Bram Charité vertelt uit zijn loopbaan
Landaanwinning: eerst het land
droog, daarna bedijken
Prikkeldraad
Gewichtheffen is geen krachtpatserij
Hoe
een opgeschoten jongen een halter tilde
en kampioen gewichtheffer werd
Démarche in
Moskou
Reis naar de
gezondheid
DE DRAAK ONTWAAKT! (3)
Tegenstellingen tussen Tsjang en Mao
dreven Kuo Min Tang naar rechts
JEE LAST
MAANDAG 33 JANUARI 1950
(Van onze sportredacteur).
J-JET IS SOMS MOEILIJK te verklaren waarom bepaalde sporten in be
paalde landen practisch geen publieke belangstelling trekken. Voor een
belangrijk deel zal dat afhankelijk zijn van de volksaard en of de beoefenaren
van die sporten prestaties leveren, welke internationaal meetellen. In dit
verband herinneren wij ons nog de Olympische Spelen van Eerlijn waar onze
zwemsters zo uitstekend voor de dag kwamen. De belangstelling voor de
zwemsport werd na die Spelen aanmerkelijk groter. De organisatoren van
athletiekwedstrijden konden na de Spelen te Londen er verzekerd van zijn,
dat dank zij de resultaten van Fanny BlankersKoen en Wim Slijkhuis de
animo stellig aanmerkelijk groter was dan daarvóór. Zo zullen er nog meer
dere voorbeelden zijn en niet alleen landelijk, maar regionaal en ook plaat
selijk. Rotterdam telde jaren achtereen een aantal boksers van naam en er
is wellicht geen plaats in Nederland naar de „noble art" zo druk wordt be
oefend en waar zoveel publieke belangstelling bestaat als in onze grootste
havenstad. Den Haag is bij uitstek geschikt om een kamp tussen gewicht-
heffers te organiseren en dat is wellicht alleen maar te danken aan het feit,
dat Bram Charité internationaal behoorlijk meeteelt en in de voormalige
Residentie woonachtig is.
Wil de belangstel
ling echter blij
vend zijn, dan
moet die sport
toch aan bepaalde
voorwaarden vol
doen. Zij, die nog
nimmer een wed
strijd tussen ge-
wlchtheffers zagen
zullen vermoede
lijk veronderstel
len dat het Haagse
publiek binnen
kort wel niet meer
naar dit soort
wedstrijden zal ko
men kijken. Alge
meen wordt toch
verondersteld dat
er weinig aantrek
kelijks schuilt in
die „krachtpatse
rij" zoals gewicht
heffen in de volks
mond maar al te
vaak wordt ge
noemd. Niets is
echter minder
waar. Als men
eenmaal die, veel
al prachtig ge
bouwde, athleten
aan het werk heeft
gezien, de intense spanning heeft mee
beleefd en de prestaties op de juiste
waarde heeft leren schatten, zal men
tot de vaste toeschouwers gaan beho
ren.
De wereldkampioenschappen welke
het vorig jaar in Scheveningen werden
georganiseerd, zijn dan ook een succes
geworden. Duizenden zijn naar „het
Circus" getrokken en hebben daar van
prachtige sport kunnen genieten.
Er was echter één man voor wie deze
kampioenschappen een bittere teleur
stelling betekenden. Dat was Bram
Charité. Onze Nederlandse crack had
zich maanden lang op deze belangrijke
wedstrijden voorbereid. Zijn prestaies
groeiden met de week en hij koesterde
de gerechtvaardigde hoop, dat zij nog
beter zouden zijn dan op de Olympische
Spelen, waar hij de derde plaats bezet
te achter de geduchte Amerikanen Da-
vis en Schemansky. v
Een wedstrijd in gewichtheffen be
staat uit drie delen. Drukken, trekken
en stoten. In de Empress Hall te Lon
den stootte onze landgenoot 160 kg. en
één maand vóór de wereldkampioen
schappen bereikte hij in training een
gewicht van 167 y, kg. Als men nu
weet, dat Charité in wedstrijden altijd
tot betere prestaties komt dan tijdens
de training, dan is het wel duidelijk
dat zijn hoop op een betere plaats al
leszins gerechtvaardigd was. Daarom
juist was het zo'n bittere teleurstelling
voor hem toen veertien dagen vóór de
kampioenschappen één klein spiertje
van zijn reusachtige body hem in de
steek liet.
Verscheiden specialisten hebben ge
tracht die onwillige spier tot de orde
te roepen. Op de dag. dat hij in het
circus op het podium moest verschij
nen, kreeg hij een aantal inspuitingen
in zijn arm, waarvan men hoopte, dat
zij onze zwaargewicht in staat zouden
stellen tot een behoorlijke prestatie te
komen. Met spanning verbeidde het
Nederlandse publiek de binnenkomst
van de populaire Hagenaar. Door de
behandeling, die hij moest ondergaan
was hij enige minuten te laat en men
vreesde al dat de Nederlandse kam
pioen van deelname zou afzien. Dat
is echter niets voor Charité, die zich
aan een laatste strohalm zou vastgrij
pen om zijn kansen te verdedigen. Op-
geducht en langdurig applaudisseerde
BRAM CHARITé ...zwaar op de hand....
het publiek op het moment dat hij
eindelijk in de zaal verscheen. Dood
stil werd het, toen hij op de halter
met de grcrte zware schijven toestapte.
Even stond Charité stil om zich te
concentreren om dan plotseling met
een resoluut gebaar zijn eerste poging
te wagen; Met moeite kreeg hij het
gewicht voor zijn borst, doch zijn po
ging de zware halter te drukken faal
de; zijn arm met de geblesseerde spier
liet hem volkomen in de steek. Een
klein onbeduidend spiertje maakte
deze krachtige, jonge kerel machteloos.
Charité begreep het, spoedde zich
ijlings naar zijn kleedkamer, draaide
de deur op slot en barstte in tranen
uit. Acht lange maanden van voorbe
reiding waren tevergeefs geweest en
de angst dat hij wellicht nooit meer
in zijn geliefde sport kon uitblinken,
benauwde hem.
Weer in training
ponder enige opsmuk vertelde Bram
Charité cms dit tragische voorval
uit zljïi sportcarrière. Nogmaals be
leefde hij die avond, waarvan hij zich
zoveel had voorgesteld en hij werd er
wat stil van.
„Hoe is het nu met je arm?"
Charité veerde weer op. „Veertien
dagen geleden ben ik gelukkig weer
genezen verklaard en ik heb alweer
een paar maal getraind. Het mooiste
is dat ik in het geheel geen last meer
van die spier ondervind."
„Wat denk je van de toekomst?"
„Ja wat moet ik daar op zeggen? Het
klinkt natuurlijk wat verwaand, maar
ik denk dat ik mijn prestaties nog
eens zal verbeteren".
Dit vertrouwen van Charité in zijn
eigen kunnen heeft zeker niets met
verwaandheid te maken. Het zal
slechts een stimulans voor hem zijn
bij zijn zware training.
„Lang, dun en lekker"
„Wanneer en waarom ben je met het
gewichtheffen begonnen?"
„Dat zal ik je vertellen. Enige jaren
vóór de oorlog was ik lid van een
voetbalvereniging. Ik was toen nog een
opgeschoten jongen, zo eentje van het
type lang-dun-en-lekker. Mijn vader
had er helemaal geen vrede mee dat ik
voetbalde, want die had zijn hart ver
pand aan de krachtsport. Verschillende
keren had hij mij al eens gevraagd of
ik niets voor gewichtheffen voelde,
maar ik dacht er zelfs niet over. Op
een keer liep ik met mijn vader door
Den Haag toen wij voorbij een lompen
pakhuis kwamen, waar tussen een sta
pel vodden een halter lag. Mijn vader
vroeg of hij dat ding voor mij kopen
zou, maar ik zei hem dat hij dat ge
rust kon laten, daar ik het toch niet
zou aanraken. Een paar weken later
kwam ik thuis en struikelde over een
hard voorwerp, dat onder een laken op
de overloop lag. Mijn vader had de hal
ter toch gekocht. Nog prakkizeerde ik
er niet over om dat ding zelfs maar aan
te kijken, tot ik eens alleen thuis was.
Ik zat mij een beetje te vervelen en
probeerde voor de aardigheid of ik het
gewicht boven mijn macht kon tillen.
Dat ding woog maar 50 kg., maar ik
kon het niet eens voor mijn borst krij
gen.
Meteen had ik er genoeg van en de
halter verhuisde naar zolder, waar hij
ruim anderhalf jaar in een hoekje lag.
Het vreemde van het geval is, dat ik
dat roestige ding toch maar nooit kon
vergeten. Vermoedelijk had ik er on
bewust geen vrede mee, dat ik er hele
maal niet mee overweg kon. Op een
avond, wat nu eigenlijk de oorzaak was
weet ik nog niet, girfg ik naar boven
om het nog eens te proberen. Na een
paar maal lukte het en na die avond
ging ik regelmatig oefenen. Het eind
van het liedje was, dat ik het voetbal
len er aan gaf en mij volledig aan het
gewichtheffen ging wijden.
Langzamerhand werden mijn presta
ties beter en vooral de internationale
wedstrijden, waaraan ik na de oorlog
kon deelnemen, hebben mij een stuk
in de goede richting gestuurd. Maar het
meeste heb ik toch te danken aan mijn
vader,. Ik werk bij hem in de zaak,
maar al wil ik de hele dag trainen
dan heeft hij er nog geen bezwaar te
gen. En trainen is voor gewichtheffen
misschien nog wel belangrijker dan
voor iedere andere sport.
Eigen trainingslokaal.
Aan de overkant van zijn woning
heeft Charité een gelegenheid waar hij
ieder uur van de dag kan trainen. In
een klein kamertje staat daar een aan
tal ingewikkelde instrumenten, waar
mee hij iedere gewenste oefening kan
maken. Wil men als gewichtheffer tot
behoorlijke prestaties komen, dan is
het namelijk niet voldoende om dag in
dag uit met een halter te oefenen.
Iedere spier moet ontwikkeld worden
en moet er óp ingesteld zijn om in een
fractie van een seconde tot het uiterste
te worden gespannen.
Met ovgrleg is Charité thans bezig
om zijn vorm te vinden en wij zouden
ons al sterk vergissen als hij hierin
niet zou slagen.
DUSLAND, zo wordt ons steeds weer
verteld, wenst de vrede. Zijn ver
tegenwoordigers spreken van vrede en
houden de wereld het Kremlin voor als
een bolwerk tegen de oorlogsophitsers.
Maar toch, wanneer voor Rusland de
tijd gekomen is een vredesverdrag te
ondertekenen, is er uitstel van onbe
paalde duur en klaarblijkelijk zonder
zin. De ambassadeurs van de V.S., Gr.-
Brittannie en Frankrijk in Moskou heb
ben zich thans rechtstreeks tot de Rus
sische regering ge
wend, omdat de on-
lerhandelingen tus
sen de plaatsver
vangers van de
ministers van Bui
tenlandse Zaken der
Grote Vier na de
tweehonderd-en-zoveelste bijeenkomst
opnieuw door de Sowjets onderbroken
zijn. De verklaring, die zij daarvoor ge
geven hebben, is, dat bepaalde bilaterale
onderhandelingen tussen Rusland en
Oostenrijk over vorderingen, die zij op
het bezette land zouden hebben, nog
niet afgesloten zijn. De sommen, waar
het om gaat, zijn niet groot. De werke
lijke hindernissen voor een definitief ac-
coord zijn uit de weg geruimd geduren
de de zich over vele jaren uitstrekken
de besprekingen tussen de vertegen
woordigers der Grote Vier. Waarom
sluiten de Russen dan niet eindelijk de
vrede, die zij zeggen zozeer te bemin
nen? Er is maar één verklaring moge
lijk. Het verdrag eist de ontruiming van
Oostenrijk door de geallieerde troepen.
Bovendien dienen de Russische troepen
in Hongarije en Roemenië op het ogen
blik theoretisch ter bescherming van de
verbindingslijnen met Oostenrijk. Zij
moeten worden teruggetrokken, zodra
het Oostenrijkse vredesverdrag is gete
kend. Maar dit zou de Sowjet-druk op
Zuid-Slavie verzwakken en misschien
de Hongaren en de Roemenen er toe
brengen, naar Tito's sirenenzang te
luisteren. De zaak is niet zonder ironie.
Lange tijd waren de door Rusland ge
steunde Zuidslavische aanspraken op
Oostenrijks grondgebied een van de
struikelblokken op de weg naar
een vredesverdrag. Toen Tito mét.
zijn ketterij begon, namen de Russen
wraak door hem hun steun te ontnemen.
Dat deed de hoop op een spoedig ver
drag^ voor Oostenrijk aanmerkelijk
groeien. Maar dezelfde tegenstelling
tussen de Kominform en Tito maakt de
Russen nu geheel en al weigerachtig om
Oostenrijk te verlaten. De thans door de
Westerse ambassadeurs in Moskou on
dernomen stap is wellicht in staat, dit
voor de gehele wereld duidelijk te ma
ken, opdat een ieder wete, wat er van
de Russische vredesfanfares waar is.
hoofdzaak in Zeeland en Groningen.
Landaanwinning leidt steeds tot pol
ders, nooit tot droogmakerijen. Het is
een werk, dat eeuwen geleden begon
nen en sindsdiens noqit beëindigd is.
Soms wordt er veel, andermaal wei
nig gedaan, maar nooit niets. Er zal,
wat de Waddenzee betreft, pas een
eind aan komen als de Eilanden zijn
bereikt. En dat kan nog vele jaren du
ren. De afstand is 12 kilometer. Op de
grote plas, die Zuiderzee heette, draait
men daar z'n hand niet voor om; hier
ziet men er jaar-in-jaar-uit tegen aan,
omdat men het zich hier met recht
en reden zo moeilijk maakt. Waar
om? Daarover een volgende keer.
De elfjarige John Taylor uit Kaap
stad heeft dezer dagen een reis naar
de gezondheid" ondernomen. De jongen
lijdt aan een ernstige longziekte, waar
aan men hem in Zaid-Afrika niet kan
of durft opereren. In Amerika ziet men
daar wel kans toe Dus is hij met zijn
moeder per KLM van Kaapstad naar
Amsterdam gevlogen, om vandaar de
grote sprong naar de Nieuwe Wereld
te wagen.
De familie Taylor had voor deze
tocht en voor de operatie niet voldoende
geld. Wat haar ontbrak is door mee
levende stadgenoten bij elkaar gebracht.
In het vliegtuig was een speciaal zuur
stofapparaat geïnstalleerd, dat John
echter niet heeft behoeven te gebrui
ken.
HET EINDE DER EILANDEN (3)
(Van onze reizende redacteur)
„Hoofd en Hand maken 't Wad tot Land", staat er in sierlijke letters op de
schoorsteen van de werkkamer van ir. W. Kooper, chef van het Bureau Land-
aanwinningswerken in de provincie Groningen te Baflo, maar Harm van der
Velde zegt, dat de mosselen het doen. Ze hebhen allebei gelijk. Behalve Hoofd,
Hand en mosselen komen er ook nog contanten aan te pas, dit jaar tén bedrage
van ruim twee millioen guldens. Dat is niet veel, vergeleken bij de duizeling
wekkende bedragen, die er in de Zuiderzeewerken worden gestoken, maar men
komt met jaarlijks een bedrag van deze orde langzaam maar Eeker aan zijn doel,
In het Noorden van Groningen De eigenlljke polders vindt men 111
zijn gemalen overbodig
Langzaam, het zij met nadruk vast
gesteld. Niet om de heer Kooper en
zijn staf tot spoed aan te sporen, maar
om u duidelijk te maken, dat het niet
anders kan. Men is bij dit werk zo zeer
afhankelijk van de medewerking der
natuurelementen de zoeven genoem
de mosselen inbegrepen dat het tem
po der werkzaamheden niet door Hoofd
en Hand bepaald kunnen worden zon
der de goede resultaten te kort te doen.
Men kan om nu maar bij Groningen
te blijven vóór het einde van het nu
begonnen jaar een dijk leggen van de
kust naar Schiermonnikoog en naar
Rottumeroog, waarna men dan met vol
doening kan vastsellen, dat er weer
twee eilanden minder zijn, maar daar
gaat het nu eenmaal niet om. Er heeft
al eens een dijk gelegen van de Friese
kust naar Ameland. Die is stuk gesla
gen en nooit hersteld. Er is ook geen
enkel plan om hem te herstellen en toch
zal na verloop van tientallen jaren
Ameland ook een deel van het vaste
land zijn.
Begint men bij de Zuiderzeewerken
met een dijk te maken om daarna het
door die dijk omsloten land droog te
maken, hier aan de Wadden bij de
Landaanwinningswerken is de werkwij
ze net omgekeerd: eerst het land droog
en daarna een dijk. Men maakt hier
ook polders in de oude zin van het
woord, geen droogmakerijen. Het is
misschien goed eraan te herinneren, dat
het begrip polder al eeuwenlang be
stond voor men in staat was meren of
bedijkste stukken zee droog te malen.
Men verstond onder polders bedijkte
stukken land, grenzend aan een rivier
of aan zee, waarvan het peil boven de
laagwater- en beneden de hoogwater
stand lag. Het droog houden bestond
in het openen van sluizen bij laag wa
ter en het sluiten ervan bij hoog wa
ter. Dit waren dan uitwateringssluizen;
sommige zijn sinds lang door gemalen
vervangen, waarvan men de werking
te alen tijde kan regelen; andere be
staan nog steeds. De Dokkumer Nieu
we Zijlen aan de Lauwerzee zijn er een
voorbeeld van. Ook aan de Groningse
Waddenkust vindt men deze uitwate
ringssluizen, die men daar eveneens
zijlen noemt. Het bekendste is 't Noord-
polderzijl in de Noordpolder bij Us-
quert, vanwaar men verbinding heeft
met het eenzame Rottumeroog.
De oudste droogmakerijen, die men
in hoofdzaak in Noord- en Zuid-Hol
land vindt, dateren van kort voor de
Tachtigjarige Oorlog. Deze hebben al
le een peil, dat beneden dat van het
omringende water ligt. Initiatiefnemer
was in dezen Lamoraal graaf van Eg-
mond dezelfde, die tegelijk met de
graaf van Thorn of Hoorne op de Gro
te Markt te Brussel zou worden ont
hoofd hij was 24 jaar, toen hij in
1546 het Kromwater in de Warmenhui-
zerban en het Kerkmeer in de ban van
Oudkarspel ter bedijking uitgaf aan
Willem Jansz. van Alkmaar. Later liet
hij de Zuidergreb, de Weidgreb en het
Dergmeer volgen. Sindsdien zijn zowel
benoorden als bezuiden het IJ honder
den droogmakerijen ontstaan, waarvan
de Haarlemmermeer (18000 ha) welde
grootste is. In feite zijn de Zuiderzee
polders ook droogmakerijen, maar die
benaming is nu eenmaal in onbruik
geraakt.
Als in de zomermaanden het wee-
het toelaat, vindt Charité zijn trui-
ningcentrum in de buitenlucht.
[JE REVOLUTIE van 1913 was in de eerste plaats een nationale revolutie
tegen het volkomen corrupt geworden regime der buitenlandse Mands-
joevorsten. Zij slaagde slechts, doordat zich twee in wezen tegengestelde
groepen met elkaar verbonden: de opkomende burgerij der kuststeden en de
halffeodale klasse van regenten en grootgrondbezitters in het binnenland.
Deze laatste trok, onder Yuan Shih Kai, de macht aan zich en regeerde
dictatoriaal. De Chinese bourgeoisie van de kuststeden, onder leiding van
Soen Yat Sen, kon zich niet tot een werkelijk krachtige groep kapitalisten]
ontwikkelen, omdat de heerschappij der buitenlanders over de invoerrech
ten en hun concessiepolitiek de industrialisatie van China in de weg ston
den. Na de Russische revolutie, waarbij de Sowjetunie aan China vrijwillig
alle extraterritoriale rechten teruggaf, zocht Soen Yat Sen contact met
.lusland, dat hem organisatorische en militaire adviseurs stuurde. De burgc' -
lijk-progressieve Kwo Min Tang verhond zich met de Chinese communistische
partij en begon op massale basis vakverenigingen en boerenorganisaties te
stichten onder ideologische leiding van de studenten, terwijl Tsjiang Kai
Sjek een echt volkslegeropbouwde. Kort na de dood van Soen Yat Sen in
1925 bleek de geweldige kracht van deze beweging, toen de volkslegers de
ene feodale generaal na de andere onder de voet liepen en de eenheid van
China herstelden, terwijl enorme boycot- en stakingsacties de buitenlanders
dwongen tot het prijsgeven van hun voorrechten.
Overwinnende communisten
moeten grote moeilijkheden
de baas worden
[)E overwinning was echter, in 1927,
nog niet volledig behaald, toen dit
eenheidsfront, tussen bourgeoisie, ar
beiders en boeren reeds uiteen spatte.
De arbeiders eisten hogere lonen en
betere arbeidsvoorwaarden, de boeren
wilden geen pacht meer betalen. Hoe
wel in China slechts in het Noorden
grootgrondbezit bestaat, heeft de ge
hele bourgeoisie haar bsparingen be
legd in landbezit. Van de pacht laat
zij haar zonen, die de intellectuele lei
ders en officieren waren, studeren.
Bovendien vormen deze pachten vrij
wel de enige nationale bron van kapi
taalvorming. De bourgeoisie zeide:
Wij moeten China industrialiseren!
Door buitenlandse leningen kunnen wij
slechts een economische kolonie wor
den, wij moeten dus doorgaan met de
uitbuiting van de boer om kapitaal te
vormen en als de industrie wil groeien,
moet de arbeider tegen lage lonen
voor de armste afnemer ter wereld
blijven produceren.
Tsjiang Kai Sjek ondernameen
staatsgreep en maakte zich in alle
Door
grote centra van de macht meestei.
De leider der communistische partij,
Li Li San, kreeg van Moskou opdracht
zich met het proletariaat der grote
steden te verbinden. Hij deed een
tegenaanval, maar werd in Kanton
verpletterd. Mao Tse Toeng had in de
communistische partj het afwijkende
standpunt verdedigd, dat de partij
moest steunen op de boeren. Hij trok
zich terug in het achterland en sticht
te daar agrarisch-communistische
Sowjet-repuBlieken, die weldra een ge
bied met 50.000.000 inwoners omvat
ten, maar die niet op de hulp van
Rusland konden rekenen, dat een ver
bond met Tsjiang Kai Sjek sloot.
De oorlog tussen deze Sowjetrepu-
blieken en Tsjiang Kai Sjek duurde
zeven jaar en ten slotte werden zij
uit hun gebied verdreven, maar na de
geweldige „grote trek" van hun ge
hele bevolking, die twee jaar duurde,
stichtten zij een nieuwe republiek in
het Noordelijke bergland.
JNMIDDELS was Japan uit het
Noorden steeds verder China bin
nengedrongen, doordat Tsjiang van
mening was, dat hij niet op twee fron
ten kon strijden. In 1935 echter werd
Tsjiang in Tsjiangfoe door de commu
nisten gevangen genomen, waarbij 't
tot een compromis kwam, met het
doel gezamenlijk de Japanners te be
strijden. In de eerste jaren na dit
compromis vallen de geweldige
krachtsinspanning en de reorganisatie
van het nieuwe China, die wij in een
vorig artikel beschreven.
De samenwerking tussen Tsjiang en
Mao in deze jaren was mogelijk, om
dat Mao, die door de neutraliteit van
de Sowjetunie tegen Japan geen hulp
van die kant kon verwachten, zeer
gematigd optrad, terwijl anderzijds
Tsjiang door een reeks van progressie
ve wetten (progressieve inkomstenbe
lasting, nationalisatie van de rijst
oogst, een nieuwe landwet enz.) aan
de verlangens der communisten tege
moet kwam. Maar naarmate de over
winning in zicht kwam, werd de ver
houding tussen de bondgenoten van
dag tot dag slechter. De situatie ver
anderde geheel toen Rusland na de
capitulatie van Japan met Japanse
wapens en Russische instructëurs in
Mandsjoerije een rood volkslegers op
bouwde, waarvan de oorspronkelijk
naar Rusland uitgeweken Li Li San
politiek commissaris werd.
Totnogtoe was er een zeker even
wicht geweest, omdat Tsjiang met zijn
staand leger meester was langs de
verkeerswegen en Mao met zijn boe-
renguerrilalegers het achterland be
heerste. Nu moest Tsjiang zich echter
tegen een modern staand leger verde
digen. Hij zwenkte naar rechts en
zocht steun bij de Chinese en buiten
landse kapitalisten. De Chinese han-'
delsbourgeoisie dwong hen, de Ame
rikaanse leningen voor de import van
weelde- en consumptiegoederen in
plaats van voor industrialisering te
gebruiken. Een verschrikkelijke infla
tie was het gevolg, terwijl de regering
-steeds meer in handen kwam van.'
enkele corrupte grootkapitalisten. In
massa liepen de boerensoldaten met
hun Amerikaanse wapens naar de
communistische troepen over, terwijl
ook de intelligentsia door Tsjiangs
dictatoriale schrikbewind tot vertwij
feling gebracht werd en de midden
partijen verpletterd werden. Het ge
volg was de vrijwel volledige commu
nistische overwinning, die wij thans
beleven.
QOK de overwinnende communisti
sche partij echter zal voor de moei
lijkheden komen te staan, die wij
hierboven aanduidden. Zij zal China
in snel tempo moeten industrialiseren.
Daarvoor bestaan slechts twee mo
gelijkheden: het lenen van kapitaal,
dat wel uit Amerika, maar niet uit
de Sowjetunie kan komen, of het
vervangen van privé-uitbuiting der
boeren door een sterke staatsuitbui-
ting, zoals dat in de Sowjetunie ge
beurd is. Dit laatste wordt mogelijk
wanneer de boerenguerrilla's, waarop
Mao Tse Toeng steunt, naar huis terug
keren om het land te verdelen en het
staande leger van Li Li San als ter-
reurleger van de partij gebruikt wordt.
Net als in de Balkanlanden zou dat
waarschijnlijk het einde van de „na
tionale held" Mao Tse Toeng beteke
nen, die, juist omdat hij uit eigen
kracht zegevierde, gemakkelijk door
de omstandigheden de kant van een
Chinese Tito kan worden opgedron
gen. Dat Mao Tse Toeng intussen, on
danks zijn vurige verklaringen van
trouw aan Rusland en de partij, poogt
zijn macht in de nieuwe regering te
DIT WOELIGE LEVEN
JN HET PAROOL van Zaterdag is
een schrijveer aan het woord, die
zich bekommerd gevoelt over de ont.
wikkeling van het nationalisme in
Duitsland. Hij treurt over het feit, dat
er aan de legkaart der machtsverhou
dingen, waarin de geallieerde wijsheid
wijlen het Derde Rijk heeft verdeeld,
het belangrijkste stuk ontbreekt. Te
weten: Europees besef. Alle Duitsers,
westelijken en oostelijken, „fouten" en
„goeden", willen maar één ding: her
stel van Groot-Duitsland met het
eikenloof en alle kruisen die er op
volgen.
Wie daarover in Nederland bekom,
merd is, mag men niet onverstandig
heten. Uit die Duitse geaardheid blijkt
helaas maar al te duidelijk, dat Hein-
rich en Liselotte niets geleerd en alles
vergeten hebben. En dat ze de schuld
voor al de hellesmart en het ten hemel
schreiende leed, dat over geheel Euro
pa kwam, op iedereen behalve op
zichzelf schuiven. En intussen hard
werkend en nog harder kankerend
al weer met verrekte halzen uitzien
naar een nieuwe Messias met 'n spuug
lok voor z'n ogen, die het gezongen
ideaal van het „über alles" in de
frisch-fröhliche werkelijkheid zal om.
zetten. Met laarzen en sabels en veel
parades!
Wat doen we daartegen, vraagt de
schrijver in Het Parool zich af. En hij
stelt de vraag: zouden we van Duits
land maar niet een groot concentra
tiekamp maken? Prikkeldraad langs
alle grenzen en laat ze dan maar in
d'r sop gaar koken?
Aannemend, dat met de gedachte
aan zulk een immens concentratie,
kamp de ideeënrijkdom van de
schrijver niet is uitgeput, wacht ik
af wat hij nog méér aan medicijnen
heeft. Maar voorlopig dient in ieder
geval zijn prikkeldraad-remedie te
worden gekenschetst als een blunder.
Komen we er zo? Laten we dan
beginnen met alle export naar Duits
land stil te zetten. Laten we dan
onze beste klant even schrijven, dat
we op verdere relaties geen prijs
stellen.
Komen we er zo? Laten we dan
het Atlantisch Pact bijzetten in het
museum van oudheden en laten we
dan bij het potentieel van een even
tuele toekomstige overweldiger van
West-Europa veertig millioen men
sen bijtellen.
Komen we er zo? Laten we dan
vaststellen, dat de tweede wereld,
oorlog totaal voor niets is gevoerd,
dat alle offers zinloos waren en dat
de dwaling, die we thans begaan,
tienmaal gevaarlijker is dan al ons
lichtzinnig dolen in de jaren vóór
1940.
Want als we niets beters weten
voor het probleem-DuitsIand dan een
paar duizend kilometer prikkeldraad
dan zal tenslotte niet Duitsland
een concentratiekamp worden maar
de halve wereld. En dan zullen daar
andere bewakers zijn dan de mensen,
die zulke domheden schrijven en als
de kortzichtige leuteraars, die het n°g
mooi vinden ook.
De wereld is nog nooit genezen van
prikkeldraad. JEREMIA BLOM.
versterken, blijkt onder andere uit de
benoeming van de weduwe van Soen
Yat Sen tot minister. Zij geniet in
China zeer grote populariteit, maar
was steeds een tegenstandster van
Stalin en zijn politiek.
Hoe deze ontwikkeling in de toe
komst verlopen zal, *kan geen mens
voorspellen. Het liangt ook in grote
mate van de politiek af, die Amerika
en Engeland zullen volgen. Maar dat
een geconsolideerd China onder een
zo bekwaam regime als dat van Mao
thans reeds blijkt te zijn, ook voor de
omliggende landen van definitieve be
tekenis zal zijn, staat wel vast. De
Chinese revolutie kan, ten goede of
ten kwade, voor onze tijd orden, wat
de Russische revolutie voor de periode
tussen de beide wereldoorlogen geweest
is.