De Amstelbrouwerij: een der belangrijkste „bierfabrieken" van Europa Even rusien in de oase Een dorado' voor dorstige kelen Waar graan en hop met gist en water samen komen AMSTERDAMS PODIUM Culiureel Nieuws Letterkundige verschijningen: BOEKEN VAN HET LAND ZATERDAG 5 NOVEMBER 1949 l/ONTNG CAMBRINUS is een mystieke figuur geboren uit een oud stu- dentenlied maar het aantal van z(jn bewonderaars is groter dan dat waarop een vorst zich ooit heeft kunnen beroemen, omdat hij de schuts patroon van het bier is. Ruim 4000 jaren voor Christus dronken de Babyloniërs al bier, dat, in licht" en „donker", in niet minder dan 16 soorten verkrijgbaar gesteld werd. Soms werd een deel van het loon in bier uitbetaald en de latere koning Oadea offerde er zoveel van aan de goden, dat de voorhal van de tempel op een groot meer geleek. Omstreeks 2500 jaar vóór Christus had het nog niets van zijn populariteit ingeboet en Koning Hamurat sprak de doodstraf uit over ieder, die bier vervalste of er te hoge prijzen voor durfde vragen. Bier was lekker en men dronk het ook, omdat het water vaak onrein was en omdat men wist, dat de gevaarlijkste bacterieën in bier niet kunnen leven. Ook hier volksdrank weest. Het gebrouwen, te lande is het bier de bij uitnemendheid ge werd vaak in kloosters maar later hadden be trekkelijk kleine steden soms meer dan honderd brouwerijen en de ac cijns bracht zoveel op, dat men er de tachtigjarige oorlog van kon be talen. Nu is de accijns driemaal zo hoog als voor de wereldoorlog, maar helaas onvoldoende om onze tekorten te dekken, wat niet zozeer aan het mindere bierverbruik dan aan het duurdere oorlogvoeren is te wijten. We hebben gelezen, dat er voor het maken van bier vier dingen nodig zijn, namelijk graan, hop, gist en wa ter, maar wie er geen verstand van heeft moet niet proberen daaruit een drinkbaar vocht te fabriceren. Om te weten hoe men bier maakt, hebben wij dezer dagen een bezoek gebracht aan de in 1870 gestichte Amstelbrouwerij, de grootste „bier- fabriek" van Nederland en een der belangrijkste van Europa, welke tij dens het verleden jaar hier gehouden brouwerscongres in het brandpunt der internationale belangstelling ge staan heeft In de brouwerij. Wie onder de deskundige leiding van de heer G. F. van Dijken door het enorme fabriekscomplex wandelt, komt weldra tot de conclusie, dat bierbrou- wen het uitvoeren van een zeer inge' wikkeld proces is. Gerst Kemia- gerst voornamelijk uit Brits-Afrika komt in schepen aan en wordt op gezogen naar opslagplaatsen. Het wordt gepoetst en gesorteerd naar de grootte van de' korrel en belandt daar na drie dagen in weekkuipen en ver volgens in langzaam roterende kiem- trommels, waar een week lang een kunstmatig groeiproces plaats vindt en zich de benodigde enzymen ont wikkelen. Hier staan 16 trommels elk van 126.000 kg., maar men mout er ook voor andere brouwerijen. Het groeiproces wordt onderbroken en alle leven gedood in de eesttrommels waar de temperatuur in een proces van 24 uur geleidelijk tot 100 graden wordt opgevoerd. Pils of Munchener? Het is niet Juist, dat Pils of Mun chener onderscheiden worden naar de plaats van herkomst. Ook in de Am stelbrouwerij maakt men deze en nog vele andere soorten waarvan het alcoholpercentage van 3% tot 8 pro cent kan bedragen en het soort verschil ligt voor een groot deel aan de kleur, welke men b.v. door toe voegen van caramelsuiker aan de mout geeft, waardoor ook het onder scheid tussen „licht" en „donker" ont staat. Na het eesten wordt de mout gedroogd en door een schrootmolen gevoerd om de korrel te breken. Het schroot komt in een koperen beslag- kuip 47.500 liter er wordt beslag van gemaakt en het belandt daarna in de klaringskuipen waar de onop geloste delen een laag vormen, waar door de vloeistof gefiltreerd wordt. De bastjes en de andere onoplosbare de- len vormen het „borstel", dat als vee voer gebruikt wordt. Het overgeble ven fabricaat, de zogenaamde „wort' komt hi ,je bierketel 165.200 liter waar het met hop gekookt wordt, e hop komt hoofdzakelijk uit Tsjecho- Siowakije, geeft het bier de bittere smaak en is tevens conserveringsmid- ia t in de ketel gekookte „wort" aat men snel en hygiënisch afkoelen. et nu volgende gistingsproces uur ongeveer 10 dagen en iets langer voor exportbier. Het heeft plaats in 6 kuipen, elk van 120.000 liter en een ui pje van 60.000 liter. De gist wordt ge weekt in een gistreincultuur-appa- raat en wat er te veel is komt als n r°j (vitarmne-praeparaat) in de handel. Na de hoofdgisting wordt het bier in de Lagerkelder in 124 legtanks l a.T 000 Uter met koolzuur ver zadigd en wordt het op vriestempe ratuur ongeveer 3 maanden voor het binnenland en 5 maanden voor de ex port bewaard, waarna het rijp voor bet gebruik is. Alles in het groot. Uit het bovenstaande blijkt, welke enorme hoeveelheden hier verwerkt Worden en men moet zelf maar eens uitrekenen hoeveel dorstige kelen er gelaafd kunnen worden met de voor raden, welke in de kelder zijn opge a?nn deze en°rme fabriek, waar m 500 mensen werken, kan men uren dwalen. In de machinezaal wordt door een machine van 3000 paardenkracht een stroom opgewekt, waarmee men een staa als Amersfoort kan verlich Omstreeks 1700 werd iedere volwas sen Nederlander getaxeerd op een bier- verbruik van 2 vaten (elk van 155 li ter) en kinderen onder de 8 jaar op één vat per jaar. Vóór de oorlog was het gemiddelde verbruik hier plus mi nus 25 liter, thans 12 A 13 liter. De achteruitgang is veroorzaakt door een tekort aan geld en een gemis aan de goede grondstoffen. De jeugd kende het bier niet, de borrel werd het meest gevraagd, maar er komt weer een kentering, want het bier is ten slotte de drank van alle tijden. Kleinere brouwerijen worden in de grotere op genomen, maar er is onder de onge veer 45 hier te lande nog bestaande een algemeen begrip voor gemeen schappelijke belangen. De grote brou werijen fungeren tevens als geldschie ters met over dracht en weer in gebruik geven van inventaris aan kasteleins, die be drijfskapitaal nodig hebben. Op een glaasje bier meer of minder wordt in 'n brouwerij niet ge keken, hoewel het vrije gebruik is af geschaft wat meer nodig bleek om het personeel dan om 't bier te sparen. Al zijn wij, Hol landers, na de oor log nog niet zó ver zot op het bier als de Zwitsers en de Denen, er is toch een steeds grotere omzet, omdat alge meen geconstateerd wordt, dat er weer prima grondstof fen zijn en dat het bier weer best is. Foto links: Het brouwhuis van de Amstel Brouwerij. ten en als alles op volle toeren draait wordt er 1000 kg. stookolie per uur gebruikt. Interessant is ook de afde ling, waar de vaten automatisch ge reinigd en geteerd worden. Na de oor log mede door de kruideniersver koop is er meer dan vroeger vraag naar flessenbier. In een enorme ruim te maken vijf machines tegelijkertijd vijf maal 7000 flessen schoon. Die ko men als 't ware achter elkaar aan wandelen, worden automatisch gevuld, van kroonkurken voorzien en aan twee zijden ge-etiketteerd. Van het exportbier gaan er telkens 48 flessen in kisten en 24 in dozen (voor scheepsgehruik). Een ijsfabriek en een groot aantal werkplaatsen, kan toren en een ontvangkelder vullen het complex aan en wie een luchtje wil scheppen kan verkoeling zoeken op het dak van het 40 meter hoge fa brieksgebouw vanwaar men zowel naar het IJselmeer als naar de Noordhollandse duinen kan kijken. Lied van de week Bon-Overpeinzing Hoera, mijn vrouw is in haar sas, En mét haar ólle vrouwen. Het hek dat lijkt wel van de dam, Ze zijn niet meer te hou-en. Geen wonder dat ze vrolijk zijn, Zij hebben volop reden, Want onze distributiekaart Behoort tot het verleden. Nu, mannen, laat ons eerlijk zijn, Zij hebben in die jaren Wat met die bonnen omgetobd. Ze kregen grijze haren. WIJ waren overdag er uit, Maar elke nieuwe morgen Moest moeder met haar bonnetjes Maar voor het eten zorgen. En als de bonnenlijst verscheen Dan was het helemaal wat. Het leek wel of de huismoeder Dan zenuwen van staal had. Er werd gepiekerd en gepeinsd, Geknipt en uitgerekend, En achter ieder bonnetje De waarde aangetekend. 't Was zoveel gram i>an dit en dat, Op vingers af te tellen En van die grammen moest mama 't Menu dan samenstellen. Voeg doar de zenuwkachel bij, Die niet meer deed dan roken, Dan was het heus geen lolletje, Het potje gear te koken. En toch, zij hebben het gered, De moeders en de vrouwen, Die niet met lintjes zijn vereerd Voor al hun moedig sjouwen. En daarom, nu de bon verdwijnt, Breng ik hen graag mijn hulde Voor de manier waarop zij toen Haar zware taak vervulden. En 'k wil besluiten met de wens, Dat het haar zij gegeven, Een dergelijke zware tijd Niet nogmaals te beleven. JABSON HET LEVEN GONST ER, omtrent het middaguur, in de Kalverstraat. Van kantoormeisjes, die hun schrijfmachine een ogenblik ontvlucht zijn, van winkelende dames uit de provincie en employé's van Rjjksbureaux, van schoolkinderen, daghitjes en ateUermeisjes, van Laskaren in pakldean- deftig en ebbenhout-zwarte negers uit de Soedan, van diaconessen, militai ren, winkelbedienden, slenterende agenten, een groepje late touristen met Zwitserse vlaggetjes op hun linnen vesten. Dat alles vloeit als een stage getijstroom door de Kalverstraat. Op de oevers van die stroom staan de winkels. In die winkels al die dingen waar naar een mens verlangt. Voor een bioscoop hangt een geverfde plaat met onstuimige, romantische letters. „De Geliefden van Verona". Even verder, in een etalage, rijen zich honderden paren schoenen: gewoon leer en slangen- leer. En elders staan de modernste vindingen op naaimachinegebied en twee panden verder liggen juwelen en het is een verrukking voor het oog. Zacht- glanzend en koortsig-flikkerend ligt daar het goud. Tienmaal, honderdmaal, duizendmaal loopt men er langs, langs al die winkels zonder de kleine, smalle, bescheiden zich terugtrekkende gevel te zien, die daartussen staat. Nummer 58. Nummer 58 is een kerk. Op de gevel zit een oude, grijze, wjjze, stenen papegaal. De ingang is donker en in die ingang is niets, dat met goud en schoenen, met lingerie en kunstfoto's, met bontmantels en luxe klokken te maken heeft. Er is geen portier overdag noch roepend neonlicht bij avond. Er is alleen een kleine draaideur in een beschei den ingang, die bijna een nis is. Dédrom lopen de mensen voorbij. Bqna alle mensen. Hoewel die deur alle uren van de dag openstaat. PJL.S DE DEUR één slag draait, blijft van het gonzend leven in de Kal verstraat niets over dan een ver ge ruis en gezoem; daarna is er alleen nog de stilte. In de lange, schaduwige, smalle kerk staan hoog en blank en nobel kaarsen te branden. Hun licht hui vert om de oude, bruine heiligenbeel den. Voor menig beeld staat een tuil chrysanten, een bos fleurige witte of rose anjers. Soms een klein toefje herfstbloemen. Uit de stuc-gewelven valt wat kunstlicht, omdat op deze grauwe herfstdag maar spaarzaam daglicht dringt door de hoge glas-in- loodramen van Gregoire en Piet van Velzen. Vooraan, boven het altaar, gloort een klein rood licht. En ineens begint het orgel te spelen, eerst veraf, dan zeer nabij. Eerst aarzelend, timi de, verlegen om heel die lege ruimte daarboven en daar beneden te moeten vullen. Maar dan is 't of heel die oude, zeventiende-eeuwse schuilkerk gaat zingen, van de blauwe plavuizen op de aarde tot de uiterste grens der gewel ven. Dat aangaan van het orgel, die zware, donkere golfslag van dat oude instrument, waarop een jong kapelaan heid verschaft hebben. Hij is echter nimmer algemeen geëerd en materieel succes is hem nooit te beurt gevallen. Ter ere van Poe zullen zijn markante gelaatstrekken worden afgebeeld op nieuwe drie cents postzegels. Bovendien wordt in de bibliotheek van het Con gres te Washington een tentoonstelling gehouden van ongeveer zeventig wer- schrijver. Uitzendingen op Maandag-, MOG STEEDS ZIJN de geleerden het ken, manuscripten en composities, die Donderdag- en Vrijdagavond om 10 uur er niet over eens of de „Emmausgan- een beeld geven van zijn leven. op 247,3 meter. gers" en „Het avondmaal" wel of niet Reeds nu worden er in Italië maat- Franklin komtDit korte zinnetje, van Han van Meegeren zijn. De Bel- regelen getroffen ter voorbereiding van door de radio op 7 November 1942 uit- gische kunstkenner Jean de Coen de vijfhonderdste herdenking van de gezonden, was voor de illegalen in Al- meent, dat deze werken moeten wor- geboortedag van Leonardo da Vinci in giers het teken, dat de geallieerden de den toegeschreven aan een zeventiende 1952. Er zal o.a. een „wetenschappelijke volgende dag in Noord-Afrika zouden eeuwse schilder. Zijn opvatting wordt tentoonstelling" worden gehouden, be- landen. Het 's ook de titel van een film, door een aantal experts en kunsthisto- doeld als eerbetoon der moderne be- die op het ogenblik te Parijs wordt ge- rici, die beide doeken hebben onder- schaving aan haar grote voorloper. Op maakt van het complot, dat aan deze zocht, gedeeld. Ook mevr. Van Meege- deze tentoonstelling zullen werken te landing voorafging. De Franse nationa- ren heeft gezegd, dat zij haar man niet zien zijn van honderd van 's werelds le munt heeft een medaille laten slaan aan deze werken heeft zien schilderen, grootste kunstenaars, die door Leonar- met de beeltenis van Balzac. Kort geleden is, zij het nog laat, in do geïnspireerd werden. de Ver. Staten hulde gebracht aan een TN BOLSWARD is Vrijdag de Friese van de belangrijkste figuren uit de HIT FRANKRIJK komt het bericht, boekenweek geopend. Er is een prijs- Amerikaanse letterkunde Edgar Allen dat de beroemde letterkundige An- vraag aan verbonden en er wordt een Poe, ter gelegenheid van zijn honderd- dré Gide voor de eerste maal gebruik novelle „Trou" als geschenk aangebo- ste sterfdag. Ondanks het feit, dat hij heeft gemaakt van de radio als uit- den. De oud-toneelspeler en voordracht sukkelend was, in de schulden stak en drukkingsmiddel. De Franse radio is kunstenaar Jacques Reule te Den Haag het hem in het leven was tegengelopen, begonnen met een serie van 34 gesprek- wordt 17 November 70 jaar. De heeft Poe „welluidende gedichten en ken met André Gide, bijeengebracht tentoonstelling „Uit de schatkamers der verhalen" geschreven, die hem reeds door Jean Amrouche. De gesprekken middeleeuwen" is door 67.873 mensen tijdens zijn leven een zekere bekend- omvatten de gehele carrière van de bezocht Jant Nienhuis, Strijd aan het Wad. Uitg. Van Loghum Slaterus, Arnhem. K. van der Geest, Gezegend is het Land. Uitg. H. P. Leopold N.V., Den Haag. JJe roman van het land heeft zijn eigen tempo, dat wat traag en vooral bedacht zaam is, gelijk de landman, van wie veeleer werk en beslissingen op lange termijn dan snelle reacties gevergd worden, bedachtzaam pleegt te zijn. En een volk, dat van nature al niet over een vlug levenstempo beschikt, zoals het Ne derlandse, brengt allicht schrijvers voort die, wanneer ze hun inspiratie aan het leven met en op het land ontlenen, bovenbedoelde eigenschappen wel heel dui delijk ten toon spreiden. Voor het overige kan men natuurlijk niet alle „romans van het land" over één kam scheren; er is voldoende variatie in, zoals er genoeg afwisseling is in de landschappen van ons vaderland en de mensen die daar wonen. Zo is er dan ook veel verschil tussen de hoeken welke we ditmaal be spreken, maar in het tempo is toch wel overeenkomst en ook vertegenwoordigen beide werken een late bloei van wat men het „naturalisme" pleegt te noemen, dat elders in de literatuur toch vrijwel heeft afgedaan. Jant Nienhuis schrijft bij voorkeur over de Groninger boeren en bericht met grote nauwkeurigheid over leven en doen van deze veelal trotse en zelfbewuste lieden in hun vruchtbaar en rijk land. Van der Geest heeft het armelijkste Drentse land tot operatie-toneel voor zijn sujetten uitgekozen en laat hen daar doelloos en vaag ronddwalen door de venen en over de heide, meer vegeterend dan levend, dicht bij de natuur in haar primitiefste vormen staande. Een Drente uit de volkomen verleden tijd overigens. allang goed of zelfs al veel te mooi vonden en niets voelden voor de plan nen van anderen om de gewonnen kwelders door dijkaanleg, met alle grote kosten en risico daarvan, tot bouwland te maken en de strijd tussen beide groepen heeft lang geduurd; pas vlak vóór het uitbreken van wereld oorlog nummer twee was het zo ver dat de dijk kon worden gelegd en vol tooid is hij eerst in 1947. Nu moet men zich door deze droge opsomming niet laten afschrikken, uit gaat. Er vallen al dadelijk woorden met het opkomend socialisme en keert die zwaar van noodlotsvoorspelling naar zijn geboortestreek terug om, te- zijn: „Ales verrot hier nog 'n moal" zamen met zijn moeder, in wie een (de dialogen zijn in Gronings dialect) sterk sociaal besef leeft, de voornoem- zegt de oude arbeider Jan Vink en de slavenhorde het bewustzijn bij te inderdaad is er veel trieste aftakeling brengen dat ze recht heeft op een beter in het boek; er gaat veel goeds door leven: misverstand en onbegrip teloor, en eni- Wat men in dit boek, ondanks de pri- ge malen schiet het verhaal door de mitieve opzet, ondanks alle fouten, het stroomversnelling van een catastrophe, door elkaar haspelen van gebeurtenis- De ruimte ontbreekt ons om meer van dit boek te vertellen. Maar dit dan nog: Jant Nienhuis heeft een werk ge schreven dat psychologisch bijna over al in zijn fijne vertakkingen verant woord is en „sluit", dat een overvloed van mooie en sterk beeldende beschrij vingen bevat die het Groninger land en zijn mensen voor de lezer doen le ven, en dat aan het slot de indruk laat, dat men wel door veel woorden heen moest komen, maar dat dit alles toch de moeite waard is geweest omdat, een wereld zich voor de lezer ontsloten heeft. En dan laat men zijn verdere detailcritiek met vreugde rusten. j^oopt door het hierboven besproken boek als een zilveren draad de liefde van sterke mensen voor hun welige geboortestreek, in Gezegend is het Landbergt de titel alleen maar ironie. Men kent de woorden die be horen te volgen„waar het kind want het is Jant Nienhuis meer te doen zÜn moer verbrandt en bedoeld is dan om de mensen dan om de zaak. Haar da streek der hoge venen, waar na boek is voor alles de geschiedenis van turfafgraven vruchtbare grond bloot de bewoners van dat polderland daar komt Maar Van der Geest bedoelt bet heel boven in Groningen, van de ge- alleen maar ironisch. Zijn boek is eén KÉiii JANT NIENHUIS zinnen van boeren en landarbeiders en van enige figuren in en om de oude hoeve Aykemaheerd in het bijzonder. Daar hebben de Terborgs vele geslach ten lang gewoond en boer Eiso met zijn lange litanie over de nood van de klei ne heideboertjes, bezembinders en turfgravers in Zuidoost Drente. Hij be schrijft deze lieden als een soort be zinksel dat na het graven van het dochter Theela vormen het huishouden Oranjekanaal, dwars door Drente heen, als omstreeks 1915 het verhaal begint achterbleef omdat het geen fut had, el- met een prachtige beschrijving van het °*ers een bestaan te zoeken. „STRIJD AAN HET WAD" is in eer- wad op een voorjaarsochtend, en on- Tegen deze donkere achtergrond rij- ste aanleg een boekstaving van de wor- middellijk daarna een dissonant krijgt zen enkele lichte figuren op, leden van dingsgeschiedenis van de Linthorst Ho- man polder, een kunstwerk dat pas na de oorlog voltooid werd, maar waar van de voorgeschiedenis begint om streeks de negentiger jaren, toen de boeren, wier landen grensden aan het Wad, buitendijks land begonnen aan te winnen door het graven van greppels en het opwerpen van schoorwallen, welke de aanslibbing bevorderden. Er waren conservatieve boeren, die het zo door de dood van de boerenknecht, die het gezin Krikke. Maar Krikke's vader van een vermolmd trapje zo ongeluk- was dan ook boer in het vette Noord- kig valt dat hij zijn nek breekt. Dan oosten van Friesland, boven Dokkum. begint zich een „schuldvraag" op te De zoon Raggert, die onmin heeft ge- dringen welke in dit boek zich ettelij- kregen met zijn egoïstische en hatelijke ke malen in andere vormen zal voor- vader, verzeilt in de Drentse hoek en doen en men bemerkt meteen, dat er trouwt met de dochter van een simpel iets mis is met Aykemaheerd, dat onder boerengeslacht uit de Zuidoosthoek van het bewind van Eiso Terborg, die meer Friesland, die een zoon heeft van Rag- heer dan boer is en nogal luchthartig gerts ongelukkige broer. Die zoon gaat verdaan is om een goed doel voorbij te van levensopvatting geleidelijk achter- naar Amsterdam, komt in aanraking schieten. WITSEN ELLAS K. VAN DER. GEEST sen uit de historie der economische en sociale ontwikkeling, ondanks de Was- sermann-achtige trucjes in het achter stevoren uitwerken van bepaalde cata- strophale gebeurtenissen, dan toch wel bewondert is de strak volgehouden mi neur van de stijl. Maar door zijn primitieve zwart-wit schildering waaruit behalve Wiepje geen enkel individu te voorschijn komt doch slechts massa's verrijzen, over tuigt de schrijver niet. Integendeel: hij wekt bij de lezer een innerlijk verzet en voor het minst twijfel. Het werk is niet belééfd: het is veeleer de boek staving van een overlevering in de loop van de tijd aangedikt, geconcentreerd op enkele punten en het is tenslotte jammer dat zo veel schrijverstalent aan 't spelen is, spoelt de laatste echo van de Kalverstraat uit de oren van een mens. En hij gaat zitten en onder gaat de oase. Men behoeft niet katholiek te zijn om die oase te ondergaan. Het is een ogenblik rust bij muziek en bloemen, bij de oude, wijze Heiligen en de ijle mist van kaarsenrook. Bij het altaar bidt een geestelijke: voor de mensen in deze kerk, voor hen, die buiten door de Kalverstraat gaan en voor alle an dere mensen, waar ook in de wereld. Voor alle mensen, die een beetje moe zijn, een beetje gedesillusionneerd, een beetje ontgoocheld. Dertig, veertig mensen liggen ge knield, de meesten met gebogen hoofd. De man van de beurs, de man van het warenhuis, de conducteur van de trein die een half uur over heeft tussen twee diensten, een dame in een kostbare persianer, een volksvrouw, die er af getobd en grauw uitziet, winkelmeis jes, een paar studenten en een Volen- dammer visser. Allen uit de Kalver straat, die nauwelijks zes meter daar vandaan voortkolkt. Een kleine, bescheiden oase in de eerste straat van de eerste stad des lands. Mainstreethoofdstraat. Straat van begeerte en onvervulde verlangens. Straat der eenzamen en verlorenen in de woestijn der stad. Meer dan drie eeuwen gingen over die kleine, oude kerk heen, die op één na de laatste schuilkerk is van Am sterdam; een kerk waaruit eens niet mocht blijken, dat het een kerk was „om geen aanstoot te geven". En ge naamd naar het pakhuis, dat er voor gebouwd was: de Papegaai. De eeuwen gingen voorbij, duizen den, millioenen, honderden millioenen stroomden door de Kalverstraat en 't kerkje, de oase, bleef behouden. Heel de dag staat de deur daar open en kan men er binnengaan. Om bij de Heili gen te zijn, de chrysanten en het hui verende licht van lange, witte kaar sen. Bij de Moeder Gods, bij het Kind in haar armen en bij al die andere din gen van de geest, die voor sommige mensen het hoogste, beste en dierbaar ste is. En om 1 uur in de middag zingt dat prachtige orgel. Men behoeft niet Katholiek te zijn om de mildheid van deze oase te on dergaan en niet Protestant om haar te verwerpen, al zal lang niet iedereen dat met mij eens zijn. Maar is het niet zó, dat het alleen belangrijk is of er water is in zo'n oase en jong groen hout en koelte? Want de woestijn is heet en dor en gruwelijk verlaten. En dorst wordt geleden op elke vierkante decimeter van die eeuwenoude heir baan door de woestijn, die Kalver straat heet. Maar ook ddar kan men een moment rusten. De ene reiziger zal voldoende hebben aan dat kaarslicht en de bloemen, en dat nobel glas-in- lood. De ander aan het woord en de geest van dat woord. Niemand kent elkaar daar. De een komt, de ander gaat. Maar allen heb ben één ding gemeen: even rusten in de oase. Om daarna hun reis door de woestfln te vervolgen. ANTHONY VAN KAMPEN. Oproep van de Henriette Roland Holst1 Stichting Op 24 December hoopt Henriette Ro land Holst haar tachtigste verjaardag te vieren. Deze dag zal op haar uit drukkelijke wens niet gevierd worden. Doch toen vrienden en vereerders te kennen gaven toch op de een of andere wijze iets te laten blijken van deze vriendschap en verering, heeft de dich teres gezegd: „Als er dan toch iets moet gebeuren, organiseer dan iets blij vends voor de jeugd". Deze wens heeft tot gevolg gehad, dat een Henriëtte Roland Holst Stich ting in het leven is geroepen, waarvan het doel in de eerste plaats is een grondkapitaal bijeen te brengen voor aankoop en beheer van een gebouw met terreinen, waar kinderen van alle gezindten ontspanning kunnen vinden en waar tevens in samenwerking met daartoe bevoegde instanties, gelegen heid zal worden geboden tot vorming van jeugdleiders. Het streven van de Stichting zal gekarakteriseerd worden door de woorden, die als levens devies van Henriëtte Roland Holst mogen gel den: „Verantwoordelijkheid van allen voor alles". Er is een bestuur gevormd, een werkcomité, waarin o.a. zitting hebben ir. J. W. Albarda, prof. dr. W. Banning, ds. J. J. Buskes, prof. dr. J. H. C. Creyghton S. J. en H. M. van Randwijk. Gelden voor dit doel kunnen worden gestort op gironummer 542151 van de Henriëtte Roland Holst Stichting of per postwissel, een en ander op het adres van de Stichting bij notaris E. Bennink Bolt, Keizersgracht 622, Am sterdam.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1949 | | pagina 7