had en
een diepte van tientallen meters. De
hitte was zó groot, dat de steiger aan
de overzijde van het Kanaal begon
te branden. Tot op de Kaarsemakers-
gracht was de hitte fel. De Waagtoren
wees het uur als op klaarlichte dag en
tot in de tuinen van de Nieuwlander-
sivgel was het helder licht, 's Nachts
om half één riep de burgemeester de
hulp in van de Amsterdamse drijven
de stoomspuit „Jan van der Heyden"
Om 1.20 uur ontving men een tele
gram, dat de spuit zou komen, maar
al wat er kwam, geen „Jan van der
Heyden". Des morgens om acht uur
meldde een telegram, dat om 1.30 uur
fè Amsterdam was aangeboden, dat de
drijvende stoomspuit niet kwam, doch
COMMANDANT
J. VAN MAARLEVELD
vader van de brandweerfamilie
morgenmiddag in de kazerne, waarna
op 30 November een feestavond plaats
vindt, die geheel door eigen krachten
wordt verzorgd en waarbij ook de echt
genoten van de leden worden uitgeno
digd.
Een verlanglijst
Bij een verjaardag behoort een ver
langlijst. Ook de heer Van Maarleveld
heeft wensen. Eén daarvan is de hoop,
dat men inzake het urgente probleem
van de brandbestrijding in de omlig
gende dorpen mag terugkeren tot de
vooroorlogse omstandigheden. „Het is
verre van ons de Alkmaarse brandweer
op te dringen aan de buren, aldus de
commandant, maar men moet toch be
grijpen, dat Alkmaar beter is uitgerust
en geoefend. Laat men ons onmid
dellijk waarschuwen en niet wachten
tot het te laat is. Dit voorkomt teleur
stelling".
Hopenlijk zal deze wens in vervulling
gaan en ïal men in de naburige dorpen
begrijpen, dat het geen schande is de
stadsbrandweer te alarmeren en in af
wachting daarvan reeds zelf het vuur te
bestrijden. Het doel is niet de bescher
ming van een „heilig huisje", maar de
bescherming van kostbare woningen en
huisraad.
De tweede verjaardagswens ls de
vernieuwing van de manschappen-
materiaalwagen, die reeds kan bogen
op een kwart eeuw trouwe plichtsver
vulling. Deze behoeft vernieuwing; hij
vormt een dissonant tussen het overige
materiaal. Als de heer Van Maarleveld
over de brandweer begint, dan kan de
drukte in zijn bedrijf niet verhinderen
dat er een half uurtje af moet. Met
dankbaarheid getuigt hij van de voor
treffelijke medewerking van het ge
meentebestuur, waarin burgemeester
mr. dr. H. J. Wytema de tradities van
mr. W. C. Wendelaar, jhr. mr. F. H. van
Kinschot en prof. A. Koelma voortzet.
Ook de samenwerking met de politie,
gemeentewerken, lichtbedrijven en dé
G.G.D. Iaat niets te wensen over. Een
vriendschappelijke band is ontstaan
tussen de Rode Kruis Transportcolonne
en de Brandweer. Mocht Alkmaar ooit
door een catastrophe geteisterd wor
den, dan zal het rollend materieel van
de brandweer goede diensten kunnen
bewijzen. De zorg voor gewonden be
hoort bij de brandweer tot de taak van
de heer B. Verhoeve, algemeen bekend
als de „dokter" van het corps, de man,
die vaak tot zijn grote spijt geen slang
of straalpijp mag aanraken, teneinde
zijn handen niet vuil te maken.
„De geest in het corps, commandant?"
„Prima". Nog vóór wij uitgesproken
zijn, heeft de heer Van Maarleveld ge
antwoord. „Er bestaat een sportieve
beroepsijver tussen de corpsen, maar
tevens een prettige eensgezindheid. De
brandweer voelt zich als één grote fa
milie".
Moge deze familie met als hoofd van
het gezin „vader" Van Maarleveld nog
tang voor Alkmaar behouden blijven.
De alarmering bij brand heeft gelij
ke tred gehouden met de voortschrij
dende techniek. In vroeger dagen
omstreeks de geboortedatum van de
brandweer kende Alkmaar een
brandwacht, die op de trans van de
Waagtoren zijn blik over de stad liet
glijden. Hij luidde de klok ten teken
dat er brand was en hing een rode
lantaarn aan die zijde van de toren,
waar zich de brand bevond. Aan dit
rode licht konden de brandweerlieden
zien in welk deel van de stad hun aan
wezigheid dringend gewenst was.
De wachter op de toren moest wij
ken voor de alarmschei, die in eerste
opzet de gehele buurt wakker belde.
Thans is het brandweercorps uitge
rust met een hyper moderne luidspre
kerinstallatie. Vanuit de centrale mel-
dingspost, het politiebureau, is een
druk op de knop voldoende om in de
woningen van de betrokkenen een si
rene in werking te stellen. Enige ogen
blikken deelt de luidspreker mede waar
de brand is en welke omvang zij heeft
aangenomen.
De felle brand te Schagen in de nacht van 15 December 1946
Het stille werk achter de
schermen
Als de brandweer onder luid sï-
renegeioei uitrukt, staat de bevolking
aan de weg. Zij ziet de gehaaste brand
weerlieden, de helmen op het hoofd,
touwen om de schouders, laarzen aan
de voeten, zij ziet glimmende rode wa
gens voorbij flitsen en zij weet, dat de
brandweer paraat is.
Het stille werk der preventie moet
het zonder deze belangstelling doen.
Toch verdient ook deze arbeid waar
dering, want het voorkomen is heter
dan genezen is ook van toepassing op
de brandbestrijding. De preventie is
het terrein van hoofdbrandmeester J.
vd Idsert, die erop toeziet, dat de
brandkranen in de stad niet onder as
falt of straatstenen verdwijnen, die con
troleert of de veiligheidsmaatregelen in
'de bioscoop en schouwburg nageleefd
worden, kortom die aller in het werk
stelt om brand te voorkomen en het
corps werkeloos te houden.
Uiteraard is er tact voor nodig om
zenuwachtige amateur-toneelspelers er
op te wijzen dat roken achter de cou
lissen hoogst gevaarlijk is, maar over
het algemeen heeft de hoofdbrand
meester niet te klagen. De directies van
bioscopen en schouwburgen verlenen
spontane medewerking en alleen de
tonelisten zou men nog eens extra op
het hart willen drukken het brandge
vaar niet te onderschatten. Als bijzon
dere voorzorg wordt bij een toneel
voorstelling met meer dan twaalf me
despelenden een brandwacht ingesteld,
wiens wakend oog veiligheid fietekent.
Ook in de bioscopen behoeden spe
ciale voorzorgsmaatregelen, zoals nood
verlichting voor het geval de electri-
citeit uit valt, de bezoekers voor de
verschrikkelijke gevolgen van een pa
niek.
Behalve deze preventie-dienst kent
de Alkmaarse Vrijwillige Brandweer
het corps Hooistekers, dat de ongeveer
vijftig boeren in onze stad aan zich
heeft verplicht. De groep van drie
man, onder leiding van adjunct brand
meester J. Borst, uitgerust met moder
ne hooipeilijzers, neemt de temperatuur
op van de verschillende hooibergen en
gaat bij hooibroei zo nodig tot spitten
over. Heeft ook dit laatste niet de ge
wenste uitwerking, dan wordt de mijt
uit elkaar gehaald teneinde een zekere
brand te voorkomen.
Dit werk achter de schermen ontgaat
aan het oog van het publiek, doch is
van zo'n groot belang, dat het in het
kader van deze pagina niet mocht ont
breken.