De Amstelbrouwerij: een der belangrijkste
„bierfabrieken" van Europa
Even rusien in de oase
Een dorado' voor dorstige kelen
Waar graan en hop met
gist en water samen
komen
AMSTERDAMS PODIUM
Culiureel Nieuws
Letterkundige verschijningen: BOEKEN VAN HET LAND
ZATERDAG 5 NOVEMBER 1949
l/ONTNG CAMBRINUS is een mystieke figuur geboren uit een oud stu-
dentenlied maar het aantal van z(jn bewonderaars is groter dan dat
waarop een vorst zich ooit heeft kunnen beroemen, omdat hij de schuts
patroon van het bier is.
Ruim 4000 jaren voor Christus dronken de Babyloniërs al bier, dat, in
licht" en „donker", in niet minder dan 16 soorten verkrijgbaar gesteld
werd. Soms werd een deel van het loon in bier uitbetaald en de latere koning
Oadea offerde er zoveel van aan de goden, dat de voorhal van de tempel op
een groot meer geleek. Omstreeks 2500 jaar vóór Christus had het nog niets
van zijn populariteit ingeboet en Koning Hamurat sprak de doodstraf uit
over ieder, die bier vervalste of er te hoge prijzen voor durfde vragen.
Bier was lekker en men dronk het ook, omdat het water vaak onrein was
en omdat men wist, dat de gevaarlijkste bacterieën in bier niet kunnen leven.
Ook hier
volksdrank
weest. Het
gebrouwen,
te lande is het bier de
bij uitnemendheid ge
werd vaak in kloosters
maar later hadden be
trekkelijk kleine steden soms meer
dan honderd brouwerijen en de ac
cijns bracht zoveel op, dat men er
de tachtigjarige oorlog van kon be
talen. Nu is de accijns driemaal zo
hoog als voor de wereldoorlog, maar
helaas onvoldoende om onze tekorten
te dekken, wat niet zozeer aan het
mindere bierverbruik dan aan het
duurdere oorlogvoeren is te wijten.
We hebben gelezen, dat er voor het
maken van bier vier dingen nodig
zijn, namelijk graan, hop, gist en wa
ter, maar wie er geen verstand van
heeft moet niet proberen daaruit een
drinkbaar vocht te fabriceren.
Om te weten hoe men bier maakt,
hebben wij dezer dagen een bezoek
gebracht aan de in 1870 gestichte
Amstelbrouwerij, de grootste „bier-
fabriek" van Nederland en een der
belangrijkste van Europa, welke tij
dens het verleden jaar hier gehouden
brouwerscongres in het brandpunt
der internationale belangstelling ge
staan heeft
In de brouwerij.
Wie onder de deskundige leiding
van de heer G. F. van Dijken door het
enorme fabriekscomplex wandelt, komt
weldra tot de conclusie, dat bierbrou-
wen het uitvoeren van een zeer inge'
wikkeld proces is. Gerst Kemia-
gerst voornamelijk uit Brits-Afrika
komt in schepen aan en wordt op
gezogen naar opslagplaatsen. Het
wordt gepoetst en gesorteerd naar de
grootte van de' korrel en belandt daar
na drie dagen in weekkuipen en ver
volgens in langzaam roterende kiem-
trommels, waar een week lang een
kunstmatig groeiproces plaats vindt
en zich de benodigde enzymen ont
wikkelen. Hier staan 16 trommels elk
van 126.000 kg., maar men mout er
ook voor andere brouwerijen. Het
groeiproces wordt onderbroken en alle
leven gedood in de eesttrommels waar
de temperatuur in een proces van
24 uur geleidelijk tot 100 graden
wordt opgevoerd.
Pils of Munchener?
Het is niet Juist, dat Pils of Mun
chener onderscheiden worden naar de
plaats van herkomst. Ook in de Am
stelbrouwerij maakt men deze en nog
vele andere soorten waarvan het
alcoholpercentage van 3% tot 8 pro
cent kan bedragen en het soort
verschil ligt voor een groot deel aan
de kleur, welke men b.v. door toe
voegen van caramelsuiker aan de
mout geeft, waardoor ook het onder
scheid tussen „licht" en „donker" ont
staat. Na het eesten wordt de mout
gedroogd en door een schrootmolen
gevoerd om de korrel te breken. Het
schroot komt in een koperen beslag-
kuip 47.500 liter er wordt beslag
van gemaakt en het belandt daarna
in de klaringskuipen waar de onop
geloste delen een laag vormen, waar
door de vloeistof gefiltreerd wordt. De
bastjes en de andere onoplosbare de-
len vormen het „borstel", dat als vee
voer gebruikt wordt. Het overgeble
ven fabricaat, de zogenaamde „wort'
komt hi ,je bierketel 165.200 liter
waar het met hop gekookt wordt,
e hop komt hoofdzakelijk uit Tsjecho-
Siowakije, geeft het bier de bittere
smaak en is tevens conserveringsmid-
ia t in de ketel gekookte „wort"
aat men snel en hygiënisch afkoelen.
et nu volgende gistingsproces
uur ongeveer 10 dagen en iets langer
voor exportbier. Het heeft plaats in
6 kuipen, elk van 120.000 liter en een
ui pje van 60.000 liter. De gist wordt
ge weekt in een gistreincultuur-appa-
raat en wat er te veel is komt als
n r°j (vitarmne-praeparaat) in de
handel. Na de hoofdgisting wordt het
bier in de Lagerkelder in 124 legtanks
l a.T 000 Uter met koolzuur ver
zadigd en wordt het op vriestempe
ratuur ongeveer 3 maanden voor het
binnenland en 5 maanden voor de ex
port bewaard, waarna het rijp voor
bet gebruik is.
Alles in het groot.
Uit het bovenstaande blijkt, welke
enorme hoeveelheden hier verwerkt
Worden en men moet zelf maar eens
uitrekenen hoeveel dorstige kelen er
gelaafd kunnen worden met de voor
raden, welke in de kelder zijn opge
a?nn deze en°rme fabriek, waar
m 500 mensen werken, kan men uren
dwalen. In de machinezaal wordt door
een machine van 3000 paardenkracht
een stroom opgewekt, waarmee men
een staa als Amersfoort kan verlich
Omstreeks 1700 werd iedere volwas
sen Nederlander getaxeerd op een bier-
verbruik van 2 vaten (elk van 155 li
ter) en kinderen onder de 8 jaar op
één vat per jaar. Vóór de oorlog was
het gemiddelde verbruik hier plus mi
nus 25 liter, thans 12 A 13 liter. De
achteruitgang is veroorzaakt door een
tekort aan geld en een gemis aan de
goede grondstoffen. De jeugd kende
het bier niet, de borrel werd het meest
gevraagd, maar er komt weer een
kentering, want het bier is ten slotte
de drank van alle tijden. Kleinere
brouwerijen worden in de grotere op
genomen, maar er is onder de onge
veer 45 hier te lande nog bestaande
een algemeen begrip voor gemeen
schappelijke belangen. De grote brou
werijen fungeren tevens als geldschie
ters met over
dracht en weer in
gebruik geven van
inventaris aan
kasteleins, die be
drijfskapitaal nodig
hebben. Op een
glaasje bier meer of
minder wordt in 'n
brouwerij niet ge
keken, hoewel het
vrije gebruik is af
geschaft wat meer
nodig bleek om het
personeel dan om 't
bier te sparen.
Al zijn wij, Hol
landers, na de oor
log nog niet zó ver
zot op het bier als
de Zwitsers en de
Denen, er is toch
een steeds grotere
omzet, omdat alge
meen geconstateerd
wordt, dat er weer
prima grondstof
fen zijn en dat het
bier weer best is.
Foto links: Het
brouwhuis van de
Amstel Brouwerij.
ten en als alles op volle toeren draait
wordt er 1000 kg. stookolie per uur
gebruikt. Interessant is ook de afde
ling, waar de vaten automatisch ge
reinigd en geteerd worden. Na de oor
log mede door de kruideniersver
koop is er meer dan vroeger vraag
naar flessenbier. In een enorme ruim
te maken vijf machines tegelijkertijd
vijf maal 7000 flessen schoon. Die ko
men als 't ware achter elkaar aan
wandelen, worden automatisch gevuld,
van kroonkurken voorzien en aan
twee zijden ge-etiketteerd. Van het
exportbier gaan er telkens 48 flessen
in kisten en 24 in dozen (voor
scheepsgehruik). Een ijsfabriek en
een groot aantal werkplaatsen, kan
toren en een ontvangkelder vullen het
complex aan en wie een luchtje wil
scheppen kan verkoeling zoeken op
het dak van het 40 meter hoge fa
brieksgebouw vanwaar men zowel
naar het IJselmeer als naar de
Noordhollandse duinen kan kijken.
Lied van de week
Bon-Overpeinzing
Hoera, mijn vrouw is in haar sas,
En mét haar ólle vrouwen.
Het hek dat lijkt wel van de dam,
Ze zijn niet meer te hou-en.
Geen wonder dat ze vrolijk zijn,
Zij hebben volop reden,
Want onze distributiekaart
Behoort tot het verleden.
Nu, mannen, laat ons eerlijk zijn,
Zij hebben in die jaren
Wat met die bonnen omgetobd.
Ze kregen grijze haren.
WIJ waren overdag er uit,
Maar elke nieuwe morgen
Moest moeder met haar bonnetjes
Maar voor het eten zorgen.
En als de bonnenlijst verscheen
Dan was het helemaal wat.
Het leek wel of de huismoeder
Dan zenuwen van staal had.
Er werd gepiekerd en gepeinsd,
Geknipt en uitgerekend,
En achter ieder bonnetje
De waarde aangetekend.
't Was zoveel gram i>an dit en dat,
Op vingers af te tellen
En van die grammen moest mama
't Menu dan samenstellen.
Voeg doar de zenuwkachel bij,
Die niet meer deed dan roken,
Dan was het heus geen lolletje,
Het potje gear te koken.
En toch, zij hebben het gered,
De moeders en de vrouwen,
Die niet met lintjes zijn vereerd
Voor al hun moedig sjouwen.
En daarom, nu de bon verdwijnt,
Breng ik hen graag mijn hulde
Voor de manier waarop zij toen
Haar zware taak vervulden.
En 'k wil besluiten met de wens,
Dat het haar zij gegeven,
Een dergelijke zware tijd
Niet nogmaals te beleven.
JABSON
HET LEVEN GONST ER, omtrent het middaguur, in de Kalverstraat.
Van kantoormeisjes, die hun schrijfmachine een ogenblik ontvlucht zijn,
van winkelende dames uit de provincie en employé's van Rjjksbureaux, van
schoolkinderen, daghitjes en ateUermeisjes, van Laskaren in pakldean-
deftig en ebbenhout-zwarte negers uit de Soedan, van diaconessen, militai
ren, winkelbedienden, slenterende agenten, een groepje late touristen met
Zwitserse vlaggetjes op hun linnen vesten.
Dat alles vloeit als een stage getijstroom door de Kalverstraat. Op de
oevers van die stroom staan de winkels. In die winkels al die dingen waar
naar een mens verlangt. Voor een bioscoop hangt een geverfde plaat met
onstuimige, romantische letters. „De Geliefden van Verona". Even verder,
in een etalage, rijen zich honderden paren schoenen: gewoon leer en slangen-
leer. En elders staan de modernste vindingen op naaimachinegebied en twee
panden verder liggen juwelen en het is een verrukking voor het oog. Zacht-
glanzend en koortsig-flikkerend ligt daar het goud.
Tienmaal, honderdmaal, duizendmaal loopt men er langs, langs al die
winkels zonder de kleine, smalle, bescheiden zich terugtrekkende gevel te
zien, die daartussen staat. Nummer 58. Nummer 58 is een kerk. Op de gevel
zit een oude, grijze, wjjze, stenen papegaal. De ingang is donker en in die
ingang is niets, dat met goud en schoenen, met lingerie en kunstfoto's, met
bontmantels en luxe klokken te maken heeft. Er is geen portier overdag noch
roepend neonlicht bij avond. Er is alleen een kleine draaideur in een beschei
den ingang, die bijna een nis is. Dédrom lopen de mensen voorbij. Bqna alle
mensen. Hoewel die deur alle uren van de dag openstaat.
PJL.S DE DEUR één slag draait, blijft
van het gonzend leven in de Kal
verstraat niets over dan een ver ge
ruis en gezoem; daarna is er alleen
nog de stilte.
In de lange, schaduwige, smalle
kerk staan hoog en blank en nobel
kaarsen te branden. Hun licht hui
vert om de oude, bruine heiligenbeel
den. Voor menig beeld staat een tuil
chrysanten, een bos fleurige witte of
rose anjers. Soms een klein toefje
herfstbloemen. Uit de stuc-gewelven
valt wat kunstlicht, omdat op deze
grauwe herfstdag maar spaarzaam
daglicht dringt door de hoge glas-in-
loodramen van Gregoire en Piet van
Velzen. Vooraan, boven het altaar,
gloort een klein rood licht. En ineens
begint het orgel te spelen, eerst veraf,
dan zeer nabij. Eerst aarzelend, timi
de, verlegen om heel die lege ruimte
daarboven en daar beneden te moeten
vullen. Maar dan is 't of heel die oude,
zeventiende-eeuwse schuilkerk gaat
zingen, van de blauwe plavuizen op de
aarde tot de uiterste grens der gewel
ven. Dat aangaan van het orgel, die
zware, donkere golfslag van dat oude
instrument, waarop een jong kapelaan
heid verschaft hebben. Hij is echter
nimmer algemeen geëerd en materieel
succes is hem nooit te beurt gevallen.
Ter ere van Poe zullen zijn markante
gelaatstrekken worden afgebeeld op
nieuwe drie cents postzegels. Bovendien
wordt in de bibliotheek van het Con
gres te Washington een tentoonstelling
gehouden van ongeveer zeventig wer- schrijver. Uitzendingen op Maandag-,
MOG STEEDS ZIJN de geleerden het ken, manuscripten en composities, die Donderdag- en Vrijdagavond om 10 uur
er niet over eens of de „Emmausgan- een beeld geven van zijn leven. op 247,3 meter.
gers" en „Het avondmaal" wel of niet Reeds nu worden er in Italië maat- Franklin komtDit korte zinnetje,
van Han van Meegeren zijn. De Bel- regelen getroffen ter voorbereiding van door de radio op 7 November 1942 uit-
gische kunstkenner Jean de Coen de vijfhonderdste herdenking van de gezonden, was voor de illegalen in Al-
meent, dat deze werken moeten wor- geboortedag van Leonardo da Vinci in giers het teken, dat de geallieerden de
den toegeschreven aan een zeventiende 1952. Er zal o.a. een „wetenschappelijke volgende dag in Noord-Afrika zouden
eeuwse schilder. Zijn opvatting wordt tentoonstelling" worden gehouden, be- landen. Het 's ook de titel van een film,
door een aantal experts en kunsthisto- doeld als eerbetoon der moderne be- die op het ogenblik te Parijs wordt ge-
rici, die beide doeken hebben onder- schaving aan haar grote voorloper. Op maakt van het complot, dat aan deze
zocht, gedeeld. Ook mevr. Van Meege- deze tentoonstelling zullen werken te landing voorafging. De Franse nationa-
ren heeft gezegd, dat zij haar man niet zien zijn van honderd van 's werelds le munt heeft een medaille laten slaan
aan deze werken heeft zien schilderen, grootste kunstenaars, die door Leonar- met de beeltenis van Balzac.
Kort geleden is, zij het nog laat, in do geïnspireerd werden.
de Ver. Staten hulde gebracht aan een TN BOLSWARD is Vrijdag de Friese
van de belangrijkste figuren uit de HIT FRANKRIJK komt het bericht, boekenweek geopend. Er is een prijs-
Amerikaanse letterkunde Edgar Allen dat de beroemde letterkundige An- vraag aan verbonden en er wordt een
Poe, ter gelegenheid van zijn honderd- dré Gide voor de eerste maal gebruik novelle „Trou" als geschenk aangebo-
ste sterfdag. Ondanks het feit, dat hij heeft gemaakt van de radio als uit- den. De oud-toneelspeler en voordracht
sukkelend was, in de schulden stak en drukkingsmiddel. De Franse radio is kunstenaar Jacques Reule te Den Haag
het hem in het leven was tegengelopen, begonnen met een serie van 34 gesprek- wordt 17 November 70 jaar. De
heeft Poe „welluidende gedichten en ken met André Gide, bijeengebracht tentoonstelling „Uit de schatkamers der
verhalen" geschreven, die hem reeds door Jean Amrouche. De gesprekken middeleeuwen" is door 67.873 mensen
tijdens zijn leven een zekere bekend- omvatten de gehele carrière van de bezocht
Jant Nienhuis, Strijd aan het Wad. Uitg. Van Loghum Slaterus, Arnhem.
K. van der Geest, Gezegend is het Land. Uitg. H. P. Leopold N.V.,
Den Haag.
JJe roman van het land heeft zijn eigen tempo, dat wat traag en vooral bedacht
zaam is, gelijk de landman, van wie veeleer werk en beslissingen op lange
termijn dan snelle reacties gevergd worden, bedachtzaam pleegt te zijn. En een
volk, dat van nature al niet over een vlug levenstempo beschikt, zoals het Ne
derlandse, brengt allicht schrijvers voort die, wanneer ze hun inspiratie aan het
leven met en op het land ontlenen, bovenbedoelde eigenschappen wel heel dui
delijk ten toon spreiden. Voor het overige kan men natuurlijk niet alle „romans
van het land" over één kam scheren; er is voldoende variatie in, zoals er genoeg
afwisseling is in de landschappen van ons vaderland en de mensen die daar
wonen. Zo is er dan ook veel verschil tussen de hoeken welke we ditmaal be
spreken, maar in het tempo is toch wel overeenkomst en ook vertegenwoordigen
beide werken een late bloei van wat men het „naturalisme" pleegt te noemen,
dat elders in de literatuur toch vrijwel heeft afgedaan.
Jant Nienhuis schrijft bij voorkeur over de Groninger boeren en bericht met
grote nauwkeurigheid over leven en doen van deze veelal trotse en zelfbewuste
lieden in hun vruchtbaar en rijk land. Van der Geest heeft het armelijkste
Drentse land tot operatie-toneel voor zijn sujetten uitgekozen en laat hen daar
doelloos en vaag ronddwalen door de venen en over de heide, meer vegeterend
dan levend, dicht bij de natuur in haar primitiefste vormen staande. Een Drente
uit de volkomen verleden tijd overigens.
allang goed of zelfs al veel te mooi
vonden en niets voelden voor de plan
nen van anderen om de gewonnen
kwelders door dijkaanleg, met alle
grote kosten en risico daarvan, tot
bouwland te maken en de strijd tussen
beide groepen heeft lang geduurd; pas
vlak vóór het uitbreken van wereld
oorlog nummer twee was het zo ver
dat de dijk kon worden gelegd en vol
tooid is hij eerst in 1947.
Nu moet men zich door deze droge
opsomming niet laten afschrikken,
uit gaat. Er vallen al dadelijk woorden met het opkomend socialisme en keert
die zwaar van noodlotsvoorspelling naar zijn geboortestreek terug om, te-
zijn: „Ales verrot hier nog 'n moal" zamen met zijn moeder, in wie een
(de dialogen zijn in Gronings dialect) sterk sociaal besef leeft, de voornoem-
zegt de oude arbeider Jan Vink en de slavenhorde het bewustzijn bij te
inderdaad is er veel trieste aftakeling brengen dat ze recht heeft op een beter
in het boek; er gaat veel goeds door leven:
misverstand en onbegrip teloor, en eni- Wat men in dit boek, ondanks de pri-
ge malen schiet het verhaal door de mitieve opzet, ondanks alle fouten, het
stroomversnelling van een catastrophe, door elkaar haspelen van gebeurtenis-
De ruimte ontbreekt ons om meer
van dit boek te vertellen. Maar dit dan
nog: Jant Nienhuis heeft een werk ge
schreven dat psychologisch bijna over
al in zijn fijne vertakkingen verant
woord is en „sluit", dat een overvloed
van mooie en sterk beeldende beschrij
vingen bevat die het Groninger land
en zijn mensen voor de lezer doen le
ven, en dat aan het slot de indruk laat,
dat men wel door veel woorden heen
moest komen, maar dat dit alles toch
de moeite waard is geweest omdat, een
wereld zich voor de lezer ontsloten
heeft. En dan laat men zijn verdere
detailcritiek met vreugde rusten.
j^oopt door het hierboven besproken
boek als een zilveren draad de
liefde van sterke mensen voor hun
welige geboortestreek, in Gezegend is
het Landbergt de titel alleen maar
ironie. Men kent de woorden die be
horen te volgen„waar het kind
want het is Jant Nienhuis meer te doen zÜn moer verbrandt en bedoeld is dan
om de mensen dan om de zaak. Haar da streek der hoge venen, waar na
boek is voor alles de geschiedenis van turfafgraven vruchtbare grond bloot
de bewoners van dat polderland daar komt Maar Van der Geest bedoelt bet
heel boven in Groningen, van de ge- alleen maar ironisch. Zijn boek is eén
KÉiii
JANT NIENHUIS
zinnen van boeren en landarbeiders en
van enige figuren in en om de oude
hoeve Aykemaheerd in het bijzonder.
Daar hebben de Terborgs vele geslach
ten lang gewoond en boer Eiso met zijn
lange litanie over de nood van de klei
ne heideboertjes, bezembinders en
turfgravers in Zuidoost Drente. Hij be
schrijft deze lieden als een soort be
zinksel dat na het graven van het
dochter Theela vormen het huishouden Oranjekanaal, dwars door Drente heen,
als omstreeks 1915 het verhaal begint achterbleef omdat het geen fut had, el-
met een prachtige beschrijving van het °*ers een bestaan te zoeken.
„STRIJD AAN HET WAD" is in eer- wad op een voorjaarsochtend, en on- Tegen deze donkere achtergrond rij-
ste aanleg een boekstaving van de wor- middellijk daarna een dissonant krijgt zen enkele lichte figuren op, leden van
dingsgeschiedenis van de Linthorst Ho-
man polder, een kunstwerk dat pas na
de oorlog voltooid werd, maar waar
van de voorgeschiedenis begint om
streeks de negentiger jaren, toen de
boeren, wier landen grensden aan het
Wad, buitendijks land begonnen aan te
winnen door het graven van greppels
en het opwerpen van schoorwallen,
welke de aanslibbing bevorderden. Er
waren conservatieve boeren, die het zo
door de dood van de boerenknecht, die het gezin Krikke. Maar Krikke's vader
van een vermolmd trapje zo ongeluk- was dan ook boer in het vette Noord-
kig valt dat hij zijn nek breekt. Dan oosten van Friesland, boven Dokkum.
begint zich een „schuldvraag" op te De zoon Raggert, die onmin heeft ge-
dringen welke in dit boek zich ettelij- kregen met zijn egoïstische en hatelijke
ke malen in andere vormen zal voor- vader, verzeilt in de Drentse hoek en
doen en men bemerkt meteen, dat er trouwt met de dochter van een simpel
iets mis is met Aykemaheerd, dat onder boerengeslacht uit de Zuidoosthoek van
het bewind van Eiso Terborg, die meer Friesland, die een zoon heeft van Rag-
heer dan boer is en nogal luchthartig gerts ongelukkige broer. Die zoon gaat verdaan is om een goed doel voorbij te
van levensopvatting geleidelijk achter- naar Amsterdam, komt in aanraking schieten. WITSEN ELLAS
K. VAN DER. GEEST
sen uit de historie der economische en
sociale ontwikkeling, ondanks de Was-
sermann-achtige trucjes in het achter
stevoren uitwerken van bepaalde cata-
strophale gebeurtenissen, dan toch wel
bewondert is de strak volgehouden mi
neur van de stijl.
Maar door zijn primitieve zwart-wit
schildering waaruit behalve Wiepje
geen enkel individu te voorschijn komt
doch slechts massa's verrijzen, over
tuigt de schrijver niet. Integendeel: hij
wekt bij de lezer een innerlijk verzet
en voor het minst twijfel. Het werk is
niet belééfd: het is veeleer de boek
staving van een overlevering in de loop
van de tijd aangedikt, geconcentreerd
op enkele punten en het is tenslotte
jammer dat zo veel schrijverstalent
aan 't spelen is, spoelt de laatste echo
van de Kalverstraat uit de oren van
een mens. En hij gaat zitten en onder
gaat de oase.
Men behoeft niet katholiek te zijn
om die oase te ondergaan. Het is een
ogenblik rust bij muziek en bloemen,
bij de oude, wijze Heiligen en de ijle
mist van kaarsenrook. Bij het altaar
bidt een geestelijke: voor de mensen
in deze kerk, voor hen, die buiten door
de Kalverstraat gaan en voor alle an
dere mensen, waar ook in de wereld.
Voor alle mensen, die een beetje moe
zijn, een beetje gedesillusionneerd, een
beetje ontgoocheld.
Dertig, veertig mensen liggen ge
knield, de meesten met gebogen hoofd.
De man van de beurs, de man van het
warenhuis, de conducteur van de trein
die een half uur over heeft tussen twee
diensten, een dame in een kostbare
persianer, een volksvrouw, die er af
getobd en grauw uitziet, winkelmeis
jes, een paar studenten en een Volen-
dammer visser. Allen uit de Kalver
straat, die nauwelijks zes meter daar
vandaan voortkolkt.
Een kleine, bescheiden oase in de
eerste straat van de eerste stad des
lands. Mainstreethoofdstraat.
Straat van begeerte en onvervulde
verlangens. Straat der eenzamen en
verlorenen in de woestijn der stad.
Meer dan drie eeuwen gingen over
die kleine, oude kerk heen, die op één
na de laatste schuilkerk is van Am
sterdam; een kerk waaruit eens niet
mocht blijken, dat het een kerk was
„om geen aanstoot te geven". En ge
naamd naar het pakhuis, dat er voor
gebouwd was: de Papegaai.
De eeuwen gingen voorbij, duizen
den, millioenen, honderden millioenen
stroomden door de Kalverstraat en 't
kerkje, de oase, bleef behouden. Heel
de dag staat de deur daar open en kan
men er binnengaan. Om bij de Heili
gen te zijn, de chrysanten en het hui
verende licht van lange, witte kaar
sen. Bij de Moeder Gods, bij het Kind
in haar armen en bij al die andere din
gen van de geest, die voor sommige
mensen het hoogste, beste en dierbaar
ste is. En om 1 uur in de middag zingt
dat prachtige orgel.
Men behoeft niet Katholiek te zijn
om de mildheid van deze oase te on
dergaan en niet Protestant om haar
te verwerpen, al zal lang niet iedereen
dat met mij eens zijn. Maar is het niet
zó, dat het alleen belangrijk is of er
water is in zo'n oase en jong groen
hout en koelte? Want de woestijn is
heet en dor en gruwelijk verlaten. En
dorst wordt geleden op elke vierkante
decimeter van die eeuwenoude heir
baan door de woestijn, die Kalver
straat heet. Maar ook ddar kan men
een moment rusten. De ene reiziger zal
voldoende hebben aan dat kaarslicht
en de bloemen, en dat nobel glas-in-
lood. De ander aan het woord en de
geest van dat woord.
Niemand kent elkaar daar. De een
komt, de ander gaat. Maar allen heb
ben één ding gemeen: even rusten in
de oase. Om daarna hun reis door de
woestfln te vervolgen.
ANTHONY VAN KAMPEN.
Oproep van de Henriette
Roland Holst1 Stichting
Op 24 December hoopt Henriette Ro
land Holst haar tachtigste verjaardag
te vieren. Deze dag zal op haar uit
drukkelijke wens niet gevierd worden.
Doch toen vrienden en vereerders te
kennen gaven toch op de een of andere
wijze iets te laten blijken van deze
vriendschap en verering, heeft de dich
teres gezegd: „Als er dan toch iets
moet gebeuren, organiseer dan iets blij
vends voor de jeugd".
Deze wens heeft tot gevolg gehad,
dat een Henriëtte Roland Holst Stich
ting in het leven is geroepen, waarvan
het doel in de eerste plaats is een
grondkapitaal bijeen te brengen voor
aankoop en beheer van een gebouw
met terreinen, waar kinderen van alle
gezindten ontspanning kunnen vinden
en waar tevens in samenwerking met
daartoe bevoegde instanties, gelegen
heid zal worden geboden tot vorming
van jeugdleiders. Het streven van de
Stichting zal gekarakteriseerd worden
door de woorden, die als levens devies
van Henriëtte Roland Holst mogen gel
den: „Verantwoordelijkheid van allen
voor alles". Er is een bestuur gevormd,
een werkcomité, waarin o.a. zitting
hebben ir. J. W. Albarda, prof. dr. W.
Banning, ds. J. J. Buskes, prof. dr.
J. H. C. Creyghton S. J. en H. M. van
Randwijk.
Gelden voor dit doel kunnen worden
gestort op gironummer 542151 van de
Henriëtte Roland Holst Stichting of
per postwissel, een en ander op het
adres van de Stichting bij notaris E.
Bennink Bolt, Keizersgracht 622, Am
sterdam.